nederland/rusland

‘Liefde is aardappelen’ – de kleine Sovjet-mens in een houten huis. Een adembenemende film van Aliona van der Horst.

----------------

Aliona met haar tante Liza

Aliona met haar tante Liza

Waar te beginnen, nadat je de film Liefde is aardappelen van Aliona van der Horst hebt gezien … Ga ernaartoe, neem iemand mee en drink na afloop een stevige borrel.

Van der Horst, een Amsterdamse met een Russische moeder en een Nederlandse vader, reist af naar het dorpje onder Moskou waar haar moeder samen met vijf zussen opgroeide. Er moet een erfenis worden verdeeld: geen geld of dure spullen, maar het oude, houten huis, waar Aliona’s grootmoeder haar zes dochters moest zien groot te brengen – onder Stalin, tijdens de oorlog en tijdens de zeer zware jaren daarna, met als extra kwelling een drinkende man die wat haar betreft wel had mogen doodvriezen.

Als er voor iemand in Rusland een standbeeld moet worden opgericht – de woorden zijn van Marius Broekmeyer – dan voor de Russische plattelandsvrouw in de jaren veertig en vijftig. Van der Horst heeft met Liefde is aardappelen – laat u niet misleiden door de wat frivole titel – een standbeeld opgericht.

Aliona's grootmoeder

Het begint luchtig genoeg. Aliona en een neef en nicht zijn tussen een hoop troep op zoek naar een papiertje. Je denkt: anders kan die erfenis niet geregeld worden. Maar nee, het is een bonnetje van het klooster. Dat moet gevonden worden, anders wordt er daar niet gebeden voor de zielerust van de net overleden tante Ljoeba – één van de zussen van Aliona’s moeder.

Maar dan gaat Aliona echt op zoek. Hoe was het leven van haar moeder en vijf tantes? Daar in dat huis waar zij nu een zesde deel van erft? In de jaren dertig, veertig, vijftig van de vorige eeuw, toen terreur, oorlog en honger een zwaar stempel drukten op ieder individu, tegen een achtergrond van oorverdovende propaganda over de richting stralende toekomst opmarcherende massa? En is er een antwoord op de vraag waarom Aliona’s moeder uit de Sovjetunie vertrok? Was het uit liefde? Was het een vlucht?

De zes zussen. Aliona's moeder Zoja in het midden.

Voorzichtig schrapend probeert Van der Horst een beeld te krijgen. Diep graven kan niet, er liggen, zo wordt al snel duidelijk, te veel beschadigde zielen onder de oppervlakte. Een belangrijke bron zijn brieven die Aliona’s moeder stuurde uit Nederland aan haar zus Ljoeba, en haar memoires. Over de tijd toen vrouwen in de graanvelden van honger stierven. Toen de mannen naar het front waren. Hoe hun moeder - vooral zij verdient het standbeeld - op de kolchoz door de brigadier naar het werk werd gestuurd, terwijl haar zoontje van zes maanden op sterven lag. Hoe hun moeder zelfmoord overwoog, want in het weeshuis zou er voor de kinderen tenminste te eten zijn. En overal en altijd weer die angst – arrestatie en kamp waren nooit ver weg.

De enige met wie Van der Horst nog kan praten, is tante Liza van 90. Die houdt voor de camera blijmoedig vol dat het leven normaal was, dat er eigenlijk niks ergs gebeurde en dat Stalin nou eenmaal al dat graan nodig had voor het leger. Een andere tante, aan de telefoon, weigert te praten. “Aliona, ga nou geen dingen uit me trekken. Je spreekt wel Russisch, maar je bent toch buitenlander. Iemand met een volle maag begrijpt de hongerige niet.” Zoals ook Aliona’s moeder Zoja schreef in een brief aan zus Ljoeba: “Onze kinderen, ze begrijpen niet wat wij hebben meegemaakt.”

Aliona graaft voorzichtig en liefdevol, bijna op de tast, in het besef dat ze, ondanks de familieband, een buitenstaander is. De angst die de generatie van haar moeder heeft beschadigd, kent ze (opgegroeid in Nederland) niet. Is in Rusland die angst doorgegeven? Ljoeba’s dochter Tanja (Aliona’s nicht): “Ik leef er nog elke dag mee. Het gevoel dat je in dit land niemand bent.” Aan het einde van de film streelt Tanja de buitenkant van het houten huis, in tranen.    

En Zoja, Aliona’s moeder? Zij was de jaren voor haar dood grotendeels verlamd en kon niet meer praten. Ze had vroeger een woede in zich die haar dochter af en toe over zich heen kreeg. Een oude buurvrouw vertelt dat Zoja altijd een aparte was. “Alsof ze uit een andere familie kwam. Zoja haatte haar vader, vanwege die drank. Voor hem is ze gevlucht. Wanneer ze op bezoek kwam, logeerde ze ook nooit meer in het huis.”

Aliona stuit op een doos met schoenen. En op nog een doos, en nóg een, en nóg een. Ze spreidt de schoenen uit op de vloer – een enorme hoeveelheid, versleten, afgetrapt, onbruikbaar. De zussen konden ze niet weggooien. Ze kónden het niet.          

 

De film is vanaf 12 oktober te zien in de bioscoop.

Zenit-supporters eren de bemanning van de Koersk - vanavond spelen ze tegen FC Utrecht, van de man die de onderzeeër uit de Barentszee lichtte

--------------

Hoe sommige dingen soms samenkomen …

Frans van Seumeren is eigenaar van FC Utrecht. Als directeur van bergingsbedrijf Mammoet was hij ten zeerste betrokken bij de lichting van de onderzeeër Koersk, die op 12 augustus 2000 verging in de Barentszee. Afgelopen zondag, 13 augustus, brachten supporters van FC Zenit een eerbetoon aan de bemanning van de Koersk. Vanavond speelt FC Zenit uit tegen FC Utrecht.

Veel Russische spandoeken zullen er vanavond in stadion Galgenwaard niet te zien zijn. Dit ongetwijfeld in tegenstelling tot volgende week, bij de return in Sint-Petersburg. De supporters van FC Zenit hebben een reputatie hoog te houden wat betreft kleurrijke en soms indringende spandoeken en gezangen. Afgelopen zondag deden zij die reputatie alle eer aan.


Op 12 augustus 2000 verging de onderzeeër Koersk. Alle 118 opvarenden kwamen om het leven. Vooral de naam van Dmitri Kolesnikov werd bekend, dankzij een briefje dat hij schreef, dat na de lichting van de Koersk en bij de berging van de lichamen werd gevonden. “Olga, ik hou van je, wees niet al te verdrietig”, zo richtte hij zich tot zijn vrouw.

Kapitein Kolesnikov en de brief die hij schreef

Afgelopen zondag, op 13 augustus dus, tijdens de thuiswedstrijd tegen Achmat Grozny, ontrolden Zenit-supporters een spandoek met daarop een deel van de overige tekst: “Het is hier donker om te schrijven, maar ik probeer het op de tast. Er lijkt geen kans meer te zijn, een procent of 10-20. We hopen dat iemand dit ooit zal lezen. Hier is een lijst van de bemanning van de compartimenten, die zich bevinden in het 9de en die eruit proberen te komen. Groeten aan iedereen. Wanhoop niet. Kolesnikov.”

De supporters zongen Там, за туманами van Любэ. Dat lied bestond al toen de ramp met de Koersk zich voltrok. Het is opgedragen aan alle Russische zeelui. Het is op het filmpje hier niet goed te horen. Het origineel volgt eronder.


Het origineel:


Joeri Sjevtsjoek schreef over de Koersk en kapitein Kolesnikov een lied:

”Кто о смерти, скажет нам пару честных слов, 
Жаль, нет черных ящиков у павших моряков 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Нас осталось несколько на холодном дне, 
Три отсека взорваны, да три еще в огне, 
Знаю, нет спасения, но если веришь ты 
Ты найдешь письмо мое на своей груди, 
Чтоб взлететь на небеса выпал этот акт, 
До свиданья милая мы приняли парад 
Помнишь нашу лестницу солнце, эскимо 
Капитан Колесников пишет ее письмо 
Курск могилой рваною дернулся за взрыв 
На прощанье разрубил канаты рваных жил 
Над водою пасмурно чайки, корабли 
На земле подлодка спит, но так далеко до земли 
Позже о случившемся долго будут врать 
Расскажет ли комиссия как трудно умирать 
Кто из нас ровесники, кто герой, кто чмо, 
Капитан Колесников пишет нам письмо” 
Ю.Ю. Шевчук (ДДТ)

Hoe twee Amsterdamse communisten best tevreden waren over de Russische mode van rond 1980. ‘Ze lopen er toch prima bij?’

------------

In 1981 maakte fotograaf Boris Savelev bovenstaande foto op het Rode Plein in Moskou. Ik werd getroffen door het beeld – het voerde me meteen terug naar 2012 en, linea recta, nog veel verder, naar 1979. 

In 1979 – ik was vierdejaars student Russisch en begreep natuurlijk al héél veel van Rusland -  maakte ik een simpele toeristenreis die me bracht naar onder meer Vladimir, Soezdal en Kalinin. In mijn gezelschap – het betrof een klassieke groepsreis – bevond zich onder meer een Amsterdams echtpaar, verwoede communisten, voor wie de Sovjetunie het beloofde land was. De ideale heilstaat was het misschien nog niet, maar daar werd hard aan gewerkt!

Ik zag dat anders.

Ik was al niet aan mijn studie begonnen uit enige sympathie met Lenin en de zijnen, en wat ik inmiddels over de USSR had gelezen en geleerd, had bepaald geen warme gevoelens bij me gewekt. Karel van het Reve, Vladimir Boekovski, Andrej Amalrik … mijn gedachten bewogen zich binnen andere kaders dan die van het wat oudere echtpaar uit Amsterdam. Confrontaties bleven niet uit.

Bijna schrik ik weer van de felheid waarmee ze reageerden op mijn blasfemische opmerkingen – over het gebrek aan godsdienstvrijheid bijvoorbeeld. Na een verhaal van onze Intouristgids over de onaantastbare status van kerk en gelovigen in de USSR, draaide de man van het echtpaar zich in de bus naar mij om en beet me toe: “Zie je nou wel!” Daar had ik niet van terug.  

Ik verkeerde nimmer in kringen van communisten en de (beperkte) omgang met het echtpaar was een openbaring. Ik liep aan tegen een rotsvaste overtuiging en een mij totaal onbekende bitterheid die diep zat. De weggemoffelde rol van het communistisch verzet in de oorlog, de status van bijna-landverraders in de jaren vijftig, de verderfelijke, onwrikbare macht van het Amerikaanse grootkapitaal … Het werd allemaal op het bordje gelegd van dat jonge studentje met z’n paar woordjes Russisch die het allemaal beter wist.

Ik ging maar niet te veel meer in discussie met de twee, maar ik bleef me verbazen. Over hun verontwaardiging, wanneer andere leden van het reisgezelschap kauwgum en souvenirtjes uitdeelden aan Russische kinderen. Dat was toch alsof je kraaltjes uitdeelde in een ontwikkelingsland?! En dan dat gezeur over de kleding van de Russen, waar ging dat nou eigenlijk over. Ze liepen er – ik zie de man van het echtpaar nóg met een bozige blik door de busruit zijn gelijk halen – toch prima bij?

Oordeelt u zelf aan de hand van bovenstaande foto – al stamt die van twee jaar na mijn reis. Dat de kledingindustrie de Russen en Russinnen niet zoveel keus bood, lijkt me in elk geval duidelijk. Dat zij, getuige de bloeiende zwarte markt, verlangden naar ook eens iets anders, kan ook niemand verbazen.     

In 2013 maakte ik onderstaande foto, op dezelfde plek als Savelev in 1981, al sta ik ten opzichte van hem bijna een kwartslag gedraaid. Het klinkt misschien een beetje sentimenteel, maar wat ben ik blij voor die Russinnen op mijn foto. Zoveel verschillen, zoveel individuen … Alleen dat rode laarsje al, helemaal rechts! Lekker anders.

Is dat belangrijk? Dat lijkt me wel, al is mijn mening door de ideologische kaders waarbinnen ik denk misschien gekleurd. Gelukkig hoef ik er hier achter mijn bureau niet over in discussie met het echtpaar uit Amsterdam.

------------------

Het toeval wil dat ik enkele dagen geleden in het Georgische Gori was, de geboorteplaats van Jozef Stalin. Daar trof ik in het aan hem gewijde museum rode klompjes aan uit Nederland, een geschenk voor Stalins 70ste verjaardag in 1949, afkomstig van de “C.P.N. De Waarheid, afd. Houtigehage – Boelenslaan”. Ik heb even opgezocht of dat misschien een afdeling was in Amsterdam … Helaas, Houtigehage ligt in Friesland.


Overigens, wanneer je het Stalinmuseum in Gori achter je laat en een meter of driehonderd rechtdoor loopt, kom je vanzelf op het plein waar cameraman Stan Storimans in 2008 door een Russische clusterbom om het leven kwam. 

“…. and never the twain shall meet.” De raadselachtige Russen – begrijpen we hen echt niet?

-----------------

U kent dat wel: je leest een buitenlands artikel over Nederland en denkt: aardig geschreven, feitelijk klopt het misschien wel, maar toch … de auteur heeft net niet helemaal begrepen hoe bij ons de hazen lopen. Zo zal het ook met dit weblog over Rusland zijn. Ik vul het naar eer en geweten, maar weet daarbij zeker dat lezers van Russische origine vaak zullen denken: hij heeft het net niet helemaal begrepen.

Ik moest daaraan denken toen ik een Russische reactie las op een Amerikaans commentaar op een Russisch schilderij. En – kunt u het nog volgen? - de Russische commentaren die dat weer opriep. Nou, hier eerst maar even dat schilderij, De Typiste van Geli Korzjev uit 1961:

Blogger Kykolnik, gespecialiseerd in Sovjet-schilderijen, schrijft op haar weblog: “Ik plaatste De Typiste op Facebook. Het werd gedeeld door een wat oudere, zeer sympathieke Amerikaan, die erbij schreef: ‘I like the down to earth feeling to this painting … very sincere … the best of the Soviet period … when the writer could contemplate.’ De lieverd. Hij moest eens weten wat voor soort overpeinzingen dat waren. Een Rus blijft altijd een raadsel voor een buitenlander.”

Ik bekeek het schilderij nog eens aandachtig en begreep niet waar Kykolnik op doelde. Wat was nou het misverstand? Wat had die sympathieke Amerikaan niet goed begrepen? Meerdere Russen reageerden op Kykolniks commentaar. Konden zij mij helderheid verschaffen? Hier een selectie uit die commentaren:

-  Wat voor overpeinzingen dan? Ik ben geen Amerikaanse, maar ik weet het ook niet.

-  Misschien zit ze na te denken of ze het strijkijzer heeft uitgezet voor ze naar haar werk ging.

-  Een oude typemachine, stroeve toetsen, je moet kracht zetten. Ze is gewoon moe en rust uit: kijk maar hoe haar handen op haar knieën liggen.

-  Volgens mij is dit het bewijs dat het een schilderij van een echte kunstenaar is – het staat open voor de meest uiteenlopende interpretaties.

-  Wat lijkt het meisje op de jonge [actrice] Goertsjenko.

-  Maar serieus, waar gaat het over? Ik heb zelfs gegoogeld. In het raam staat mimosa, het is dus maart. Rond die tijd in 1961 had je aan belangrijke gebeurtenissen alleen: “De Dalaj Lama heeft zich tot de VN gewend met een oproep om de onafhankelijkheid van Tibet te herstellen.” Maar dat zal toch niet het thema van het schilderij zijn?

-  Wat heeft ze daar voor bakbeest staan?

-  Dat lijkt op een Duitse machine, oorlogsbuit waar een Russisch alfabet op is gezet. Daar had je er toen veel van.

-  Ik denk dat u gelijk hebt. Het design is niet Sovjet en niet Amerikaans. Mijn ouders hadden een draagbare Erika, ook een oorlogstrofee. Was niet kapot te krijgen.

-  Zo eentje als deze had een lange naam. In het begin van de jaren zeventig heb ik ze nog gezien. Die waren zo gedegen, op het irritante af. 

-  Olympia? Continental-standard? Rheinmetall-borsig?

-  Je had ze in twee types: van die hoge zoals op het schilderij, en lage met een grote wagen. Meer herinner ik me niet.

-  Die op het schilderij lijkt erg op een Olympia Mod.8.

-  Uw Amerikaan haalt dingen door elkaar: het dametje rechts is niets meer of minder dan een typiste. Misschien ziet hij de figuur links aan voor een writer? 

-  De typemachine lijkt op een Moskva. Die heb ik nog meegemaakt. Die werden verdeeld over de afdelingen van ontwerpkantoren, zodat de jonge ontwerpers niet steeds met kleine dingetjes langs gingen bij die knappe dametjes.

En Kykolnik zelf reageert:

-  De secretaresse of typiste is een ondergeschikt iemand. Er is een enorm verschil met een schrijver waar de Amerikaan haar voor aanziet. Dat ten eerste.

Waarna ze citeert uit de roman Плач по красной суке (Tranen om een rode teef) van Inga Petkevitsj – die ik niet ken:

“Een droom werd in rang gelijkgesteld aan de belangrijkste Sovjetdeugden, zoals eerlijkheid, trots, waakzaamheid, onbaatzuchtigheid, principieel zijn en trouw zijn aan de voornaamste Sovjet-idealen. Een droom geeft vleugels, een droom inspireert, een droom geeft bezieling. Maar we werden niet gewaarschuwd dat een droom de gevaarlijke eigenschap heeft om ineen te storten en ons onder zijn brokstukken te begraven. Terwijl we onze droom najoegen, stootten we het reële tijdsmoment af en lieten de enige werkelijkheid waarin we konden leven voorbijgaan. Daarom waren wij ons hele leven gedoemd rond te spartelen in een zwart gat tussen verleden en toekomst. Terwijl we voor altijd het mislukte verleden doorstreepten, droomden we van een prachtige toekomst, die, als een sprookjesvogel, nooit in onze handen belandde. En wanneer we haar toevallig, per ongeluk, bij haar staart te pakken kregen, herkenden we haar niet, begrepen we niet dat we ons geluk in onze handen hielden, omdat ze totaal niet overeenstemde met onze vage voorstellingen van haar. We verminkten, verstootten en streepten ons lot door, en dat nam daarvoor wraak op ons met eeuwige teleurstelling.”

Ik zou Kykolnik kunnen antwoorden dat er ook in Nederland genoeg teleurgestelde mensen rondlopen van wie het leven iets anders is gelopen dan ooit in hun dromen. Dat doe ik niet, want ik acht de kans vrij groot dat zij dan antwoordt dat ook ik (“een wat oudere, zeer sympathieke Nederlander”) de raadselachtige Rus niet begrijp.

De overtuiging bij veel Russen dat ‘de buitenlander’ hen niet begrijpt, kan mij behoorlijk irriteren. Het riekt naar een superioriteitsgevoel, niet zelden wrokkig, waarbij je elk moment een verwijzing naar de Russische ziel – die eeuwige dooddoener - kunt verwachten. Een aardige dame in Siberië verzekerde mij ooit dat ik Tsjechov niet kón begrijpen. Het klonk bijna alsof ik Tsjechov niet mócht begrijpen.   

Dat gezegd hebbende, na het uitgebreide citaat van Kykolnik, kijk ik nu toch iets anders naar dat schilderij De Typiste.  

Hier nog een schilderij dat ik aantrof bij Kykolnik: Ochtend in Kiev, van Jevgeni Voloboejev uit 1957. Gewoon, zo maar. Ik heb er geen bijzondere gedachten bij, ik vind het gewoon aardig. Wat hopelijk geen brevet is van onbegrip.  

Mijn weerzien - twintig jaar later - met Svetlana Alexijevitsj

---------------

(Foto: E. Jacq)

Met Svetlana Alexijevitsj maakte ik ooit kennis onder een treurwilg in het Wilhelminapark in Utrecht. Gisteren, ruim twintig jaar later - zij had inmiddels de Nobelprijs voor Literatuur gekregen - stond ik voor haar in Amsterdam en kreeg ik van haar een meer dan vriendelijke glimlach.

Ze had verhalen geschreven over zelfmoord – vooral over pogingen daartoe. Die las ik, op een warme zomerdag, daar onder die treurwilg, en ik was onder de indruk. Hoe ze mensen aan het praten had gekregen, die geen uitweg meer zagen in het doolhof waarin hun leven was veranderd na het uiteenvallen van de Sovjetunie. Onder wier voeten het tapijt was weggerukt en die niets anders meer zagen dan één groot zwart gat. Hoe ze die verhalen had opgeschreven, met een ruime blik op de achtergronden en vooral ook met compassie, die linea recta bij mij als lezer naar binnen werd gegoten.

Ik bezat toen nog de overmoed van de jeugd en besloot: die verhalen moeten vertaald worden en ík ga dat doen. 

Ik belde Jan Mets, van uitgeverij Mets & Schilt, waar eerder van mij (en Anne Scheepmaker)  een Russisch kookboek was verschenen. Een boek over zelfmoordpogingen? Jan moest vrolijk lachen en vertelde me dat zelfmoordpogingen niet verkochten. Hij had gelijk, maar dat begreep ik later pas.

Ik klopte aan bij uitgeverij Pegasus – ooit een communistisch bolwerk waar na de inval van de Russische troepen in Hongarije de ramen werden ingegooid. En kijk – ironisch wil ik het niet noemen, maar opvallend was het wel – zij waren het met me eens: dít gaan we uitgeven.

Minsk, 1995

Het werd geen succes. Zelfs niet nadat Brandpunt een complete tv-reportage aan het boek had gewijd. Met verslaggever Piet-Hein van der Hoek was ik afgereisd naar Minsk voor een interview met Alexijevitsj en gesprekken met mensen (vooral vrouwen, zo bleek) die een mislukte zelfmoordpoging hadden gedaan. Dat laatste was een idee van Piet-Hein. Die sprak geen Russisch, dus die had makkelijk praten. Die gesprekken, dat vond hij een mooie klus voor mij.

En zo zat ik daar, in een ziekenhuis in Minsk, aan de rand van het bed van een vermoeid ogende vrouw die af en toe in een plastic bakje spuugde. Achter mij draaide de camera, de hengel van de geluidsman hing boven het bed. Van mijn jeugdige overmoed was niet veel meer over.

Afijn, die reportage kwam er. Het boek werd door presentator Fons de Poel duidelijk aan de kijker getoond, de omslag kwam in beeld, maar het verkocht voor geen meter. Jan Mets had gelijk gekregen.

Maar ik kreeg het ook! Al duurde dat nog even. Svetlana Alexijevitsj bleef in Nederland vooralsnog een grote onbekende. Buiten onze grenzen groeide haar faam echter met elk nieuw boek. Totdat haar uiteindelijk de Nobelprijs voor Literatuur werd toegekend. Ik had het zo slecht nog niet gezien, daar onder die treurwilg in het Wilhelminapark in Utrecht!

Gisteren, in Amsterdam, na een uitgebreid interview door Michel Krielaars, signeerde ze haar boeken. Ik stond vooraan in de lange rij met een exemplaar van De oorlog heeft geen vrouwengezicht. Ze zag me en een mooie glimlach was mijn deel. “Natuurlijk ben ik u niet vergeten!”, zei ze, en in mijn boek schreef ze: Voor mijn eerste Hollandse vertaler – van de auteur. 23-03-16.  

(Foto: E. Jacq)


(Mijn vertaling van Зачарованные смертью verscheen bij uitgeverij Pegasus onder de titel In de ban van de dood. Een aantal van de verhalen werd later opgenomen in het boek Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjetunie.) 

Hoe Shocking Blue de voorpagina haalde van de Pravda

--------------------

Wat had ik dit graag zelf willen ontdekken, in het echt! Dat ik ergens op de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg bij een theaterkassa tegen dit affiche was aangelopen. Een voorpagina van de Pravda met rechtsboven, in het rood: ШИЗГАРА (SJIZGARA).  

Ik kwam het tegen op internet – iets minder opwindend, maar toch: mijn hart maakte een sprongetje van plezier. En meteen vroeg ik mij af: waar is dat singeltje toch gebleven, dat ik ooit grijs draaide op dat draagbare platenspelertje van me. Dat nummer uit Nederland, dat in de Sovjetunie een cultstatus kreeg en waarvan één woordje uit de tekst werd opgenomen in de Russische taal. Sjizgara, yeah baby, sjizgara!  

Hoe vaak hebben u en ik dat nummer niet meegezongen: She’s got it, yeah baby, she’s got it … Want we hebben het hier natuurlijk over Venus van Shocking Blue. In de Sovjetunie was de kennis van het Engels bij velen onder de maat (net als de kwaliteit van de band- en cassetterecorders) en she’s got it verankerde zich als sjizgara in het muzikale geheugen van de enthousiaste luisteraars – om van daaruit de stap te maken naar het Russisch. Het betekent zoveel als: te gek, waanzinnig, chaotisch.

Het toneelstuk is een bewerking van Vrouwendecamerone van Joelja Voznesenskaja, een boek over vrouwen in de Sovjetunie. De titel voert elke Rus en Russin (in elk geval de iets ouderen onder hen) meteen terug naar de jaren zeventig. “Een toneelstuk met een titel die elke inwoner van ons land kent”, zo begint een korte tv-reportage over het stuk, op een pagina met recensies. Op 0.45 klinken daar de magische eerste akkoorden van Venus. Die zijn er door de makers van de reportage zelf aan toegevoegd, want in het stuk zelf wordt een cover gebruikt – waar ik de regisseur graag nog eens op zou willen aanspreken.


Het zou kunnen zijn dat de affiches van het toneelstuk binnenkort uit het straatbeeld verdwijnen – de makers van de twee foto’s die erop te zien zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen het ongeautoriseerde gebruik ervan. De eerstvolgende opvoering van Sjizgara is op 14 maart, aanvang 19.00 uur.   

Rusland en Volendam - partners in een vergeten sport

----------------------

Pavel Koeznetsov - Pushball (1931)

Rusland en Volendam hebben meer gemeen dan u denkt.

Maar kijkt u eerst even naar onderstaande illustratie. Ik zag daarop een mij onbekende sport staan en ging op onderzoek uit. 

De illustratie stamt uit 1929 en is van de Leningradse kunstenaar Pjotr Novikov. Tussen 1928 en 1932 verschenen drie boekjes van hem, met de eenvoudige titels Stadion, Stadion in de zomer, en Stadion in de winter. Met enigszins naïeve tekeningen liet Novikov zien wat voor sportieve verpozing een stadion al niet kon bieden. Nauwelijks geboeid bekeek ik het tafereel, toen mijn oog plots struikelde over het tweede bord van links: een aankondiging van een wedstrijdje poesjbol (пушбол) tussen de Russische Federatie en de Kaukasus. Poesjbol? Nooit van gehoord. 

Pushball – zo schrijf je dat natuurlijk – werd in 1891 in de Verenigde Staten bedacht. Twee teams moeten een bal van fikse afmetingen bij de tegenstander onder de lat van het doel door zien te krijgen (vijf punten) of eroverheen (acht punten). Echt populair is de sport nooit geworden – nee, wat wil je, met zo’n enorme bal – en hoe en wanneer ze in Rusland of de Sovjetunie is beland, dat weet ik niet. Misschien meegenomen (de regels, niet de bal) door Amerikaanse arbeiders en ingenieurs, die in de jaren twintig in de USSR kwamen werken? Zo gebeurde dat ook ooit met honkbal, zoals ik eerder schreef.

In de USSR maakte pushball overigens wel enige opgang. In 1928 stond de sport op het programma van de Nationale Spartakiade. In het Moskouse Gorki Park werd het gespeeld (al lijkt men daar op een soort volleybalvariant te zijn overgestapt) en het schrijversduo Ilf en Petrov noemt de sport in het korte verhaal Bron van vreugde uit 1929. En dat de sport door Novikov in zijn boekjes is opgenomen (zie ook een tweede illustratie hieronder), bewijst  dat pushball serieus werd genomen.

Gorki Park

Gorki Park

Tussen de twee benen het veldje voor pushball (aanklikbaar).

Zo ook in Volendam.      

Daar liep ergens in 1927 het dorp uit voor een potje pushball. Aardig om te zien dat de enorme wedstrijdbal (waardoor op 1.08 nog bijna een hond wordt geplet) gesponsord werd door Bertels Kunstkorrel.


De kennelijke populariteit van pushball in Volendam heeft de sport niet veel verder geholpen. Iets beter lijkt het de hippische variant te zijn vergaan, waarbij ruiters te paard de ronde kolos over het veld duwen. Ook paardenpushball maakte de overstap naar Rusland. Zo is er een filmpje uit 1937, uit Rostov-aan-de-Don, met de paardenvariant. En deze mooie foto laat een wedstrijd van militairen zien in Moskou in 1952 – met boven de pilaren een orkestje:


Maar verder kunnen we concluderen dat pushball als massapsort het niet heeft gered. Wel kan je in Moskou als onderdeel van een personeelsfeestje nog pushball spelen, wat goed zou zijn voor de teambuilding (тимбилдинг). En mocht u van pushball hebben gedroomd - wat na dit stukje zo maar zou kunnen -  dan krijgt u op deze Russisch site uitgelegd wat dat zoal te betekenen heeft.