tweede wereldoorlog

Igor Rasterjajev - afgelopen jaar de ontdekking van het Russische internet – schrijft een klassieker over de oorlog

(Eerste publicatie: 8-1-2011)

Mag ik u voorstellen: Igor Rasterjajev, een acteur uit Sint-Petersburg, die in 2010 tot zijn eigen verbazing op internet een doorbraak beleefde als zanger. Het begon allemaal aan het begin van het jaar, toen een vriend een simpele telefoonopname van het door Igor geschreven en gezongen lied Kombajnjori (Combinebestuurders) op Youtube zette:

Het duurde even, maar aan het eind van de zomer verspreidde Kombajnjori zich opeens razendsnel over het net. Er kwamen meer liedjes, deels eigen materiaal, deels geschreven door een oom van Igor. Er kwamen optredens en een eerste CD is in de maak. Igor vindt het allemaal best, doet niet echt moeite voor een nieuwe carrière, hij blijft gewoon acteur in zijn geboortestad Sint-Petersburg.

Dit nummer over Sint-Petersburg is geschreven door Igors oom Vasili Mochov:

 

En dan nog Russkaja doroga (De Russisch weg), het sterkste wat ik tot nu toe van Igor heb gehoord. Je bent van 1980 en tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog schrijf je een lied over die oorlog dat – of ik moet me heel erg vergissen – een klassieker gaat worden… Onder het filmpje staat een ongepolijste vertaling. (De Russische teksten van alle andere liedjes zijn te vinden op de site van Igor.)


 

 

De Russische weg

Over de huilende aarde, zonder onze laarzen te voelen
Trekt ons zwaar verzwakte onderdeel weg van de vijand
Al lopend eten we zuringbladeren,
We overnachten in een geul onder een bessenstruik

Uitrusten mag niet, op een draf, een draf, een draf.
En onze zogenaamde vrienden zitten lekker overzee
En kijken aandachtig toe hoe we klappen krijgen
En alleen de lange wegen staan volledig achter ons

Veeg je tranen weg, rust een beetje uit, ik ben de Russische weg
Trek je terug, ik zal je dekking geven met modder en water

Maar tot aan hun nek in de modder, tot aan hun ogen in het water
Hebben de vijanden ons na een tijdje opnieuw ingehaald
En de klappen zijn nog harder, nog even en de zaak is beslist
Maar de strenge vorst snelt ons te hulp

Wacht even, veeg je hete tranen weg, ik ben de Russische vorst
Ik laat ze bevriezen, sneeuw ze onder met treurnis, lok ze met het beeld van Moskou

De natuur in de oorlog is als onze eigen moeder
Maar er is een tijd van schuilhouden en een tijd van aanvallen
En al snel verschenen we in de stadjes van de vijand
En we vernietigden alles rondom, sloegen het kort en klein

We scheurden aan stukken, sloegen bont en blauw
En terwijl we ze afmaakten, maakten we de kreunende vijanden duidelijk:
Je moet onze raadselachtige tactiek goed onthouden:
Wanneer wij ons terugtrekken, trekken we eigenlijk op.

Samen met de kou en de bossen, en in de verte Susanin
Is de Russische weg ons gewoon van God gegeven
De Russische Weg, de Russische weg, de Russisch Weg

 

(Volgens de legende leidde Ivan Susanin vroeg in de 17de eeuw Poolse soldaten het bos in, waar ze verdwaalden en omkwamen)

Voor de dichter Olga Berggolts was het beleg van Leningrad een bevrijding

(Eerste publicatie: 20-10-2010)

(Een eerder stukje over het dagboek van Berggolts vindt u hier.) 

Olga Berggolts schrijft in 1960:

“De gevangenis is de bron van de overwinning op het fascisme, omdat wij wisten: de gevangenis dat is het fascisme, en daar strijden wij tegen, en we wisten: morgen is het oorlog, en wij waren er klaar voor.“

Wat gevangenis en oorlog betreft, dichteres Olga Berggolts (1910- 1975) wist waarover ze sprak. In 1937 wordt ze, zwanger, ‘uitgenodigd’ voor een verhoor. Ze eindigt in het ziekenhuis waar ze haar kind verliest. Een jaar later wordt ze gearresteerd als ‘lid van de Trotski-Zinovjev groep’. Ruim een half jaar zit ze vast, opnieuw verliest ze een kind. Eerder al had ze twee dochters begraven; Maja in 1933 en Irina in 1936.

Dan breekt de oorlog uit waarop de gevangenis haar had voorbereid. Haar bijdrage aan de strijd zijn haar gedichten, die ze in het belegerde Leningrad voorleest op de radio. Massa’s inwoners liggen op bed, uitgeput, in donkere, onverwarmde huizen, die schudden van de bombardementen. “… en de enige band met de buitenwereld is de radio, en dan bereikt een gedicht, mijn gedicht, zo’n zwarte, van de buitenwereld afgesneden hoek, en voor een ogenblik voelen de mensen in die hoeken, de hongerige, wanhopige mensen, zich beter. Als ik hun een ogenblik van vreugde heb bezorgd, al was het vluchtig, al was het illusoir – dat doet er immers niet toe – is mijn bestaan gerechtvaardigd.” (13 mei 1942).

Al vóór haar arrestatie is Berggolts, aanvankelijk een overtuigd communiste, van haar geloof gevallen. Ze houdt van haar land, maar haat het regime dat haar idealen vertrapt. Paradoxaal genoeg verschaft de oorlog haar een grote mate van vrijheid. Opeens kan ze in haar gedichten wel haar woede kwijt, al is die woede nu dan gericht tegen een vijand van buitenaf. Maar de oorlog is nog niet voorbij, of het oude keurslijf gaat weer knellen. De oorlog dient in gloedvolle termen de heroïek van het Sovjet-leger te bezingen, Berggolts, zo luidt de kritiek, blijft hangen in sombere regels over klein, individueel leed.

Ondertussen blijft Berggolts wel een officieel symbool van Leningrad-in-de-oorlog. Een gedicht van haar komt op de gedenkmuur van de Piskarevski begraafplaats. De laatste regels ervan (“Niemand is vergeten en niets is vergeten”) worden overal afgedrukt en geciteerd – ook nu nog.

Het contrast tussen deze officiële status en Berggolts’ echte leven is schril. Ze weigert de in ongenade gevallen schrijvers Achmatova en Zosjtsjenko af te vallen. Ze figureert in de ‘Leningrad-zaak’ en vreest te worden gearresteerd. In 1949 bezoekt ze de kolchoz Staroe Rachino, waarover ze in 1944 (zonder er zelf te zijn geweest) in de Izvestija een positief stuk had geschreven. Ze treft er een door collectivisatie en oorlog lamgeslagen gemeenschap aan, getiranniseerd door botte partijfunctionarissen. Een paspoort krijgen de bewoners niet, als lijfeigenen zitten ze vast aan de grond.

Het schrift met Berggolts’ aantekeningen over Staroe Rachino is bewaard gebleven. Er zit een gaatje in van een spijker… Wanneer ze met haar man (haar derde echtgenoot – ze scheidt van de eerste, hij wordt later geëxecuteerd, de tweede overlijdt tijdens het beleg van Leningrad) op haar datsja is, ziet ze een zwarte auto aankomen. Ze vreest een huiszoeking en haar man spijkert het schrift razendsnel uit het zicht vast aan een bankje in de tuin. Het blijkt loos alarm.

In 1952 laat Berggolts zich opnemen om te worden behandeld voor een alcoholprobleem.

Tot aan haar dood in 1975 blijft de relatie met de overheid moeizaam. Haar overlijden wordt pas op de dag van de begrafenis bekendgemaakt met een paar regeltjes in de krant, een massale bijeenkomst dient te worden voorkomen. Berggolts wilde begraven worden op de Piskarevski begraafplaats, maar dat wordt verboden. Het wordt Literatorskie Mostki, de schrijversafdeling van de Volkov begraafplaats. Nog voor de afscheidsplechtigheid in het Schrijvershuis kopen vrienden de chauffeur van de lijkwagen om. Hij rijdt naar de Piskarevski begraafplaats en voor de poort wordt de wagen zo neergezet dat Olga ‘uitzicht’ heeft op het monument met haar eigen regels. De vrienden leggen een handjevol grond van de begraafplaats in haar kist.

Ольга. Запретный дневник (Olga. Verboden dagboek). Uitgeverij Azbuka Klassika. Er is nog geen vertaling.

Een pagina van het dagboek uit 1949 met het gaatje (negende regel van onder):


Olga Berggolts en het lied over Transvaal

(Eerste publicatie: 17-10-10)

Ik ben pas halverwege, maar beveel het al van harte aan: Ольга. Запретный дневник (Olga. Verboden dagboek). Olga is Olga Berggolts, de dichteres die tijdens het beleg van Leningrad op de radio met haar gedichten de inwoners van de stad – er volgt nu een understatement – een hart onder de riem stak.

Over de inhoud van Verboden Dagboek schrijf ik binnenkort een stukje, hier eerst iets over een detail. Het is augustus 1942. Berggolts ervaart de enthousiaste reacties op haar gedichten deels als een last. Hoe kan ze aan de hooggespannen verwachtingen van de luisteraars (niet alleen de inwoners van Leningrad, ook de soldaten aan het front) blijven voldoen? Ze verzucht: “Kon ik maar iets schrijven als Transvaal … Maar hoe schrijf je zoiets simpels en groots!”

Bij de titel Transvaal openden zich onmiddellijk weidse perspectieven, brede verbanden! Hing bij mijn grootvader aan de muur niet een bordje met de Boerenspreuk Alles sal reg kom? Zong ik in mijn kinderjaren niet ook over Transvaal? Hadden Olga Berggolts, de stem van Leningrad in oorlogstijd, en ik in onze jeugd misschien hetzelfde lied gezongen? (Al ging bij ons de tekst een beetje anders: “Sarie Mareis, die zakte door het ijs”). Dit lied:


Een noot onderaan op de pagina blies het mooie vergezicht weg. Berggolts, zo las ik, doelde op het lied Трансвааль, Трансвааль, страна моя (Transvaal, Transvaal, mijn land). Het is gebaseerd op een gedicht van G. Galina uit 1899: Boer i ego synovja / Een Boer en zijn zonen, geschreven kort na het begin van de Boerenoorlog. In een ‘volkse’ versie en op muziek van A. Goebstjenko werd het populair. Het kreeg vier nieuwe beginregels en daarmee ook een andere titel: Transvaal, Transvaal, mijn land / Je staat geheel in brand. Het beschrijft hoe een oude Boer zijn zonen ‘afstaat’ aan de oorlog.

De Boeren konden net als in Nederland rekenen op sympathie. Er gingen Russische vrijwilligers naar Zuid-Afrika. Galina liet de opbrengst van de bladmuziek van haar origineel ten goede komen aan de Boeren. Konstantin Paustovski schrijft in zijn memoires hoe op de binnenplaatsen van Kiev de orgeldraaiers Transvaal, Transvaal, mijn land speelden. Het lied werd gezongen door Russische soldaten in de Eerste Wereldoorlog, maar de sprong naar de Tweede Wereldoorlog maakte het – voor zover ik weet – niet.

Was het te oud? Zeker niet. Het lied Afscheid van een Slavisch meisje, onlosmakelijk verbonden met de Tweede Wereldoorlog, stamt bijvoorbeeld uit 1912… De ideologie zal een rol hebben gespeeld. De Boeren konden onder de communisten niet meer op veel sympathie rekenen, het zingen van het lied zal niet zijn aangemoedigd.

Het was even zoeken naar bewegende beelden, maar ik vond een uitvoering van Transvaal, Transvaal in de film Kortik (1954). Op een Petersburgse binnenplaats van voor de oorlog treden artiesten op (vanaf 6.25) en vanaf 7.05 zingt één van hen het door Berggolts genoemde lied:

Helaas, de film is op YouTube niet meer beschikbaar. Hieronder een andere versie van het lied, die hopelijk openbaar blijft:

In een versie van Kortik uit 1973 komen de straatartiesten ook weer voor, maar dan wordt Transvaal, Transvaal niet meer gezongen. Was door de Apartheid het lied van de Boeren inmiddels te besmet?.

Oorlogsslachtoffers uit de USSR in Nederlandse bodem - adopteer een graf

(Eerste publicatie: 27-6-10)

De tussenstand na krap een week: bijna veertig geadopteerde graven. Dat lijkt me een vliegende start (al heb ik zo gauw geen vergelijkingsmateriaal bij de hand).

Op de Russische begraafplaats, naast de Amersfoortse begraafplaats Rusthof aan de Dodeweg, liggen 865 oorlogsslachtoffers uit de Sovjetunie. Die lagen daar min of meer anoniem en vergeten, totdat journalist Remco Reiding zich een aantal jaren geleden over hen ontfermde. Hij speurde in archieven, spoorde nabestaanden op in de voormalige USSR en stelde hen in staat de begraafplaats te bezoeken.

Om de graven blijvend te kunnen verzorgen, de speurtocht naar familie voort te zetten en de komst van verwanten naar Amersfoort te vergemakkelijken, biedt de eerder dit jaar opgerichte Stichting Russisch Ereveld iedereen de mogelijkheid om een graf te adopteren. Kosten: 50 euro per jaar.

Op de site van de stichting kunt u zich aanmelden. Daar kunt u aangeven naar wat voor graf uw voorkeur uitgaat. Van een onbekende soldaat? Van een soldaat van wie de familie al wel of nog niet is opgespoord? Van een soldaat uit een bepaalde Sovjet-republiek? Van een overleden dwangarbeider?

De site bevat ook een pregnante wachtlijst van verwanten die graag een graf komen bezoeken, maar daar de middelen niet voor hebben. De stichting biedt u de gelegenheid om met een ruimere bijdrage zo’n reis (uit Rusland, Oekraïne, Armenië, Oezbekistan, Georgië) mogelijk te maken. Per soldaat betaalt de stichting de reis van één familielid.

De Izvestija van 22 juni 1941...

(Eerste publicatie: 22-6-2010)

Een beklemmend overzichtje van artikelen in de Izvestija van 22 juni 1941. Tussen het ter perse gaan en het verschijnen van de krant, waren Duitse troepen de Sovjetunie binnengevallen. De krant was plots een teken uit een wereld die al niet meer bestond.

In Moskou is een tentoonstelling over Lermontov in voorbereiding, in Astrachan is een driedaagse jaarmarkt begonnen, in Kiev wordt een nieuw stadion geopend. “Het stadion is versierd met vlaggen en portretten van partij- en regeringsleiders. 22 juni wordt een wedstrijd gespeeld uit de voetbalcompetitie van de USSR tussen Dinamo Kiev en de voetballers van het Rode Leger”…

Het overzichtje is te vinden op het weblog van Periskop.

Jaap ter Haar en Boris wezen me de weg naar Leningrad

(Eerste publicatie: 10-6-2010)

Ergens langs de weg in de regio Sint-Petersburg, een standbeeld van een vrachtwagen. Eigenlijk wilde ik er een ‘Raad de Plaat’ van maken, maar volgens mij is ‘ie te makkelijk. Het staat langs de weg in het dorp Doesjeva. Het beeld heet “Voor de helden van Ladoga” en is gewijd aan de chauffeurs die in de Tweede Wereldoorlog hun leven waagden door over het ijs van het Ladogameer mensen uit het belegerde Leningrad te evacueren en op de weg terug voedsel mee te nemen.

“In zijn droom reed Boris met zijn vader mee. ‘Naar links!’ mompelde hij in zijn slaap. ‘Vader, naar links, naar links…!’ Hij wilde die woorden uitschreeuwen, maar zijn keel zat dichtgesnoerd. In zijn droom zag hij het rustige en zo vertrouwde gezicht van zijn vader als in een film vóór zich. Vader keek door de bevroren voorruit naar het ijs, naar de sporen die de wagens vóór hem trokken door de sneeuw. Hij draaide echter zijn stuur niet naar links, maar naar rechts…

… Het gekraak van het ijs overstemde het geronk van de motor. Het voorwiel zakte log door de sneeuwlaag. De wagen stokte. Dáár ging het achterwiel. Dreunend klapte de laadbak vol kisten en zakken op het scheurende ijs. Donker water kleurde de sneeuw… Langzaam, tergend langzaam zonk nu ook vaders wagen tussen de schotsen in het ijskoude water van het Ladoga-meer. Dieper, steeds dieper…”

Met een schok werd Boris wakker. Opnieuw had hij gedroomd van het konvooi waarbij zijn vader het leven had verloren’.

Uit: Jaap ter Haar – Boris.

Door Ter Haar en Boris werd ik voor het eerst met mijn neus richting Rusland geduwd, richting Leningrad in het bijzonder. We hebben het over – pak ‘m beet – 1968. Elf jaar later kwam ik voor het eerst in de stad van Boris. Negen jaar geleden zette ik een tentje op aan de oever van het Ladogameer. Hartje zomer, maar ik zag de dreigende, ijskoude gaten in het ijs weer voor me.

(De foto van het standbeeld komt uit een mooi winters reisverslag van een autotochtje in de buurt van Sint-Petersburg.)

Vonn Finnland bis zum Schwarzen Meer en Tolk in oorlogstijd van Jelena Rzjevskaja.

(Eerste publicatie: 11-1-2010)

Ik had me verheugd op het boek Tolk in oorlogstijd van Jelena Rzjevskaja. Ze was bij de Russische troepen in Berlijn en was betrokken bij de identificatie van het lijk van Hitler. Maar het viel tegen. Rzjevskaja ziet zichzelf als schrijfster en historicus, maar is geen van beiden. Het gevolg is een rommelig boek, met slechts af en toe een alinea waar het oog achter blijft haken.

Rzjevskaja citeert uit het dagboek van Goebbels en zo las ik dat in 1941 een speciaal lied werd geschreven voor de Duitse inval in Rusland. Dat wist ik niet. De officiële titel was Vorwärts nach Osten!, het werd ook bekend als Von Finnland bis zum Schwarzen Meer.

Goebbels gaf op 22 juni (pas ná de inval, want die was natuurlijk geheim) twee componisten en drie tekstschrijvers de opdracht voor het lied. Hij koos voor de muziek van Norbert Schulze, die al van zich had doen spreken met nummers al Bomben auf Engeland und Panzer rollen in Afrika vor. Als tektschrijver staat Heinrich Anacker te boek.

Den Marsch von Horst Wessel begonnen
Im braunen Gewand der SA
vollenden die grauen kolonnen:
Die Grosse Stunde ist da!
Vonn Finnland bis zum Schwarzen Meer:
Vorwärts, vorwärts!
Vorwärts nach Osten, du Stürmend’ Heer!
Freiheit das Ziel, Sieg das Panier!Führer, befiehl! Wir folgen dir!

Anacker had voor de oorlog succes met het onschuldige Antje, mein blondes Kind. Daarna sloeg hij een heel andere weg in met teksten als Braun ist unser kampfgewand und Die Fackel geht von hand zu hand. En dus ook Vorwärts nach Osten!

Anacker zal god op zijn knieën gedankt hebben dat hij in mei 1945 in de Amerikaanse bezettingszone zat en niet in de Russische! Hij werd entnazifiziert als minderbelastet en kreeg zestig dagen dwangarbeid en 500 mark boete.

De Madonna van Stalingrad

(Eerste publicatie: 10-12-2009)

Een schrijnende titel: de Madonna van Stalingrad… De tekening werd gemaakt door Kurt Reuber op kerstavond 1942 in het door de Russen omsingelde Stalingrad, op de achterkant van een Russische landkaart. Reuber schreef er zelf nog over aan zijn familie:

"Dann habe ich für den Generals-, die sechs Mannschafts- und die beiden Offiziersbunker gemalt - ich habe lange bedacht, was ich malen sollte - und dabei herausgekommen ist eine "Madonna" oder Mutter mit Kind... Meine Lehmhöhle verwandelte sich in ein Atelier. Dieser einzige Raum, kein nötiger Abstand vom Bild möglich!.. Dauerndes Anstoßen, Hinfallen, Verschwinden der Stifte in den Lehmspalten. Für die große Madonnenzeichnung keine rechte Unterlage. Nur ein schräggestellter, selbstgezimmerter Tisch, um den man sich herumquetschen musste, mangelhaftes Material, als Papier eine russische Landkarte ...

Das Bild ist so: Kind und Mutterkopf zueinander geneigt, von einem großen Tuch umschlossen. "Geborgenheit" und "Umschließung" von Mutter und Kind. Mir kamen die johanneischen Worte: Licht, Leben, Liebe. - Was soll ich dazu noch sagen? Wenn man unsere Lage bedenkt - in der Dunkelheit, Tod und Hass umgehen - und unsere Sehnsucht nach Licht, Leben und Liebe, die so unendlich groß ist, in jedem von uns ..."

Misschien is het ongepast, maar ik moet opeens denken aan een voorval in Rotterdam in de meidagen van 1940. Een Duitse soldaat zegt op straat bezorgd tegen een inwoonster: Gehen Sie nach Hause. Waarop de inwoonster hem toevoegt: Gehen Síe nach Hause!

Kurt Reuber kwam in elk geval nooit meer thuis. Hij overleed begin 1944 in een krijgsgevangenenkamp in Jelaboega, waar hij ook nog een Madonna had getekend: de Gefangenen-Madonna:

De Madonna van Stalingrad werd – samen met een brief van Reuber aan zijn familie – door een gewonde officier op een van de laatste vluchten uit Stalingrad meegenomen naar Duitsland. In 1983 werd de tekening door de familie geschonken aan de Gedächtniskirche in Berlijn, waar hij sindsdien hangt als symbool van verzoening. Een kopie hangt in de kerk van de katholieke gemeenschap van Stalingrad, dat tegenwoordig Volgograd heet.

Update: In februari 2013 was ik in Berlijn en natuurlijk bracht ik een bezoek aan de Gedächtniskirche. En in 2019 was ik in Wolgograd/Stalingrad in de kerk waar de kopie hangt.


Twee veteranen: Rambo en Viktor Astafjev

(Eerste publicatie:  6-11-09)

Ten zeerste aanbevolen: de verzamelde brieven van schrijver Viktor Astafjev (1924-2001). De verzameling brieven begint in 1952, ik ben inmiddels bij januari 1986 en daar kwam ik iets opmerkelijks tegen.

Astafjev, Siberiër, oorlogsveteraan en een grote naam in de Russische literaire wereld, is in München. Hij logeert bij het gezin van zijn vertaalster en ze gaan naar de film: Rambo! Ik zou iets anders hebben uitgekozen, maar het blijkt een schot in de roos. Astafjev schrijft aan zijn vrouw:

“Geweldige film! Geweldig! Over hoe ze iemand uit onze tijd hebben verleid, een soldaat van hem hebben gemaakt, een held, en die daarna in een hoek wordt gejaagd door allerlei klein volk, waartegen hij zich moet verdedigen. En al verdedigend verandert hij in een verschrikkelijk, wraakzuchtig half mens-half dier, in een superreus. Maar daarbij blijft hij wel bij zijn positieven en vermoordt hij alleen de schoften… Een moderne Tarzan, maar wel een soort Tarzan met voortdurend droeve ogen. En aan het einde huilt hij als een kind op de borst van zijn vroegere commandant en laat hij zich de handboeien aandoen.”

Het kan bijna niet anders: Astafjev, zelf oorlogsveteraan, voelde zich verwant met die Amerikaanse Rambo. Als gewoon frontsoldaat zat hij in het heetst van de strijd, drie keer raakte hij gewond. Na 1945 streed hij – vooral op schrift – tegen het ‘hoera-beeld’ dat in de Russische literatuur en media van de oorlog werd geschetst. Verbitterd zag hij, hoe veel commandanten en politieke commissarissen zich steeds vaker voorstonden op hun dapperheid en militair vernuft, terwijl zij in werkelijkheid op veilige afstand van het front verbleven, ondertussen kwistig strooiend met de troepen in de vuurlinie. Voor de ervaringen van de gewone soldaat was in de literatuur en de geschiedschrijving weinig plaats, zo ondervond Astafjev aan den lijve. In zijn brieven duikt die verbittering, over de schoften die ‘zijn’ oorlog hadden geannexeerd, steeds weer op. Hetzelfde soort schoften waartegen Rambo, die veteraan uit een heel andere oorlog, ook tegen vocht.

Виктор Астафьев : Нет мне ответа. (Brievendagboek 1952-2001). Irkoetsk, 2009

Eerder plaatste ik al enkele vertaalde fragmenten uit de brieven.