schilderkunst

Antwoord op de vraag: waar schilderde Konstantin Gorbatov zijn Hollandse gracht?

------------------

In welk buitenlands museum ik ook kom, altijd speur ik naar sporen van het vaderland. Zo ook in het geweldige Kunstmuseum van Odessa. En ik had beet, op de eerste etage, al bleef de vondst die ik daar deed omgeven door twijfels. Dit ondanks de hulp die ik bij mijn poging tot duiding kreeg van onder anderen Fokke en Sukke en Alexander Pechtold.

Ik bereikte die eerste etage via een prachtige trap, de een na mooiste trap binnenshuis die ik in de voormalige Sovjetunie zag. (De allermooiste is natuurlijk die in het Gorki museum in Moskou.) Er was wel iets mis met de trap, getuige een bordje dat de bezoeker in drie talen adviseerde om bij de weg naar boven rechts te houden. ‘Is het gevaarlijk?’, vroeg ik een vrouwelijke suppoost. ‘Nee hoor’, antwoordde ze, ‘alleen de leuning is niet veilig.’ Boven aan de trap hing ook een bordje, voor de bezoeker die ging afdalen, maar dat was alleen in het Russisch.

IMG_2224-2.jpg


In een van de zalen boven viel mijn oog op het schilderij Canal in Holland van K.I. Gorbatov (zie boven aan dit stukje), die volgens het titelbordje leefde van 1876 tot 1925. Hebbes, dacht ik, een Nederlands tafereeltje. Een vismarkt ergens, maar waar? Ik wilde dat graag weten en vroeg, eenmaal thuisgekomen, op Facebook en Twitter om hulp. Wie wist waar in Nederland dit was?

Mijn verzoekje om hulp werd 149 keer geretweet, onder anderen dus door Fokke en Sukke en Alexander Pechtold. Het leverde tal van suggesties op – en bijna ruzie tussen kenners van klederdrachten. Een bloemlezing:

- Hoek Prinsengracht, Noordermarkt, Brouwersgracht?
- De klederdracht van de vrouwen met de mand lijkt het meest op Urk
- Leiden, de Korenbeurs?
- Rotterdam voor het bombardement?
- De Oude kerk in Delft?
- Ik denk aan Vlissingen
- Leiden, Turfkade?
- Absoluut NIET Urk. De dames dragen de algemene cornetmuts
- Leiden, bij de Waag?
- Leiden aan het water waar café Annie’s nu zit?
- Misschien Veere, de Campveerse toren
- Oudegracht Utrecht?
- Zou weleens Dordrecht kunnen zijn

De aardigste suggestie kwam van Agent-00x (@toktokalweer1ei): ‘Het zou Nieuw Holland (Novaya Gollandiya) kunnen zijn in Sint-Petersburg. Daar zijn gele gebouwen te vinden.’ Dat lijkt me onwaarschijnlijk (bij mijn weten werd daar in de Sovjetjaren geen vis verkocht), maar mij waren inmiddels ook die gele gebouwen, op de achtergrond, dwars gaan zitten. Die oogden niet Nederlands. En naarmate ik, op zoek naar gegevens over dit specifieke schilderij, steeds meer werk van Konstantin Gorbatov voorbij had zien komen, drong de onontkoombare conclusie zich op: die Gorbatov heeft er qua locatie een zooitje van gemaakt. Hij reisde door Europa (vooral Italië), deed overal indrukken op en husselde die, eenmaal achter zijn ezel gezeten, uit de losse pols door elkaar.

Hier één werk van Gorbatov gesitueerd in Rusland en drie in Venetië (aanklikbaar):

Meer bewijsmateriaal lijkt me niet nodig.

Het lijkt er sterk op dat de huizen op het vierde doek ook op Gorbatovs ‘Hollandse’ schilderij zijn beland – in een iets aangepaste vorm. Zijn het Italiaanse huizen? Of zijn het huizen langs de Fontanka in Sint-Petersburg? En die ‘Hollandse’ bootjes (gek word je van de bootjes bij Gorbatov) – die duiken op zo’n beetje al zijn schilderijen op, of die nou een tafereel in Rusland, Italië of Nederland verbeelden. In Venetië heeft hij ze dan wel – heel oplettend – vervangen door gondels.

Het is uiteraard het recht van iedere schilder om de werkelijkheid naar zijn hand te zetten. Maar ik voel me toch – met mijn aanvankelijke tevredenheid over weer een Hollands tafereel in een buitenlands museum – een klein beetje voor gek gezet.

Tot slot nog even over het bordje op de lijst van het schilderij dat Canal in Holland als titel geeft. Dat bordje meldt ook dat K.I. Gorbatov is overleden in 1925. Dat is fout, en niet zo’n beetje ook. Gorbatov overleed, in Berlijn, in mei 1945. Nu had u uit mijn vorige twee stukjes al begrepen dat ik erg te spreken ben over het mooie museum in Odessa, met zijn krakend parket, matige verlichting en in bijna elke zaal op een stoel een lezende dame. Gek genoeg maakt die misser met dat jaartal mij alleen maar enthousiaster. De tijd is in het Kunstmuseum van Odessa ergens in de Sovjet-jaren stil blijven staan.

(De twee eerdere stukjes over het Kunstmuseum vindt u hier en hier.)

Wat te doen in Odessa? Hoog op het lijstje van verplichte bestemmingen: het Kunstmuseum – 2.

----------------

Het waren niet alleen de toegangskaartjes, met de prijs nog in kopeken (zie deel 1), die me in het Kunstmuseum van Odessa terugvoerden naar de Sovjetunie. Bijna álles ademde de sfeer van de jaren tachtig – of nog verder terug. De bewaker bij de kassa in de hal, de garderobe, het los-vaste parket (je denkt: nog een jaar en het is kapot, maar over vijftig jaar ligt het er nog), de warmte van de schilderijen die me in de matig verlichte zalen tegemoetkwam, en natuurlijk de oude dames op hun stoel – in bijna elke zaal één. Ik spreek niet zo snel vrouwen aan, maar door deze plotse onderdompeling in het verleden was ik meteen in zo’n opperbest humeur, dat ik aan de dame in de eerste zaal, die verdiept was in een boek, vroeg: wat leest u? ‘Een boek’, antwoordde ze, weinig toeschietelijk. 

Het maakte me niet uit, want al die schilderijen! 

Joeri Pimenov: Meisje in gedachten

Moskou vanuit die rijdende auto! Met die moderne jonge vrouw achter het stuur! Dat was mijn eerste gedachte toen ik bovenstaand schilderij zag hangen. En mijn humeur werd meteen nog een stuk beter. Want wat is er nou leuker dan rondlopen in een museum met schilderijen die allerlei herinneringen en associaties oproepen. Als maker stond op het goudkleurige plaatje vermeld: Joe. Pimenov. Die naam kon ik niet meteen plaatsen, maar die sfeer, die verticale vegen ...  Ik zocht het thuis op, en jawel!  Nieuw Moskou, van Joeri Pimenov, uit 1937, met die jongedame achter het stuur:

Joeri Pimenov: Nieuw Moskou


Twee zaaltjes verder viel mijn oog op vier kleine schilderijtjes. Ze hingen in een hoek, achter de stoel met alweer een lezende dame. Toen ik naderde, stond ze op om mij vrij zicht te geven. Ik kwam ogen tekort. Wat een breekbare tafereeltjes! Zoals dit hieronder, van een schilder, aan het werk midden op een breed strand. Ik wil me niet gelijkstellen aan die schilder, maar moest toch even denken aan het brede strand aan de noordkant van Texel, waar ik twee jaar geleden met mijn fototoestel op zoek was naar een mooi beeld. Ik vroeg de dame of ze misschien een pen had. Ze trok een kastje open, haalde haar handtas tevoorschijn en gaf me een pen. Op een van mijn toegangskaartjes schreef ik: I.P. Pochitonov. Die naam kende ik niet, maar die kust, dat zou nou best eens 's Gravesande kunnen zijn, dacht ik, het strand waar van mij de klassieke peuterfoto's zijn gemaakt, met een emmertje en een schepje. Thuis begreep ik dat het vermoedelijk de kust van België was. Pochitonov bracht daar een aantal jaren door en overleed in 1923 in Brussel.

Ivan Pochitonov: Schilder aan de kust

Was Pochitonov een nieuwe naam voor me, dat gold natuurlijk niet voor Isaak Levitan, een vriend van Tsjechov, de schilder van intens melancholieke Russische landschappen. Maar wat een verrassing was dit. Een schilderij van Levitan met een trein!: 

Isaak Levitan: Trein onderweg

We zien hier niet echt een toonbeeld van dynamiek, geen verheerlijking van de moderne wereld met zijn stoom en machines, maar toch, zo’n trein die Levitans melancholie (ook zeer aanwezig in dit schilderij) doorklieft, ik stond ervan te kijken.

Michail Nesterov: In het klooster

En daar hadden we natuurlijk Michail Nesterov, dat kon niet missen – al kom je op zijn schilderijen zelden zo'n lachend gezicht tegen als hier. Nog voordat ik de titel had gezien, moest ik denken aan dat prachtige lied Vjoen nad vodoi, waar ik eerder een aanstekelijk stukje aan wijdde (lees en luister hier). De titel van het schilderij: В скиту (In het klooster). In het lied staat de bezongen vrouw nog buiten het klooster, maar dat duurt niet lang meer.

En daarnaast (op deze pagina, niet in het museum): voetballertjes! Deze zijn volgens het kaartje in de vitrine gemaakt door Je. Danko, maar die informatie lijkt me op z’n minst onvolledig. Doorgaans was het haar zus Natalja die de beeldjes maakte, Jelena beschilderde ze. Hoe dan ook, wat had ik deze twee – en vooruit, ook die vrouw met de bal in haar hand – graag aan mijn nog veel te kleine verzameling Sovjet-voetballertjes toegevoegd.

In welk buitenlands museum ik ook ben, altijd speur ik naar sporen van het vaderland. Zo hoop ik bij mijn eerstvolgende bezoek aan de Hermitage in Sint-Petersburg (waar ik al vele jaren niet meer ben geweest) het schilderijtje met het Limburgse Thorn weer aan te treffen. In Odessa stuitte ik pas op de eerste etage op iets uit Nederland – althans volgens de titel van het schilderij: Gracht in Holland, een werk van Konstantin Gorbatov. Maar waar was die gracht dan? Over de speurtocht naar de precieze locatie meer in mijn volgende stukje.

De eerste etage bereikte ik overigens via een trap, waarvan het gebruik volgens een bordje aan de muur niet zonder gevaar was. Ook daarover meer in mijn volgende stukje.   

Wordt vervolgd. Hier deel 1 en deel 3.

Wat te doen in Odessa? Hoog op het lijstje van verplichte bestemmingen: het Kunstmuseum – 1.

--------------------

“Wilt u het hele museum zien?”, vroeg de dame van de kassa. “Het hééle museum!”, antwoordde ik met een brede glimlach, ietwat verrast (waar was ik anders voor gekomen?), en op een toon die duidelijk moest maken hoe enthousiast ik bij voorbaat al was over mijn rondgang door dat hele museum. Toon en mimiek bleken niet aan de dame besteed, ze was al druk in de weer met mijn kaartjes – een hele procedure.

Hoeveel er van die kaartjes ooit gedrukt zijn, weet ik niet, maar het moeten er bijzonder veel zijn geweest – in een tijd ook dat er aan het eeuwig voortbestaan van de Sovjetunie niet of nauwelijks werd getwijfeld. Ik kreeg er twaalf in totaal, acht uit de serie O-34 (de nummers 018234 tot en met 018241) en vijf uit de serie AB-28 (de nummers 003445 tot en met 003449), alle uitgegeven door de Afdeling cultuur van het Odessa oblispolkom, een Sovjet-instantie die echt al een tijdje ter ziele is. Op de kaartjes uit de serie O-34 stond als prijs 10 kopeke vermeld, maar daar was in blauwe inkt 5 grn overheen gestempeld. Behalve dan op het bovenste exemplaar (nummer 018241); daarop was met rode inkt geschreven: II et x B, wat – zo begreep ik later – betekende dat ik toegang had tot de tweede etage. Die zou ik bereiken via een trap van een onvermoede (maar verraderlijke) schoonheid, maar dat wist ik bij de kassa nog niet.

Op de vijf kaartjes van de serie AB-28 – van een duidelijk betere papierkwaliteit dan die van de serie O-34 - stond als originele prijs 20 kopeken. Daar was in blauwe inkt 10 grn overheen gestempeld. Hier stond op het bovenste exemplaar (nummer 003445) ook iets met rode inkt geschreven, maar dat kon ik niet ontcijferen. Nadat de dame van de kassa keurig het onderste strookje van alle twaalf kaartjes had afgescheurd en ik 90 griven had afgerekend, mocht ik de zalen betreden van het Kunstmuseum van Odessa, aan de Sofijastraat 5, gehuisvest in een paleisje dat in 1805 werd gebouwd in opdracht van Seweryn Potocki, ooit de Russische ambassadeur in het koninkrijk Napels.

Wist u dat Isaak Levitan, toch vooral bekend van zijn melancholieke Russische landschappen, ooit zoiets moderns als een rijdende stoomtrein had geschilderd? Ik niet. En had u weleens gehoord van de schilder Ivan Pochitonov? Het werd een middag vol prettige verrassingen en een enkele onbeantwoorde vraag. En toen ik de kassa weer passeerde op weg naar buiten, stond het Kunstmuseum hoog op het lijstje van plekken die je in Odessa beslist bezocht moet hebben.  


Hier deel 2 en deel 3.

V. Lenin en N. Kroepskaja - naar welk schilderij kijken zij hier?

---------------

U moet nu even uw hoofd erbij houden, want het wordt ingewikkeld – terwijl de vraag zo simpel lijkt: naar welk schilderij kijken Vladimir Lenin en zijn echtgenote Nadjezjda Kroepskaja op het doek hierboven? Ik kwam het vraagstuk tegen op de onvolprezen site van de Russische blogster Kykolnik, die er zelf niet uitkwam en hulp vroeg aan haar lezers.

Het schilderij hierboven werd in 1961 gemaakt door Aleksej Koelakov en heet ‘V.I. Lenin en N.K. Kroepskaja in de Tretjakovgalerij’. Een duidelijk aanwijzing, zou je denken, zeker in combinatie met het schilderij links achter het koppel. Dat is 'Ze hadden hem niet verwacht' (Не ждaли) van Ilja Repin. We zijn hier dus in een van de Repinzalen van de Moskouse Tretjakovgalerij, waar uitsluitend doeken van Repin hangen. De suggestie van een lezer dat Lenin en Kroepskaja staan te kijken naar De laatste dagen van Pompeï (van Karl Brjoellov) kon dan ook meteen de prullenbak in.

K.Brjoellov: De laatste dagen van pompeï

K.Brjoellov: De laatste dagen van pompeï

Ook ‘De Zaporozje-Kozakken schrijven een brief aan de Turkse sultan’ (wel een schilderij van Repin) kon onmiddellijk worden afgewezen. De linkerbenedenhoek daarvan wijkt duidelijk af van wat er nog net op Koelakovs schilderij te zien is, aldus blogster Kykolnik.  Inderdaad, voegde ik daar in gedachten nog wijsneuzerig aan toe, dat kan helemaal niet, want die Kozakken met hun brief hangen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg. Niet in de Tretjakovgalerij in Moskou …

I.Repin: De Zaporozje-Kozakken schrijven een brief aan de Turkse sultan

Aanvankelijk dacht Kykolnik zelf dat het ging om Repins ‘De Zaporozje-Kozakken schrijven een brief aan de Turkse sultan’, en dan de variant uit 1893. Maar, zo voegde ze er meteen aan toe, dat kan ook niet, want dat hang in het Kunstmuseum van Charkov …

I. Repin De Zaporozje-Kozakken schrijven een brief aan de Turkse sultan - variant 1893

Had Koelakov zich met zijn schilderij uit 1961 dan misschien enige artistieke vrijheid veroorloofd? En misschien – op zijn eigen doek dan – wat schilderijen verhangen? Dat leek een van de reageerders onwaarschijnlijk. Dergelijke grapjes uithalen op een schilderij met Lenin, dat dééd je niet.

O jawel hoor, reageerde iemand anders. Want wie kent niet het schilderij ‘Lenin in de Gemäldegaleri in Dresden in 1914’ van Dmitri Nalbandjan? Terwijl Lenin in 1914 helemaal niet in Dresden is geweest!

D. Nalbandjan: Lenin in de Gemäldegaleri in Dresden in 1914


Zou het raadsel nog worden opgelost? Jazeker, en het bleek allemaal eenvoudiger te zijn dan gedacht. Want wat wil het geval, zo schrijft een andere reageerder: in 1932 schonk de Tretjakovgalerij De Kozakken schrijven … /variant 1893 aan het Historisch Museum van Charkov, waarna het in 1935 verhuisde naar het Kunstmuseum van Charkov. Lenin overleed in 1924, Kroepskaja in 1939, dus waren zijn ruimschoots in de gelegenheid om samen nog voor 1932 in een van de Repinzalen van de Moskouse Tretjakovalerij naar De kozakken/variant 1893 te kijken.

Trouwe bezoekers van de Tretjakovgalerij (ik behoor daar niet toe, ik kom zelden in Moskou), zullen hierboven al gedacht hebben: er zullen best wel Kozakken hangen in Charkov en in Sint-Petersburg, maar in de Tretjakovgalerij hangen ze ook! En dat klopt. Dat is een variant uit 1887. Die in Sint-Petersburg is de ‘officiële’, definitieve versie, uit 1891. Aan de Charkov-variant begon Repin nog tijdens zijn werk aan de Petersburg-variant, maar daar zette hij uiteindelijk in 1893 een streep onder, nog voordat die volledig was voltooid. 

 I.Repin: De Zaporozje-Kozakken schrijven een brief aan de Turkse sultan - variant 1887

“…. and never the twain shall meet.” De raadselachtige Russen – begrijpen we hen echt niet?

-----------------

U kent dat wel: je leest een buitenlands artikel over Nederland en denkt: aardig geschreven, feitelijk klopt het misschien wel, maar toch … de auteur heeft net niet helemaal begrepen hoe bij ons de hazen lopen. Zo zal het ook met dit weblog over Rusland zijn. Ik vul het naar eer en geweten, maar weet daarbij zeker dat lezers van Russische origine vaak zullen denken: hij heeft het net niet helemaal begrepen.

Ik moest daaraan denken toen ik een Russische reactie las op een Amerikaans commentaar op een Russisch schilderij. En – kunt u het nog volgen? - de Russische commentaren die dat weer opriep. Nou, hier eerst maar even dat schilderij, De Typiste van Geli Korzjev uit 1961:

Blogger Kykolnik, gespecialiseerd in Sovjet-schilderijen, schrijft op haar weblog: “Ik plaatste De Typiste op Facebook. Het werd gedeeld door een wat oudere, zeer sympathieke Amerikaan, die erbij schreef: ‘I like the down to earth feeling to this painting … very sincere … the best of the Soviet period … when the writer could contemplate.’ De lieverd. Hij moest eens weten wat voor soort overpeinzingen dat waren. Een Rus blijft altijd een raadsel voor een buitenlander.”

Ik bekeek het schilderij nog eens aandachtig en begreep niet waar Kykolnik op doelde. Wat was nou het misverstand? Wat had die sympathieke Amerikaan niet goed begrepen? Meerdere Russen reageerden op Kykolniks commentaar. Konden zij mij helderheid verschaffen? Hier een selectie uit die commentaren:

-  Wat voor overpeinzingen dan? Ik ben geen Amerikaanse, maar ik weet het ook niet.

-  Misschien zit ze na te denken of ze het strijkijzer heeft uitgezet voor ze naar haar werk ging.

-  Een oude typemachine, stroeve toetsen, je moet kracht zetten. Ze is gewoon moe en rust uit: kijk maar hoe haar handen op haar knieën liggen.

-  Volgens mij is dit het bewijs dat het een schilderij van een echte kunstenaar is – het staat open voor de meest uiteenlopende interpretaties.

-  Wat lijkt het meisje op de jonge [actrice] Goertsjenko.

-  Maar serieus, waar gaat het over? Ik heb zelfs gegoogeld. In het raam staat mimosa, het is dus maart. Rond die tijd in 1961 had je aan belangrijke gebeurtenissen alleen: “De Dalaj Lama heeft zich tot de VN gewend met een oproep om de onafhankelijkheid van Tibet te herstellen.” Maar dat zal toch niet het thema van het schilderij zijn?

-  Wat heeft ze daar voor bakbeest staan?

-  Dat lijkt op een Duitse machine, oorlogsbuit waar een Russisch alfabet op is gezet. Daar had je er toen veel van.

-  Ik denk dat u gelijk hebt. Het design is niet Sovjet en niet Amerikaans. Mijn ouders hadden een draagbare Erika, ook een oorlogstrofee. Was niet kapot te krijgen.

-  Zo eentje als deze had een lange naam. In het begin van de jaren zeventig heb ik ze nog gezien. Die waren zo gedegen, op het irritante af. 

-  Olympia? Continental-standard? Rheinmetall-borsig?

-  Je had ze in twee types: van die hoge zoals op het schilderij, en lage met een grote wagen. Meer herinner ik me niet.

-  Die op het schilderij lijkt erg op een Olympia Mod.8.

-  Uw Amerikaan haalt dingen door elkaar: het dametje rechts is niets meer of minder dan een typiste. Misschien ziet hij de figuur links aan voor een writer? 

-  De typemachine lijkt op een Moskva. Die heb ik nog meegemaakt. Die werden verdeeld over de afdelingen van ontwerpkantoren, zodat de jonge ontwerpers niet steeds met kleine dingetjes langs gingen bij die knappe dametjes.

En Kykolnik zelf reageert:

-  De secretaresse of typiste is een ondergeschikt iemand. Er is een enorm verschil met een schrijver waar de Amerikaan haar voor aanziet. Dat ten eerste.

Waarna ze citeert uit de roman Плач по красной суке (Tranen om een rode teef) van Inga Petkevitsj – die ik niet ken:

“Een droom werd in rang gelijkgesteld aan de belangrijkste Sovjetdeugden, zoals eerlijkheid, trots, waakzaamheid, onbaatzuchtigheid, principieel zijn en trouw zijn aan de voornaamste Sovjet-idealen. Een droom geeft vleugels, een droom inspireert, een droom geeft bezieling. Maar we werden niet gewaarschuwd dat een droom de gevaarlijke eigenschap heeft om ineen te storten en ons onder zijn brokstukken te begraven. Terwijl we onze droom najoegen, stootten we het reële tijdsmoment af en lieten de enige werkelijkheid waarin we konden leven voorbijgaan. Daarom waren wij ons hele leven gedoemd rond te spartelen in een zwart gat tussen verleden en toekomst. Terwijl we voor altijd het mislukte verleden doorstreepten, droomden we van een prachtige toekomst, die, als een sprookjesvogel, nooit in onze handen belandde. En wanneer we haar toevallig, per ongeluk, bij haar staart te pakken kregen, herkenden we haar niet, begrepen we niet dat we ons geluk in onze handen hielden, omdat ze totaal niet overeenstemde met onze vage voorstellingen van haar. We verminkten, verstootten en streepten ons lot door, en dat nam daarvoor wraak op ons met eeuwige teleurstelling.”

Ik zou Kykolnik kunnen antwoorden dat er ook in Nederland genoeg teleurgestelde mensen rondlopen van wie het leven iets anders is gelopen dan ooit in hun dromen. Dat doe ik niet, want ik acht de kans vrij groot dat zij dan antwoordt dat ook ik (“een wat oudere, zeer sympathieke Nederlander”) de raadselachtige Rus niet begrijp.

De overtuiging bij veel Russen dat ‘de buitenlander’ hen niet begrijpt, kan mij behoorlijk irriteren. Het riekt naar een superioriteitsgevoel, niet zelden wrokkig, waarbij je elk moment een verwijzing naar de Russische ziel – die eeuwige dooddoener - kunt verwachten. Een aardige dame in Siberië verzekerde mij ooit dat ik Tsjechov niet kón begrijpen. Het klonk bijna alsof ik Tsjechov niet mócht begrijpen.   

Dat gezegd hebbende, na het uitgebreide citaat van Kykolnik, kijk ik nu toch iets anders naar dat schilderij De Typiste.  

Hier nog een schilderij dat ik aantrof bij Kykolnik: Ochtend in Kiev, van Jevgeni Voloboejev uit 1957. Gewoon, zo maar. Ik heb er geen bijzondere gedachten bij, ik vind het gewoon aardig. Wat hopelijk geen brevet is van onbegrip.  

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 2

---------

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Heribert Losert - Junge russischer Gefangener

Sonderfüher Luitpold Adam gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het Duitse leger leiding aan een kunstenaarsafdeling. Na de Duitse capitulatie bracht hij veel werk van ‘zijn’ kunstenaars in veiligheid (zie deel 1). De kunstwerken belandden in de Verenigde Staten om uiteindelijk voor het grootste deel weer terug te keren naar Duitsland.

Binnen de wirwar van Duitse propaganda-eenheden (voor een overzichtje: zie hier) nam de Staffel der Bildender Künstler van Adams een aparte plek in. De eenheid functioneerde als een soort uitzendcentrale voor schilders en tekenaars. Voor drie maanden werden ze uitgezonden naar een oorlogsgebied, waarna ze bij terugkeer drie maanden de tijd kregen om hun schetsen om te zetten in ‘echt’ werk. Het was een lucratieve bezigheid. Een commissie kocht de werken aan voor musea, tijdelijke tentoonstellingen of voor de muren van militaire ontspanningsoorden. Voor een flink doek werd tot 4.000 reichsmark betaald, een kleine aquarel leverde nog zo 250 reichsmark op. Drie procent moest de kunstenaar afstaan aan de legerkas (heereskasse), het leger stelde alle schildersmaterialen ter beschikking.

IJzeren directieven kregen de kunstenaars van de Staffel der Bildender Künstler niet mee, al lagen de grote lijnen – waar het Rusland betrof – natuurlijk wel vast. Niet verrassend is het grote contrast tussen de afgebeelde koene, ‘edele’ Duitse soldaten en de verslagen Russen. Afbeeldingen van Russen als afzichtelijke ‘untermenschen’ (in overeenstemming met de Nazi-propraganda) ontbreken echter. (Let wel: dit betreft uitsluitend de werken zoals vervaardigd door de kunstenaars van Adams afdeling en voor zover afgebeeld in de – uitgebreide - catalogus van de tentoonstelling die ik noemde in deel 1.) 

Foto uit catalogus

Foto uit catalogus

Volgens die catalogus staan op zo’n 10 procent van de werken die Adams kunstenaars  in Rusland maakten, krijgsgevangenen en burgers afgebeeld. Afkeer wekken zij niet, in veel gevallen worden zij zelfs met verrassend veel sympathie geportretteerd. Los van mogelijke persoonlijke gevoelens, speelde daarbij ook het groeiend besef een rol dat er in de praktijk iets wrong aan de Nazi-propaganda: wilde men de lokale bevolking winnen voor de strijd tegen het ‘joods-bolsjewistisch systeem’, dan was het weinig effectief om die bevolking als beesten af te beelden. En dat gold uiteraard al helemaal voor de kozakkeneenheden die deel gingen uitmaken van het Duitse leger.   

Olaf Jordan - H.H. Kohohob. (Commandant van een kozakkeneeheid)

De Staffel der Bildender Künstler kreeg ook speciale opdrachten, die leidden tot series als Unsere U-boot-Waffe en Norwegen-Kämpfer. Schilder en tekenaar Olaf Jordan kreeg in 1943 de opdracht om in een kamp in Schlesien gevangen Sovjetsoldaten te portretteren. Ook in dat werk – zo’n honderd aquarellen en potloodtekeningen -  wordt de harde Nazi-propganda niet weerspiegeld. Mogelijk speelt hierbij een rol, aldus de catalogus, dat rond deze tijd de recrutering van Sovjetgevangenen voor aparte eenheden binnen het Duitse leger werd overwogen. Jordans werken werden tijdens de oorlog niet gebruikt voor tentoonstellingen. Vermoedelijk was daarvoor de kloof met de gebruikelijke propaganda-toon, waar het Rusland betrof, toch te groot.

Olaf Jordan - Kuban-Kosak, Stalal VIII, B

Olaf Jordan - Russischer Gefangener mit Essnapf, O.J.Stalak VIII

---------


Van de catalogus van de tentoonstelling in Minden (2005) zijn op internet nog exemplaren te koop.

Duitse oorlogskunstenaars in Rusland – hoe het schildersbloed kroop waar het niet gaan kon – 1

Franz Eichhorst - Gefangene

De Tweede Wereldoorlog loopt ten einde, Duitsland staat op instorten, wanneer in Frauenau, in het Beierse Woud, vlak bij de Tsjechische grens, een Duitse goederentrein arriveert. Onderweg is de trein beschoten door Amerikaanse vliegtuigen, maar de lading is onbeschadigd: duizenden kunstwerken, tijdens de oorlog in de bezette gebieden vervaardigd door Duitse schilders en tekenaars, worden in houthakkershutten verborgen.

De haastige reddingsoperatie staat onder leiding van sonderfüher Luitpold Adam, leider van de Staffel der Bildender Künstler, een intrigerend onderdeel van de Duitse propagandamachine, aanvankelijk gevestigd in Potsdam, later in Berlijn. De reddingsactie van Adam, die geholpen wordt door onder meer zijn vrouw, slaagt. De sonderfüher werkt na de  capitulatie mee met de Amerikanen en brengt hen in 1946 naar de bergplaatsen. Veel kunstwerken zijn aan de randen aangevreten door muizen, maar verkeren verder in prima staat.

Meteen is duidelijk dat de verborgen schilderijen en tekeningen niet gemaakt zijn door toevallige krabbelaars, die na het platbranden van een Russisch dorp ook nog even het schetsboek erbij hebben gepakt.

Olaf Jordan - Kosak mit "Burka"

Wat Adams in veiligheid heeft gebracht, is het archief van de kunstenaarsafdeling waarover hij de leiding had. Samen met andere werken, bijeengebracht in de Amerikaanse bezettingszone, vormen ze een collectie van zo’n 10.000 exemplaren die begin 1947 naar de VS wordt vervoerd. Daar slaan legerjuristen alarm. Veel van de schilderijen en tekeningen zijn niet als militaire kunst te omschrijven en de confiscatie ervan mist een juridische grond. Daarop gaan 1626 werken retour heimatland, waar ze drie jaar op een pier in Bremen staan, zonder te worden opgeëist. Uiteindelijk belanden ze in München in het Beierse staatsarchief (in het voormalige Füherbau), waar ze pas in 1970 worden gecatalogiseerd. In 1986 worden nog eens 7100 kunstwerken teruggegeven aan West-Duitsland. Het restant blijft achter in de VS. Die werken worden als pure Nazi-kunst te besmet geacht en blijven in beheer van het Amerikaanse leger.

In 2005 wordt op een tentoonstelling in Minden voor het eerst een selectie van de Duitse oorlogskunst getoond, met Rusland als brandpunt. De titel van de tentoonstelling: “Kunst und Propaganda. Gemälde und Grafiken aus dem Russlandkrieg 1941-1945.” De meeste werken zijn afkomstig uit de Staffel der Bildende Künstler van Luitpold Adam. Ze tonen een verrassende diversiteit. Adams schilderafdeling was beslist geen vrijplaats, maar de kunstenaars die er werkten, keken verder dan je tegen de achtergrond van de Nazi-propaganda zou verwachten.   

Richard Eggers - Russenmädchen, Flüchtling. Gemalt in Kurland. 1944 (Foto uit catalogus)