Spookdorpen van de Oeral: slachtoffers van de perestrojka of een gevolg van dekolonisatie?

Is Rusland te groot? Hebben er de afgelopen tientallen jaren te veel mensen gewoond op plekken die daar eigenlijk niet voor bestemd zijn? En: is de huidige krimp van de bevolking in afgelegen streken niet meer dan een onderdeel van een historische proces, de dekolonisatie van Rusland?

Het zijn wijdse vragen die opkomen bij het zien van dit eenvoudige filmpje over spookdorpen in de Oeral, in de provincie Sverdlovsk. Stoort u zich vooral niet aan het muziekje:

De reportage begint met (helaas vertrouwde) beelden van vervallen huizen, met af en toe nog een eenzame bewoner te midden van roestige landbouwwerktuigen. Interessant, en ook enigszins beklemmend, wordt het vanaf 9,20, wanneer de filmploeg de rivier de Vagil afzakt. Langs de oevers is het menselijk leven niet verdwenen, maar teruggebracht tot een minimum: een enkele man, een enkel echtpaar, die niet talen naar het stadse leven en het verder wel goed vinden. Zoals Gennadi (vanaf 10.40), die zwaluwnestjes in zijn huis heeft, en Vera en Nikolaj (vanaf 13.00). Tajga-kluizenaars worden ze in het filmpje genoemd, al zijn ze bepaald niet mensenschuw. Kijk alleen al naar de ontroerende manier waarop Gennadi zwaait naar het bootje met de filmploeg, wanneer dat weer uit het zicht verdwijnt (12.50).

Het gebied in de Oeral werd in de zestiende eeuw veroverd door Jermak. In zijn spoor kwamen de bonthandelaren, die (vergelijk het met de oliewinning van tegenwoordig) de centrale machthebbers van een flinke stroom inkomsten voorzagen. Na deze ‘bont-kolonisatie’ volgden – lang niet altijd uit vrije wil – de vissers en de landbouwers. Ook zij waren in feite kolonisten, vreemdelingen in verre gebieden. Veel van de nederzettingen in de bossen en moerassen langs de Vagil zijn van recente datum. Ze stammen uit de jaren 30-50 van de vorige eeuw. Ook hún bewoners – nakomelingen van kampbewoners en bannelingen – belandden daar veelal niet vrijwillig.

De perestrojka en het einde van de Sovjetunie betekenden het einde van de collectieve vis- en landbouwbedrijven. Het centrum had niet meer de wil en de kracht om de ‘vooruitgeschoven posten’ op de been te houden. Met de werkgelegenheid verdween de jeugd, tajga-kluizenaars als Gennadi, Vera en Nikolaj bleven achter. Helemaal zonder inkomsten zitten zij niet. Ze onderhouden eenvoudige onderkomens voor bezoekers uit Jekaterinburg, meestal hoge functionarissen die een paar keer per jaar met een gezelschap komen vissen of jagen.

Aan het slot van het filmpje (vanaf 23.30) komt de filmploeg op een plek waar ooit het dorpje Zaozjornaja stond. Na een moeizame wandeling stuiten ze op een vervallen kerkhof. Een foto op een emaillen plaatje vertelt dat hier Semjon Petrovitsj Belooesov begraven ligt, geboren in 1902, overleden in 1970. 

De Russische commentaren bij het filmpje op youtube zijn voorspelbaar: de perestrojka en het einde van de USSR waren een ramp, kijk eens wat er allemaal verloren is gegaan. Maar misschien kan je zeggen: de binnenlandse ambities van de USSR waren te groot, gebieden als die langs de Vagil waren niet ‘behapbaar’. De huidige dekolonisatie is zo bezien niet meer dan een logisch en onvermijdelijk proces.

(De vergelijking van de vroegere bontwinning met de huidige oliewinning heb ik niet zelf bedacht, die komt uit het boek Внутренняя колонизация (Vnoetrennaja kolonizatsija / Binnenlandse kolonisatie) van Aleksandr Etkind. Over dat boek meer in een van mijn volgende stukjes.)