schilderkunst

"Moscou tournait lentemenent sous l'avion" - Antoine de Saint-Exupéry vloog boven Moskou in de ANT-20, die een dag later neerstortte.

--------------------

Antoine de Saint-Exupéry (jaartal?)


Dat is nou wat je noemt: een leuke bijvangst. In mijn vorige stukje schreef ik over de schilder Vasili Koeptsov, de maker van De ANT-20 Maksim Gorki, een van de leukste schilderijen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg. Met Koeptsov liep het slecht af; uit angst voor een arrestatie pleegde hij in 1934 zelfmoord. Met de ANT-20 Maksim Gorki, het grootste vliegtuig uit die tijd, afgebeeld door Koeptsov, ging het ook mis: het stortte op 18 mei 1935 neer door toedoen van een roekeloze vliegenier, die met zijn kleine toestel een stunt wilde uithalen en tegen de ANT-20 aan vloog.

Terwijl ik enig speurwerk verrichte naar de toedracht van dat ongeluk, stuitte ik op een bekende naam: Antoine de Saint-Exupéry. En wat blijkt, de auteur van Le Petit Prince, tevens  piloot, vloog op 17 mei 1935 in de ANT-20 boven Moskou, een dag dus voor de crash. Niet als piloot (dat had het verhaal nog mooier gemaakt), maar als passagier. Hij had heel wat moeite moeten doen om mee te mogen, maar uiteindelijk had hij dan toch toestemming gekregen. Hij was geen dag te laat. 

Antoine de Saint-Exupéry, die ook journalistiek werk publiceerde, verbleef enkele weken in de Sovjetunie en legde zijn indrukken vast in zes stukken voor het dagblad Paris-Soir – alle, in de originele opmaak, online beschikbaar. De Sain-Exupéry was een van de Westerse intellectuelen die het gigantische politieke, maatschappelijk experiment dat gaande was in de  USSR, weleens met eigen ogen wilden aanschouwen. Zijn artikelen in Paris-Soir zijn een apart verhaal waard. Hij gaf, voor zover mogelijk, zijn ogen goed de kost en onderscheidde zich van ‘nuttige idioten’ als Beatrice Webb en Georges Bernard Shaw, die zich een rad voor de ogen lieten draaien en terugkeerden met bijna misdadige lofzangen op de jonge Sovjet-staat.

Het artikel van De Saint-Exupéry over de ramp met de ANT-20, die aan 49 mensen het leven kostte, verscheen op 20 mei in de krant, twee dagen dus na het ongeluk. Uitgebreid beschrijft hij zijn vlucht in het indrukwekkende toestel (“l’appareil, gloire de l’aviation Soviétique”), met comfortabele stoelen, een bibliotheek, een drukkerij, een telefooncentrale (voor de communicatie tussen de bemanningsleden) en slaapplaatsen in de lange vleugels, die een spanwijdte hadden van 63 meter. Door de ruime ramen had hij een prachtig uitzicht: “Moscou tournait lentement sous l’avion.” En dan schrijft De Saint-Exupéry bijna laconiek: “Le lendemain, le Maxime Gorky n’existe plus.”

De ANT-20 leek veilig genoeg. Al twee keer had het bij feestelijkheden over het Rode Plein gevlogen (op 19 juni 1934 bij de verwelkoming van de Tsjeljoesjkins, met Stalin en Maksim Gorki onder het publiek, en op 1 mei 1935). Voor de noodlottige vlucht van 18 mei waren medewerkers met familieleden uitgenodigd van het Tsentralny Aerogidrodinamitsjeski Institoet, het door Anton Toepolev geleide constructiebureau dat de ANT-20 had ontworpen. 

Het toestel werd begeleid door twee vliegtuigjes, met in één daarvan een cameraploeg. Vermoedelijk onder druk gezet, voerde de piloot van het andere vliegtuigje voor een mooi shot een looping uit. En dat ging mis. Zijn toestel boorde zich in de ANT-20 Maksim Gorki en beide vliegtuigen stortten neer. De ANT-20 kwam deels terecht op een boerenhuis, waar twee mensen om het leven kwamen. Zij zaten, schrijft De Saint-Exupéry, net aan de thee.

De ANT-20 was bedoeld als concreet propaganda-instrument: de drukkerij kon brochures drukken die na de landing in verre oorden konden worden uitgedeeld. Ook was er een projector aan boord waarmee ter plekke films konden worden vertoond. Overwogen was om de wolken als projectiedoek te gebruiken, maar dat bleek technisch lastig. En uiteraard was het toestel op zich al een prachtig uithangbord, dat liet zien waartoe de Sovjetunie allemaal in staat was. De Saint-Exupéry: “…l’U.R.S.S. perd la meilleure preuve qu’elle possédât de la vitalité de sa jeune industrie.”    
De Fransman schrijft ook dat de ANT-20 Maksim Gorki op de fatale vlucht heen en weer naar Leningrad had moeten vliegen. Was dat gebeurd, en het toestel had over het centrum van de stad in het noorden gevlogen, dan was het tafereel dat Vasili Koeptsov op zijn schilderij van 1934 uitbeeldde, alsnog werkelijkheid geworden: de ANT-20 Maksim Gorki die over het Paleisplein vliegt.

Vasili Koeptsov - De ANT-20 Maksim Gorki (1934)

---------------

(Antoine de Saint-Exupery ontsnapte een half jaar na zijn Moskouse vlucht nogmaals aan de dood; hij overleefde een crash in de Libische woestijn. Maar zijn geluk was niet oneindig. Hij verongelukte op 31 juli 1944, nadat hij was opgestegen van Corsica voor een verkenningsvlucht.)

Het vliegtuig stortte neer, de schilder verhing zich. Het lot van Vasili Koeptsov en de ANT-20.

------------------------

Het is een van de leukste schilderijen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg, met die titel die de trots op de technologische vooruitgang in de USSR zo mooi koppelt aan de naam van de meest gevierde schrijver uit die jaren: De ANT-20 Maksim Gorki. Het doek is van de schilder Vasili Koeptsov (1899-1935), die een grote voorliefde had voor alles wat vloog. Het toestel dat hij hier afbeeldde, de Maksim Gorki dus, heeft echt bestaan (al vloog het nooit, zoals op het schilderij, boven Leningrad), maar stortte door toedoen van een overmoedige piloot al na een paar  vluchten neer. En met Vasili Koeptsov liep het ook slecht af.

Eerst maar even die schilder. Koeptsov volgde in zijn geboorteplaats Pskov een opleiding aan de Nikolaj Fan-der-Flit School (Школа художественно-ремесленная им. Н.Ф. Фан-дер-Флита), een kunstzinnige vakopleiding, genoemd naar een vooraanstaande overheidsdienaar met een groot hart voor cultuur (en, uiteraard, met zo’n naam, een nakomeling van Hollandse immigranten, die in de 18de eeuw arriveerden in Archangelsk). Koeptsov volgde er de mozaïek-opleiding, wat goed te zien is in zijn latere schilderwerk. Zijn liefde voor de luchtvaart werd mogelijk aangewakkerd toen hij op het vliegveld van Pskov van dichtbij een Ilja Moeromets aanschouwde. Dat type vliegveld gold rond de Eerste Wereldoorlog als een wonder van techniek.

In 1918 zette Koeptsov zijn opleiding voort aan de Kunstacademie van Sint-Petersburg. Hij nam deel aan tentoonstellingen en raakte beïnvloed door Pavel Filonov en diens revolutionaire Analytische Methode. De band met de nogal anarchistisch ingestelde Filonov zou voor Koeptsov heel vervelend uitpakken.

1 Mei (1929)

Weefster (jaartal onbekend)

Vliegtuigen. Zaaien vanuit de lucht (1931)

Koeptsov is een van de weinige schilders die veel werk wijdde aan de luchtvaart. Helaas is het lastig oordelen over de precieze plaats van dat thema in zijn werk, want (afgaand op wat ik aantref op internet) zijn zo’n beetje al zijn schilderijen verdwenen. Na zijn dood belandden 150 werken in een museum in Pskov, dat tijdens de Duitse bezetting werd geplunderd. Waar Koeptsovs schilderijen zijn gebleven, is niet bekend. En dat is werkelijk doodzonde, want wat zijn de vijf doeken die ik tegenkwam, prachtig. Drie daarvan zijn inderdaad gewijd aan de luchtvaart. (Ik trof ook nog een zelfportret aan, helaas alleen in zwart-wit). *)

Zeppelin (1933)

Wat gebeurt er allemaal niet op het schilderij met de zeppelin, hier links! Kijk eens naar de kleuren op de wolken. Geen idee waar die door worden opgeroepen, maar wat geeft het. En die twee onderste vliegtuigen - daar heeft Koeptsov zich dusdanig op uitgeleefd, die zou je nu kunnen tegenkomen in een winkel met modern design-speelgoed. Ik tel twaalf vliegtuigjes die rond de statige zeppelin buitelen, maar misschien mis ik er nog eentje.  

De ANT-20 Maksim Gorki  - op het schilderij boven aan dit stuk - vliegt boven het Oeritski plein (zo heette het Paleisplein in het jaar dat Koeptsov het schilderij maakte), waar colonnes feestvierende burgers voorbijtrekken aan het Winterpaleis. Jammer dat het Lenin stadion (het huidige Petrovski stadion) net niet te zien is. Wat mij intrigeert zijn die platte, oranje rechthoekjes aan het eind van de linkervleugel en rechts tussen de voor- en achtervleugels. De mozaïek-achtige blokjes hangen zo te zien aan parachutes. Ze zullen enig gewicht hebben gehad. En dat gewoon boven de stad? Het zal dan niet zonder gevaar zijn geweest.

Bekend is dat Koeptsov in 1935 aan schetsen werkte voor een schilderij met de titel De Bolsjewieken bestormen de hemel. Het is er nooit gekomen. Op 10 oktober werd er  huiszoeking bij hem gedaan, vermoedelijk vanwege zijn banden met de allang van het ‘rechte pad’ van het socialistisch-realisme afgeweken Filonov. Diens Ideologie van de Analytische Methode, door Koeptsov met de hand overgeschreven, werd in beslag genomen, evenals boeken van Bakoenin en Kropotkin. De angst voor een arrestatie werd Koeptsov te veel en hij verhing zichzelf.

Met de door Koeptsov vastgelegde ANT-20 ging het ook al helemaal fout. Als je mystiek bent aangelegd – wat ik niet ben – zou je kunnen zeggen dat de kleine vliegtuigen die op het schilderij meevliegen met de luchtreus, daar al naar verwijzen.

Alles over het kille einde van de ANT-20 (plus een verrassende 'gast') leest u in deel 2.   

----------

*) Uit catalogi van tenstoonstellingen zijn nog wel meer titels bekend, maar de schilderijen zelf zijn (nog) niet gevonden.   

Hoe ik mijn foto uit Odessa plots tegenkwam op een Russisch schilderij.

--------------

Ik kon moeilijk iets anders denken, toen ik bovenstaand schilderij van Nikolaj Galachov zag: dat lijkt die foto wel, die ik vorig jaar maakte vlak bij Odessa:


Het was een mooie septemberdag die op haar einde liep. Ik was op weg van Vilkovo naar Odessa, toen ik – we waren bijna bij de buitenwijken van de stad - door de voorruit van onze auto die vrachtwagen zag met, denk ik, een groepje landarbeiders voor wie de werkdag erop zat. Ze zijn zomers gekleed en hun vrachtwagen rijdt op een mooie, drukke snelweg (de foto hierboven is een heel kleine uitsnede), maar verder is de overeenkomst met Galachovs vrachtwagen op een besneeuwde weg ergens in Rusland opmerkelijk.  

Ik kwam het schilderij tegen op de site van een zekere Ann, bij wie ik af en toe even - virtueel - langsga, omdat ze met grote regelmaat mooie overzichtjes plaatst van Sovjetschilderijen.

En ik dacht verder: zou ik in mijn onschuld meer foto’s hebben gemaakt die lijken op een Russisch schilderij? Dat was het begin van een zoektocht, met een bescheiden resultaat. Om niet helemaal te verzuipen in alles wat er deze en vorige eeuw in Rusland zoal geschilderd is, beperkte ik me tot wat ik aan schilderijen aantrof bij Ann. Ik heb op haar site tweeënhalf jaar teruggebladerd en kwam een aantal werken tegen die me ook deden denken aan een van mijn foto’s. Eén keer was de overeenkomst net zo treffend als bij de twee vrachtwagens hierboven, of eigenlijk nog treffender:           

Aleksandr Kozlov - Scholiere (1970)

Aleksandr Kozlov - Scholiere (1970)

Sint-Petersburg 2015.

Maar verder zijn de gelijkenissen minder. Twee druppels water heb ik niet gevonden, terwijl die er toch echt zullen zijn.  Ik hou mijn ogen open, en kom ik er een paar tegen, dan vertoon ik ze in dit theater.  

Achmed Kitajev - Wij gaan het nieuwe leven tegemoet

Tynda, 2017

-------------------

Vjatsjeslav Zjemerikin - wegarbeiders (1980)

Moskou, 2012

--------------------

Aleksandr Bacharejev - Voor het feest (1981)

Sint-Petersburg, 2017

-------------------

Valentin Tsjekmasov - Conductrice (1973)

Oest-Koet, 2017

Wat ik al zei: een bescheiden oogst. De rode vlaggen staan op dezelfde brug, alleen stond de schilder met zijn rug naar de Petrus-en-Paulusvesting, die links op mijn foto te zien is. De conductrice op het schilderij is natuurlijk de moeder van die op mijn foto. En de meisjes in Tynda had ik liever ook in halflange zomerjurkjes gezien, maar nou ja. 

De verborgen schatten van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer - 2

--------------------

Nilkolaj Ivanov - Leninprospekt

Het was eigenlijk een zaaltje van niks, op de bovenste verdieping van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer, maar toen ik even vluchtig om me heen had gekeken, begreep ik: mijn dag is goed.

Wat ik zag waren werken, vooral aquarellen, van Nikolaj Vasiljevitsj Ivanov, precies uit de periode waar ik qua schilderkunst (en fotografie) zo’n zwak voor heb: de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het eerste tafereel waar ik voor stilstond, was dit (met excuus voor de weerspiegeling – die witte vlek links. Schilderijen fotograferen is een vak apart):

Nikolaj Ivanov - Regenachtige dag. (1964?)

Ik voelde me meteen op mijn plek in dat zaaltje, want bij mij thuis hangt dit:

Antonina Romodanovskaja - Mistige dag. (1961)

Je zou bijna denken: als je even inzoomt op het doek van Romodanovskaja, kom je het tafereel tegen dat Ivanov heeft afgebeeld. Maar Romodanovskaja schilderde Moskou en Ivanov Komsomolsk aan de Amoer. Het gebouw met de bogen op de achtergrond op Ivanovs schilderij is het Cultuurhuis der Scheepsbouwers, gelegen aan het Plein van de Jeugd. Van dichtbij zag dat er, in de tijd van Stalin (dus voordat Ivanov het schilderde), zo uit:

Er is in de loop der jaren nogal wat aan gesleuteld en er zijn meerdere vleugels aan toegevoegd. Zo oogt het tegenwoordig:

---------------------

Over deze aquarel las ik in een artikel over de tentoonstelling het volgende: “Op dit schilderij, waarop het Scheepsbouwerspark is afgebeeld, staan veel mensen. We zien [rechts] de werkende fontein, met waterstralen die uit het beeld van het jongetje met de vis klateren. Vandaag de dag staat dat beeld er belabberd bij, en de fontein werkt al jaren niet meer.” Dat kan ik bevestigen. Ik wandelde door het park en zag daar die fontein. Nu houd ik wel van een beetje vergane glorie, maar dit is echt te veel van het goede.

-------------------

Ivanov was een chroniqueur van een jonge stad waar gebouwen verrezen die veel symbolische betekenis hadden. Hier werd met steen en cement letterlijk gebouwd aan de lichtende toekomst. Ivanov maakte een reeks tekeningen en aquarellen onder de titel: “Komsomolsk in aanbouw”. Daarvan kan ik er helaas maar weinig terugvinden. Dit, hieronder links, is er eentje. Welk gebouw erop staat, weet ik niet. Misschien wel Elektriciteitscentrale nummer 2, waar ik een mooi mozaïek op tegenkwam:

--------------------

Ik ging het zaaltje een paar keer rond en liet een enthousiaste reactie achter in het gastenboek. Maar nu, twee maanden later, zit ik met een onaf gevoel. In Komsomolsk aan de Amoer heb ik maar een bescheiden deel van Ivanovs werk gezien (het meeste zit in het museumdepot), op  internet is weinig te vinden en gegevens als jaartallen en locaties zijn onvolledig, deels ook doordat ik zelf daar in het zaaltje te weinig heb genoteerd en gefotografeerd. Ivanov behoort zeker niet tot de top van de naoorlogse Sovjet-schilders (Romodanovskaja, om maar iemand te noemen, sla ik hoger aan), maar zijn werk weerspiegelt wel een tijdperk – hoe eenzijdig ook door hem belicht. Ik zou er graag veel meer van willen zien. Daar komt nog bij dat ik me beter op mijn korte verblijf in Komsomolsk had moeten voorbereiden. Dan had ik minder lukraak door de stad gezworven en veel gerichter op zoek kunnen gaan naar al die gebouwen die de geest van een imposant, maar ook duister en beklemmend tijdperk weerspiegelen. Alleen al die kleine, losstaande, stenen woninkjes in een straat achter het hoofdgebouw van het centrale kampbestuur. Daar woonden de topfunctionarissen, op nog geen steenworp afstand van hun werk. De huisjes oogden nu knullig, bijna schattig – maar wat een ongenaakbare luxe en macht moeten ze indertijd hebben uitgestraald. Ik had daar graag een tijdje op een bankje gezeten, maar de bus waarin we zaten was de straat uit voor ik er erg in had.

Architectuurstudenten of –schrijvers die geïnteresseerd zijn in de verhouding tussen staat en architect, tussen ideologie en bouwwerk: ga naar Komsomolsk aan de Amoer. Het materiaal ligt er voor het oprapen. En gebruik dan niet alleen foto’s ter illustratie, maar ook de aquarellen van Nikolaj Ivanov.

Nikolaj Ivanov - Leninplein

Nikolaj Ivanov - Zicht op het Leninplein

Nikolaj Ivanov - Vrieskou

-----------------------

Nikolaj Ivanov werd in 1917 geboren in het dorpje Anna in de buurt van Voronezj. Hij volgde een technische opleiding en werkte voor bouworganisaties in Moskou en Sotsji. Hoe belandde hij in Ruslands Verre Oosten? Een collega-kunstenaar schrijft in zijn dagboek dat hij Ivanov na de oorlog in Komsomolsk aan de Amoer ontmoette en dat de schilder een geslagen indruk maakte. “Ook een voormalige gevangene, werd me later verteld.” Zou Ivanov inderdaad in een van de talloze kampen in en rondom de stad hebben gezeten? In een artikel over de tenstoonstelling las ik: “Hij moest het leger in, diende in het Verre Oosten en besloot daar voor altijd te blijven.” En op de tentoonstelling zelf las ik: “Toen kwam de oorlog, en dienst in het leger. Vijf jaar mocht Nikolaj Ivanov de kazerne niet verlaten (Пять лет Николай Иванов живет на казарменном положении).” Wat ik daarvan moet maken, weet ik niet.

Hoe dan ook, vanaf 1946 is Ivanov in dienst als vormgever bij onder meer bovengenoemd Cultuurhuis der Scheepsbouwers. In 1960 wordt hij hoofd van de kunstafdeling van de Scheepsbouwfabriek. Ondertussen ontwikkelt hij zich als kunstenaar en hij wordt lid van de Schildersbond. In juni 1965, wanneer hij in de natuur verblijft om te schilderen, wordt hij dodelijk getroffen door de bliksem.

Hier deel 1.

De verborgen schatten van het Kunstmuseum in Komsomolsk aan de Amoer - 1

---------------

L.V. Chartsjenko - Ontmoeting van de inwoners van Komsomolsk met Joe.A. Gagarin in juni 1967. (Jaartal schilderij?) 

Wat valt dat nou tegen, dacht ik, terwijl ik door de verschillende afdelingen slenterde van het Kunstmuseum aan de Straat van de Vrede, nummer 16, in Komsomolsk aan de Amoer. Dat er weinig oude meesters te bewonderen waren, nee, allicht; de stad werd gesticht in 1932, dus waar hadden ze die vandaan moeten halen. Maar juist dat stichtingsjaar en de geschiedenis van de stad hadden hoge verwachtingen gewekt: er zouden vast mooie Sovjet-schilderijen hangen uit de jaren vijftig en zestig - of zeventig, voor mijn part.

Ze hingen er niet, dacht ik. Wel kwam ik een heel erg vrolijke Joeri Gagarin tegen. Zag ik hem ooit eerder zo stralen?

Een verdieping hoger … Er hing wel wat oud spul, maar indruk maakte het allemaal niet. Ook de kleine speurtocht die ik in zulke Russische musea altijd houd (‘Zoek Nederlandse sporen!’), leverde niks op. Ik liep nog maar eens naar een volgende zaal, waar een deel van de doeken onbereikbaar was, omdat een groepje vrouwen er met een workshop bezig was. Iets met breien of macrameeën. Het zag er creatief uit en ze hadden het erg naar hun zin.

Eén van de vele dames in dienst van het museum wees me op een zaal die ik vast nog niet gezien had. Ik deed mijn best om vriendelijk te blijven. Dat wijzen gebeurt in Russische musea vaak zo dwingend (hoe kleiner het museum, hoe dwingender), dat ik meestal lekker de andere kant op loop. Nu volgde ik, enigszins vermoeid, de instructies op en belandde in een zaaltje met moderne bouwsels waar ik in één oogopslag genoeg van had. Ik dacht: ik ga maar naar de uitgang – maar dat ging natuurlijk zo maar niet.

Ik wilde met de trap omlaag, naar de uitgang dus, maar werd op de overloop door weer een andere dame gewezen op een aparte tentoonstelling, een trap omhoog. Mijn zwaar lot vervloekend werkte ik me, trede voor trede, naar boven. Onderweg passeerde ik nog dit schilderij, …..

V.P. Lanovanko - Het eerste kind van Komsomolsk

…..  waar ik niet goed raad mee wist, maar dat ik na enig wikken en wegen besloot om niet mooi te vinden. Het tafereel speelt zich af ergens begin jaren dertig. Het doek zelf is van recenter datum (hoe recent weet ik niet, er hing wel een kaartje bij, maar daar stond geen jaartal op) en mist elke charme die een vergelijkbaar tafereel ongetwijfeld wel zou hebben gehad, ware het begin jaren dertig vastgelegd. (Over die ‘charme’ moet ik nog maar eens een apart stukje schrijven, want het blijft natuurlijk raar: dat je met plezier kijkt naar schilderijen die toch bedoeld waren ter meerdere eer en glorie van een volledig fout regime.)

Eindelijk was ik boven. Ik deed een deur open en belandde in een schemerige gang. Op een trapleer, wankel zo te zien, was iemand bezig om iets aan de verlichting te doen. Links stond een deur op een kier. Ik stapte naar binnen, het licht in, en keek compleet (en zeer aangenaam) verrast om me heen: híer hingen al die Sovjet-schilderijen die ik me op weg naar het Kunstmuseum van Komsomolsk aan de Amoer had voorgesteld!

Ze waren allemaal van één schilder: Nikolaj Vasiljevitsj Ivanov, die in 1917 werd geboren in de regio Voronezj (wie mij kent, die weet: dat schept een band) en die in 1965 door de bliksem werd getroffen en overleed.

Wordt vervolgd.

De directrice en haar schilderij: 'De haven van Vanino in 1952' - 2

----------------------

Van wiens hand was toch dat schilderij, De haven van Vanino in 1952? Het Streekmuseum van Vanino, in het Verre Oosten van Rusland, kreeg het min of meer in de schoot geworpen, toen het een paar zaaltjes kreeg toegewezen in het lokale Cultuurhuis. Voorheen was daar het Havenmuseum gehuisvest, maar dat was vertrokken, met medeneming van have en goed. Alleen dat ene schilderij was achtergelaten. Het hing wat verloren aan de muur, in zeer slechte staat, met een papiertje op de lijst dat als naam van de schilder gaf: Tsyplakov.

Anna Viktorovna Gabdrachmanova, directrice van het Streekmuseum, was geïntrigreerd door het doek. Ze onderkende de historische waarde ervan; afbeeldingen van Vanino uit de tijd dat het stadje – in 1952 nog een dorp – dienst deed als doorvoercentrum van kampgevangenen, zijn schaars. Al snel kwam ze erachter dat de naam Tsyplakov niet klopte. In het boek Vaninskaya Peresylka van A.V. Sjasjkino stuitte ze op een verhaal van een oude inwoner van Vanino die de schilder meerdere keren had ontmoet. Zijn naam bleek niet Tsyplakov, maar Tsympakov. Anna Viktorovna zocht de oude inwoner op en die bevestigde het verhaal. Hij had Vsevolod Tsympakov een aantal keren uit het kamp opgehaald en begeleid naar het houten Havengebouw van toen. Tsympakov schilderde – kennelijk in opdracht van de lokale autoriteiten - het uitzicht uit dat gebouw: de haven van Vanino in 1952.    

Het oude Havengebouw van Vanino

Uit gegevens van het regionaal gevangenisarchief bleek dat Tsympakov in mei 1948 in Odessa tot tien jaar was veroordeeld wegens “contra-revolutionaire activiteiten”. Op 14 augustus 1953 kwam hij vrij, waarna hij terugkeerde naar Odessa. Anna Viktorovna zocht verder op internet en kwam uit bij het museum van Lebedyn, een stadje in Oekraïne. Daar hing meer werk van Tsympakov. Het museum kon melden dat Tsympakov in Odessa een kunstopleiding had genoten en aan regionale en landelijke exposities had deelgenomen. Het museum stuurde Anna Viktorovna ook een kopie van een brief van Tsympakovs weduwe.  Daar stond nog meer in over het leven van de schilder, maar over zijn jaren als kampgevangene in Vanino geen woord.

Vsevolod Tsympakov: Zelfportret (Museum Loegansk)

Het zou kunnen zijn dat de weduwe geen aandacht wilde vestigen op de oorlogsjaren in Odessa. De joodse Tsympakov overleefde de bezetting en de slachtpartijen onder joden mogelijk dankzij diensten aan de vijand. De oude bewoner van Vanino die directrice Anna Viktorovna aan de juiste naam van de schilder had geholpen, vertelde ook dat Tsympakov in de oorlog portretten van Hitler en Goebbels had gemaakt, en ook posters, en daar na de oorlog vijftien jaar voor had gekregen. Odessa werd bezet door Roemeense troepen, dat Tsympakov portretten van Hitler en Goebbels maakte, is dus misschien overdreven (net als die vijftien jaar), maar dat hij uit lijfsbehoud werkte voor de bezetter, is zeer goed mogelijk.          

Het houten Havengebouw van waaruit Tsympakov zijn schilderij maakte, is er helaas niet meer. Het stond ongeveer op de plek waar nu de eerste van twee vuurtorens staat, op het lagere deel van de Primorski Boelvar. Goed te zien, rechts op het schilderij, is de monumentale trap van het Havengebouw. Ook die is verdwenen. Het nieuwe Havengebouw dat in 1958 driekwart kilometer verderop werd gebouwd, en dat nu onder meer het Streekmuseum herbergt, moest duidelijk dezelfde grandeur krijgen als het oude gebouw. Het heeft ook een statige trap die afdaalt naar de haven, of beter gezegd: had, want het grootste deel ervan is verdwenen en het restant gaat schuil onder onkruid.

Het onderkomen van het Streekmuseum, met op de voorgrond de overwoekerde trap.

De haven van Vanino in 1952 werd in 2012 in het Grodekov Museum van Chabarovsk gerestaureerd. Vsevolod Tsympakov werd, in tegenstelling tot verreweg de meeste gevangenen in Vanino, niet verder verscheept naar de beruchte kampen van Kolyma. Hij zou naast het havengezicht ook portretten van hoge lokale functionarissen hebben gemaakt. Van die portretten is er niet één teruggevonden, maar een parallel met de oorlogsjaren in Odessa dringt zich op. Het lijkt erop dat zijn schilderkunst een reddingsboei was waar hij zich twee keer aan heeft vastgegrepen. Tsympakov overleed in 1968 en ligt begraven in Odessa.

-----------------

Bovenstaand stukje is, net als deel 1, mede gebaseerd op twee artikelen die directrice Anna Viktorovna Gabrachmanova mij toestuurde. Gedetailleerde ooggetuigenverslagen van het kampleven in en rond Vanino  zijn – in het Russisch – te vinden in het boven al genoemde Ванинская пересылка (Doorgangskamp Vanino) van A.V. Sjasjkina.

De directrice en haar schilderij: 'De haven van Vanino in 1952' - 1

--------------------


En dan sta je daar, in Vanino, in het Verre Oosten van Rusland, en je kan je er niets bij voorstellen. Hoe hier op het station, waar je zelf net bent gearriveerd (het is tegenwoordig vriendelijk lichtgroen gekleurd), ooit honderdduizenden gevangenen werden aangevoerd. Aanvankelijk, nog in de oorlogsjaren, om de haven te bouwen, en later om via diezelfde haven in het ruim van vrachtschepen te worden afgevoerd naar de meest beruchte kampen van de Goelag, in Kolyma.

De spoorlijn waarover ik vanuit Komsomolsk aan de Amoer in Vanino was beland: ook al het werk van vooral gevangenen. De lijn werd in de oorlog aangelegd om – naast Vladivostok – nog een verbinding naar de oceaan te hebben.  

Het station van Vanino

De gevangenen die in Vanino werden aangevoerd, hadden een weken- of soms maandenlange reis achter de rug. Je mocht hopen dat je laat in het jaar in Vanino arriveerde. Dan was de haven dichtgevroren en had je een aantal maanden om bij te komen, voordat de ergste jaren van je kampstraf begonnen. Dat ‘bijkomen’ was wel relatief. In dit soort Sovjet-kampen heersten de wetten van de jungle; het waren de ‘gewone’ criminelen die er de dienst uitmaakten. Politieke gevangenen (geschat wordt dat zij in Vanino een derde van de kampbevolking uitmaakten) waren aan hun grillen overgeleverd. Maar vergeleken met Kolyma was alles beter.

Iets van Vanino’s verleden komt tot leven bij een bezoek aan het streekmuseum, in het voormalige Cultuurhuis van de havenautoriteit, gelegen aan een plein op een heuvel met uitzicht op de baai. Het is het aardigste stukje van het kleine stadje, met enige ‘jarenvijftig-grandeur’. Hier woonde de lokale elite, verheven boven de houten barakken van de doorvoerkampen in de buurt. Het statige Cultuurhuis stamt uit 1958, toen Vanino al geen doorvoerstation meer was.  

Het Cultuurhuis

We worden welkom geheten door Anna Viktorovna Gabdrachmanova, de directrice van het museum. Ze personificeert een ijzeren regel die ik bij mijn (helaas te zeldzame) reizen door de Russische provincie hanteer: breng altijd een bezoek aan het lokale streek- dan wel kunstmuseum! In negen van de tien gevallen wacht je daar een ontdekking. En vaak is er dan ook nog iemand die terstond opbloeit, blij met jouw interesse in het museumbezit. En Anna Viktorovna blóeide op, staande bij een schilderij wat een beetje als háár schilderij gezien kan worden: De haven van Vanino in 1952 van Vsevolod Tsympakov.

Het Cultuurhuis deed tot een aantal jaren geleden onder meer dienst als havenmuseum. Toen de havenautoriteit uit het gebouw vertrok, namen ze de spullen uit dat museum mee. Het in slechte staat verkerende schilderij van Tsympakov lieten ze hangen. “Daar hebben ze spijt van als haren op hun hoofd!”, aldus Anna Viktorovna. Zij onderkende de waarde van het doek – vooralin historisch opzicht, beeldmateriaal van Vanino uit de Stalintijd is zeldzaam - en wilde meer weten over de schilder. Op een papiertje dat op de lijst zat, stond een naam: Tsyplakov …


Hier deel 2.