jaren 60

Noodlanding op de Neva – Leningrad ontsnapt aan vliegramp

Op 31 augustus 1963 ontsnapt Leningrad aan een vliegramp. Een Tupolev-124 met 44 passagiers aan boord maakt een noodlanding op de Neva en komt vlak voor de Finlandbrug tot stilstand op het water. Een sleepbootje, toevallig in de buurt, werkt het toestel naar de kant, alle passagiers en de bemanning blijven ongedeerd. Logisch, zo’n wonder, want aan boord bevond zich de latere patriarch Aleksi II. Of toch niet?

De TU-124, een nieuw type vliegtuig, was die woensdag opgestegen in Tallin voor een vlucht naar Moskou. Al snel bleek dat het voorste landingsgestel niet wilde inklappen. Het toestel werd naar het Leningradse vliegveld Sjossejnaja (het huidige Pulkovo) gedirigeerd voor een noodlanding buiten de landingsbaan, op zachte grond. Om alle brandstof op te gebruiken, werden rondjes gedraaid boven de stad, toen plots, kort na elkaar, beide motoren uitvielen. Waren de brandstofmeters niet precies genoeg geweest? Gaven die aan dat er nog een rondje gemaakt moest worden? Of had de bemanning – zoals de co-piloot jaren later op tv vertelde -  niet goed opgelet, omdat ze bezig was via een gat in de bodem dat verdomde landingsgestel los te krijgen?

Hoe dan ook, de TU-124 verloor snel hoogte en piloot Viktor Mostovoj koos voor de enige optie: een landing op het water van de brede Neva – met als hinderlijke obstakels, in volgorde van opkomst, de Litejnybrug, de Bolsjoj Ochtinskibrug, de Aleksandr Nevskibrug (gelukkig nog maar in aanbouw) en de Finlandbrug.

De eerste twee bruggen werden ruim genomen, bij de nog onvoltooide Nevskibrug scheelde het maar een meter of wat. De landing was relatief zacht en ruim voor de Finlandbrug kwam het toestel tot stilstand. Een stoomsleepbootje (bouwjaar 1898, melden de verslagen) wist het toestel naar een paar houtvlotten langs de kade te krijgen, waar de geschrokken inzittenden naar de kant konden komen. Het toegestroomde publiek werd op afstand gehouden. Wie foto’s maakte, moest zijn rolletje inleveren, waarbij, zo veel is wel duidelijk,  enkele onverlaten aan de aandacht van de ordehandhavers ontsnapten.

Er zal in de Sovjetmedia niet erg uitbundig over de noodlanding zijn bericht. Bijna een jaar na dato verscheen een verslag in het Engelse Flight International, dat daarbij vermeldde: “Full details of the Tu-124 ditching have only recently become available in the west through the publication of accounts in various Soviet newspapers and technical journals.” Het blad vermeldt foutief dat het incident ‘last october’ had plaatsgevonden.

Echte aandacht voor de knappe noodlanding kwam er in de Russische media pas in de jaren negentig en vorig jaar bij het vijftigjarig jubileum. De krant Izvestija spoorde de weduwe op van piloot Mostovoj. Die vertelde dat de bemanning bijna was vervolgd wegens nalatigheid. Mede dankzij de schrijver Vasili Ardamatski, die een korte schets van de bijna-ramp in de Izvestija gepubliceerd kreeg, draaide de wind en werd de piloot voorgedragen voor een onderscheiding. Die kwam er niet, volgens zijn weduwe door tegenwerking van vliegtuigontwerper Tupolev, die liever niet had dat er iets te veel nadruk zou komen te liggen op mogelijke gebreken aan het landingsgestel en de brandstofmeters van het nieuwe toestel. Een beloning kwam er uiteindelijk wel: van vliegtuigmaatschappij Aeroflot kegen Mostovoj en copiloot Vasili Tsjetsjenev een tweekamerflatje in Moskou.

Vrij klakkeloos wordt her en der neergeschreven dat de toekomstige patriarch Aleksi II zich aan boord van de Tupolev bevond. Aardig is nu dat juist het religieuze orgaan Pravoslavie daar een vraagteken bij zet. “Bevond zich aan boord een man Gods om wier wille de Heer erbarmen toonde?” Pravoslavie heeft er geen bewijzen voor gevonden, alle gegevens en ook de passagierslijst zijn verloren gegaan, wat ten zeerste wordt betreurd. “We zouden graag willen dat de mooie legende waar blijkt te zijn! En dat er aan de biografie van de grote ijveraar voor de Orthodoxie – de Allerheiligste Patriarch Aleksija II - nog een prachtige bladzijde kon worden toegevoegd.”       

De berging van het toestel. Net als de bovenste foto is deze genomen een dag na de bijna-ramp.

De berging van het toestel. Net als de bovenste foto is deze genomen een dag na de bijna-ramp.

En hier nog een kort ooggetuigeverslag:


De Sovjet-jaren vijftig en zestig door de ogen van de mysterieuze Duits-Russische fotograaf Erwin Volkov (1920-2003).

Leningrad, 1957

Bijzonder irritant, dit. Je komt mooie foto’s tegen van een fotograaf met een op het oog intrigerende levensloop en je kan niks over hem vinden. Of bijna niks. Alles wat hieronder staat, heb ik uit een persbericht van het Moskouse Gebroeders Lumière Centrum voor Fotografie, waar onlangs een tentoonstelling was gewijd aan de fotograaf in kwestie: Erwin Volkov (1920-2003).

Volkov was de zoon van een Duitser die in de Eerste Wereldoorlog krijgsgevangen werd gemaakt. (Waar? Door wie?) Hij trouwde met Nadezjda Volkova uit Sint-Petersburg. (Waar hadden die elkaar ontmoet?) Erwin belandde in 1942 in de Sovjetunie in krijgsgevangenschap en bracht daar de volgende zes jaar door. (Waar? Onder wat voor omstandigheden?) En ik citeer het persbericht: “Afterwards he was sent to East Germany to work in the media.” Hoe raadselachtig wilt u het hebben?

In opdracht van de Oost-Duitse Wochenpost reist Volkov in 1957 in een Wartburg kris-kras door de USSR. Hij maakt wekelijks reportages, van Moermansk tot Abchazië. Meer reisverslagen uit de Sovjetunie volgen in 1961, 1965 en 1967. Volkov raakt bevriend met de Moskouse fotograaf Joeri Krivonosov. Na Volkovs overlijden geeft Krivonosov diens weduwe een doos met negatieven, waarop staat: Russland.

Uit die doos werd de Moskouse tentoonstelling samengesteld, van in totaal zestig foto’s. Het zijn eenvoudige, persoonlijke, ‘sympathieke’ beelden, zonder enige politieke kleur. Veel zijn er niet te vinden op het net.   

 

En ik kwam nog wel een site tegen van een bezoeker, die op de tentoonstelling foto’s van de foto’s heeft gemaakt. Daar vindt u er nog een aantal, waaronder deze, van Volkov in 1957 in Wit-Rusland:

Eén foto van Volkov had ik al eens eerder gezien. Samen met de foto bovenaan, uit Leningrad, is dit mijn favoriet. Hij is genomen op het Rode Plein, op 14 april 1961. Daar is men in afwachting van Joeri Gagarin, die gehuldigd gaat worden:   

Wie meer weet over het leven van Erwin Volkov, ik houd me aanbevolen.