siberië

De BAM - een reis over een megalomane spoorlijn. Verslag in foto's - 1

In juli/augustus maakte ik een reis over de BAM, de Bajkal-Amoer Magistral, de megalomane spoorlijn die tussen 1974-1984 werd aangelegd, enkele honderden kilometers ten noorden van de Transsiberische Spoorlijn. Hier deel 1 van een uitgebreid fotoverslag.  

Elke wagon van een langeafstandstrein in Rusland heeft er twee. Probeer je eens voor te stellen hoeveel conductrices dat zijn in totaal. (Ja, er zijn ook conducteurs.) Ze controleren je kaartje en paspoort, dan pas mag je aan boord. Daar geven ze je schoon beddengoed en zorgen ze voor permanent heet water. Dit was op het station van Novy Oergal. Zij zorgde voor de passagiers in de wagon naast de onze. Ik heb haar verder niet meer gezien.
    

Dit is natuurlijk met afstand mijn favoriete station aan de BAM, die ruim 3.000 kilometer telt. Dit is het beginpunt van de spoorlijn, maar los daarvan: het is het station van Oest-Koet (daar had u nog nooit van gehoord), en hoe noemen we dat? Lena. Je komt aan bij Oest-Koet, je moet eruit bij Oest-Koet, je denkt: mooi, alles volgens de dienstregeling, je zegt vriendelijk gedag tegen de conductrice (ja, er zijn ook conducteurs), je staat op het perron met al je bagage, in Oest-Koet denk je, en dan zie je staan op het stationsgebouw: LENA ...

Het station is genoemd naar de rivier Lena, die door Oest-Koet stroomt. Kijk, hier hebt u hem. Of haar: 

IMG_2051.jpg

Ik zag dit schip voorbijkomen (de V. Sjelkovnikov) en dacht: dat wil ik ook. Volgend jaar ga ik een reis maken, van zuid naar noord of van noord naar zuid, over de Lena. Of over de Jenisej. Of de Angara. De Amoer kan ook. De Ob hebben we ook nog.
 

Dit is een bushalte, maar niet zo maar een bushalte. Ik sta hier - in Nizjneangarsk - namelijk met mijn rug naar een vijfde van de wereldvoorraad aan zoetwater.  Dat heet allemaal bij elkaar het Bajkalmeer. Er staat daar, rechtsachter me, ook een soort stellage van rode letters: BAJKAL, met een hartje. Dat kan je dan fotograferen. Of je gaat ervoor staan of ernaast en je láát je fotograferen. Beide heb ik niet gedaan.  
 

In Zvjozdny, dat we bereikten over een onverharde weg in een busje met slechte vering, bezochten wij een alleraardigst BAM-museum. In Zvjozdny kwam in 1975 de eerste BAM-trein aan. Dat ging gepaard met nogal wat fanfare, die allang is verstomd. Net als veel andere BAM-nederzettingen, die vaak net zo jong zijn als de spoorlijn zelf, kampt Zvjozdny met een dalend inwoneraantal - en dat is te zien. Er is leegstand en er staan onafgebouwde flats. Het contrast met het goed onderhouden station is groot, maar dat valt onder de Spoorwegen, die duidelijk een economische staat binnen de staat vormen. Op de vraag of ze het niet pijnlijk vond, dat de overheid dorpen als Zvjozdny lijkt te zijn vergeten, na al die fanfare uit vroeger jaren, antwoordde onze gids met een hartgrondig 'ja, natuurlijk'. Ze gaat na de zomer pedagogie studeren in Irkoetsk, als ik het me goed herinner. Zal ze daarna nog terugkeren naar Zvjozdny?  
 

De demografische problemen van de uitgestrekte BAM-regio werden nog duidelijker zichtbaar, toen we verder waren gereden naar Nija. En ook daar weer dat rare contrast met het goed onderhouden station, waar overigens geen mens te zien was, want veel passagiersvervoer is er niet. Prettig om te zien was dan weer dat de school er goed onderhouden, bijna vrolijk, bij stond. Net als in Zvjozdny, trouwens.   

Als om de demografische problemen te illustreren, liep er net een begrafenisstoet door het dorp. Beelden daarvan volgen in een latere aflevering.
 

In Severobajkalsk stond ik heel erg vroeg op om de zonsopgang boven het Bajkalmeer te zien - en belandde midden in een tafereel dat niet zou misstaan in Arts en Auto. Door een van mijn reisgenoten liet ik mij vertellen dat we hier een Toyota Landcruiser op de foto hebben. Er stond, een stukje naar rechts, ook nog een Chinese Great Wall, wat ook een automerk is.
   

Ik kwam aanlopen en had hier nog maar net mijn eerste foto gemaakt, toen een mevrouw me vroeg: 'En wie bent ú?' (А вы кто?) Ik kan in Rusland soms razendsnel geïrriteerd raken, en dit was zo'n moment. 'А вы кто?', vroeg ik op mijn beurt. Dat was het einde van de conversatie en ik fotografeerde verder.  

We bevinden ons hier in Komsomolsk aan de Amoer, helemaal aan het eind van de BAM-spoorlijn, en deze scholieren vormen een erewacht bij het monument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ik kan zulke vlechten en strikken (en dat matrozendingetje!) niet weerstaan, en in de wetenschap dat ze geen kant op kon, ging ik voor haar staan en zoemde in. Thuis zag ik pas dat ze op alle foto's die ik van haar had gemaakt, stoïcijns langs de camera kijkt. Groot gelijk.

Misschien dat deze scholiere stoïcijns langs dat oorlogsmonument keek, maar dat zal wel niet, want het was nogal groot. En waarom zou ze ook. Zij heeft geen vlechten, ook geen matrozendingetje, maar wel weer van die strikken. Die zag ik vorig jaar ook bij scholieren in Odessa op een vergelijkbare plaats. Werden die in de Sovjetunie ook al gedragen door zulke erewachten? 

De vrouw die me zo irriteerde met haar nurks klinkende vraag, hoorde overigens bij die scholieren. Ze keek steeds of alles wel goed zat; vlechten, strik en matrozendingetje. Misschien is ze lerares op hun school en was die vraag aan mij niet meer dan vriendelijke belangstelling. En zou ik langzamerhand weleens gewend mogen zijn aan dat compacte Russisch, dat vaak zo onvriendelijk klinkt, maar helemaal niet zo bedoeld hoeft te zijn.
 

Een buitenbeentje, deze foto, want ik maakte hem in Krasnojarsk, dat niet aan de BAM ligt. In de winkel kan je terecht voor ondergoed, panty's en sokken. En Jim Morrison kent geen grenzen.
 

Op het station van Ilanskaja. Ik beloof dat ik mijn serie fotoverslagen zal afronden met aanhangers van Navalny.

Hier deel 2.

Het rijk van de megalomane BAM. Edwin Trommelen over de menselijke maat langs die andere Trans-Siberische spoorlijn.

-------------

Mijn lijstje is bescheiden:

- De plaquette die ondersteboven hangt, bij een van de tunnels bij Severobajkalsk
- De zandduinen van Tsjara
- De Man met de hamer, het monument in Tynda voor de bruggenbouwers van de BAM
- De Japanse huizen aan de Sjtjsjeglova Pereöelok in Komsomolsk aan de Amoer.

Dat zijn de dingen die ik tijdens mijn komende treinreis door Siberië, over de Bajkal Amoer Magistral, in elk geval wil zien. En verder vind ik – drie weken lang kind in een Russische snoepwinkel – alles goed. Ik ga het perron betreden van het station in Oest-Koet aan de Lena, Nija bekijken (“Ik zag Georgië aan de BAM”), wakker worden met de taiga die voorbijschuift en de man weer horen die met zijn hamer (niet die van het monument in Tynda) op de wielen van de trein klopt. Ik vind alles goed.

Het bescheiden lijstje stelde ik op tijdens het lezen van het boek Het rijk van de BAM. Mijn reis met die andere Trans-Siberië Express, geschreven door Edwin Trommelen. Net als ik heeft Edwin nog een tik meegekregen van de Sovjetunie. Niet zo’n stevige tik als ik (hij is een slag jonger), maar toch – stevig genoeg om gefascineerd te zijn door dat enorme land dat ooit voor de eeuwigheid was bedacht, maar plots – geenszins spoorloos (onbedoelde woordspeling) – was verdwenen.

De BAM (3.097 km aan rails door nauwelijks bewoond gebied, 1.600 bruggen) was en is een raadselachtig, bijna bizar project. Waarom werd dit spoor, een paar honderd kilometer ten noorden van de Transsiberische Spoorlijn, nou eigenlijk aangelegd? Een duidelijk antwoord is er niet. De economische waarde is bescheiden, de militaire eveneens. Als staalkaart van arbeiderssolidariteit (alle Sovjetrepublieken bouwden mee) speelde de spoorlijn zeker een propagandistische rol, maar met het uiteenvallen van de USSR – twee jaar na de oplevering van de BAM – bleek die solidariteit toch vooral hol. De steden en dorpen aan het spoor hebben hun geplande aantal inwoners nooit gehaald, sterker nog, de leegloop is aanzienlijk. Trommelen ging vooral op zoek naar de achterblijvers, de BAM-veteranen die in hun jeugdig enthousiasme de grote stap naar Siberië maakten, gelokt door romantiek en hoge lonen, omspoeld door ronkende leuzen over een lichtende toekomst. Hoe vergaat het hun, nu het grote bouwproject dat hun leven ooit kleur gaf, zijn glans heeft verloren? 

Het vergaat hun goed. De trots op hún BAM overheerst, vooral bij de veteranen die als eersten in de wildernis arriveerden en onder zware omstandigheden de grond bouwrijp moesten maken, voordat de wat minder geharde pioniers, veelal jongeren geworven door de Komsomol, aan de slag gingen – overigens ook nog in moeilijke omstandigheden. Ze zijn gehecht geraakt aan hun streek en willen niet meer terug naar het dichter bevolkte Europese deel van Rusland. Ze hebben een eigen wereld gecreëerd. “Ik heb aan de BAM voornamelijk onafhankelijke, trotse mensen ontmoet”, schrijft Trommelen.

De gesprekken met de Bammers, die in hun vriendelijk enthousiasme nauwelijks zijn te stuiten (een geïnteresseerde buitenlander, wat wil je als trotse Rus nog meer!), worden afgewisseld met korte historische verhalen. Over de eerste pogingen om de spoorlijn te bouwen, bijvoorbeeld, nog onder Stalin, met ruime inzet van dwangarbeiders. De details over de bouw in de jaren zeventig zijn af en toe onvoorstelbaar. Zo was men al een eind gevorderd met de aanleg van de ruim 15 km lange Severomoejski tunnel, terwijl het onderzoek naar de geografische en hydrografische gesteldheid van de bodem in het zeer aardbevingsgevoelige gebied, ook nog eens ruim voorzien van permafrost, nog gaande was …

Joeri Titov - Nieuwe weg (jaren 70)

En steeds zijn daar weer de bewoners van de dorpen en steden langs de BAM. Vriendelijk, behulpzaam en zelfbewust. “Teruggetrokken – gelukkig in hun uithoek, in de eindeloze natuur.” Niet de delfstoffen die mede dankzij de BAM gedolven hadden moeten worden, maar deze Bammers vormen de echte rijkdom van Siberië, concludeert Trommelen aan het einde van zijn reis. De intrigerende, voor Rusland zo typerende mengeling van het grote, soms megalomane en niet altijd even goed doordachte aan de ene kant, en het kleine, menselijke aan de andere, komt in Trommelens boek treffend naar voren.  

En hier nog een leuk BAM-lied:


Mijn vertrek is eind volgende week – als ik mijn visum dan tenminste heb! Het wordt een kleine groepsreis, onder leiding van … Edwin Trommelen. Die overigens voor komend jaar een Siberische winterreis in gedachten heeft. Iets op en over het ijs van het Bajkalmeer. Ik weet nog niet of ik meega.

Koloniseren met de zweep - Siberië als dumpplaats van zwervers, moordenaars en revolutionairen

----------------

Dwangarbeiders maken zich op voor hun werk. (Foto van Aleksej Koeznetsov, die na twee veroordelingen woonde in onder meer Nertsjinsk en zich bezighield met fotografie.)

Siberië heeft door de eeuwen heen zelden een goede pers gehad. Los van het weinig uitnodigende klimaat stond het immense territorium ten oosten van de Oeral vooral bekend als dumpplaats voor ongewenste elementen in de ruimste zin van het woord.

Verbanning en dwangarbeid waren onder de tsaren niet alleen bedoeld als straf, beide moesten ook een bijdrage leveren aan de kolonisering van Siberië. In theorie zouden moordenaars, brandstichters, kruimeldieven en politieke oproerkraaiers de verre gronden bewerken, mijnen bemannen en al doende worden herboren als nijvere kolonisten. In de praktijk bleek de massale verhuizing van vaak niet al te edel menselijk materiaal de ontwikkeling van Siberië vooral in de weg te zitten.

In zijn boek The House of the dead. Siberian exiles under the tsars schetst Daniel Beer een wijds panorama van Siberië als verbanningsoord onder de tsaren. Van de talloze ongelukkigen die onvrijwillig de Oeral overtrokken, een vaak hels bestaan tegemoet, liet slechts een fractie (Dekabristen, Fjodor Dostojevski, Poolse opstandelingen, revolutionairen) geschreven herinneringen na. Beers boektitel verwijst uiteraard rechtstreeks naar House of the dead (Aantekeningen uit het dodenhuis) van Dostojevski, waarin die zijn ervaringen als dwangarbeider beschrijft. Beer putte verder uit archieven in Sint-Petersburg, Moskou en diverse steden verspreid over Siberië. 

Verbanning naar Siberië (vaak in combinatie met dwangarbeid) nam in de eerste helft van de 19de eeuw een grote vlucht, vooral doordat landloperij strafbaar werd gesteld. Wie lijfeigenschap of dienstplicht dacht te ontlopen door de benen te nemen, kon, wanneer hij werd gepakt, rekenen op een martelende voettocht richting oosten. Zo waren er van de 160.000 mannen en vrouwen die tussen 1826 en 1846 naar Siberië werden gestuurd, 48.500 veroordeeld als zwerver. De route richting het oosten liep lang niet altijd via de rechtszaal. Een boerendorp hoefde een lid van de gemeenschap maar voor te dragen bij de landeigenaar voor deportatie en de kans op een gedwongen vertrek was groot. Zo’n ‘administratieve banneling’ had dan wel weer het geluk dat hij tijdens de reis, die een of twee jaar kon duren, niet geketend was. Dit in tegenstelling tot de misdadigers, die vooraan in de konvooien liepen, die aan elkaar vastzaten, wat niet alleen moeilijk liep, maar ook erg lastig was als iemand voor zijn behoefte even naar de kant moest.     

Beer plaatst het ‘Siberië-beleid' in een historische context. Zo krijgt de lezer nog even in grote lijnen de Poolse strubbelingen uitgelegd en wordt ook de onweerstaanbare groei van de revolutionaire beweging belicht. Duidelijk wordt hoezeer de Poolse opstand van 1863, de moord op Alexander II (1881) en de revolutie van 1905 het aantal bannelingen opstuwden. Ondertussen deed het uitdijende spoorwegennet het besef groeien dat kolonisatie-door-verbanning een achterhaald concept was. Wat zou je onbetrouwbare elementen nog richting Siberië dwingen, wanneer je gemotiveerde boeren met een relatief eenvoudige reis en gratis grond ook die kant op kon krijgen. Wilde Siberië echt tot ontwikkeling komen, dan moest het bevrijd worden van de steeds zwaardere last die het gevangenissysteem vormde. Daarnaast werd tegen het einde van de 19de eeuw het protest tegen het mensonterende strafsysteem steeds sterker - in binnen- en buitenland. Anton Tsjechov met zijn Reis naar Sachalin en Lev Tolstoj met zijn roman Opstanding verschaften de tegenstanders munitie. In het buitenland deed de Amerikaan George Kennan dat met Siberia and the Exile System. In maart 1890 werd in het Londense Hyde Park gedemonstreerd tegen de hardvochtige behandeling van Russische politieke gevangenen, in Amerika werd in de jaren 1890 een miljoen handtekeningen opgehaald.

Isaak Levitan - Vladimirka (1892). De Vladimirka was de weg waarover de konvooien naar Siberië liepen.

Beer beschrijft gedetailleerd de omstandigheden tijdens de reis naar Siberië. De veroordeelden organiseerden zichzelf in arteli, wat enige bescherming bood tegen bewakers onderweg en het gevangenispersoneel in de pleisterplaatsen op de lange route. Velen waren bij aankomst zo verzwakt, dat er van enige serieuze fysieke arbeid geen sprake meer kon zijn. De toestanden in de mijnen, de bureaucratische wanorde (de toestroom van Poolse bannelingen na ‘1863’ zorgde voor een onvoorstelbare chaos), het droeve lot van vele vrouwen (vooral op Sachalin), de talloze ontsnapte ‘desperado’s’ die vaak in groepen dorpen onveilig maakten, het komt allemaal voorbij - net als de drie verschillende zwepen die werden gebruikt bij lijfstraffen.

De poel van politieke bannelingen na 1863 en 1881 maakten van Siberië - of althans van de dorpen en stadjes waar zij bijeen zaten - een revolutionair broeinest. Met hun voortdurende strijd tegen de willekeur van de lokale overheden zorgden zij voor een radicalisering ter plekke die het failliet van het strafbeleid nog eens onderstreepte. Van een plek voor quarantaine van opstandige elementen, veranderde Siberië steeds meer in een bron van infectie. Dit was een van de factoren die in 1899 leidden tot hervormingen, maar die bleken halfslachtig. Na de revolutie van 1905 schoot het aantal bannelingen weer omhoog. Pas in april 1917 schafte de Voorlopige Regering verbanning als strafmaatregel af.

*

In 1921 werd de Vereniging van Voormalige Politieke Dwangarbeiders opgericht, met een eigen tijdschrift en een flatgebouw in Sint-Petersburg waar leden huisvesting kregen. In de jaren dertig werd de vereniging opgeheven, 130 leden werden geëxecuteerd, negentig leden belandden in een kamp in Siberië. Daar was inmiddels een op industriële leest geschoeid dwangarbeidsysteem in het leven geroepen, waarbij de verbanningspraktijken onder de tsaren maar bleekjes afstaken.

‘Velen zijn geroepen ...’ - Aleksej Ivanov schrijft adembenemend epos over Siberië onder Peter de Grote.

------------------


Tobolsk, ten tijde van Peter de Grote. Matvej Petrovitsj Gagarin, gouverneur van Siberië, behandelt met zijn secretaris vragen en smeekschriften van burgers. 

- In Isjim hebben ze een Oudgelovige koopman gedwongen geschoren, en hij heeft zijn afgeknipte baard bewaard achter een icoon. Afgelopen herfst hebben ze hem begraven, maar ze zijn vergeten om zijn baard in de kist te leggen. Ze vragen wat ze moeten doen.
- Mijn hemel, zuchtte Matvej Petrovitsj. – Laten ze die baard met een kaars verbranden, met een bijpassend gebed.

Gouverneur Matvej Petrovitsj Gagarin is een van de vele personages die  het overweldigende boek Tobol. Mnogo Zvanych (Tobol. Velen zijn geroepen) van Aleksej Ivanov bevolken. Hij is de machtigste man ten oosten van de Oeral, maar te midden van talloze intriges en corruptienetwerken is Gagarin uiteindelijk net zo onzeker van zijn zetel als de ambtenaren, handelaren, douaniers, officieren en gewone burgers die hem in Tobolsk, stad aan de monding van de Tobol, omringen.    

Aleksej Ivanov (foto Yuliya Zaytseva -licensed under CC)

Aleksej Ivanov (foto Yuliya Zaytseva -licensed under CC)

Ivanov is een van de succesvolste en productiefste schrijvers van dit moment in Rusland. De Oeral is zijn hoofdonderwerp, maar voor Tobol. Mnogo Zvanych verplaatste hij de handeling verder naar het oosten. Dat was niet op eigen initiatief. Hij kreeg het verzoek om het scenario te schrijven voor een tv-serie over Semjon Remezov, een architect, cartograaf enkroniekschrijver uit Tobolsk. Hij aanvaardde de opdracht, omdat hij begreep dat er voor hemzelf en passant een boek uit zou rollen. Het eerste deel daarvan, Tobol. Mnogo Zvanych, zo’n zevenhonderd pagina’s dik, verscheen het afgelopen jaar.

Dat een scenario voor een tv-serie (een ‘gewone’ film zit ook in het vat) aan het boek ten grondslag ligt, is voortdurend merkbaar. De wisselingen van perspectief zijn bijna niet bij te houden en de verhaallijnen zijn talrijk. Dat kan een recept zijn voor een onnavolgbare warboel, maar niet bij Ivanov. Zijn beheersing van het plot is meesterlijk en regelmatig doet hij je naar adem happen. De wendingen zijn vaak meer dan verassend, maar blijven geloofwaardig.

Ivanov vindt dat de moderne Russische literatuur te veel op Moskou is gericht. Dat leidt volgens hem tot een culturele verarming. In Siberië heeft hij in elk geval een schatkamer aan volken, legendes en historische gebeurtenissen en personages tot zijn beschikking, waar hij vol overgave uit put. Zweedse krijgsgevangen, inheemse tajga-bewoners, sjamanen, kooplui uit Boechara, verbannen Oudgelovigen, orthodoxe missionarissen, bontjagers, Chinese afgezanten, burgers en buitenlui … Ivanov knoopt alles samen tot een prachtig epos. Daarbij heeft de lezer wel wat geduld nodig. Ivanov verliest zich af en toe, vooral in de eerste hoofdstukken, in etnische beschrijvingen, en ook zijn herhaald teruggrijpen op sagen en legendes (Vikingen en Skythen komen voorbij) komt de vaart niet ten goede. Ook het Russisch is niet eenvoudig. “Voor sommigen zal het boek ondoordringbaar zijn als de Siberische tajga. Maar  een beetje geduld, en dan opent het voor u zijn gulle hart”, zo las ik in een recensie.

Zelf heb ik weinig op met sagen, legenden en sprookjes. Inheemse volken met hun verering van goden, voorouders en voorwerpen, het boeit me doorgaans niet. Bij Ivanov boeit het me plots wel. De inheemse stammen die langs de Tobol en verder weg in de Tajga leven, zijn in Tobol. Mnogo Zvanych volwaardige deelnemers aan het verhaal. De confrontaties met de Russen en de islamitische kooplui uit Boechara verlopen meer dan eens gewelddadig, maar de vaak weerloze inheemse bevolking is bij Ivanov veel meer dan enkel slachtoffer. Hun door bijgeloof gestuurde handelingen zijn een belangrijk onderdeel van het plot en zijn soms levensgevaarlijk voor de Russen. 

Ivanov ziet architect Remezov als centrale figuur. Bij hem en zijn familie komen inderdaad veel verhaallijnen samen, maar voor mij is gouverneur Gagarin de boeiendste persoon. Hij torent schijnbaar boven alles en iedereen uit en houdt de boel in Tobol zo goed en zo kwaad als het gaat bijeen. Corruptie is daarbij het kernwoord. Met de komst van Gagarin – hij komt aangevaren over de Tobol – begrijpt iedereen die bij de pelshandel is betrokken dat er onzekere tijden aanbreken. Geen functionaris is meer zeker van zijn ‘warme’ plekje, geheime handelsroutes (om de douane heen) kunnen verraden worden. Iedereen weet zich schuldig.

Dat geldt ook voor Gagarin zelf, al is hij ervan overtuigd dat er zonder die corruptie weinig van de grond zou komen. Zijn streven naar persoonlijke verrijking ziet hij als een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van Siberië. “De schatkist is voor hem gewoon een bank die renteloze leningen verschaft”, zegt Ivanov in een interview. In het nog te verschijnen tweede deel, aldus Ivanov, moet Gagarin zich verdedigen tegenover Peter de Grote, die hem beschuldigt van diefstal. De gouverneur zegt dan: “Ik heb uit de put geschept die ik zelf heb uitgegraven.” Dat “scheppen uit de put” levert in elk een van de mooiste episodes op uit Ivanovs boek. Om de diefstal van bont te maskeren voor een erg actieve inspecteur, moet Gagarin de staatsvoorraad bontvellen ongemerkt zien aan te vullen. Het gebouw waar de voorraad ligt, is door de inspecteur op slot gedaan. Gagarin heeft het geluk dat even daarvoor een fanatieke groep gevangen Oudgelovigen een tunnel heeft gegraven en zo uit het gebouw heeft weten te ontsnappen. Via diezelfde tunnel, maar dan in omgekeerde richting, vult Gagarin de bontvoorraad aan. De diefstal is uitgewist, de boeken kloppen weer.

Het lijkt erop dat Gagarin zijn hand overspeelt door een slinkse deal te sluiten met een Chinese afgezant. Komt die deal uit, dan helpt geen enkele slimmigheid meer, dan gaat, op z’n minst figuurlijk, z’n kop eraf. De uitkomst zal te lezen zijn in het tweede deel, getiteld Tobol. Malo izbrannykh. (Tobol. Weinigen zijn uitverkoren). Het zal ook weer honderden pagina’s dik zijn. Kom maar op!

----------------

- De titels van de twee delen verwijzen naar Mattheüs 22:14: Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

- De drie illustraties hierboven zijn impressies van Sergej Alibekov voor de genoemde film.

- Over de cruciale rol van de bonthandel in Siberië in vroeger eeuwen schreef ik eerder een stukje.

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 2

---------------

Op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs waren maar liefst twee panorama’s te zien waarmee Rusland de Transsiberische Spoorlijn onder de aanbracht bracht. Voor de ontwikkeling van Siberië waren buitenlandse investeerders nodig en de tot de verbeelding sprekende spoorlijn (in 1900 nog niet voltooid) was een uitstekend uithangbord. Beide panorama’s waren ondergebracht in het Pavillion de l’Asie russe et de la Sibérie.

De bezoekers van het paviljoen konden plaatsnemen in een wagon, waarna voor de ramen met behulp van schuivende panelen de illusie werd gewekt van een voorbij glijdend Siberisch landschap. (Zie deel 1.) De beschilderde panelen zullen artistiek van weinig waarde zijn geweest, al valt dat niet meer met zekerheid te zeggen; ze zijn niet bewaard gebleven. Artistiek interessanter was in elk geval het tweede panorama, dat bijna een kilometer aan aquarellen besloeg, en dat wel bewaard is gebleven. Het bevindt zich in de Hermitage in Sint-Petersburg.

De aquarellen, die enigszins naïef aandoen, zijn het werk van Pavel Pjasetki (1843-1919). Bij elkaar vormden ze met 940 meter het langste schilderij ter wereld. De bezoekers hoefden al die meters niet zelf af te leggen. Ze konden plaatsnemen voor een kist van een halve meter hoog en enkele meters lang. Daarin werden de aquarellen, verdeeld over acht rollen, voor het publiek afgedraaid.

Pjasetski toont hier een eerder panorama, dat van de Trans-Kaspische Spoorlijn.

Het complete panorama telde negen rollen en toonde landschappen, bruggen en steden vanaf de Wolga tot aan de Stille Oceaan. De laatste, negende rol, met het traject vanaf het Bajkalmeer tot aan Vladivostok, was ten tijde van de Wereldtentoonstelling in Parijs nog niet klaar. Het werk aan het panorama was namelijk niet helemaal gladjes verlopen. Pjasetski, behalve schilder ook arts, kreeg de opdracht voor de aquarellen van de directie van de Transsiberische Spoorlijn. Er ontstond een conflict over het honorarium, waarna tsaar Nicolaas II de betaling van Pjasetski voor zijn rekening nam. Vanaf 1894 was de kunstenaar op verschillende plekken getuige van de aanleg van de spoorlijn. Hij had een fiets bij zich om in de omgeving schetsen te kunnen maken. Later kreeg hij dankzij de bemoeienissen van de tsaar een eigen atelierrijtuig.

Pavel Pjasetski op de fiets

Brug over de Ob

Omsk

Spoorbrug bij Omsk in aanbouw

De aanleg van het spoor

Luxe wagon 'opengeklapt'. 

Kapel aan boord


Psjasetski had eer van zijn werk. Het panorama, dat hij in Parijs zelf bediende, werd door de jury van de Wereldtentoonstelling beloond met een gouden medaille. Zelf ontving hij de Légion d'Honneur. De aquarellen, die ook nog getoond werden op de Wereldtentoonstelling van 1904 in het Amerikaanse St.Louis, belandden uiteindelijk in de Hermitage in Sint-Petersburg. Daar werden ze begin deze eeuw gerestaureerd en in 2007, ter ere van het 170-jarige bestaan van de Russische spoorwegen, tentoongesteld in het Vitebsk Station. Het is bijzonder ergerlijk dat ik die tentoonstelling, ook nog eens in het mooiste station van Sint-Petersburg, compleet heb gemist.   

Medewerksters van de Hermitage met de negen rollen van Pjasetski's panorama

Hier deel 1.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 1

------------------

De brug over de Jenisej

Moskou keek niet op een paar centen, toen in 1900 in Parijs de Transsiberische Spoorlijn gepromoot moest worden. Ondernemingsgezinde politici, aangevoerd door minister van financiën Witte, zagen Siberië als toekomstige transitzone voor internationale handel. De economische ontwikkeling van het gebied ten oosten van de Oeral stond hoog op de agenda en Westerse investeerders moest worden duidelijk gemaakt dat er in Siberië, met zijn vele grondstoffen, grote kansen lagen. De Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs bood daartoe een uitgelezen mogelijkheid, met de Transsiberische Spoorlijn (nog niet voltooid in 1900) als aanlokkelijk visitekaartje.

Bezoekers van de Wereldtentoonstelling kregen in het Pavillon de l'Asie russe et de la Sibérie twee indrukwekkende panorama’s voorgeschoteld – betere reclame voor Rusland als ontluikende technologische en industriële grootmacht was nauwelijks denkbaar. Het grootste van de twee panorama’s kwam tot stand in samenwerking met het Belgische Wagons-Lits, het kleinere, een lange reeks aquarellen, was het werk van de schilder Pavel Pjasetski. ‘Kleinere’ is overigens relatief; Pjasetski’s aquarellen besloegen een kleine 1 kilometer aan doek.

Het panorama van Pjasetski (waarover meer in deel 2) is bewaard gebleven, dat van Wagons- Lits helaas niet. Het Belgische bedrijf trakteerde de bezoekers op een ware – in modern Nederlands – experience. Er waren vier zeer luxueuze wagons neergezet, waarmee Wagons-Lits ooit (het zou er nooit van komen) passagiers over de verre spoorlijn zou vervoeren. Twee daarvan waren uitgerust als restaurants-op-wielen, en daar kon het publiek genieten van een virtuele reis over de Transsiberische Spoorlijn. Nadat de stationsbel drie keer had geluid, kwamen voor de ramen een aantal panelen in beweging, die het effect gaven van een voorbijschuivend landschap. De panelen waren het werk van Marcel Jambon en Alexandre Bailly, twee decorschilders van de Parijse Opéra. Tussen een langzaam bewegend achtergronddoek en een sneller doek op de voorgrond met stenen en zand, bewogen twee panelen met landschappen. Na de ‘reis’, die drie kwartier duurde, stapten de bezoekers uit op een ‘perron’ in Peking. Dat zo’n treinreis naar de Chinese hoofdstad nog helemaal niet mogelijk was, mocht de pret niet drukken.

Het panorama van Wagons-Lits

Ook met de fraaie wagons van Wagons-Lits kregen de bezoekers een iets te positief beeld voorgeschoteld. Het bedrijf verzorgde in die tijd al reizen met luxe wagons naar onder meer Sint-Petersburg, Moskou, Riga, Charkov en Kiev, maar die rijtuigen waren niet zo luxe als de wagons op de tentoonstelling in Parijs. De werden uitsluitend verhuurd aan welgestelde privé-personen, zoals de Amerikaanse familie Vanderbilt.  

Model van de spoorbrug over de Jenisej

De presentatie werd een groot succes. Het Comité van de Siberische Spoorlijn, samen met het ministerie van Transport verantwoordelijk voor de opzet, kon na afloop van de zeven maanden durende tentoonstelling een selectie overleggen van duizend artikelen uit 395 buitenlandse kranten, gewijd aan de spoorlijn achter de Oeral. De lijn werd daarin niet alleen belicht als (toekomstige) reismogelijkheid, ook de technische aspecten van de aanleg, door vaak moeilijk terrein, kwamen ruimschoots aan bod. Een extra reden voor trots was de gouden medaille die werd toegekend aan het ontwerp van de spoorbrug over de Jenisej, bij Krasnojarsk, van ingenieur  Lavr Proskoerjakov.

--------------------

Hier deel 2.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

De beste - of in elk geval de leukste - reisgids over de Transsiberië Express

gids Transsibirië Ekspress

Op de eerste pagina was ik al verkocht: het reisverslag van Katja Goesjtsina, met meer tekeningen dan tekst, is een kunstwerkje en maakt alle andere gidsen over de Transsiberië Express overbodig - als u Russisch leest, tenminste.

Ik reisde twee keer met de trein van Moskou naar Vladivostok, maar hoe lang is dat al niet geleden? Met haar liefde voor reizen en Rusland, die van de bladzijden afspringt, dwingt Katja me bijna om spoedig voor een derde keer aan boord te gaan. Wat laat ze dan allemaal zien? Niks bijzonders, eigenlijk. Neem die eerste pagina. Wat ze zoal meeneemt (сланцы, mooi woord: slippers), wat ze zoal ziet (15 km van Moskou: eindeloze rijen garages) en natuurlijk die mooie houdertjes voor de theeglazen.
 

illustraties gids spoorlijn Siberië

Belangrijke informatie over de stop op het station van Vladimir (210 km van Moskou): die duurt 23 minuten. Daarin kun u twee sigaretten roken, luisteren naar de verhalen van de wagonmevrouw (provodnitsa mag u nooit vertalen met conductrice), een beetje rondkijken en kennismaken met de nieuwe reisgenoten in uw coupé. Let ook op het mooi opgerolde dekentje rechtsboven.
 

gids Russische trein Transsiberië

God verhoede, schrijft Natasja, dat iemand in de coupé een gitaar bij zich heeft. En ze heeft gelijk. U krijgt het standaardrepertoire te horen, wat leuk is voor een avond, maar niet als u – samen met die gitaar – nog door moet tot Vladivostok. De regeltjes tekst zijn citaten uit liedjes van Leps (die wat mij betreft – ik houd het beschaafd - zijn stem mag verliezen), Tsoi, Masjina Vremeni, Oblomov, natuurlijk Krug en Gorodnitski. Meer muziek onder aan dit stukje – let u hier vooral nog even op het belangrijkste verschil tussen business en economy class: de omvang van het stuk chocola op het menu. Het meisje op het kleine stukje kijkt terecht niet erg vrolijk.

De laatste regels links komen trouwens van de wagonmevrouw: de aankondiging dat we bijna bij Tjoemen zijn, dat we in een 'sanitaire zone' zitten en dat de WC daarom op slot gaat. Geeft u toe: dat hebt u een conductrice  nog nooit horen zeggen. 

--------

Op een van de bladzijden tekent Katja kleine stationnetjes, op de bladzijde ernaast staan coupletjes uit het liedj Kleine stations van Rusland. Een alleraardigst lied, dat ik niet kende. Tot mijn verbazing is het bijna nergens te vinden, ik kwam alleen deze versie tegen. Krakkemikkig qua geluid, maar charmant. Driewerf hulde!

 

Van de liedjes die bij Katja voorbij komen, hebben er nog een paar de trein als thema. Zoals Vladimirski Tsentral van Michail Krug - daar is mijn vriend weer.  Over hem schreef ik eerder uitgebreid. Verder citeert ze nog uit Разговор в поезде/gesprek in de trein van Masjina vremeni, maar ik beperk me hier even tot Magadan van Vasja Oblomov. Vreemd ik daar niet eerder over heb geschreven. Ik zou daar ettelijke alinea’s aan kunnen wijden, maar dat leidt te veel af van Katja Goesjtsjina’s prachtige gids. (Ik merk alleen nog even op dat zelfs in dit lied Michail Krug nog wordt genoemd.):  

--------

Katja Goesjtsjina

Katja Goesjtsjina

Katja Goesjtsjina komt uit Nizjni Novgorod en studeert aan een grafisch designopleiding in Moskou. Haar schetsboek over de Transsiberië Express is een project uit haar eerste jaar. Misschien moet ik haar eens suggereren om naar Nederland te komen en een treinreis te maken van Den Helder naar Eijsden. En daarna van Roodeschool naar Vlissingen, want anders gaat het veel te snel en krijgt ze haar schetsboek misschien niet vol.