Berggolts

Voor de dichter Olga Berggolts was het beleg van Leningrad een bevrijding

(Eerste publicatie: 20-10-2010)

(Een eerder stukje over het dagboek van Berggolts vindt u hier.) 

Olga Berggolts schrijft in 1960:

“De gevangenis is de bron van de overwinning op het fascisme, omdat wij wisten: de gevangenis dat is het fascisme, en daar strijden wij tegen, en we wisten: morgen is het oorlog, en wij waren er klaar voor.“

Wat gevangenis en oorlog betreft, dichteres Olga Berggolts (1910- 1975) wist waarover ze sprak. In 1937 wordt ze, zwanger, ‘uitgenodigd’ voor een verhoor. Ze eindigt in het ziekenhuis waar ze haar kind verliest. Een jaar later wordt ze gearresteerd als ‘lid van de Trotski-Zinovjev groep’. Ruim een half jaar zit ze vast, opnieuw verliest ze een kind. Eerder al had ze twee dochters begraven; Maja in 1933 en Irina in 1936.

Dan breekt de oorlog uit waarop de gevangenis haar had voorbereid. Haar bijdrage aan de strijd zijn haar gedichten, die ze in het belegerde Leningrad voorleest op de radio. Massa’s inwoners liggen op bed, uitgeput, in donkere, onverwarmde huizen, die schudden van de bombardementen. “… en de enige band met de buitenwereld is de radio, en dan bereikt een gedicht, mijn gedicht, zo’n zwarte, van de buitenwereld afgesneden hoek, en voor een ogenblik voelen de mensen in die hoeken, de hongerige, wanhopige mensen, zich beter. Als ik hun een ogenblik van vreugde heb bezorgd, al was het vluchtig, al was het illusoir – dat doet er immers niet toe – is mijn bestaan gerechtvaardigd.” (13 mei 1942).

Al vóór haar arrestatie is Berggolts, aanvankelijk een overtuigd communiste, van haar geloof gevallen. Ze houdt van haar land, maar haat het regime dat haar idealen vertrapt. Paradoxaal genoeg verschaft de oorlog haar een grote mate van vrijheid. Opeens kan ze in haar gedichten wel haar woede kwijt, al is die woede nu dan gericht tegen een vijand van buitenaf. Maar de oorlog is nog niet voorbij, of het oude keurslijf gaat weer knellen. De oorlog dient in gloedvolle termen de heroïek van het Sovjet-leger te bezingen, Berggolts, zo luidt de kritiek, blijft hangen in sombere regels over klein, individueel leed.

Ondertussen blijft Berggolts wel een officieel symbool van Leningrad-in-de-oorlog. Een gedicht van haar komt op de gedenkmuur van de Piskarevski begraafplaats. De laatste regels ervan (“Niemand is vergeten en niets is vergeten”) worden overal afgedrukt en geciteerd – ook nu nog.

Het contrast tussen deze officiële status en Berggolts’ echte leven is schril. Ze weigert de in ongenade gevallen schrijvers Achmatova en Zosjtsjenko af te vallen. Ze figureert in de ‘Leningrad-zaak’ en vreest te worden gearresteerd. In 1949 bezoekt ze de kolchoz Staroe Rachino, waarover ze in 1944 (zonder er zelf te zijn geweest) in de Izvestija een positief stuk had geschreven. Ze treft er een door collectivisatie en oorlog lamgeslagen gemeenschap aan, getiranniseerd door botte partijfunctionarissen. Een paspoort krijgen de bewoners niet, als lijfeigenen zitten ze vast aan de grond.

Het schrift met Berggolts’ aantekeningen over Staroe Rachino is bewaard gebleven. Er zit een gaatje in van een spijker… Wanneer ze met haar man (haar derde echtgenoot – ze scheidt van de eerste, hij wordt later geëxecuteerd, de tweede overlijdt tijdens het beleg van Leningrad) op haar datsja is, ziet ze een zwarte auto aankomen. Ze vreest een huiszoeking en haar man spijkert het schrift razendsnel uit het zicht vast aan een bankje in de tuin. Het blijkt loos alarm.

In 1952 laat Berggolts zich opnemen om te worden behandeld voor een alcoholprobleem.

Tot aan haar dood in 1975 blijft de relatie met de overheid moeizaam. Haar overlijden wordt pas op de dag van de begrafenis bekendgemaakt met een paar regeltjes in de krant, een massale bijeenkomst dient te worden voorkomen. Berggolts wilde begraven worden op de Piskarevski begraafplaats, maar dat wordt verboden. Het wordt Literatorskie Mostki, de schrijversafdeling van de Volkov begraafplaats. Nog voor de afscheidsplechtigheid in het Schrijvershuis kopen vrienden de chauffeur van de lijkwagen om. Hij rijdt naar de Piskarevski begraafplaats en voor de poort wordt de wagen zo neergezet dat Olga ‘uitzicht’ heeft op het monument met haar eigen regels. De vrienden leggen een handjevol grond van de begraafplaats in haar kist.

Ольга. Запретный дневник (Olga. Verboden dagboek). Uitgeverij Azbuka Klassika. Er is nog geen vertaling.

Een pagina van het dagboek uit 1949 met het gaatje (negende regel van onder):


Olga Berggolts en het lied over Transvaal

(Eerste publicatie: 17-10-10)

Ik ben pas halverwege, maar beveel het al van harte aan: Ольга. Запретный дневник (Olga. Verboden dagboek). Olga is Olga Berggolts, de dichteres die tijdens het beleg van Leningrad op de radio met haar gedichten de inwoners van de stad – er volgt nu een understatement – een hart onder de riem stak.

Over de inhoud van Verboden Dagboek schrijf ik binnenkort een stukje, hier eerst iets over een detail. Het is augustus 1942. Berggolts ervaart de enthousiaste reacties op haar gedichten deels als een last. Hoe kan ze aan de hooggespannen verwachtingen van de luisteraars (niet alleen de inwoners van Leningrad, ook de soldaten aan het front) blijven voldoen? Ze verzucht: “Kon ik maar iets schrijven als Transvaal … Maar hoe schrijf je zoiets simpels en groots!”

Bij de titel Transvaal openden zich onmiddellijk weidse perspectieven, brede verbanden! Hing bij mijn grootvader aan de muur niet een bordje met de Boerenspreuk Alles sal reg kom? Zong ik in mijn kinderjaren niet ook over Transvaal? Hadden Olga Berggolts, de stem van Leningrad in oorlogstijd, en ik in onze jeugd misschien hetzelfde lied gezongen? (Al ging bij ons de tekst een beetje anders: “Sarie Mareis, die zakte door het ijs”). Dit lied:


Een noot onderaan op de pagina blies het mooie vergezicht weg. Berggolts, zo las ik, doelde op het lied Трансвааль, Трансвааль, страна моя (Transvaal, Transvaal, mijn land). Het is gebaseerd op een gedicht van G. Galina uit 1899: Boer i ego synovja / Een Boer en zijn zonen, geschreven kort na het begin van de Boerenoorlog. In een ‘volkse’ versie en op muziek van A. Goebstjenko werd het populair. Het kreeg vier nieuwe beginregels en daarmee ook een andere titel: Transvaal, Transvaal, mijn land / Je staat geheel in brand. Het beschrijft hoe een oude Boer zijn zonen ‘afstaat’ aan de oorlog.

De Boeren konden net als in Nederland rekenen op sympathie. Er gingen Russische vrijwilligers naar Zuid-Afrika. Galina liet de opbrengst van de bladmuziek van haar origineel ten goede komen aan de Boeren. Konstantin Paustovski schrijft in zijn memoires hoe op de binnenplaatsen van Kiev de orgeldraaiers Transvaal, Transvaal, mijn land speelden. Het lied werd gezongen door Russische soldaten in de Eerste Wereldoorlog, maar de sprong naar de Tweede Wereldoorlog maakte het – voor zover ik weet – niet.

Was het te oud? Zeker niet. Het lied Afscheid van een Slavisch meisje, onlosmakelijk verbonden met de Tweede Wereldoorlog, stamt bijvoorbeeld uit 1912… De ideologie zal een rol hebben gespeeld. De Boeren konden onder de communisten niet meer op veel sympathie rekenen, het zingen van het lied zal niet zijn aangemoedigd.

Het was even zoeken naar bewegende beelden, maar ik vond een uitvoering van Transvaal, Transvaal in de film Kortik (1954). Op een Petersburgse binnenplaats van voor de oorlog treden artiesten op (vanaf 6.25) en vanaf 7.05 zingt één van hen het door Berggolts genoemde lied:

Helaas, de film is op YouTube niet meer beschikbaar. Hieronder een andere versie van het lied, die hopelijk openbaar blijft:

In een versie van Kortik uit 1973 komen de straatartiesten ook weer voor, maar dan wordt Transvaal, Transvaal niet meer gezongen. Was door de Apartheid het lied van de Boeren inmiddels te besmet?.