Osjevensk

Aardappelen rooien in het noorden van Rusland

—————————

———————-

Ik ben in Osjevensk en tegelijkertijd ook ergens anders. 

Dat zal ik even uitleggen. Osjevensk is een landelijke plaats (selskoe poselenije) in de noordelijke provincie Archangelsk. Zo’n plaats is een administratieve eenheid waaronder meerdere dorpjes vallen. In het geval van Osjevensk zijn dat er dertien. Een paar daarvan liggen tegen elkaar aan, al wandelend merk je niet dat je van het ene in het andere dorp bent beland. Andere dorpen liggen een eindje uit de buurt, om daar te komen kan je beter de fiets pakken of de auto.

Logeren doe ik in een gasthuis, een enigszins scheefgezakt houten verblijf met twee ruime kamers. Dat gasthuis staat in Sjirjaicha, een van die dertien dorpen van Osjevensk. Tegen Sjirjaicha aan ligt Pogost, nog zo’n dorpje, maar met een zekere bekendheid. Het staat op de lijst van Mooiste Dorpen van Rusland. (Wie om deze reden besluit tot een bezoek aan Pogost moet ik wel waarschuwen: de kans dat u na een minuut of tien denkt: is dit het nou?, is vrij groot.)      

Maar goed, ik verblijf dus, administratief gezien, in Osjevensk en tegelijkertijd (zeg maar: concreet gezien) in Sjirjaicha. 

Hebt u wel eens aardappelen gerooid? Ik was uitgenodigd in Pogost, om - voor het eerst in mijn leven - mijn krachten in dezen te beproeven op een klein veldje vol met opgeschoten groen. Al snel leerde ik de gelige stengels te herkennen van de aardappelplant en met een schop groef ik die uit, met een stevige kluit. Daar werden door mijn tijdelijke collega’s de aardappelen uit gevist, terwijl ik mij alweer wijdde aan de volgende plant. Na een minuut of twintig voelde ik iets in mijn elleboog.

We gingen nog een half uurtje door, toen was het pauze, en toen ik daarna nog een kwartiertje met schop en kluit in de weer was geweest, dacht ik: nu moet ik maar stoppen. Vanwege die elleboog. Mijn collega’s toonden alle begrip en bedankten me voor mijn bijdrage. 


Ik pakte mijn fiets, reed terug naar Sjirjaicha en besloot eens te gaan kijken in een dorpje verderop, Gar geheten. Ook daar moest het mooi zijn. Het was een kilometer of vijf fietsen. Halverwege werd ik voorbijgereden door een donkergroen busje, maar verder zag ik helemaal niemand. Vreemd is dat niet, want Gar behoort niet tot de dorpen van Osjevensk die er nog redelijk goed bij liggen. Slechts drie huizen worden er nog permanent bewoond, een paar andere nog in de zomer, de rest is verlaten, staat scheef en raakt gaandeweg overwoekerd. Schilderachtig, dat wel, zeker tegen de achtergrond van bomen in herfstkleuren, maar vrolijk word je er niet van.

Op een bonkige, bouwvallige brug over het riviertje de Tsjoerega (dat ook langs Sjirjaicha en Pogost stroomt) stonden een paar mannen te vissen. Ze werkten in de houtkap, vertelden ze, en (het was zaterdag) ze waren naar Gar gekomen (in dat donkergroene busje) om zich in een van de banja’s gelegen aan het riviertje eens goed te wassen. In het bos, bij hun werk, woonden ze in een keet. “Waar gaat dat gekapte hout naartoe?”, vroeg ik. “Naar China”, was het antwoord.

Ik fietste verder, naar het einde van het dorp. Tussen een paar verlaten huizen stond een goed onderhouden woning met duidelijke tekenen van leven: een kinderwagen, een auto, en, aan de overkant van het smalle weggetje, een banja die gestookt werd. Een vrouw daalde af naar het riviertje met een flinke teil aardappelen, waar ze de modder van afspoelde. Die had ze vast niet net gerooid, want ze was meer gekleed op de banja. Ik moest haar maar niet fotograferen, zei ze lachend. Ze woonde in Severodvinsk en ze waren hier voor het weekend. De goed onderhouden woning was haar geboortehuis. Na een kort praatje vroeg ze me of ik wat kompot wilde. Dat wilde ik wel en even later kwam ze aanzetten met een glas en een aardappelpasteitje. 

Weer fietste ik verder, nog twee huizen telde het dorp. In het laatste zag ik drie poesjes achter een venster zitten. Ik fotografeerde ze uitgebreid, terwijl zij zich leken af te vragen waar ik dan wel vandaan kwam. Op de weg terug naar Sjirjaicha werd ik weer voorbijgereden door die mannen van de houtkap. Thuis haalde ik een fles bier uit de ijskast. Het koste enige moeite om hem naar mijn mond te brengen. Die elleboog van me… Ik herkende de symptomen: een tennisarm. Voor de gelegenheid heb ik die omgedoopt in Noord-Russische-aardappelarm.   

Een paar dagen eerder, de brug over de Tsjerjoega bij Pogost,

Pech onderweg, Sven Kramer en mooi Maslenitsa in Archangelo.

——————


We waren gezellig op weg naar de viering van Maslenitsa in het dorp Archangelo, toen onze auto plots onverbiddelijk richting de sneeuwhopen in de berm gleed. En meteen was duidelijk: we zitten vast en komen hier niet een-twee-drie weer weg. Ik appte een foto van ons ongemak naar mijn collega’s op de sportredactie van NOS Teletekst, ver weg in Hilversum: “Team Hartman valt uit in Rally van Osjevensk.” Twee minuten later volgde het antwoord: “Heb zeker een wijf aan gezeten!!!” Deze gouden zin uit een sketch van Waardenberg en De Jong klopte in zoverre dat er inderdaad een vrouw achter het stuur zat.

Ik appte de foto ook naar andere bekenden en een van hen suggereerde om de Russische variant van de Wegenwacht te bellen. “Of ben ik nu naïef?”, voegde ze daaraan toe. Ik antwoordde dat ze naïef was. Toch was het een soort van wegenwacht die ons uit de problemen hielp. Een auto met kennissen van onze chauffeur kwam toevallig net aangereden, ook op weg naar Archangelo, en met een sleepkabel waren we er toch nog redelijk snel uit.

Maslenitsa in Archangelo, wat is dat gemoedelijk en wat is dat leuk! Kijk maar naar de foto’s. Ik was verkocht, hield van iedereen in het dorp, en er was geen druppel alcohol aan te pas gekomen.


Op de terugweg reed onze chauffeur duidelijk langzamer dan op de heenweg en ook nauwgezet in het midden. “Ik zet jullie hier alvast maar af”, zei ze bij het eerste kruispunt in Osjevensk, “dan hoef ik daar verderop niet te keren.” Ik nam afscheid van Olesja, mijn trouwe contact in Osjevensk, en wandelde verder naar mijn onderkomen. 

Daar kwam een mevrouw haar tuinhekje uit. Ze stapte mijn richting op.

“U komt niet van hier.”
“Nee, ik kom van ver.”
“Uit Amerika?”
“Nee, een beetje dichterbij”
“Engeland?”
“Nog ietsje dichterbij”
“Frankrijk?”
“Ietsje naar het noorden”
“Ik geeft het op”
“Uit Holland.”
“Uit Holland?!”

De Holland-supportster wilde niet op de foto, maar daar trok ik me maar eens niks van aan.

Ze straalde op slag van oor tot oor. “Uit Holland! De schaatsers! En jullie spelen in oranje! Mijn man en ik zijn supporter, hoor!” Ik vermoed dat er vanwege de feestdag al een druppeltje van het een of ander genuttigd was, maar haar enthousiasme trof me aangenaam, daar op de verijsde Oelitsa Tsentralnaja van Osjevensk, waar de avond langzaamaan begon te vallen. Waarom Europa toch zo boos was op Rusland, wilde ze weten. En ze toonde zich enthousiast over Poetin. We kwamen langs een besneeuwd speelveldje met twee ijshockey-goals, waar een paar jongens aan het voetballen waren. Dat kwam mooi uit en ik zei de supportster van Holland dat ik daar even naartoe moest om foto’s te nemen. Ze maakte geen bezwaar. 

Aangekomen bij de voetballers, informeerde ik bij de jongen in het doel wat de score was. Ze stonden 14-6 achter. Toen ik hem een minuutje had bezig gezien, verbaasde me dat niks. Motorisch was hij niet helemaal in orde. Taalkundig wel; hij vloekte als een dragonder.

Een paar dagen eerder had ik op deze plek een foto genomen van twee kleine spelertjes, speciaal voor mij gemaakt in Kargopol, de dichtstbijzijnde stad, op een uurtje rijden. Ik liet hem zien aan de voetballende jongens en vroeg of ze wisten welke clubs dit waren. “Zenit en Ajax”, was het prompte antwoord van een van hen. “Goed zo!”, zei ik, en ik voegde eraantoe dat ik uit Nederland kwam. Even eerder had deze mededeling immers geleid tot een vlot gesprek en ik verwachtte nu een soort vervolg. “Ajax, monsterclub! Tegen Real Madrid!” Verder ging de conversatie deze keer niet, ze voetbalden meteen door, maar ik vond dit al heel wat.

Ik liep door (het stond inmiddels 16-8) en daar kwam de supportster van alles in oranje mij weer tegemoet. Ze was even naar de winkel geweest en liep nu naar huis. Ze kwam de straat overgestoken, mijn kant op, en zei dat ik op bezoek moest komen. “Dat wordt september, want morgen ga ik al naar huis.” “Maakt niet uit”, zei ze onverstoorbaar blij. “We blijven supporter van Nederland!” 

Mooie kans dat ik in september inderdaad bij haar langs ga, met een foto van Sven Kramer en het Nederlands elftal.   

Finale Osjevensk Cup: FC Zenit-Ajax. Poep op de stoep!

———————

——————-

Ajax had nog om uitstel gevraagd, omdat enkele dagen later de zware competitiewedstrijd tegen PEC Zwolle op het programma stond, maar daar kon natuurlijk geen sprake van zijn. De finale om de Osjevensk Cup tegen FC Zenit moest doorgang vinden, al waren de omstandigheden in het Stadion na Tsentralnoj (Stadion aan de Hoofdstraat) nog zo zwaar. Dat de lijnen niet zichtbaar waren, was volgens de OVB (Osjevensk Voetbal Bond) geen punt. “Er is hier toch geen VAR, dus wat maakt het uit.” 

De weinige supporters der beide elftallen lieten elkaar kennismaken met liederen en kreten uit eigen kring. “Verwerk de scheidsrechter tot zeep!”, leerden de Amsterdammers van de Russen. “Gekkenhuis op de tribune!”, en “Amsterdam is poep op de stoep!” kregen de Russen ervoor terug. 

Uiteindelijk duurde de wedstrijd maar een half uur, want iedereen kreeg het veel te koud. De scheidsrechter was al na tien minuten verdwenen (niet tot zeep verwerkt, hij wilde naar de kachel) en het was verder geen doen zo. Bovendien stond het toch net 1-1 (Lasse Schöne had voor Ajax gescoord met een werkelijk verbluffend mooie vrije trap), dus wat zouden we verder nog moeilijk doen. Waar nog bij kwam dat er in het hele Osjevensk geen bloemetje meer te vinden was voor de winnaar. Vrouwendag stond voor de deur en alle tulpen en zo waren overal uitverkocht.

Vanuit Osjevensk: een ochtendwandeling met een vriendelijke groet

——————-

——————-

Een berichtje voor mijn vaste lezers, die gewend zijn om op deze plek om de zo veel tijd, met enige regelmaat, een nieuw stukje aan te treffen. Die regelmaat zal even ver te zoeken zijn, vanwege een verblijf in de provincie Archangelsk - in het dorp Osjevensk, om precies  te zijn.

Ik verbleef er al eerder, afgelopen oktober. Toen een week, nu veertien dagen. Ik ruim hier sneeuw, knip overhemden in reepjes en eet gebakken aardappelen. Waar dat allemaal toe gaat leiden, is niet helemaal duidelijk - in elk geval nog niet tot veel schrijven. U moet het maar even doen met een filmpje dat ik maakte tijdens een mooie ochtendwandeling. Ik groet iedereen in Osjevensk - ook in dit filmpje - vriendelijk. Kinderen groeten terug, vrouwen doen dat soms, mannen nooit.


Ook leuk om eens te ervaren: dat je sneeuw aan het ruimen bent, veel sneeuw, heel erg veel sneeuw, en dat het dan gaat sneeuwen.  

—————-

Vogue Italia provoceert in het Russische noorden - de regio Pinega reageert

———————-

Dat moet nog een hele expeditie zijn geweest, om alle spullen voor de opnames op hun plek te krijgen, in het dorpje Tsjikinskaja in de provincie Archangelsk. Daar, zo had modeblad Vogue Italia bedacht, zouden foto’s worden gemaakt waarmee Dior, D&G, Gucci en nog zo wat van die firma’s hun nieuwe waar aan het publiek zouden kunnen tonen. Hoeveel man personeel er bij zoiets betrokken is, ik heb geen idee, maar het werd nogal een reis, waarvan het laatste deel – Tsjikinskaja is niet zo makkelijk bereikbaar – per boot moest worden afgelegd. “Het was midden juli, ik zat in mijn boot, ze kwamen aangereden en vroegen of ik ze kon vervoeren”, vertelde booteigenaar Aleksej Tsjoepakov naderhand aan persbureau TASS. “ ’s Avonds ben ik ze weer gaan ophalen. In Tsjikinskaja zijn nog vier huizen bewoond.” (Afgaand op de Vogue-foto’s lijken me dat er meer te zijn.)

Nu gaan we flink uitpakken ook, moeten ze bij Vogue hebben gedacht, want zo’n reis maak je natuurlijk niet voor niks. Styliste Lotta Volkova was mee, fotograaf Jhonny Dufort en het Turkse model Günce Gözütok – namen die mij tot voor kort niets zeiden. Ze gingen een dag lang aan de slag, gebruikten het niet erg florerende dorp als achtergrond en plakten Günce een snor op. Het resultaat doet enigszins denken aan de foto’s die modehuis Dior ooit liet maken in het nog grauwe Moskou. (Ik schreef er een stukje over.) Ook toen, in 1959, ademden de foto’s een vervelend superioriteitsgevoel: even een bezoekje brengen aan een ‘achterlijke’, exotische wereld ver weg, ter meerdere glorie van jezelf, en daarna weer lekker snel naar huis.

De enge hooghartigheid die de Moskouse Dior-foto’s kleurde, is bij het werk van Vogue in Tsjikinskaja minder aanwezig. Toch waren veel Russen, vooral in de Pinega-regio waar het dorpje ligt, onaangenaam getroffen. Waar was de schoonheid van het Russische noorden? En waarom zo’n raar uitgedost iemand met een orthodox kruis afbeelden voor een vervallen kerk? Het bestuur van de regio Pinega besloot Vogue Italia van repliek te dienen. Inwoners werden opgeroepen foto’s in te sturen waarop vrouwen te zien moesten zijn in traditionele kledij tegen de achtergrond van typische architectuur uit het gebied. Het resultaat was enigszins voorspelbaar en hoe aardig ook, ik denk niet dat ze zich bij Vogue er veel van zullen aantrekken.

TASS informeerde nog bij Irina Akopjan, de voorlichter van het regiobestuur in Pinega, wat zij van de foto’s in Tsjikinskaja vond. “De meningen zijn verdeeld: we weten niet of we moeten huilen of blij zijn. De jeugd zegt dat we deze gebeurtenis moeten hypen. Ieder zijn mening”, luidde het antwoord.

Zelf zit mij één dingetje dwars aan de repliek met al die ‘traditionele’ foto’s. Als je kennelijk zo trots bent op je eigen streek, en het ergerlijk vindt dat het verval en de verwaarlozing aan de wereld worden getoond (toegegeven: op een weinig sympathieke manier), zou er dan niet ook wat meer inspanning mogelijk kunnen zijn om dat verval en die verwaarlozing om je heen op zijn minst een halt toe te roepen? Waarom staat zo’n vervallen kerk daar maar? Ik hoop het komend jaar meerdere keren een bezoek te brengen aan de provincie Archangelsk, telkens langer dan één dag, en ga op zoek naar een antwoord. Mogelijk gebeurt er veel en veel meer, wat zich hier in Nederland aan mijn oog onttrekt. Ik verblijf dan in het dorpje Osjevensk. Daar staan twee fraaie, nog niet vervallen kerkjes. Er zijn architecten in het dorp actief die zich inspannen voor het behoud van een aantal prachtige houten huizen. Hoe effectief zijn hun pogingen? Wat zijn de vooruitzichten van het dorp? Misschien komt Vogue ooit nog eens terug in de provincie Archangelsk. Wie weet kunnen ze dan modefoto’s maken tegen een achtergrond van herstel en perspectief.

———————-

Bij het tienjarig jubileum van dit weblog

———————-

Een zeer trouwe lezeres wees me erop - mij was het hier in de provincie Archangelsk helemaal ontgaan: dit weblog bestaat tien jaar. Op 24 oktober 2008 schreef ik mijn eerste stukje. De kinderen hierboven, voor hun school in het dorpje Osjevensk, waren toen (als ik hun leeftijd juist inschat) nog niet geboren.

En nou leek het me leuk om dat eerste stukje van me nog eens te plaatsen, of er anders wat uit te citeren, maar … het is niet meer terug te vinden.  Aanvankelijk heette dit weblog Rusland veraf en nabij. Toen ik overschakelde naar een nieuw platform, met meer mogelijkheden voor vormgeving en fotografie, koos ik een andere naam: Rusland in woord en beeld. Alle oude stukjes zette ik over naar de nieuwe lokatie. Nou ja, bijna alle … Een aantal, en kennelijk ook dat eerste stukje van me, vond ik niet de moeite waard. Het is verdwenen.

Osjevensk

Hoe ziet de toekomst eruit van Rusland in woord en beeld? Dat is niet helemaal duidelijk. Er heeft zich een onderwerp aangediend dat de grenzen van dit blog te buiten gaat. Ik verblijf ruim een week in Osjevensk, in het zuiden van de provincie Archangelsk. Ik kom hier komend jaar nog een aantal keren terug, en ga daar verslag van doen in woord en (vooral) beeld. Of dat verslag hier te lezen en te zien zal zijn, is nog de vraag. Hoe dan ook zal het pas na afloop van mijn reizen naar Osjevensk (waar de sneeuw vandaag bleef liggen) worden gepubliceerd. Waar en in welke vorm, daar ga ik over nadenken. Een en ander zal ten koste gaan van de tijd die ik aan dit blog kan besteden, maar ik blijf mijn stukjes schrijven. Het worden er alleen wat minder.

Enigszins toepasselijk voor een jubileumstukje zijn deze vijf foto’s: Leningrad/Sint-Petersburg in 1978, 1988, 1998, 2010 en 2018. Bij de eerste drie moest dit weblog nog geboren worden.


En tenslotte iets van mijn nieuwe onderwerp: een filmpje dat ik maakte in de buurt van Osjevensk, in het naburige, nagenoeg dode dorpje Chaloej. Er wonen nog een man of vijf zes, maar mijn bel werd door niemand gehoord.

Bericht uit Osjevensk, nabij het dode dorp Chaloej

————————

———————

Het dorpje Osjevensk, gelegen in de provincie Archangelsk. Je komt er met de nachttrein uit Moskou of Sint-Petersburg en dan is het nog een uur of twee met de auto. Eerst een uurtje over redelijk asfalt tot aan Kargopol, daarna over een soort weg die in het Russisch groentovka wordt genoemd - geen zand, geen grind, iets ertussenin, en met veel gaten. De borden langs de weg staan er hoog, vanwege de sneeuw in de winter - ze moeten wel zichtbaar blijven.

Ik zit hier inmiddels vier dagen en heb er nog vier voor de boeg. Het zal niet mijn laatste bezoek zijn aan dit dorp. Komend jaar, te beginnen in februari, hoop ik hier nog een aantal keren te verblijven, en wie weet het jaar daarna ook nog, om te werken aan een foto- en verhalenproject. Daarin staat het huis centraal dat de Moskouse Olesya Belova deze zomer kocht in Pogost, een gehucht dat valt onder de administratieve eenheid Osjevensk. Niet als datsja, niet als zomerhuisje, maar als permanent onderkomen. Moskou moe, koos ze voor een nieuw bestaan - dat vooralsnog bestaat uit flinke herstelwerkzaamheden. Zestig procent van het houten huis was in slechte staat.

Het lot van het huis is inmiddels onlosmakelijk verbonden met dat van Olesya. Daarom zal ook zij centraal staan bij mijn foto’s en verhalen. Waarbij het lastig zal zijn om me tot haar en het huis te beperken. Er is zo veel om te laten zien, zo veel om te vertellen. 

Chaloej

Ik wandelde Osjevensk uit en kwam na een minuut of twintig bij het dorpje Chaloej. Het zag er mooi uit, van een afstandje, met een houten kerkje. Maar het dorpje is dood. Nou ja, er wonen nog vijf, zes mensen. Verder is er niks, helemaal niks, alleen vervallen, verlaten houten huizen, ooit door mensenhanden gebouwd. Eentje van de inwoners was ik tegengekomen, nog in Osjevensk. Tamara Tsjirkina heette ze. Ze had een witte zak bij zich, waaruit klaaglijk gemiauw klonk. “Ik ben twee dagen bezig geweest om hem te vangen”, zei ze. Tamara was aan het verhuizen, tijdelijk, voor de winter, uit het dode Chaloej naar het nog levende Osjevensk.  

Tamara Tsjirkina

Aanvulling/correctie: Net als Pogost valt ook Chaloej onder de administratieve eenheid Osjevensk. Over de structuur van Osjevensk en de dorpen in de omgeving schreef ik in een ander stukje een korte alinea.