Meneer de president, goeiemorgen...

———————

——————-

(Inspiratie: Boudewijn de Groot en, vooral, Lennaert Nijgh.) 

MENEER DE PRESIDENT, GOEIEMORGEN

Meneer de president, goeiemorgen,

fijn geslapen in je mooie droompaleis?

Die lijken op het slagveld, niet geborgen,

brengen jou toch als groot man niet van de wijs?

Die kraters van jouw machtige raketten,

de volle schuilkelders in weer zo’n vage stad,

Dat rare volk dat zich steeds maar blijft verzetten,

Doen je vast niet denken aan jouw Leningrad. …

Al die moeders, het is jou om het even,

in Koersk, Smolensk en Wolgograd.

Die willen weten waar hun zonen zijn gebleven,

meneer de president, ach wat.

Vanaf de allereerste dag door jou bedrogen,

gesneuveld in de verre modder en de kou.

Het waren jochies nog met bleke, bange ogen,

meneer de president, ach nou.

En als straks je fijne troepen paraderen,

ter viering van die zege ooit op 9 mei,

Met wat minder generaals om jou te eren,

trekt wat nog rest toch maar weer mooi aan jou voorbij.

Je religieuze vrienden met hun grote dromen,

de redding van het christendom zijn zij.

Brand een kaarsje met hen voor hun derde Rome

en denk daar half Europa dan nog bij. 

Waarschuw telkens weer voor het weke Westen,

waar decadentie het steeds wint van pure kracht.

Wat goed is voor het land weet jij het beste,

Vrije verkiezingen is iets waar jij om lacht.

Met rijke makkers en je tientallen miljarden,

met gas en olie voor nog minstens duizend jaar,

en je jachten, je paleizen en je garde.

En denk vooral niet aan die laatste tsaar. 

Hij beschermt ons tegen nog veel meer ellende,

voert ons terug naar onze grenzen van weleer.

Hij hoedt ons voor die bruine NAVO-bende;

onze president - zo’n peer!

————-

Hier het - niet te overtreffen - origineel:

Welke uitgeverij durft? Barmhartige Russische literatuur als tegenwicht.

———————

Narinè Abgarjan

———————-

Terwijl Poetin en de schoften rondom hem de Russische taal bezoedelen met elk woord dat er uit hun mond komt, vraag ik mij af: is er een Nederlandse uitgeverij die het aandurft om nu eigentijdse Russische literatuur uit te brengen? Het vereist enige commerciële durf, want Rusland is niet erg in de mode op dit moment, maar zou het niet goed zijn om daar overheen te stappen? Juist nu? Om te laten zien dat Rusland zo veel meer is dan oorlogsmisdaden? Dat er een taal is en een cultuur die het verdienen om te schitteren, buiten de schaduw van het geweld in Oekraïne, als tegenwicht?

Een mooi onderdeel van dat tegenwicht zou kunnen zijn: een vertaling van het boek Simon, van Narinè Abgarjan (Наринэ Абгарян), een Armeens-Russische schrijfster, die – ik vermeld het maar meteen – geen aanhanger is van het Kremlin. Abgarjan (1971) is geen nieuwkomer aan het literaire – sorry – front; tot haar eerdere werk behoort С неба упали три яблока, waarmee ze in 2016 de Jasnaja Poljana-prijs won en dat in het Engels verscheen onder de titel Three apples fell from the sky. Met Simon behoorde ze tot de finalisten van de Bolsjaja Kniga-literatuurprijs van 2021.

Simon speelt zich af in Armenië (wat aan het bovenstaande over de Russische taal en cultuur niets afdoet). In het stadje Berd (de geboorteplaats van Abgarjan) overlijdt metselaar Simon, van wie iedereen weet dat hij, getrouwd en wel, met meerdere vrouwen een romance had. En zij allen, ze zijn met z’n vieren, en ook de weduwe, komen bijeen rond zijn begrafenis. Dat zou de opmaat kunnen zijn voor een goedkoop damesromannetje, maar daar stijgt Abgarjan met haar boek ver bovenuit.  De vier vrouwen, geboren in de naoorlogse Sovjetunie, zijn beschadigd door het leven, ieder op haar eigen manier: een trauma uit de kindertijd, een ongelukkig huwelijk… Ook metselaar Simon loopt rond met scherven in zijn ziel en de band die hij aangaat met zijn geliefden is niet zomaar een verovering: het is steeds een tijdelijk verbond dat voor elk helend werkt. Simon is geen roman over “gender-misdeeldheid”, legt Abgarjan uit in een interview. “Simon is het verhaal van de totale eenzaamheid van vier vrouwen die niet opnieuw moed hadden kunnen vatten, als daar niet op een keer die ontmoeting was geweest met iemand die hen leerde om te geloven in zichzelf.”

Je zou als schrijver met zo’n thema makkelijk weg kunnen glibberen richting banaliteiten. Zo niet Abgarjan. Ze blijft op de been mede dankzij de zachtaardige ironie die haar schrijven kenmerkt. Daarmee doet ze sterk denken aan Fazil Iskander (1929-2016), die toevalligerwijs als Russischtalige schrijver ook zijn niet-Russische geboortestreek (Abchazië in zijn geval) binnen de Russische literatuur een plek gaf.

Naast vriendelijke ironie is het barmhartigheid dat het proza van Abgarjan kenmerkt. En juist dat is wat het ‘officiële’ Russisch van dit moment zo pijnlijk ontbeert. Welke uitgeverij geeft dit andere, rijke, barmhartige Russisch met een Nederlandse vertaling een podium? het zal dan nog wel enige tijd duren voordat zo’n uitgave in de winkel ligt, maar ik vrees dat de behoefte aan dit andere Russisch ook dan nog wel bestaat. Italië ging ons met zo’n vertaling in elk geval al voor.        

Rusland, 9 mei 2022 - Dag van de Overwinning

————————-

Nizjni Novgorod, 26 april 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

——————-

Het duurt niet zo gek lang meer of het is 9 mei, de dag waarop vroeger de Sovjetunie en nu Rusland het einde van de Tweede Wereldoorlog viert: de Dag van de Overwinning. Zouden de hoge heren in uniform en hun burgercollega’s in het Kremlin (voor zover die niet betrokken zijn bij de dagelijkse oorlogsvoering in Oekraïne) daar al enige gedachten aan hebben gewijd? Vast wel. Het is tenslotte de belangrijkste feestdag van het land, zeker sinds de Dag van de Arbeid, 1 mei, bijna al zijn glans heeft verloren en de viering van de Oktoberrevolutie zelfs helemaal van de feestkalender is geschrapt. En er gaan vele maanden voorbereiding aan zo’n 9 mei vooraf.

In het midden van de jaren negentig werden militaire parades her en der in het land toegevoegd aan de festiviteiten. Daarbij verdween het gedenken steeds verder naar de achtergrond, weggedrukt als dat werd door een vertoon van militaire macht. Hoera! Kijk eens hoe sterk wij zijn en laat de buitenwereld niet denken dat ze ons nog iets kan maken – een massief, onpersoonlijk geparadeer. Het is niet voor niks dat het zogeheten Onsterfelijke Regiment, waarbij op dezelfde dag, als een soort tegenwicht, portretten van gesneuvelde voorouders door de hoofdstraten worden gedragen, erg populair is geworden.

Maar de militaire component, die parades, wat gaat daarmee gebeuren dit jaar op 9 mei? Wat zijn de gedachten daarover van de heren die daar verantwoordelijk voor zijn? Je zou bijna medelijden met ze krijgen… Want zeer recent zullen zij nog gedacht hebben: komt dat even mooi uit! Krijgen we zo maar even, kort voor onze belangrijkste feestdag, een glanzende overwinning in de schoot geworpen; de bekroning van een korte veldtocht, het triomfantelijke resultaat van jarenlange investeringen in onze krijgsmacht die zich weer heeft weten op te richten. En ze zagen al voor zich hoe de troepen die net terug waren gekeerd van het front in Oekraïne, dit keer de parade zouden openen.

Samara, 5 mei 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

Idem. (Foto: Egbert Hartman)

Hoe de strijd in Oekraïne zich ook ontwikkelt, glansrijk – een term die sowieso niet past bij zo’n treurige invasie ­– zal een eventuele Russische overwinning niet meer zijn. Logistieke ellende, tanks die vastlopen in de modder, krijgsgevangenen die, gefilmd, mogen bellen met hun moeder, een president in Kyiv - jouw vijand nummer 1 – die door zijn eigen bevolking en de rest van de wereld op het schild wordt gehesen, jouw economie die in een onstuitbare duikvlucht is beland… En dat alles, let wel, in een oorlog tegen een land waarvan je steeds hebt gezegd dat het eigenlijk niet bestaat.

Stel nu dat de strijd in Oekraïne begin mei nog volop gaande is. Wie gaat er dan meelopen in al die parades, in Moskou en in de kleinere steden? Welke troepen sluiten er dan nog aan in een fraai, schoon uniform, met witte handschoenen en glimmende koppels? Welke tanks rollen er dan nog in optocht over straat? Zijn die mannen en materiaal niet hard nodig aan het front? Of stel – nog gênanter – dat Rusland in het buurland ten overstaan van alles en iedereen tegen die tijd aan het kortste eind heeft getrokken? Hoe kijken de Russen (voor wie je niet álles verborgen kan houden) dan tegen een ‘overwinningsparade’ aan? Iets pijnlijkers is nauwelijks denkbaar. Afgelasten dan maar? Het zou een onvoorstelbare afgang betekenen die niet weg te slikken valt.

Derde scenario: Rusland weet de strijd vóór 9 mei toch in zijn voordeel te beslissen. Dan zal die parade er best nog wel komen, maar dan uitgevoerd door soldaten die een leger vertegenwoordigen dat zojuist een enorme tik heeft moeten incasseren en flink aan prestige heeft ingeboet – ook dat zal voor de gemiddelde Rus duidelijk zijn. Men zal er dan best nog in slagen om het er fraai uit te laten zien, maar de schandvlek van ‘Oekraïne’ kleeft dan aan de mannen die daar paraderen, aan het hele spektakel. En daarmee bezoedelt elke parade die over twee maanden nog wordt gehouden de nagedachtenis aan de overwinning van mei 1945, die voor zo ongeveer elke Rus heilig is.          

——————

Sint-Petersburg, 3 mei 2017

AANVULLING (6 APRIL 2022). Inmiddels kunnen we het derde scenario schrappen; Rusland zal de strijd in Oekraïne op 9 mei niet in zijn voordeel hebben beslist. Hooguit zal er in of rond de Donbas een situatie zijn ontstaan die door de cynische Moskouse propaganda-machine aan de eigen bevolking als een succes kan worden gepresenteerd.

En ondertussen komen er na de gruwelen in Boetsja alweer nieuwe beelden binnen van elders door Russische troepen begane misdaden. En je kan wachten op nog veel meer, bijvoorbeeld uit Marioepol. Het zal de viering van de Dag van de Overwinning (die van 9 mei 1945) niet tegenhouden. De parade gaat gewoon plaatsvinden, heeft Kremlin-woordvoerder Peskov al laten weten. En dat klopt ook, binnen het Russische verhaal. In 1945 werd het fascisme verslagen, nu is Rusland, in Oekraïne, opnieuw bezig om af te rekenen met fascisten, dus waar zeurt dat Westen nu eigenlijk over.  

We kunnen ons opmaken voor het meest walgelijke Russische propaganda-tafereel ooit.    

Nizjni Novgorod, 26 april 2018. Oefenen voor de parade. (Foto: Egbert Hartman)

—————

Vladimir Vysotski en het WK voetbal van 1970

———————-

Het eerste WK voetbal waar ik herinneringen aan heb is dat van 1966 in Engeland. Niet dat ik daar ook maar één wedstrijd live van heb gezien, maar de namen van de helden van toen bereikten mij wel: Eusébio, Jasjin, Uwe Seeler… En er was dat Engelse doelpunt in de finale tegen West-Duitsland; was die bal nou wel of niet over de lijn? De grensrechter, afkomstig uit de USSR, wist zeker van wel en het doelpunt werd goedgekeurd. Of de Tweede Wereldoorlog daar misschien nog een rol bij had gespeeld, vroeg ik mij pas jaren later af.

De eerste bewegende beelden van dat WK zag ik pas weken of zelfs maanden na die door Engeland met 4-2 gewonnen finale. Vanuit Vlaardingen was ik naar Rotterdam getogen, omdat daar een film over het toernooi zou worden vertoond, in kleur! Erg veel plezier beleefde ik daar niet aan, want de film brak en voor zover ik mij herinner was dat ook meteen het einde van de hele voorstelling.    

Nee, dan het WK van 1970! In Mexico. Die waanzinnige save van Gordon Banks tegen Brazilië! Italië tegen West-Duitsland in de halve finales: 4-3 na verlenging. En de Italianen die vervolgens in de finale van het veld werden geveegd door het Brazilië van Pelé, Tostao en Rivellino. Ik moet die wedstrijden in zwart-wit hebben gezien, maar die beelden zijn naderhand verdrongen door kleuren, en dan natuurlijk vooral door het geel-blauw van de Brazilianen. (Als oud-doelman laat ik u hier graag even meegenieten van die redding van Gordon Banks:)


Er was iemand in Moskou die in 1970 ook betoverd was geraakt door ‘Mexico’ – en ook door de spelers van Brazilië: acteur/zanger Vladimir Vysotski. Hij schreef er een liedje over. Niet zijn beste werkje, het doet wat geforceerd aan, met die gezochte rijmwoorden op de namen van Pelé en zijn makkers, maar ach, het gaat over voetbal en over dat eerste WK waar ik wedstrijden van zag.

En ik verkneukel me bij de gedachte aan een vertaler die niets van voetbal weet – laat staan van dat WK in Mexico – en die hier wat lastige puzzelstukjes krijgt voorgeschoteld. (Zelf maak ik me er dan wel weer een beetje vanaf door me niks aan te trekken van rijm en metrum).     

 
После Чемпионата МИРА ПО Футболу - Разговор С Женой

Комментатор из своей кабины
Кроет нас для красного словца,
Но недаром клуб "Фиорентины"
Предлагал мильон за Бышовца.

De commentator fakkelt ons af
vanuit zijn cabine,
Alleen omdat dat zo lekker bekt.
Maar Fiorentina heeft niet voor niks
Een miljoen geboden voor Bysjovets.


(De Sovjetunie verloor in de tweede ronde van Uruguay. Bysjovets had in de eerste ronde vier keer gescoord. Bysjovets vertelt hier in een filmpje over dat WK, met zijn doelpunten.)

Ну что ж, Пеле как Пеле,
Объясняю Зине я,
Ест Пеле крем-брюле
Вместе с Жаирзинио.

Nou ja, Pele is gewoon Pele
Leg ik Zina uit
Pele eet crème brûlée
Samen met Jairzinho


(Laatstgenoemde was een ploeggenoot van Pele)

Муром занялась прокуратура.
Что ему?! Реклама! — он и рад.
Ну, здесь бы Мур не выбрался из МУРа,
Если б был у нас чемпионат.

Een officier van justitie hield zich met Moore bezig.
Deed hem niks! Was reclame!, waar hij blij mee was.
Nou, in Moskou was Moore niet aan de recherche ontsnapt.
Als het WK bij ons was geweest.

(De Engelse aanvoerder Bobby Moore was in Bogotá, waar in de aanloop naar het WK een oefenduel met Colombia gepland stond, gearresteerd op verdenking van winkeldiefstal.)

Я сижу на нуле,
Дрянь купил жене — и рад.
А у Пеле — "шевроле"
В Рио-де-Жанейро.

Ik heb geen cent te makken,
Heb rommel voor mijn vrouw gekocht – is tenminste nog iets.
Maar Pele heeft een chevrolet
In Rio de Janeiro

Может, не считает и до ста он,
Но могу сказать без лишних слов:
Был бы глаз второй бы у Тостао —
Он вдвое больше б забивал голов.

Hij kan misschien niet tot 100 tellen,
Maar ik kan zonder veel omhaal zeggen:
Had Tostao een tweede oog gehad,
Dan had hij twee keer zoveel gescoord.

(Tostao – ‘de Witte Pelé’ – had voor het WK al problemen met zijn netvlies. Drie jaar later betekenden die het einde van zijn voetballoopbaan. Dat ‘omhaal’ ook een voetbalterm is, bedacht ik pas toen ik het woord al had opgeschreven.)  

Embed from Getty Images

—————————

Vier jaar later betoverden Cruijff en de zijnen de wereld, zoals Pelé cs dat vier jaar eerder hadden gedaan. Maar daar ben ik nog geen Russisch lied (wat rijmt er op Cruijff?) over tegengekomen.

Tatjana Leontjeva in morsig Sint-Petersburg, antisemitische dorpsschrijvers en nog wat recente werken uit en over de Russische literatuur

——————————

Tatjana Leontjeva

Tanja is samen met haar man (alcoholist, miskende dichter-zanger) in Sint-Petersburg bij vrienden op bezoek. Ze is het gezelschap na een tijdje zat, vindt een bed in een naburige kamer en valt in slaap. Haar man is haar kwijt, belt haar tevergeefs, heeft geen idee waar ze is en gaat dan maar alleen naar huis. Daar kan hij de sleutel niet vinden, slaat – ze wonen op de begane grond – een ruit in, gaat naar binnen en vergeet buiten zijn dure gitaar. Die wordt door de lokale straatveegster in de vuilnisbak gegooid. Wanneer Tanja en haar man dat horen, is de vuilniswagen al langs geweest.

Het is een episode uit Суп без фрикаделек van Tatjana Leontjeva, een bundel korte verhalen waarin ze haar (grotendeels) eigen, moeizame pogingen beschrijft een leven op te bouwen, nadat ze vanuit Tomsk in Sint-Petersburg is gearriveerd om een kunstopleiding te volgen. Die opleiding wordt geen succes en ook verder wil het allemaal niet zo lukken. In de ruim tien jaar die de verhalen beslaan, struikelt ze van relatie naar relatie, hokt in studentenflats en kommoenalka’s en drinkt af en toe stevig, tegen het decor van Sint-Petersburg (en dan vooral van de rommelige delen van de stad), waar ze zich ondanks alles thuis voelt.

Het geheel aan verhalen is in Суп без фрикаделек aanzienlijk meer dan de som der delen. De laconieke schetsen voegen zich samen tot een niet al te vrolijk, maar pakkend tijdsbeeld. Het wereldje waarin Tanja ronddraait, wordt bevolkt door types die, op zoek naar geluk, niet kunnen of willen aanhaken bij het snelle leven rondom. En steeds is daar die morsige stad als toneel. Dwepen met de duistere binnenplaatsen van Sint-Petersburg, de zurige trappenhuizen en andere rafelranden doe ik niet snel. Maar wanneer Tanja zich weer eens terugvindt op een wankele divan in een kommoenalka, met drank op tafel en een bozige buurvrouw in de verlopen keuken, dan krijg ik toch behoorlijk last van heimwee.

Met haar luchtige taalgebruik probeert Leontjeva de zaken niet mooier voor te doen dan ze zijn. Daarbij tast ze af en toe diep in de buidel van onwelvoeglijk taalgebruik, zonder dat dit een hinderlijk maniertje wordt. Bij bezoek aan vrienden treft ze een невероятный срач aan (een ongelooflijke teringzooi) en een studentenflat bevindt zich niet zomaar in een verre buitenwijk, nee, die zit in зажопинских выселках (hier waag ik me niet aan een vertaling – suggesties zijn welkom). Daarnaast kwam ik nog volop kleurrijke woorden en uitdrukkingen uit een netter register tegen die nieuw voor mij waren. Als extraatje bij die aardige schetsen van een leven in de marge van Sint-Petersburg, maakten deze Russische lichtstraaltjes Суп без фрикаделек ook tot een taalkundig genoegen.

Hoe zouden dorpsschrijver Valentin Raspoetin (1937-2015) en zijn goede vriend en literair criticus Valentin Koerbatov (1939-2021) over Tatjana Leontjeva’s korte verhalen hebben geoordeeld? Wanneer je hun briefwisseling leest (Валентин Распутин / Валентин Курбатов - Каждый день сначала), laat het antwoord zich raden: die hadden ze afschuwelijk gevonden. De briefwisseling heeft een merkwaardig boek opgeleverd, waarbij ik me afvraag of de publicatie ervan de reputatie van de twee literatoren goeddoet. Raspoetin behoorde tot de zogeheten dorpsschrijvers, die in de jaren zestig en zeventig in hun werk alarm sloegen over de teloorgang van het platteland. Ze wierpen zich op als beschermers van cultuur en natuur (zo keerden zij zich tegen de plannen om de loop van grote rivieren te verleggen) en verwierven daarmee veel aanzien; hun stem werd gehoord. In de jaren tachtig verdwenen ze naar de marge van de Russische literatuur, in de jaren negentig was hun rol als schrijver nagenoeg uitgespeeld. De brieven van Raspoetin en Koerbatov (twee epistels zijn uit de jaren zeventig, dan gaat het verder vanaf 1983) vormen één lange klaagzang. “Het wordt steeds duidelijker dat literatuur in de oude zin van het woord heeft afgedaan. […] Iedereen bakt zijn waar voor de markt, zonder de moederlijke stem van de gehele literatuur te horen of te voelen. Iedereen is op zichzelf.” (Koerbatov). “Jij voelt je nog verplicht om het literaire proces te volgen en te beoordelen wat onkruid is en wat nuttig gewas. Mij interesseert het niet meer. Niet langer door onze inspanningen wordt die akker ingezaaid en gewied.” (Raspoetin). De jammerklachten, in meerdere varianten verspreid over de brieven, zijn deels te begrijpen. De literatuur hééft in Rusland flink aan status ingeboet, maar beide heren tonen zich wel erg bitter en verongelijkt.            

Lelijke tintjes krijgt hun correspondentie, wanneer de scheiding der geesten in Russische culturele kringen aan bod komt. Die was er altijd al, met de verschillende stromingen (liberaal, conservatief, nationalistisch) gegroepeerd rond literaire tijdschriften, maar met de politieke aardverschuivingen van de jaren tachtig en negentig kregen de polemieken vaak een ronduit onaangenaam karakter. Raspoetin schurkte tegen de ultra-nationalisten aan en in die kringen was anti-semitisme niet echt uitzonderlijk. En wat merkt Raspoetin in een van zijn brieven op over de joodse schrijver Aleksandr Gorsjtsjakovski, die zich (aldus Raspoetin) opwerpt als “steunpilaar van het liberalisme en van de  algemeen menselijke waarden en zich in alle ernst kosmopoliet noemt”?: “Hij weet heel goed, al zegt hij het niet, dat de algemeen menselijke waarden de waarden zijn van zijn volk, maar dat die voor ons dodelijk zijn.” En wanneer dorpsschrijver Viktor Astafjev (nog zo’n literaire mastodont uit het verleden) kritiek levert op andere Russische schrijvers, is dat, aldus Raspoetin, “tot blijdschap van de levende Ejdelmannen” - een verwijzing naar schrijver en historicus Natan Ejdelman (1930-1989), die Astafjev in een brief had aangesproken op xenofobische elementen in zijn werk.    

———————-

Toen leek het me tijd om een ander boek ter hand te nemen dat ik al een tijdje had liggen: Антисемитизм и упадок русской деревенской прозы. Астафьев, Белов, Распутин (Antisemitisme en de teloorgang van het Russische dorpsproza. Astavjev, Belov, Raspoetin) van Maxim Shrayer.*) Shrayer is niet van de fluwelen handschoen. Zo noemt hij Vasili Belov een “politieke antisemiet op een kreupel wit paard” en Raspoetin een “ecologische antisemiet op een kruispunt van de geschiedenis”. Hij stelt over het trio (inclusief Astafjev dus) dat hun marginalisering als schrijver een rechtstreeks gevolg is van hun antisemitisme. Op die stelling valt genoeg af te dingen, maar dat er in hun boeken, artikelen en brieven her en der antisemitisme opborrelt, is duidelijk – extra duidelijk, wanneer Shayer de voorbeelden uit duizenden pagina’s plukt en, in geconcentreerde vorm, op een rijtje zet. Vooral Astafjev en Belov, aldus Srajer, zien joden als de belangrijkste aanstichters van alle schade die Rusland in de afgelopen eeuw is berokkend. De uitspraken van de twee zijn af en toe ronduit primitief. Wanneer de al genoemde Ejdelman Astafjev in beheerste bewoordingen maant om, in de traditie van de Russische literatuur, de oorzaak van kwade zaken in eerste instantie bij het eigen volk te zoeken, omdat een schrijver zich anders tot artistieke onvruchtbaarheid veroordeelt, reageert deze als door een adder gebeten. Ejdelmans brief loopt volgens Astafjev “niet simpelweg over van kwaadaardigheid, maar van te lang gekookte pus van joodse hoog-intellectuele hooghartigheid.[…]” (перекипевшим гноем еврейского высокоинтеллектуального высокомерия). Een punt van ergernis is de emigratie van joden, die in de jaren tachtig sterk toeneemt (voor vrijwel alle andere bevolkingsgroepen in de USSR zitten de grenzen potdicht). Zij, de joden, denken dat alles om hen draait, in heel de wereld, aldus Astafjev in een interview, en als het hun ergens niet bevalt, “vertrekken zij naar waar het beter is.”

—————————-

Die joodse emigratie is een belangrijk thema in de nieuwe roman van Elena Katishonok, een van mijn favoriete Russischtalige schrijvers van deze eeuw: Джек, который построил дом. (Over eerder werk van Katishonok schreef ik onder meer hier en hier.) Net als in haar eerdere romans laat Katishonok de geschiedenis van de USSR weerspiegelen in de lotgevallen van kleine lieden, al is die geschiedenis nu wel wat opgeschoven: we zijn aanbeland in de jaren zeventig en tachtig. Moeder en zoon (Jan) krijgen toestemming om te emigreren, een oom (Jakob) achterna, die eerder al in de VS is neergestreken. Met die oom en ook nog een oma, hebben ze jarenlang een kamer gedeeld in een kommoenalka. Het vertrek uit het benauwende land en die benauwende kamer zou een bevrijding moeten zijn, vooral ook omdat Jan eindelijk los kan komen van zijn uiterst dominante moeder, maar is dat niet. Economisch houden Jan en Jakob zich staande, maar hun leven in de VS raakt doortrokken van een gevoel van ontheemd zijn. Katishonok is op haar sterkst wanneer ze de tijd verdicht en bijvoorbeeld vijf jaar samenvat in een enkele pagina. In het tweede gedeelte van Джек, который построил дом, dat zich afspeelt in Amerika, worden de personages veel meer op de voet gevolgd en verstrijkt de tijd langzamer. Dat is niet Katishonok op haar best. Wie met haar werk wil kennismaken, kan beter beginnen met een van de boeken die ik eerder besprak (zie de linkjes hierboven).

En dan las ik nog een heel ander boek, vol stadsfolklore: Дети моста лейтенанта Шмидта van Edoeard Kotsjergin. Kotsjergin vertelt over de tijd dat hij, in de jaren vijftig, leerling was op de school die was verbonden aan en ondergebracht in de Kunstacademie in Leningrad. Het is wel een beetje stadsgeschiedenis voor gevorderden: naast Kotsjergins medeleerlingen en de docenten speelt vooral het gebouw een belangrijke rol, net als de directe omgeving, het Vasili eiland. Nu stond ik ooit op het dak van de Academie, kocht er een voetballer, en heb ik wegens familieomstandigheden ook aardig wat voetstappen liggen in de directe omgeving, maar wie dat eiland niet meteen kan plaatsen, moet eerst daar maar eens wat over gaan lezen.

————————

En tot slot. Onderstaande boeken hebt u misschien zien liggen in de ‘straatbibliotheek’ in de hal van Utrecht CS; ik vond er weinig tot niks aan en deed er zonder aarzelen afstand van… Waarbij nog zij opgemerkt dat Tatjana Leontjeva als jurylid van de literaire prijs Natsbest tot mijn verbazing gestemd heeft op het eerste boek in dit rijtje.

——————————

*) Shrayers in 2020 in het Russisch verschenen boek (111 pagina’s) is een uitwerking van een Engelstalig essay uit 2000: Anti-Semitism and the Decline of Russian Village Prose.               

De spelers van FC Zenit met puppies op het veld – ik ben weer even supporter

——————-

———————-

Ik wilde eigenlijk een stukje schrijven over het nogal droeve leven van een vrouw, die als meisje in Moskou van de straat werd geplukt om als troostmeisje te dienen voor Lavrenti Berija, en die later (in een heel andere functie) betrokken was bij een huiszoeking bij dissidente Irina Grivnina (die later in Nederland belandde) – maar ik koos voor wat anders. Want afgelopen vrijdag kwamen de voetballers van FC Zenit voor de wedstrijd tegen Rostov allemaal met een hond in hun armen het veld op. En niet zomaar een hond, nee, het waren nog puppies ook.

Ik volg het Russische voetbal niet meer zo erg. Er was een tijd dat ik regelmatig bij FC Zenit op de tribune zat, nog in het oude, gezellige stadionnetje aan de Neva, waar je op de bovenste ring drie kerktorens kon zien en waar je, omgeven door allerlei supporters, je kennis van het Russisch flink kon uitbreiden met woorden die ze je op de universiteit nooit hadden geleerd. Maar de club zit al sinds jaar en dag in een nieuw, glimmend stadion. Dat ligt ook aan het water en in taalkundig opzicht kan je er nog steeds je hart ophalen, maar verder… Arsjavin had je vroeger, en Kerzjakov; spelers uit de regio. Nu worden ze, met heel veel geld van Gazprom, gehaald uit Portugal, Brazilië en weet ik veel van waar.     

Maar nu ben ik toch weer voor even fan, vanwege die hondjes. Die waren niet van de spelers (ze mochten ze ook niet houden), ze kwamen stuk voor stuk uit een asiel. Het gebeurde allemaal in het kader van de actie “Honden hebben het thuis beter” (Собакам лучше дома), bedoeld om aandacht te vragen voor dierenasiels en uiteraard ook voor de dieren zelf. De Russische Kinologen Federatie had zestien pups geselecteerd, waarbij niet alleen naar het uiterlijk werd gekeken, de honden dienden ook – jawel – de juiste vaccinaties te hebben gehad. “We hebben ons beperkt tot puppies, volwassen honden was gevaarlijker geweest”, aldus Zjanna Dembo, hoofd communicatie bij FC Zenit.

Topscorer Artjom Dzjoeba (die ik bij meerdere grote toernooien als topscorer voorspelde, maar die me steeds lelijk in de steek liet) droeg de kleine Riko het veld op. Er waren meteen gegadigden die Riko in huis wilden nemen, maar dat enthousiasme werd door Dembo getemperd. “Het mag geen emotionele beslissing zijn, je moet geen pup nemen omdat Dzjoeba die toevallig in zijn armen heeft gehad. Alle aanmeldingen gaan via de Kinologen Federatie. Daarbij wordt men gewezen op de verantwoordelijkheid. Je moet begrijpen dat een hond nemen geen spelletje is, maar een zaak van ernst en liefde.”

Dzjoeba met Riko

———————-

De wedstrijd tegen Rostov eindigde overigens in 2-2. Zenit staat bovenaan met vijf punten voorsprong op Dinamo Moskou, dat een wedstrijd minder gespeeld heeft. Over een paar maanden zal ik nog eens kijken hoe de club er voor staat, Of over een jaar, als de spelers weer met van die hondjes het veld opkomen.

Venus van Shocking Blue in het collectieve geheugen van Rusland

————————

Robbie van Leeuwen, Klaas van der Wal, Mariska Veres, Cor van der Beek

———————-

De Russische Rockmuzikant Aleksandr Poesjnoj is op bezoek bij een middelbare schoolklas. Hij speelt het eerste akkoord van Venus, de klassieker van Shocking Blue, en vraagt welk nummer dat is. Ik vermoed dat behoorlijk wat Nederlandse scholieren vandaag de dag het antwoord schuldig zouden moeten blijven, maar hun Russische leeftijdgenoten roepen meteen, en met een vreugde die bijna ontroert: ‘Sjizgara!’

Sjizgara? We zijn in Rusland, dus dat antwoord rekenen we goed…


Want hoe zat dat ook weer met Sjizgara? Waarom roepen die leerlingen daar in Rusland niet gewoon Venus? Ik schreef er al eerder over, maar het betreft hier een zaak van nationale trots, dus een keertje extra kan geen kwaad. In de Sovjetunie zal hooguit een enkeling een exemplaar hebben gehad van het singeltje van Shocking Blue. Het werd vooral verspreid via cassettes die werden gekopieerd en gekopieerd, en het werd ook meegezongen in discotheken, met steeds een matige geluidskwaliteit en een eveneens matige kennis van het Engels: She’s got it! uit het refrein werd: Sjizgara!, yeah baby, sjizgara! – en dat is tot op heden zo gebleven. Sterker nog: sjizgara belandde als woordje in de Russische taal, het betekent zoveel als wauw!, te gek!

Terwijl ik met Shocking Blue in het achterhoofd nog wat verder door het internet bladerde, ontdekte ik dat het in Rusland een kleine stap is van Venus naar drank. Er blijkt een alternatieve tekst te bestaan op de ijzersterke melodie van Sjizgara, met daarin een hoofdrol voor Солнцедар (Zonnegave), een alcoholische versnapering van bedenkelijke kwaliteit. Het spul werd vanaf eind jaren vijftig geproduceerd door een wijnfabriek bij het dorp Солнцедар /Zonnegave. In de jaren tachtig kwam daar, ten gevolge van de anti-alcoholcampagne van partijleider Gorbatsjov, een einde aan. Overigens ligt dat Zonnegave in de buurt van Gelendzjik, waar het paleis van Poetin staat dat onderwerp was van een van de vileinste onthullingen van Aleksej Navalny, maar daar zie ik verder geen verband tussen.

—————————

Op de wijs dus van Venus/Sjizgara:         

Как заходишь ты в лабаз,
На столе стоит фугас
По цене рупь двадцать семь
"Солнцедар" известен всем

Припев:
Недаром
Нас травят "Солнцедаром"!
Солнце меркнет
Перед этим божьим даром!

Красишь крышу иль сарай -
"Солнцедар" ты покупай
На одно ведро воды
По два фауста бурды

Loop je de schuur in
Staat er een granaat op de tafel
Met z’n prijs van 1 roebel 70
Kent iedereen Zonnegave

Refrein:
Niet voor niks
Vergiftigen ze ons met Zonnegave
De zon verbleekt
Bij deze gave Gods


Verf je dak of schuur
Koop Zonnegave
Op één emmer water
Twee fausten bocht 

————————-

Zonnegave komt (uiteraard) voor in het alcohol-epos Moskva-Petoesjki van Venedikt Jerofejev. Timoer Kibirov, mijn favoriete Russische schrijver van dit moment, wijdt er een lang dichtwerk aan (met daarin een rol voor de Beatles). Vele jaren nadat de productie was gestopt en de USSR al niet meer bestond, trachtte een zakenman de merknaam opnieuw te registreren, maar dat verzoek werd afgewezen. De naam Zonnegave, aldus de motivatie, grijpt terug op goedkoop alcohol-surrogaat en roept negatieve associaties op met de tijd van stagnatie. Registratie van de naam is daarom “in strijd met het maatschappelijk belang”.     

Nizjny Novgorod (2018). “karaoke bar dansen”

Om terug te keren bij Shocking Blue’s Venus: dat maakt deel uit van het collectieve geheugen van Rusland, zo veel mag je wel zeggen. Op een Russische hitparade kwam ik het nooit tegen, maar het lijkt me, noodgedwongen afziend van vergelijkbare verkoopcijfers, niet overdreven om te stellen dat het nummer in de Sovjetunie/Rusland uiteindelijk een grotere hit is geworden dan ooit bij ons of in Amerika, waar het, in februari 1970, op de eerste plaats belandde. Het kan dan ook niet verbazen dat bij een kleine Russische populariteitspoll, waar gekozen kon worden tussen het origineel en de gelikte variant van Bananarama uit de jaren tachtig, onze Haagse versie met afstand als winnaar uit de bus kwam. (‘origineel’ dient eigenlijk tussen aanhalingstekens te staan, want componist Robbie van Leeuwen had flink leentjebuur gespeeld bij oude folk-muzikanten, maar daar gaat het nu niet om.)   

Tussen de commentaren bij die poll trof ik bovenstaand filmpje aan met Aleksandr Poesjnoj. Luister het wat verder af dan de beginklanken van Venus, en u krijgt een bijzondere uitvoering te horen: een mix van Venus en Smells like teen spirit van Nirvana. En dat, als ik weer een ander commentaar moet geloven, valt allemaal nog in het niet bij weer een heel andere versie: “Het best werd het lied uitgevoerd door het vocaal-instrumentaal ensemble Kwinton van de conservenfabriek Kirov in Simferopol.” Die versie heb ik helaas niet kunnen vinden.