jaren 80

Aleksej Soendoekov, schilder van ‘De rij’. Hoe verging het hem daarna?

-----------------

Dit wrange, indringende schilderij uit de USSR kende ik al wel. Maar wie de schilder was en hoe het hem was vergaan sinds hij deze rij vrouwen op het doek aanbracht, dat wist ik niet. (Opvallend, trouwens, dat er alleen vrouwen te zien zijn *) ; in de rij staan was in de Sovjetunie beslist niet voorbehouden aan vrouwen alleen.)   

Ik kwam bovenstaand werk tegen en dacht: dat schilderij met die rollen wc-papier, in de metro, dat moet dan haast toch ook wel van hem zijn?

Inderdaad, ook dat is van hem, en zijn naam had ik best mogen weten. De twee schilderijen, die de sfeer van de jaren tachtig zo scherp neerzetten, zijn van Aleksej Soendoekov, geboren in 1952. Het bovenste is uit 1986, het tweede 1988. Op het tweede zien we de mensen ook op de rug, in een onderdoorgang in de metro. Is er licht aan het einde van de tunnel? De mensen dragen zomer- en winterkleding. Staan ze stil in de tijd? 

Aleksej Soendoekov, 1987

De rij van Soendoekov was voor het eerst te zien in 1987 op de 17de Tentoonstelling van Jonge Kunstenaars in Moskou, een van de vele geruchtmakende culturele evenementen die de tweede helft van de jaren tachtig, de tijd van glasnost en perestrojka, zo opwindend maakten. Zo’n tentoonstelling was een overwinning in de strijd voor artistieke vrijheid. Maar als die strijd gestreden is, als de knellende Sovjetmuren zijn omgevallen, wat doe je dan? Soendoekov vertrok naar New York.

Erg veel gegevens over Soendoekov heb ik niet kiunnen vinden. Zelf treedt hij kennelijk niet graag op de voorgrond – interviews met hem kwam ik niet tegen. In het Westen nam hij in de jaren negentig deel aan veel prestigieuze tentoonstellingen (zo lees ik in een bron) en dreigde hij in de vergetelheid te raken (zo lees ik in een andere). Hoe dan ook zal het voor Soendoekov lastig zijn geweest om zijn weg verder te vinden, met een naam die zo verbonden was aan schilderijen uit een andere tijd, uit een land dat niet meer bestond.
 

In 2008 is er in het Moskouse museum Art4.ru een tentoonstelling met de titel Grafiek van Soendoekov. Het werk dat daar is te zien, staat ver af van de monumentale schilderijen waarmee hij zijn naam vestigde. Die verwisselen op veilingen voor tienduizenden euro’s van eigenaar. De rij - zo heet het bovenste schilderij - hangt in het Russisch Museum in Sint-Petersburg.
 

Aleksej Soendoekov - De zin van het bestaan. (1988)


Het schilderij De rij kwam ik tegen op een site waar ik eerder inspiratie opdeed voor een stukje over Sovjet-schilderijen. Dit keer was daar een verzameling bijeengebracht met winkels, kiosken, marktkramen en andere vormen van handel als bindend thema, een enigszins beladen onderwerp in de USSR, waar winst maken niet echt paste binnen de ideologische kaders. Ik trof er ook onderstaand schilderij aan, dat ik eveneens - samen met zijn Franse voorbeeld - in dit stukje aan de orde had willen laten komen. Maar dat bewaar ik voor een andere keer.     

N. Gorski-Tsjernysjev - Het was kort geleden - het was lang geleden. (1990)

E. Manet - Een bar in de Folies-Bergère. (1882)


*) Bijna meteen na plaatsing van dit stukje werd ik erop gewezen dat er in de rij wel degelijk ook mannen staan. Niet zo veel, maar toch. Kennelijk vallen die mij minder snel op.

Poesjkin en Jack London pak je zo uit de kast: een Russische woonkamer van veertig jaar terug – nagebouwd op poppenformaat.

poppenhuis woonkamer Rusland Sovjetunie interieur

Galtsji (zo heet ze op haar blog – haar echte naam ken ik niet) maakt allerlei poppendingetjes. En ze mag trots zijn op haar werk. Want zegt u eens eerlijk: wanneer u alleen de foto hier links had gezien, van zo’n simpele radiator met dito vernsterbank en vensterbankvulling, had u dan gezegd; da’s niet echt, da’s namaak? Kijk ook even naar dat parket, dat wigpatroontje …

“Ik heb een langdurig, maar ongelooflijk interessant project afgerond’, schrijft Galtsji. “Een miniatuurwoonkamer van een bejaarde vrouw uit de jaren zeventig of tachtig in de USSR.”  Ze deed de klus in opdracht (van wie schrijft ze er niet bij) en alle voorwerpen – sorry: voorwerpjes – maakte ze op verzoek van de opdrachtgever. Sommige onderdeeltjes van het interieur ogen daardoor misschien wat archaïsch. Wie had in de jaren tachtig nog zo’n model tv in huis? Met het plaatje op de tv heeft Galtsji een foutje gemaakt. “Dat moet zwart-wit zijn, maar dat is simpel te herstellen”, schrijft ze.

De schaal is 1:12. Het enige onderdeel dat niet door haar is gemaakt, is de naaimachine. “Die is gekocht, dat is fabriekswerk.” Zeer overtuigend vind ik de boekenplank met glazen deurtjes. We zien er staan: Jesenin, Jack London en Poesjkin – boeken die inderdaad tot de standaardinrichting van Russen met enige opleiding behoorden. De deurtjes kunnen open en je kan de boeken eruit pakken en openslaan. De doos met de eveneens zeer overtuigende kerstversiering (zie de serie foto's hieronder) mis ik op het overzichtsplaatje. Misschien zit die keurig weggeborgen in een van de laden of kastjes. 

Jesenin Poesjkin London boekenkast Rusland Sovjetunie interieur

 

Hier nog wat meer afbeeldingen:


En hier zien we – voor een ander project – een radio in de maak, met het origineel erbij.

Russische radio Sovjet-radio miniatuur
radio Sovjetunie poppenkamer

De achtergronden van Galtsji ken ik niet. in elk geval lijken haar miniaturen mij meer dan een hobby. En voor nuttig handwerken zal ze vroeger op school goede cijfers hebben gehaald. Hier nog een keuken. De Kerstman op de ijskast is niet dezelfde als in de doos boven in het fotoserietje. Graag zou ik die ijskast even opendoen, ik vermoed dat 'ie helemaal vol zit.  Nog wat meer voorbeelden van Galtsji's werkjes vindt u hier.

Russische keuken Sovjetkeuken

De Sovjet-elpees van de Stones, de Doors, Deep Purple: hoogtepunten voor Russische rockfans. En de Rus die zichzelf op de hoes van Sgt. Pepper zette.

Ik had er ooit eentje in mijn platenkast staan, zo’n Sovjet-elpee. Niet van de Rolling Stones, maar van Creedence Clearwater Revival. Hoe ik eraan ben gekomen, weet ik niet meer. Gekocht in een Berjozka? Zo’n winkel waar je alleen met harde valuta kon betalen? Waar ik ‘m heb gelaten, weet ik nog wel: voor een luttel bedrag verkocht aan de baas van De Grammaphoonwinkel, een sympathiek zaakje met tweedehands platen aan de Utrechtse Oudegracht. (Ik stond er ooit zelf achter de toonbank.)

De Creedence-plaat maakte deel uit van een serie van twaalf elpees, die eind jaren tachtig verscheen op het Sovjet-platenlabel Melodija. Aanvankelijk heette de serie Rock-archief, na drie elpees (één van Deep Purple en twee van Elton John) werd de naam veranderd in Archief van populaire muziek. In die serie werden de eerste drie elpees, met een iets andere hoes, nogmaals uitgebracht, de overige negen platen waren van The Doors, Stevie Wonder, Creedence, Rolling Stones (drie keer), Led Zeppelin, David Bowie en Elvis Presley.

De serie was een exponent van de toegenomen vrijheid in de USSR, waarbij de ideologie steeds meer terrein verloor. Van harte ging het nog niet, maar de tijd dat beat, pop en rock als Westers gif voor de edele Sovjet-jeugd werden gezien en bestreden, was voorbij. Zo begon het tijdschrift Rovesnik (Leeftijdgenoot) in juli 1987 met een serie puur informatieve artikelen over Westerse rock-acts, vergezeld van foto’s op de middenpagina. De oplage steeg meteen spectaculair. Ongeveer tegelijkertijd verscheen de eerste plaat in de serie Rock Archief: Dym nad vodoi (Smoke on the water) van Deep Purple.

Een elpee met die titel bestond in het Westen niet (Smoke on the water was een track op de lp Machine Head uit 1973). Op de Melodija-plaat waren nummers bijeengevoegd van de lp’s In Rock, Fireball en Machinehead, aangevuld met de single Black Night. Over copyright of licensies geen woord, naar Westerse maatstaven was het pure piraterij. Daarbij putte Melodija, zoals keurig op de hoezen stond vermeld, uit collecties van Russische verzamelaars. Zij werden met naam en toenaam genoemd en nadrukkelijk bedankt voor de medewerking.

Houtje-touwtje, zo kan je de manier waarop de serie tot stand kwam wel noemen. Samensteller Andrej Gavrilov vertelde in 1989 in een interview hoe dat ging bij Melodija:

“Het is er een zooitje. Je zou denken: wat is er simpeler, alle platen van het Archief worden getapet van andere platen. Je neemt een platenspeler, die verbind je met de studiorecorder, klaar is Kees. Nou, niet dus. Niet te geloven, maar ik kreeg een keer een plaat niet af, omdat er geen kabeltje was om de recorder mee aan te sluiten. En het originele materiaal had ik maar voor één avond meegekregen van de verzamelaars! Die plaat is dus nooit verschenen.”   

Het gehannes in de studio leverde soms curieuze resultaten op. Bij Time is on my side (op de eerste lp van de Stones) zijn de drums nauwelijks te horen, en Play with fire is zonder tamboerijn. Voor mij erg opvallend is de versie van Speed King op de lp van Deep Durple. Die begint met het zachte orgelstukje. Het ruige intro ontbreekt! Juist dat intro blies mij ooit als onevenwichtige puber volledig omver. Die eerste maten waren – jawel, zo voelde dat toen – een dramatisch keerpunt in mijn leven. 

Opvallend zijn verder de hoesteksten: informatief, to the point, zonder enig ideologisch geneuzel – uitzonderlijk in die tijd. (“Specialisten erkennen dat het oeuvre van UB40 doordrenkt is van zorgen over het lot van de Westerse jeugd” - dat was ook in die jaren nog de standaardtaal in de Sovjetpers.) Eén missertje kwam ik wel tegen: Gavrilov meldt op één van de hoezen van de Stones dat de band in 1987 werd opgeheven.    

Andrej Tropillo

Andrej Tropillo

Gavrilov had nog plannen voor lp’s van onder meer Simon and Garfunkel, Traffic, Donovan, Sam Cooke en The Animals, maar die zijn er in zijn serie nooit meer gekomen. Het stokje werd overgenomen door de legendarische Andrej Tropillo, die als hoofd van Melodija Leningrad nog een aantal jaren doorging met het uitbrengen van lp’s van Westerse bands. Hij trok zich nog minder aan van auteursrechtelijke angels en kopieerde gewoon complete albums, inclusief de hoezen. Getrouwe kopieën waren die hoezen niet altijd. Op die van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band gaf Tropillo zichzelf een plaatsje tussen de beroemdheden. Hij staat op de bovenste rij tussen Edgar Allan Poe en Fred Astaire:

De serie Archief van populaire muziek was een mijlpaal voor de liefhebbers van pop en rock in Rusland. Veel Russen denken er vol nostalgie aan terug. Echte collector’s items zijn de elpees (nog) niet geworden. Twintig euro (voor de Sovjet-release van Deep Purple ) is het hoogste bedrag dat ik op internet gevraagd zag worden. 

Na Dior in Moskou: Ferdinando Scianna en Carmen Loderus in Leningrad

De Moskou-foto’s van modehuis Dior zijn zo langzamerhand wel bekend – ze zweven rond op internet en duiken regelmatig op. Opgeprikte modellen die in verfijnde Franse kledij in 1959 door de Russische hoofdstad paraderen. Ik schreef over die gênante vertoning al eens een stukje.

Dior in het Moskouse warenhuis GUM, 1959

In 1987 deed fotograaf Fernando Scianna het allemaal nog eens dunnetjes over. Het decor is ditmaal Leningrad, maar verder zijn de overeenkomsten overduidelijk. Scianna heeft zich ongetwijfeld laten inspireren door de foto’s uit 1959. Zo gingen de modellen van Dior naar het Moskouse warenhuis GUM, Scianna ging met zijn dames in Sint-Petersburg naar de Passazj, wat bijna hetzelfde effect heeft.

Ook de foto’s uit 1987 zijn op een vervelend manier hautain. Toch zijn ze minder ergerlijk dan die uit 1959. Het contrast van de modellen met hun omgeving is nog steeds groot, maar de hoge muur om de USSR was in 1987 een stuk poreuzer dan dertig jaar eerder. Zeker in de grote steden was men in Rusland al het een en ander gewend. De modellen kwamen nog wel uit een andere wereld, maar niet meer van Mars. 

 

Ik weet niet voor welk modehuis of modeblad de foto’s werden gemaakt. Er waren vier modellen, de hoofdrol was weggelegd voor Carmen Loderus.

Als bijvangst hier nog twee foto’s van Carla Bruni, die in 1993 Sint-Petersburg aandeed. Mooi vind ik de zwart-wit foto in de metro. Dat je daar in je eentje op de roltrap mag staan, dat was (en is) slechts weinigen gegeven.