Lezend (tevergeefs) op zoek naar geborgenheid bij Nino Haratischwili en Vasili Sjoeksjin.

————————

Nino Haratischwili

Boeken in tijden van corona. Terwijl – ik overdrijf – de pest door de straten waart, zit je onder de schemerlamp en sla je de bladzijden om, op zoek naar een beetje geborgenheid. Dan kom het slecht uit dat je juist een boek in handen hebt dat gaat over ontheemding en geweld (Nino Haratischwili) of waarin een van je favoriete schrijvers (Vasili Sjoeksjin) deels van zijn voetstuk valt. 

In 2003 wordt een Russische officier veroordeeld wegens oorlogsmisdaden in Tsjetsjenië: Joeri Boedanov wordt schuldig bevonden aan de ontvoering van en de moord op een Tsjetsjeens meisje. De geweldsdaad in het bergdorpje, tijdens de Eerste Tsjetsjeense Oorlog, staat centraal in De kat en de generaal, de tweede roman van de in Duitsland wonende Georgische Nino Haratischwili. Van het boek verscheen eind vorig jaar een Nederlandse vertaling.

De jaren negentig van de vorige eeuw vormen het decor. In een wijd uitwaaierend verhaal schrijft Haratischwili over de ontheemding en ontwrichting, van mens en maatschappij, in delen van de voormalige USSR, en ook in de emigrantengemeenschap in Duitsland. De grootste ontwrichting (als je die ‘vriendelijke’ term mag gebruiken voor een oorlog) vindt plaats in Tsjetsjenië. In het boek komen de daders en getuigen van de moord op de Tstetsjeense Noera niet meer los van het geweld. Ze dragen het met zich mee, ook nadat de oorlog al is afgelopen, en gaan er uiteindelijk zelf aan ten onder.

De zachtmoedige Aleksandr Orlov gaat tegen zijn wil het leger in (hij moet de familietraditie in ere houden) en komt er zwaar beschadigd uit. Meedogenloos bouwt hij daarna een zakenimperium op, wat hem de mogelijkheid biedt om op zoek te gaan naar rechtvaardigheid voor de nabestaanden van Noera. Dat hij zelf betrokken was bij de moord op de Tsjetsjeense (lang blijft onduidelijk op wat voor manier), geeft zijn poging tot wiedergutmachung een extra laag. Een Duitse  onderzoeksjournalist zit hem ondertussen flink op de huid, met fatale gevolgen.   

De kat en de generaal is niet overal even positief ontvangen. Te belerend en te sentimenteel, zo oordeelde bijvoorbeeld NRC-Handelsblad. Zelf had ik wat moeite met het plot, dat gaandeweg minder geloofwaardig wordt. Haratischwili maakt dat echter meer dan goed met haar schetsen van bijvoorbeeld de emigrantengemeenschap in Duitsland, een verzameling van nostalgici die uit de tijd zijn gevallen. Wie weleens in die kringen verkeert, weet hoe treffend Haratischwili hier te werk is gegaan. Verder kan ik me zo gauw geen boek herinneren dat zo helder beschrijft wat er gebeurt met een samenleving, wanneer daar opeens onder iedereen het vloerkleed wordt weggetrokken, zoals dat de inwoners van de USSR overkwam. NRC-Handelsblad heeft het over “geschiedenislesjes” die door Haratischwili worden opgelepeld, een typering die zwaar overdreven is. Wie een idee wil krijgen van wat Rusland in het laatste decennium van de vorige eeuw is overkomen, beveel ik De kat en de generaal ten zeerste aan. De wonden zijn nog lang niet geheeld en vooral de ‘Tstsetsjeense zweer’ klopt onheilspellend verder. (Overigens werd Joeri Boedanov in 2011, twee jaar na zijn vervroegde vrijlating, in Moskou op straat vermoord.) 

Met enige aarzeling nam ik Sjoeksjin. Een eerlijke biografie (van Sergej Tepljakov) ter hand. Wist ik al niet voldoende over het gekwelde bestaan van een van mijn favoriete Sovjet-schrijvers? Over zijn gekmakende gevechten met de censuur, zijn strijd tegen de alcohol, zijn getormenteerde liefdesleven met vrouwen her en der, over zijn vroege dood op het moment dat hij niet alleen als schrijver, maar vooral ook als acteur en regisseur de weg naar het grote publiek had gevonden? Zijn succes hielp hem weinig bij zijn eeuwige getwijfel; of hij de filmwereld niet vaarwel moest zeggen en moest kiezen voor zijn schrijverschap. Kon hij niet beter weg uit Moskou om terug te keren naar zijn geboortedorp in de Altaj, om daar te schrijven, schrijven, schrijven? Sjoeksjin zat gevangen in schuldgevoel, tegenover zijn gezin dat hij verwaarloosde (als acteur/regisseur was hij voor opnames vaak wekenlang ver weg van huis), en tegenover ‘het Russische dorp’, zijn belangrijkste thema. Hij kaartte de problemen van de dorpen aan, maar deed dat wel vanuit de moderne, grote stad. Het voelde soms als verraad.

Maar tussen al dat bekende kwam ik ook wat nieuws tegen. Twee vrouwen met wie hij veel meer dan een vluchtige verhouding had, vertellen los van elkaar in duidelijke bewoordingen dat hij losse handen had en flink kon slaan. Huiselijk geweld en Sjoeksjin, de auteur van verhalen die overlopen van compassie en mededogen voor de ‘kleine’, kwetsbare mens … Het was wel al bekend (Tepljakov citeert uit eerder gepubliceerde gesprekken met beide vrouwen), maar  ik wist het niet en vond het ontluisterend om te lezen. Ik kan het niet rijmen met de kleur en toon van zijn verhalen.

Hier drie van die verhalen. Ik had de audioversie ooit op cassettebandjes en liep er met een walkman op mee door het huis. Díe versies heb ik niet kunnen vinden, maar deze mogen er ook zijn, vooral die van acteur Michail Oeljanov. Vanaf 16.19 leest hij bijvoorbeeld Osen (Herfst). (U kunt hier meelezen met de tekst.)

Het blijven prachtige verhalen, zoals Sjoeksjin er vele schreef. En ik zal me blijven herinneren hoe ik door die verhalen getroffen werd. En ook zal ik er best nog wel eens een paar herlezen, maar in mijn hoofd hebben ze nu wel een ongrijpbaar rafelrandje.

Een eerlijke biografie is een prima gids voor wie benieuwd is naar de mens achter de schrijver en filmmaker Vasili Sjoeksjin (1929-1974). Jammer voor mij is wel dat er relatief veel aandacht in besteed wordt aan Sjoeksjins werk als acteur en regisseur, terwijl hij voor mij in de allereerste plaats schrijver is. Ik kan me vergissen, maar ik denk ook dat Sjoeksjin uiteindelijk vooral als schrijver zal worden herinnerd.

——————-

Van een heel andere orde is het boek Оскорблённые чувства (Gekrenkte gevoelens) van Alisa Ganijeva. De in Dagestan geboren Ganijeva heeft in korte tijd een plekje veroverd in het Moskouse literaire establishment, als criticus, radio- en tv-presentator en ook als schrijver. De Engelse krant The Guardian gaf haar in 2015 een plaatsje op de lijst van dertig invloedrijkste Moskovieten jonger dan 30 jaar. Gekrenkte gevoelens is Ganijeva’s eerste boek zonder Kaukasisch kleurtje. Het speelt zich af in een Russische provinciestad, waar de lokale elite met touwtjes van corruptie aan elkaar vastzit. Iedereen heeft wel wát op z’n geweten en is daardoor kwetsbaar. En wanneer één jongedame, gekwetst in de liefde, voor verklikker gaat spelen, vallen de ambtenaren, directeuren en de kleine luyden om hen heen als dominostenen om.

Gekrenkte gevoelens is bedoeld als aanklacht tegen het regime van Poetin, las ik in een recensie, waarbij Ganijeva zich denkt te voegen bij Gogol en Saltykov-Sjtsjedrin – en daarbij te hoog grijpt. Dat is onzin, zo veel pretenties straalt het boek helemaal niet uit. Het is aangenaam verteerbare satire, een mengeling van een lichte detective met, vooruit, maatschappijkritiek. In de verte (heel in de verte) deed Gekrenkte gevoelens me denken aan Vladimir Vojnovitsj; soms even laconiek, maar lang niet zo scherp. Ik las het met plezier, en kwam zo even bij van Sjoeksjin en Haratischwili. (Hier nog een lezenswaardige recensie van de hand van Roman Sentsjin.)

Met weinig plezier daarentegen las ik Памяти, памяти / Pamyati, pamyati (ik weet niet hoe je dat moet vertalen) van Marija Stepanova. Uit de artikelen die ik erover las, meende ik al af te leiden dat het boek niet aan mij besteed zou zijn. Maar die artikelen waar tegelijkertijd zo lovend, dat ik dacht: laat ik het toch maar proberen. Pamyati, pamyati gaat deels over de geschiedenis van Stepanova’s familie, maar vooral over de manier waar op het menselijk geheugen werkt. Het is veel meer een filosofisch traktaat dan een familieroman. “De geschiedenis is lek geraakt, het geheugen stroomt naar buiten, en wat we daarmee nu moeten, is aan onszelf om te beslissen”, aldus een recensie van Radio Svoboda, geciteerd op de achterflap. En volgens een tweede recensie voegt Pamyati, pamyati de pre-revolutionaire cultuur, de Sovjet- en joodse wereld samen in het lot van één familie. Ik heb het er niet uit gehaald en heb het boek na 150 pagina’s (van 400) weggelegd.

—————-