schilderkunst

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 2

---------

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Sonderfüher Luitpold Adam gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het Duitse leger leiding aan een kunstenaarsafdeling. Na de Duitse capitulatie bracht hij veel werk van ‘zijn’ kunstenaars in veiligheid (zie deel 1). De kunstwerken belandden in de Verenigde Staten om uiteindelijk voor het grootste deel weer terug te keren naar Duitsland.

Binnen de wirwar van Duitse propaganda-eenheden (voor een overzichtje: zie hier) nam de Staffel der Bildender Künstler van Adams een aparte plek in. De eenheid functioneerde als een soort uitzendcentrale voor schilders en tekenaars. Voor drie maanden werden ze uitgezonden naar een oorlogsgebied, waarna ze bij terugkeer drie maanden de tijd kregen om hun schetsen om te zetten in ‘echt’ werk. Het was een lucratieve bezigheid. Een commissie kocht de werken aan voor musea, tijdelijke tentoonstellingen of voor de muren van militaire ontspanningsoorden. Voor een flink doek werd tot 4.000 reichsmark betaald, een kleine aquarel leverde nog zo 250 reichsmark op. Drie procent moest de kunstenaar afstaan aan de legerkas (heereskasse), het leger stelde alle schildersmaterialen ter beschikking.

IJzeren directieven kregen de kunstenaars van de Staffel der Bildender Künstler niet mee, al lagen de grote lijnen – waar het Rusland betrof – natuurlijk wel vast. Niet verrassend is het grote contrast tussen de afgebeelde koene, ‘edele’ Duitse soldaten en de verslagen Russen. Afbeeldingen van Russen als afzichtelijke ‘untermenschen’ (in overeenstemming met de Nazi-propraganda) ontbreken echter. (Let wel: dit betreft uitsluitend de werken zoals vervaardigd door de kunstenaars van Adams afdeling en voor zover afgebeeld in de – uitgebreide - catalogus van de tentoonstelling die ik noemde in deel 1.) 

Foto uit catalogus

Foto uit catalogus

Volgens die catalogus staan op zo’n 10 procent van de werken die Adams kunstenaars  in Rusland maakten, krijgsgevangenen en burgers afgebeeld. Afkeer wekken zij niet, in veel gevallen worden zij zelfs met verrassend veel sympathie geportretteerd. Los van mogelijke persoonlijke gevoelens, speelde daarbij ook het groeiend besef een rol dat er in de praktijk iets wrong aan de Nazi-propaganda: wilde men de lokale bevolking winnen voor de strijd tegen het ‘joods-bolsjewistisch systeem’, dan was het weinig effectief om die bevolking als beesten af te beelden. En dat gold uiteraard al helemaal voor de kozakkeneenheden die deel gingen uitmaken van het Duitse leger.   

Olaf Jordan - H.H. Kohohob. (Commandant van een kozakkeneeheid)

De Staffel der Bildender Künstler kreeg ook speciale opdrachten, die leidden tot series als Unsere U-boot-Waffe en Norwegen-Kämpfer. Schilder en tekenaar Olaf Jordan kreeg in 1943 de opdracht om in een kamp in Schlesien gevangen Sovjetsoldaten te portretteren. Ook in dat werk – zo’n honderd aquarellen en potloodtekeningen -  wordt de harde Nazi-propganda niet weerspiegeld. Mogelijk speelt hierbij een rol, aldus de catalogus, dat rond deze tijd de recrutering van Sovjetgevangenen voor aparte eenheden binnen het Duitse leger werd overwogen. Jordans werken werden tijdens de oorlog niet gebruikt voor tentoonstellingen. Vermoedelijk was daarvoor de kloof met de gebruikelijke propaganda-toon, waar het Rusland betrof, toch te groot.

Olaf Jordan - Kuban-Kosak, Stalal VIII, B

Olaf Jordan - Russischer Gefangener mit Essnapf, O.J.Stalak VIII

---------


Van de catalogus van de tentoonstelling in Minden (2005) zijn op internet nog exemplaren te koop.

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 1

Franz Eichhorst - Gefangene

De Tweede Wereldoorlog loopt ten einde, Duitsland staat op instorten, wanneer in Frauenau, in het Beierse Woud, vlak bij de Tsjechische grens, een Duitse goederentrein arriveert. Onderweg is de trein beschoten door Amerikaanse vliegtuigen, maar de lading is onbeschadigd: duizenden kunstwerken, tijdens de oorlog in de bezette gebieden vervaardigd door Duitse schilders en tekenaars, worden in houthakkershutten verborgen.

De haastige reddingsoperatie staat onder leiding van sonderfüher Luitpold Adam, leider van de Staffel der Bildender Künstler, een intrigerend onderdeel van de Duitse propagandamachine, aanvankelijk gevestigd in Potsdam, later in Berlijn. De reddingsactie van Adam, die geholpen wordt door onder meer zijn vrouw, slaagt. De sonderfüher werkt na de  capitulatie mee met de Amerikanen en brengt hen in 1946 naar de bergplaatsen. Veel kunstwerken zijn aan de randen aangevreten door muizen, maar verkeren verder in prima staat.

Meteen is duidelijk dat de verborgen schilderijen en tekeningen niet gemaakt zijn door toevallige krabbelaars, die na het platbranden van een Russisch dorp ook nog even het schetsboek erbij hebben gepakt.

Olaf Jordan - Kosak mit "Burka"

Wat Adams in veiligheid heeft gebracht, is het archief van de kunstenaarsafdeling waarover hij de leiding had. Samen met andere werken, bijeengebracht in de Amerikaanse bezettingszone, vormen ze een collectie van zo’n 10.000 exemplaren die begin 1947 naar de VS wordt vervoerd. Daar slaan legerjuristen alarm. Veel van de schilderijen en tekeningen zijn niet als militaire kunst te omschrijven en de confiscatie ervan mist een juridische grond. Daarop gaan 1626 werken retour heimatland, waar ze drie jaar op een pier in Bremen staan, zonder te worden opgeëist. Uiteindelijk belanden ze in München in het Beierse staatsarchief (in het voormalige Füherbau), waar ze pas in 1970 worden gecatalogiseerd. In 1986 worden nog eens 7100 kunstwerken teruggegeven aan West-Duitsland. Het restant blijft achter in de VS. Die werken worden als pure Nazi-kunst te besmet geacht en blijven in beheer van het Amerikaanse leger.

In 2005 wordt op een tentoonstelling in Minden voor het eerst een selectie van de Duitse oorlogskunst getoond, met Rusland als brandpunt. De titel van de tentoonstelling: “Kunst und Propaganda. Gemälde und Grafiken aus dem Russlandkrieg 1941-1945.” De meeste werken zijn afkomstig uit de Staffel der Bildende Künstler van Luitpold Adam. Ze tonen een verrassende diversiteit. Adams schilderafdeling was beslist geen vrijplaats, maar de kunstenaars die er werkten, keken verder dan je tegen de achtergrond van de Nazi-propaganda zou verwachten.   

Richard Eggers - Russenmädchen, Flüchtling. Gemalt in Kurland. 1944 (Foto uit catalogus)

Aleksej Soendoekov, schilder van ‘De rij’. Hoe verging het hem daarna?

-----------------

Dit wrange, indringende schilderij uit de USSR kende ik al wel. Maar wie de schilder was en hoe het hem was vergaan sinds hij deze rij vrouwen op het doek aanbracht, dat wist ik niet. (Opvallend, trouwens, dat er alleen vrouwen te zien zijn *) ; in de rij staan was in de Sovjetunie beslist niet voorbehouden aan vrouwen alleen.)   

Ik kwam bovenstaand werk tegen en dacht: dat schilderij met die rollen wc-papier, in de metro, dat moet dan haast toch ook wel van hem zijn?

Inderdaad, ook dat is van hem, en zijn naam had ik best mogen weten. De twee schilderijen, die de sfeer van de jaren tachtig zo scherp neerzetten, zijn van Aleksej Soendoekov, geboren in 1952. Het bovenste is uit 1986, het tweede 1988. Op het tweede zien we de mensen ook op de rug, in een onderdoorgang in de metro. Is er licht aan het einde van de tunnel? De mensen dragen zomer- en winterkleding. Staan ze stil in de tijd? 

Aleksej Soendoekov, 1987

De rij van Soendoekov was voor het eerst te zien in 1987 op de 17de Tentoonstelling van Jonge Kunstenaars in Moskou, een van de vele geruchtmakende culturele evenementen die de tweede helft van de jaren tachtig, de tijd van glasnost en perestrojka, zo opwindend maakten. Zo’n tentoonstelling was een overwinning in de strijd voor artistieke vrijheid. Maar als die strijd gestreden is, als de knellende Sovjetmuren zijn omgevallen, wat doe je dan? Soendoekov vertrok naar New York.

Erg veel gegevens over Soendoekov heb ik niet kiunnen vinden. Zelf treedt hij kennelijk niet graag op de voorgrond – interviews met hem kwam ik niet tegen. In het Westen nam hij in de jaren negentig deel aan veel prestigieuze tentoonstellingen (zo lees ik in een bron) en dreigde hij in de vergetelheid te raken (zo lees ik in een andere). Hoe dan ook zal het voor Soendoekov lastig zijn geweest om zijn weg verder te vinden, met een naam die zo verbonden was aan schilderijen uit een andere tijd, uit een land dat niet meer bestond.
 

In 2008 is er in het Moskouse museum Art4.ru een tentoonstelling met de titel Grafiek van Soendoekov. Het werk dat daar is te zien, staat ver af van de monumentale schilderijen waarmee hij zijn naam vestigde. Die verwisselen op veilingen voor tienduizenden euro’s van eigenaar. De rij - zo heet het bovenste schilderij - hangt in het Russisch Museum in Sint-Petersburg.
 

Aleksej Soendoekov - De zin van het bestaan. (1988)


Het schilderij De rij kwam ik tegen op een site waar ik eerder inspiratie opdeed voor een stukje over Sovjet-schilderijen. Dit keer was daar een verzameling bijeengebracht met winkels, kiosken, marktkramen en andere vormen van handel als bindend thema, een enigszins beladen onderwerp in de USSR, waar winst maken niet echt paste binnen de ideologische kaders. Ik trof er ook onderstaand schilderij aan, dat ik eveneens - samen met zijn Franse voorbeeld - in dit stukje aan de orde had willen laten komen. Maar dat bewaar ik voor een andere keer.     

N. Gorski-Tsjernysjev - Het was kort geleden - het was lang geleden. (1990)

E. Manet - Een bar in de Folies-Bergère. (1882)


*) Bijna meteen na plaatsing van dit stukje werd ik erop gewezen dat er in de rij wel degelijk ook mannen staan. Niet zo veel, maar toch. Kennelijk vallen die mij minder snel op.

Van absurdisme naar brave sport: hoe schilder Loetsjisjkin de Stalinjaren veilig doorkwam.

In 1932 hing het schilderij De ballon vloog weg van Sergej Loetsjisjkin in Leningrad op de tentoonstelling 15 jaar kunstenaars van de Russische Federatie (Художники РСФСР за 15 лет).  De tentoonstelling maakte de balans op van vijftien jaar schilderkunst in de Sovjetunie. In 1933 was dezelfde tentoonstelling te zien in Moskou. Een jaar later slechts, maar het artistieke klimaat in de Sovjetunie was merkbaar veranderd. In april 1932 werd de kunst in de arbeidersstaat min of meer gelijkgeschakeld; artistieke en literaire groeperingen werden opgeheven om plaats te maken voor monolitische, door de overheid gestuurde unies. Het schilderij De ballon vloog weg werd slachtoffer van het veranderende klimaat. Het doek was aanvankelijk nog wel te zien op de tentoonstelling in Moskou, maar werd verwijderd. Het was te pessimistisch.

Te pessimistisch? Ja, rode banieren waarachter rotten arbeiders richting lichtende toekomst marcheren, ontbreken, maar te pessimistisch? Nou, kijkt u nog even naar het raampje rechtsboven. Daar hangt iemand die het kennelijk toch niet zo naar zijn zin had in het arbeidersparadijs.    


Sergej Loetsjisjkin (1902-1989) dartelde in de jaren twintig vrolijk rond in de artistieke wereld van de USSR, waar experimenten aan de orde van de dag waren. Hij laafde zich aan de avantgarde, was lid van meerdere kunstenaarskringen (OST was de bekendste), speelde mee in ‘onbegrijpelijke’ toneelstukken en mocht aan zijn schilderijen graag enig absurdisme toevoegen – zie ook het ietwat verbeten trommelaartje op blote voeten op het doek hieronder. 

Trompetten (1925)

Was de verwijdering van De ballon vloog weg een veeg teken? Pakten zich donkere wolken samen boven het hoofd van Loetsjisjkin? Nee, de schilder kwam de duistere jaren onder Stalin ongeschonden door – net als overigens het schilderij zelf. Dat was al in 1927 aangekocht door de Tretjakovgalerij, een van de belangrijkste musea van Rusland, en daar bleef het gewoon op zaal. Loetsjisjkin liet het absurdisme verder wel voor wat het was. Zijn specialiteit werd sport.   

Parade in het Dinamostadion (deel van een vijfluik, waarvan het eerste in 1936 werd voltooid - ik weet niet welk deel van het vijfluik dit is).

Was zijn keuze voor het thema sport een vlucht? Deed hij zichzelf daarmee geweld aan? Irina Lebedeva, tussen 2009-2015 directeur van de Tretjakovgalerij, denkt van niet. Loetsjisjkin, vertelt ze in een uitgebreid interview, was geen avantgardist of absurdist die niet anders kón. Al in de jaren twintig reisde hij in opdracht het land door om industrie- en landbouwtaferelen vast te leggen. In de jaren dertig “ging hij vrij organisch op in wat er verder gebeurde”, aldus Lebedeva. 

Wedstrijden in het Dinamostadion. (jaren vijftig)

Wedstrijden in het Dinamostadion. (jaren vijftig)

Skiërs (jaren twintig?)

Carnaval op de rivier de Moskva. (1932)

Grenobe. Slotronde. (1968)

Slalom. Grenoble. (1968)

           

Olympiasch dorp. Moskouse gastvrijheid. (1983)


Loetsjisjkins sportschilderijen mogen er zijn, maar ze zijn toch duidelijk van een minder kaliber dan zijn werk uit de jaren twintig. De bevlogenheid ontbreekt, en kan je in die oudere werken een schilder ontwaren die op zoek is naar het ongewone – zoals veel kunstenaars en schrijvers (Daniil Charms!) in die jaren – in zijn sportwerk is daarvan geen sprake. Loetsjisjkin moet daar ook zelf iets van gevoeld hebben. Sprekend is in dat opzicht onderstaand zelfportret uit 1977: 

We zien een tevreden man, in harmonie met zichzelf en met de schets of tekening waaraan hij werkt. Maar wat we zien we buiten, door het raam? Een ballon die wegvliegt tussen twee flatgebouwen die wel erg lijken op die twee flats uit zijn bekendste werk uit de jaren twintig.

Vanwaar deze verwijzing naar wat ooit was? Is dat geen heimwee naar vroeger? Naar de tijd toen hij schilderijen maakten die er echt toe deden? Ik denk het wel.     

De verloren en teruggevonden onschuld van kunstenaar Vasili Jolkin: een leven in Sovjetposters, kamptekeningen en landschappen

-----------------

1946 - In 1950 zullen we het vooroorlogse niveau overtreffen van de winning en verwerking van olie!  HOE MEER OLIE, DES TE STERKER ONS MOEDERLAND!

Door je werk als kunstenaar kom je in een werkkamp terecht, dankzij je werk als kunstenaar kom je daar min of meer ongeschonden uit – het is één van de paradoxen uit het leven van Vasili Jolkin (1897–1991). Ook in het werk zelf van Jolkin zijn de tegenstellingen groot. Je zou toch nooit vermoeden dat onder deze vier werken dezelfde naam staat?:

1932 -Leve het Rode Leger - de gewapende afdeling van de proletarische revolutie 

Afrekening in een kampbarak

1960 - Illustraties bij De Blauwe Express van Nikolaj Kostarev

1965 - Sitsen Zjigoeli-oevers


Vasili Nikolajevitsj Jolkin groeit in de jaren twintig uit tot een bekend kunstenaar. Hij kan redelijk zijn gang gaan in de jonge Sovjetunie, waar in film, architectuur en schilderkunst nog volop geëxperimenteerd wordt. In die opwindende jaren werkt hij onder meer als vormgever (samen met Gustav Klutsis) mee aan het tijdschrift Bouw van Moskou.

-------------

1932

1932

Ook wanneer de vrijheid voor kunstenaars kleiner wordt, vinden de collages van Jolkin nog hun weg naar politieke posters, een genre dat steeds belangrijker wordt. Er lijkt geen wolkje aan de lucht voor de gearriveerde kunstenaar, maar dan gaat het plots mis. In 1934 ontwerpt hij het omslag van een brochure met de toespraak van Stalin op het 17de partijcongres. Door een technisch foutje lopen de kleuren door en moet de complete oplage worden vernietigd. Jolkin wordt gearresteerd, beschuldigd van anti-Sovjetpropaganda en krijgt drie jaar kamp. Hij komt terecht in het omvangrijke Dmitlag, het kampencomplex dat is opgericht voor de bouw van het Moskou-Wolgakanaal. Even verricht hij daar zware fysieke arbeid, maar al snel kan hij aan de slag op de cultuurafdeling, waar hij zijn vertrouwde stiel mag oppakken. Hij werkt mee aan een technisch tijdschrift over de bouw en verzorgt de illustraties van een literair blad. Hij reist heel wat af langs het kanaal-in-aanbouw en maakt overal schetsen. . Een aantal daarvan belanden in het boek Van misdaad naar arbeid uit 1936 van Ida Averbach (geëxecuteerd in 1938). Tekeningen die de mindere kanten van het kampleven tonen, houdt hij wijselijk voor zichzelf.

Een nieuwe arrestatie na het uitzitten van een kampstraf is in die jaren geen uitzondering, maar Jolkin blijft verdere ellende bespaard. Hij kan opnieuw posters gaan ontwerpen, die wat rustiger ogen dan zijn eerdere werk.  De hang naar collages is nog wel duidelijk zichtbaar.   

1938

1939

Drieluik Onze successen (jaar?)

Drieluik Onze successen (jaar?)


Na de Tweede Wereldoorlog blijf Jolkin posters ontwerpen, en werkt hij ook als illustrator van kinderboeken. In een uitgebreid artikel vertellen Jolkins zoons dat hun vader tientallen jaren nodig heeft gehad om de angst kwijt te raken die hem sinds de arrestatiegolven onder Stalin had achtervolgd: “Pas in de tijd van Brezjnev begon de angst weg te zakken.” Dat is zichtbaar in het schilderij Ситцевые берега Жигулей (Sitsen Zjigoeli-oevers) uit 1965, dat een uitbundige, vrije vrolijkheid uitstraalt. Diezelfde vrolijkheid  vinden we terug in een veel ouder schilderij van Jolkin, uit het midden van de jaren twintig: Lenin in Zwitserland. Ik ken geen Sovjet-schilderij met Lenin dat eenzelfde simpele vrolijkheid laat zien. De onbekommerde levenslust verdwijnt daarna uit het werk van Jolkin. Pas veertig jaar vindt hij die weer terug.


--------------------

(In hetzelfde kamp als Vasili Jolkin werkte ook de componist Maks Kjoess. Over hem schreef ik eerder een stukje.)

Onderweg. De bus, het vliegtuig, de boot, de tram en vooral de trein op Russische schilderijen.

Vladimir Strojev: Bus. (Jaar?)

Vladimir Strojev: Bus. (Jaar?)

Midden jaren tachtig had ik mijn eigen rubriekje in het Utrechts Nieuwsblad. Om de twee weken schreef ik over kleine dingetjes uit het dagelijks leven in Rusland – wat je in die tijd in Nederlandse kranten nog niet zo vaak tegenkwam. Het rubriekje heette Uit Moskou en ik deed er – aan mijn bureau in Utrecht – altijd erg mijn best op. Aan één van die stukjes (‘Treinreis naar de hoofdstad’ – u vindt het onder aan deze pagina) moest ik denken, toen ik bij blogger Kykolnik een verzameling Russische schilderijen tegenkwam met als thema ‘onderweg’.

Op de schilderijen (voornamelijk uit de Sovjet-periode) zijn vliegtuigen, metro’s, trams bussen en boten te zien, maar vooral treinen. Wat niet zo raar is. Russische treinen spreken nu eenmaal tot de (romantische) verbeelding, met het landschap erbij kan je als schilder alle kanten op en bovendien waren treinen- en dan vooral de machtige locomotieven - in de USSR een belangrijk symbool van de vooruitgang.    

Het is een beetje rijp en groen door elkaar, die verzameling. Ik heb er een selectie uit gemaakt, waarvan vooral de trein als ‘communistische voortrekker’ het slachtoffer is geworden. (Het eerste deel van de verzameling van Kykolnik vindt u hier, onderaan die pagina kunt u lustig doorklikken voor veel meer.)

Beperkend is het natuurlijk wel, de verzameling van een ander als uitgangspunt nemen. Enig eigen speurwerk levert gegarandeerd een boel schilderijen op die mooier zijn dan veel van wat ik bij Kykolnik aantrof, zoals dit bijvoorbeeld.

Semjon Fajbisovitsj: Moskouse Ringweg. (1984)

Het is van Semjon Fajbisovitsj (ik kwam zijn naam op het spoor via een van de schilderijen uit de selectie hierboven). Over hem schrijf ik misschien nog een keer een apart stukje.

En hier mijn stukje uit het Utrechts Nieuwsblad:    

Kijk uit voor de viltstift! Anatoli Kokorin wandelde niet alleen rond in Nederland, maar ook in Leningrad, Denemarken, Engeland en Ierland.

Belfast, 1960

Belfast, 1960

De Russische schilder en (vooral) illustrator Anatoli Kokorin reisde bepaald niet alleen door Nederland (zie mijn vorige stukje). Los van de vele kilometers die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog - al tekenend - met het Sovjetleger in Oost-Europa maakte (dat kan je moeilijk ‘reizen’ noemen), verbleef hij in zo’n twintig landen – een naar Sovjetbegrippen uitzonderlijk hoog aantal.   

Kokorin illustraties Denemarken Andersen
Odense Andersen Kokorin Denemarken sprookjes

Zijn belangrijkste bestemming was Denemarken. Hij kwam er meerdere keren en had in 1980 in Odense een eigen tentoonstelling in het huis van Hans Christian Andersen. Met de illustraties van bijna al diens sprookjes verwierf hij in Rusland de grootse bekendheid. Een complete scan van Kokorins boek 'In het land van de grote sprookjesschrijver' (1988) vindt u hier

Kokorin in Italië

Kokorin in Italië

Kokorin (1908-1987) liet een zeer omvangrijk oeuvre na, mede doordat veel van zijn ‘schetsen’, gemaakt tijdens talloze wandelingen, zo aan de muur of in een boek konden. Hier nog enig werk uit twee andere boeken van Kokorin. Eerst het Leningradski albom uit 1968. Ook hier weer dat charmante eigen handschrift van Kokorin, al blijft de tekst hier beperkt tot een korte inleiding en een enkel laconiek regeltje bij de tekeningen. Hieronder een selectie, scans van alle 68 pagina’s vindt u hier.  

 

Het tweede boekje gaat over Engeland, Schotland en Ierland uit 1972. Het lijkt erg op zijn boekje over Nederland. Jammer is wel dat de handgeschreven tekst hier plaats heeft gemaakt voor gewone drukletters. Hier een selectie (een complete verzameling scans van de 96 pagina’s heb ik niet gevonden):

 

Over zijn werkwijze schreef Kokorin: “Kijk uit voor de viltstift! Die is verraderlijk en leidt je snel de verkeerde kant op. Zijn lijn rent veel te monter over het papier. Ik geef altijd de voorkeur aan een simpel potlood, een pen, inkt, penseel of een rieten of aangescherpt houten stokje. Die reageren subtieler op je gevoel, ze veranderen het karakter en de spanning van de lijnen, terwijl ze zich aanpassen aan de wil van de kunstenaar.”

Een overzichtje van door Kokorin geïllustreerde boeken vindt u hier.

Kokorin atelier illustrator Andersen sprookjes Russische