sint-petersburg

Zenit-supporters eren de bemanning van de Koersk - vanavond spelen ze tegen FC Utrecht, van de man die de onderzeeër uit de Barentszee lichtte

--------------

Hoe sommige dingen soms samenkomen …

Frans van Seumeren is eigenaar van FC Utrecht. Als directeur van bergingsbedrijf Mammoet was hij ten zeerste betrokken bij de lichting van de onderzeeër Koersk, die op 12 augustus 2000 verging in de Barentszee. Afgelopen zondag, 13 augustus, brachten supporters van FC Zenit een eerbetoon aan de bemanning van de Koersk. Vanavond speelt FC Zenit uit tegen FC Utrecht.

Veel Russische spandoeken zullen er vanavond in stadion Galgenwaard niet te zien zijn. Dit ongetwijfeld in tegenstelling tot volgende week, bij de return in Sint-Petersburg. De supporters van FC Zenit hebben een reputatie hoog te houden wat betreft kleurrijke en soms indringende spandoeken en gezangen. Afgelopen zondag deden zij die reputatie alle eer aan.


Op 12 augustus 2000 verging de onderzeeër Koersk. Alle 118 opvarenden kwamen om het leven. Vooral de naam van Dmitri Kolesnikov werd bekend, dankzij een briefje dat hij schreef, dat na de lichting van de Koersk en bij de berging van de lichamen werd gevonden. “Olga, ik hou van je, wees niet al te verdrietig”, zo richtte hij zich tot zijn vrouw.

Kapitein Kolesnikov en de brief die hij schreef

Afgelopen zondag, op 13 augustus dus, tijdens de thuiswedstrijd tegen Achmat Grozny, ontrolden Zenit-supporters een spandoek met daarop een deel van de overige tekst: “Het is hier donker om te schrijven, maar ik probeer het op de tast. Er lijkt geen kans meer te zijn, een procent of 10-20. We hopen dat iemand dit ooit zal lezen. Hier is een lijst van de bemanning van de compartimenten, die zich bevinden in het 9de en die eruit proberen te komen. Groeten aan iedereen. Wanhoop niet. Kolesnikov.”

De supporters zongen Там, за туманами van Любэ. Dat lied bestond al toen de ramp met de Koersk zich voltrok. Het is opgedragen aan alle Russische zeelui. Het is op het filmpje hier niet goed te horen. Het origineel volgt eronder.


Het origineel:


Joeri Sjevtsjoek schreef over de Koersk en kapitein Kolesnikov een lied:

”Кто о смерти, скажет нам пару честных слов, 
Жаль, нет черных ящиков у павших моряков 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Нас осталось несколько на холодном дне, 
Три отсека взорваны, да три еще в огне, 
Знаю, нет спасения, но если веришь ты 
Ты найдешь письмо мое на своей груди, 
Чтоб взлететь на небеса выпал этот акт, 
До свиданья милая мы приняли парад 
Помнишь нашу лестницу солнце, эскимо 
Капитан Колесников пишет ее письмо 
Курск могилой рваною дернулся за взрыв 
На прощанье разрубил канаты рваных жил 
Над водою пасмурно чайки, корабли 
На земле подлодка спит, но так далеко до земли 
Позже о случившемся долго будут врать 
Расскажет ли комиссия как трудно умирать 
Кто из нас ровесники, кто герой, кто чмо, 
Капитан Колесников пишет нам письмо” 
Ю.Ю. Шевчук (ДДТ)

Aleksandr Borisov - schilder boven de poolcirkel. Deel 1: de ijsbreker Krasin.

--------------------

Foto: Vitold Moeratov

Het moest er maar eens van komen: een bezoek aan de ijsbreker Krasin, al jaren aangemeerd aan de Neva-kade in Sint-Petersburg. Er was elk uur een rondleiding en je deed er verstandig aan, zo had ik gelezen op de site, om je een kwartiertje voor aanvang te melden. Aan boord, bij de kassa, deed ik mijn ‘Ik-zie-er-misschien-wel-uit-als-een-buitenlander-maar-ben-gewoon-een-Rus-hoor-act’. In mijn beste Russisch vroeg ik om een kaartje. De bedoeling is dan dat ik word aangezien voor een Rus en het gewone tarief betaal. Maar dit keer had ik geen succes. “Bent u Russisch staatsburger?”, vroeg de dame van de kassa met een lichte frons. Dat moest ik ontkennen, waarop zij mij onverbiddelijk het speciale, honderd roebel hogere buitenlandertarief in rekening bracht.

Na mij kocht een man een kaartje die dezelfde vraag kreeg: of hij Russisch staatsburger was. “Wilt u mijn papieren soms zien?”, vroeg hij licht gepikeerd. De dame ging in de verdediging: “Deze man die voor u was, spreekt ook accentloos Russisch en die is toch geen Rus!” Dat compliment stak ik, samen met mijn kaartje, toch maar even mooi in mijn zak.


Ik had trouwens best wat later kunnen komen. Behalve die echte Rus zat er bij de kassa alleen nog een verliefd paartje op een bankje. Die hadden zo veel aandacht voor elkaar, dat ik me afvroeg of ze misschien gewoon toevallig dat bankje hadden gevonden en verder helemaal niet op de hoogte waren van wat voor rondleiding dan ook. Maar toen we door de kassadame het dek op werden gedirigeerd, gingen ook zij mee.

Nauwelijks stonden we op het dek, of daar kwam een streng ogende dame in een mooie, rode ijsbreker-Krasin-bodywarmer op ons af.

Ik dacht: met haar ga ik geen grapjes maken. Ik kreeg er niet eens de kans toe. Ze had slechts de functie van een administratieve tussenschakel en droeg ons meteen over aan een collega die de rondleiding ging verzorgen.


Even later vlogen de Nederlandse woorden (trap, trjoem, kajoet) me om de oren. Gedreven door taalkundig patriottisme wilde ik als een echte wijsneus iets opmerken over de herkomst van die maritieme termen (dat ik buitenlander was hoefde ik niet meer te verbergen), toen er een woord voorbijkwam dat ik niet verstond. Komins? Konings? Komings? Het ging over de hoge, glimmende drempel van een deur. De gids vertelde dat je daar, volgens de scheepvaart-etiquette, netjes overheen hoort te stappen. Dat deden we, toen er achter me nog twee verlate deelneemsters aan de rondleiding kwamen aangesneld. Ik wees ze op de drempel en zei: “Daar mag u niet op stappen, u moet er netjes overheen!” De twee hielden zich keurig aan de etiquette en gingen met ons mee het binnenste van het schip in.         

De deur met de hoge drempel

De deur met de hoge drempel

Terwijl we de vertrekken van de kapitein bewonderden (mooie meubels!), vroeg ik aan onze gids of het klopte dat er aan boord een tentoonstelling te zien was van de schilder Aleksandr Borisov. Want dáárvoor had ik me aan boord van de Krasin begeven – die hele ijsbreker interesseerde me verder weinig. Het klopte, van die tentoonstelling, maar die ging wel om 17.00 uur dicht. Het was inmiddels 16.20 uur … Na afloop van de rondleiding, zei de gids, zou ik nog tijd genoeg hebben. Dat betwijfelde ik, want hoe lang ging die nog duren, met dat verliefde stel dat op elke plek twintig foto’s van elkaar maakte? Maar zo waar, om 16.35 uur stonden we weer op het dek en ging een mevrouw - ook in zo’n rode Krasin-bodywarmer - me voor naar een kleine tentoonstellingsruimte. Omzichtig stapte ik over de coamings (zo schrijf je dat – komt uit het Engels) heen. Ik had mijn hoofddoel van die dag bereikt.


Met het werk van Aleksandr Borisov (1866-1934) had ik een paar dagen eerder kennisgemaakt in Archangelsk. Wat een verrassing was dat geweest! Archangelsk ligt er begin mei (kale bomen, natte sneeuw) niet op z’n voordeligst bij en plots stond ik daar in sfeervolle, mooi vormgegeven zalen tegenover prachtige schilderijen. Vreemd, dat ik nog nooit van Borisov had gehoord.

Meer over hem in deel 2.   

Aleksandr Borisov - Poolnacht in het voorjaar (1987)

Sint-Petersburg in het jaar 2017 - deel 3

-----------------


De Tweede Wereldoorlog is voor Rusland een belangrijk (zo niet het belangrijkste) oriëntatiepunt in de eigen geschiedenis. Dáár wordt de meeste trots aan ontleend. Op de Dag van de Overwinning, 9 mei, is dat goed te merken. Ik liet in deel 2 al foto’s zien van de repetitie voor de militaire parade. Die parade zelf liet ik aan me voorbijgaan, ik stond op de feestdag wel op de Nevski Prospekt, toen daar de ‘burgerparade’ voorbijkwam, nog wel voorafgegaan door enig militair vertoon. (De foto's zijn aanklikbaar.) 

Begonnen als een bescheiden burgerinitiatief in Tomsk, is het Regiment der Onsterfelijken in korte tijd uitgegroeid tot een door de overheid gestuurd massa-evenement. In lange optochten worden portretten meegedragen van familie-leden of 'zo maar' onbekenden die in de oorlog zijn omgekomen, of die de oorlog hebben overleefd maar inmiddels zijn overleden. Het is een indrukwekkend schouwspel, als is niet iedereen blij met de wijze waarop de staat zich over dit burgerinitiatief heeft ontfermd.

-----------------

"Dank aan God voor de Overwinning!"

------------

-------------

Zonnebaden bij +4 (of -4) is op dit plekje onder muur van de Petrus-en-Paulusvesting niet ongebruikelijk. Het opschrift links waarschuwt voor vallende granietblokken.

------------

De bibliotheek van de Kunstacademie. Over mijn bezoek daar schreef ik een apart stukje

--------------

Op de achtergrond het nieuwe stadion van FC Zenit, waarover ik eerder schreef.

-------------

------------

Mijn verblijf in Rusland telde dit keer ook enkele dagen in Archangelsk

Foto genomen vanaf een nieuwere brug die er iets beter bijlag.

Archangelsk

Archangelsk

Dit was de laatste aflevering van drie. Hier deel 1 en deel 2.

Sint-Petersburg in het jaar 2017 - deel 2

------------


Ik liep richting de Nevski Prospekt, op weg naar huis, toen ik bij het oversteken van het St. Isaakplein even moest inhouden; rechts kwam een pelotonnetje soldaten aanzetten. Ik dacht: laat ik daar eens achteraan lopen. En zo belandde ik op het Paleisplein, waar ik met mijn neus in de generale repetitie viel voor de militaire parade van 9 mei, de Dag van de Overwinning. 

Langs de Mojka en Millionnaja stond van alles aan militair spul opgesteld. Soldaten waren de boel aan het poetsen, de banden aan verven (voor een mooie zwarte glans) en vier man met een vlaggetje aan hun geweer oefenden de paradepas. Ondanks de stuurse blikken op een paar foto’s hier, was de sfeer zeer ontspannen. Je kon overal dichtbij komen en fotograferen was geen enkel probleem. Pas toen de boel echt in beweging kwam, moest je netjes op de stoep blijven. En toen ging het ook echt los, met brullende tanks en vliegtuigen die overkwamen. Een paar dagen later hoefde ik niet meer naar de echte parade - ik had alles al gezien. (De foto's zijn aanklikbaar.)

Zij deden niet mee aan de parade, maar hielden de toeschouwers op de stoep.

Zij marcheerden niet mee, maar stonden net als ik op de stoep voor de Hermitage.

--------------

De militairen hadden geluk met het weer. Dit is om de hoek, de Nevski Prospekt, een paar dagen eerder.

In deel drie meer over de viering van 9 mei, en ook een paar foto's uit Archangelsk. Hier deel 1 en deel 3.

Sint-Petersburg in het jaar 2017 - deel 1

----------------

Eind april - begin mei verbleef ik ruim twee weken in Sint-Petersburg (en ook even in Archangelsk). Dit is de eerste van drie foto-impressies van de stad, waar ik sinds mijn eerste bezoek - heel lang geleden - mijn hart aan heb verpand.  
 

Ze poseerde voor een vriendin, niet voor mij.

Tussen de pilaren van de Beurs. (Ze was decent gekleed.)

Aan de overkant van de Beurs, aan het water van de Neva. 

------

Folderuitdelers in beren-, bijen- of zebrapak - je struikelt erover. Wat dit voor pak was, weet ik niet. Deze ging er om de paar minuten even bij zitten. 

De Manege, waar een tentoonstelling gaande was van Vasili Nesterenko.

---------

-----

Op het Paleisplein. De tekst op het doek luidt: Van harte met de Dag van de Overwinning!

Veel stratenvegers en schoonmakers komen uit de voormalige Aziatische Sovjet-republieken.

-----

Ik was niet bij de parade zelf op 9 mei, de Dag van de Overwinning, wel bij de generale repetitie. Je kon er tussen de militaire spullen door lopen en daar maakte menigeen gebruik van. Veel meer foto's van die repetitie in de volgende aflevering.

Hier deel 2 en deel 3.

Hoe ik in Sint-Petersburg stuitte op een stukje (dramatische) Ajax-geschiedenis, maar daar pas thuis achterkwam - 2

---------------------

Dukla Praag-Ajax, met links (moet ik dat erbij zetten?) Johan Cruijff)


De twee dames van het antiquariaatje wisten het zeker: dat voetballertje komt uit de Sovjetunie. De vondst van het glazen mannetje in een rood-geel voetbalshirt was een blijde bijvangst bij een rondleiding door de prachtige Kunstacademie van Sint-Petersburg (zie deel 1). Rechts van de ingang bevindt zich daar een klein winkeltje met oude boeken, vooral – uiteraard – kunstboeken. Nu verkopen veel Russische antiquariaten ook poppetjes en beestjes (bijna altijd van porselein), maar een voetballertje in een Kunstacademie, dat verwacht je niet.

Doorgaans zie ik op ongeveer een kilometer afstand of iets van Sovjet-makelij is. Nu stond ik met mijn neus boven op dit voetballertje en helemaal niets wees in de richting van de USSR – behalve, hooguit, de locatie: we bevonden ons tenslotte in de voormalige USSR. Dat shirt ook, wie speelde er nou in geel-rood? De enige ploeg die ik zo gauw kon bedenken was Arsenal Toela.

Thuis in Nederland ging ik op onderzoek uit en ontdekte binnen een paar minuten dat de verkoopsters van het antiquariaat misschien best verstand hadden van kunst, maar niet van voetbal. Dukla Praag, dames!

Nou had ik dat eerlijk gezegd ook zelf wel mogen weten, al geldt voor mij dan weer als excuus dat mijn eerste en enige – en overigens zeer onaangename – ontmoeting met deze club zich had afgespeeld in zwart-wit. Dat was in maart 1967. Ajax had in de tweede ronde van de Europa Cup Liverpool van de mat geveegd, waarna in de kwartfinales het aanzienlijk minder hoog aangeslagen Dukla Praag wachtte. Dat kon geen probleem zijn – maar dat werd het dus wel. Ik ga daar op deze plek verder niet al te diep op in (alleen nog met een filmpje onderaan), dit is een blog over Rusland en niet over traumatische jeugdervaringen voor een tv in een huiskamer in Vlaardingen.

Er stonden wat vervaagde, slecht leesbare lettertjes op het rode shirtje, die ik eerst aanzag voor reclame. Dekla? Dupla? Iets Belgisch misschien? Een oud shirtje van KV Mechelen? Ik wilde al googelen op ‘Dekla rood geel voetbalshirt’, maar toen viel het kwartje. Tuurlijk, die prachtige shirtjes! Daar had ik onlangs nog foto’s van gezien. Foto’s die mijn herinneringen in zwart-wit opeens hadden voorzien van een kleurtje. (Dat het shirtje op de foto’s meer naar paars neigt dan naar het rood van mijn poppetje, nou ja.)

Tonny Pronk


Vrijwel zeker is het poppetje afkomstig uit Železný Brod, een belangrijk glascentrum in Tsjechië. Ontwerper en maker Jaroslav Brychta speelde daar in de vorige eeuw een grote rol. Of mijn voetballertje een ontwerp van hem is, weet ik niet. De voetballertjes van onderstaande compositie, getiteld Tsjechoslowakije – Zweden, zijn dat in elk geval wel. Ze ogen verfijnder dan mijn ene exemplaartje. Ze ademen de sfeer van de jaren vijftig, misschien zestig. Wat de aanleiding is geweest om juist een wedstrijd tussen Tsjechoslowakije en Zweden uit te beelden, weet ik ook al niet. In die jaren (en ook in de jaren twintig en dertig) speelden beide landen uitsluitend vriendschappelijke duels tegen elkaar, zeker geen finale op een groot toernooi of zoiets.  


Brychta overleed in 1971, relatief kort dus na die wedstrijd van Dukla Praag tegen Ajax. Ik durf op grond daarvan geen datering (‘niet na 1971’) aan van dat voetballertje hier in mijn kast. Maar stel dat Brychta het wel heeft gemaakt, dan heeft hij zich vast laten inspireren door die overwinning op Ajax! Die mij dan uiteindelijk niet alleen een voetbaltrauma, maar ook, heel wat jaren later, een mooi glazen beeldje heeft opgeleverd.

---------------------

Voor de voetballiefhebbers hier nog mooie filmbeelden (beter van kwaliteit dan onze tv-opnames van toen) van de wedstrijd Dukla Praag – Ajax. De Amsterdamse supporters worden na afloop even mooi te kijk gezet. Ook kreeg ik nu eindelijk te zien – veel beter dan indertijd thuis op de tv – hoe vlak voor tijd dat eigen doelpunt van Frits Soetekouw erin vloog. En die speler met het brilletje op de foto boven, trapt de bal dan nog even heel gemeen een keertje extra het doel in.

 

En dat allemaal dankzij een bezoek aan de bibliotheek van de Kunstacademie aan de Neva in Sint-Petersburg.  

Hier deel 1

Hoe ik in Sint-Petersburg stuitte op een stukje (dramatische) Ajax-geschiedenis, maar daar pas thuis achterkwam - 1

-------------------

De bibliotheek van de Kunstacademie

We hadden een bezoek gebracht aan de mozaïek-werkplaats van de Kunstacademie in Sint-Petersburg (zie mijn eerdere stukje) en nu was de bibliotheek aan de beurt. Ik had graag nog een uurtje langer in die werkplaats willen rondsnuffelen, met z’n rommelige hoekjes, laatjes en vitrines, tussen de medewerkers die met hun hamertjes prachtige tikgeluidjes produceerden. Wat was op deze plek veel moois gemaakt! Alleen al die decoraties voor de Moskouse metro! Ik dacht: als je hier met een bezem één veeg onder een kast doet, haal je zo een paar steentjes tevoorschijn die ooit nog door de grote Vladimir Frolov zijn bewerkt, die toen van zijn werktafel zijn gerold en verder vergeten.    


Maar we moesten door, naar de bibliotheek van de Kunstacademie, buitenom, via de hoofdingang aan de Neva. Ik was hier al eens eerder binnengelopen (ik stond ooit op het dak) – wat een leuk gebouw! Smalle, hoge gangen, deuren van lesruimtes met spannende opschriften (“Monumentale Schilderkunst”), onverwachte doorgangen, een gietijzeren trap en een compleet kerkje. En, bij de ingang, een winkeltje met oude boeken. “Egbert, een voetballertje!”, riep een van mijn medecursisten, die op de hoogte was van mijn liefde voor Sovjetvoetballertjes. Veel Russische antiquariaten hebben naast boeken ook een paar planken met porseleinen allerlei, en zo ook hier. Achter glas stond inderdaad een voetballertje. Maar zo eentje had ik nog nooit gezien. Hij was van glas – mijn voorkeur gaat uit naar porselein - en had weinig Sovjets. Maar het was wel een voetballertje. “Komt ie uit de Sovjetunie?” vroeg ik aan de twee verkoopsters, op zoek naar een extra rechtvaardiging voor de aankoop waartoe ik allang had besloten. “Jazeker”, zeiden ze, “maar meer weten we er niet van.” “Als ik terugkom van onze rondleiding, neem ik ‘m mee”, antwoordde ik.

We gingen naar de bibliotheek. Daarvoor moesten we eerst langs de mevrouw van de garderobe. Die was meteen erg uit haar humeur, daar in haar bijna lege domein, want ze vond dat ze weleens ingelicht had mogen worden over de komst van een groep van tien man. Daarna gingen we dus die mooie gangen door, met de trap naar boven, om in de prachtige bibliotheek te belanden – een klein cultuurtempeltje, met statige tafels, folianten achter glas en ontelbaar veel kaartenbakjes die nooit vervangen mogen worden. Er werd ons van alles verteld over de geschiedenis van de bibliotheek, maar daar bleef weinig van hangen bij mij, want ik keek vooral naar dat meubilair.


En opeens was ik erg boos op mezelf. Dom, dom dom! Had daar nou een foto van gemaakt! Van die piratenvlag in de mozaïek-werkplaats! Die hing daar als een soort gordijn om een kantoortje af te scheiden. En nu, in de bibliotheek, herinnerde ik me plots een nieuwsberichtje ergens in de jaren negentig, op de lokale radio, dat “vandalen” op het dak van de Kunstacademie een piratenvlag hadden gehesen. Ik had kort daarvoor op dat dak gestaan, maar met die vlag had ik, eerlijk waar, niets te maken. De medewerkers van de mozaïek-werkplaats misschien wel! Ik kon het ze niet meer vragen, want ik stond nu in de bibliotheek naar die kaartenbakken te kijken.

Toen was de rondleiding voorbij, konden we zonder verdere incidenten onze jassen ophalen en ging ik bij het winkeltje met oude boeken en porselein (en glas) mijn voetballertje halen. Dit is ‘m.


Ik kreeg ‘m heel naar Nederland (geen geringe prestatie) en daar kon ik op onderzoek uit. Wat was dit nou voor beeldje? Wat ik ontdekte, voerde me terug naar 1967, naar een uitwedstrijd van het in opkomst zijnde Ajax. Er was iets groots in de maak met dat elftal, dat voelde je, maar toen, die middag in een Oost-Europees land, ging het op dramatische wijze nog even heel erg mis. 

Hier deel 2