Intelligente nostalgie naar de USSR – Tatjana Moskvina beschrijft haar jeugd als Sovjet-meisje.

Tatjana Moskvina Sovjet-meisje Russische vrouwen

Haar ouders waren “kinderen van het 20ste Partijcongres”, haar oma werkte bij de NKVD. Het is het milieu waarin theatercriticus en colomniste Tatjana Moskvina (1958) opgroeide. Over haar jeugd in de Sovjetunie schreef ze een boeiend boek: Жизнь советской девушки / Het leven van een Sovjet-meisje.

Afgelopen najaar vroeg ik mijn lezers welke literaire boeken men dient te lezen om een goed beeld te krijgen van de Sovjetunie. Moskvina (haar boek was te nieuw om al genoemd te worden) verdient een plaatsje op de lijst die dat opleverde. De jaren die zijn verstreken sinds de USSR uiteenviel, geven haar blik een prettige, nuchtere afstandelijkheid. Haar directe betrokkenheid – ze schrijft tenslotte over haar eigen jeugd – geeft het boek een emotionele lading. Het levert een mengsel op dat je ‘intelligente nostalgie’ zou kunnen noemen.

De ouders van Moskvina komen uit de provincie naar Leningrad. “Provincialen die niet voor Moskou kozen, maar voor Piter, waren allemaal dromers”, schrijft ze, en dat gold zeker voor Moskvina’s vader en moeder. Ze geven zich over aan literatuur, muziek en vooral theater. Het toneelgroepje waar ze zich in verliezen, heeft alles om uit te groeien tot een evenknie van het Moskouse Taganka theater, maar in het slaperige Leningrad “groeien geen Taganka’s”. de aandacht voor dochter Tatjana schiet er nog weleens bij in, maar dan is daar nog altijd oma, kort na de dood van Stalin, zoals velen, ontslagen uit ‘de organen’. Zeer materialistisch (en enigszins drankzuchtig) heeft oma weinig op met de zweverigheid van haar dochter en schoonzoon. Tatjana op haar beurt heeft weinig op met de ideeën van baboesjka – de grootste schat die ze van haar erft is een ongebreidelde liefde voor paddenstoelen, opgedaan tijdens lange zomers op de datsja in de bossen van Karelië. 

Tatjana groeit op in simpele armoede, die ze niet voelt en die haar niet terneerdrukt. Om haar honger naar cultuur te stillen, hoeft ze nauwelijks moeite te doen. In Leningrad zijn er voor kinderen volop theaterclubjes, bioscopen vertonen genoeg interessants, het is allemaal betaalbaar en zelfs in de bossen van Karelië is de bibliotheek niet ver weg. “U had eens moeten proberen om onder het Sovjet-bewind te ontsnappen aan cultuur.” Als puber raakt Moskvina met haar vriendinnen verslingerd aan het TJoeZ, het Theater voor Jonge Toeschouwers.

Moskvina dweept geen moment met de Sovjetunie van de jaren zestig en zeventig, ze onderstreept pluspunten die voor haar generatie simpelweg tastbaar waren. Zij en haar leeftijdgenoten groeiden op onder veel betere omstandigheden dan welke voorouder dan ook. De simpele flatjes die langzaamaan beschikbaar komen, het gratis moestuintje, behoorlijk onderwijs, ook gratis … Vooral voor dat laatste is Moskvina nog altijd dankbaar.   

Paleisplein, Leningrad

Paleisplein, Leningrad

Paradoxaal genoeg zaagt de Sovjetunie door al dat onderwijs aan zijn eigen stoelpoten. De kloof tussen de door en door geïdeologiseerde staatsleer en de werkelijkheid van het leven rondom, wordt voor de jonge intelligentsia en haar kinderen-met-een-opleiding steeds moeilijker te verteren. Moskvina schrijft: “Juist in de jaren van mijn jeugd had het land een kans om afstand te doen van het dogma en te gaan leven in contact met de werkelijkheid. Maar het dogmatisme, de wanhopige trouw aan een dode letter, is een chronische Russische ziekte.”

Het leven van een Sovjetmeisje bevat tal van schetsen die het bijna tot een leerboek van een tijdperk maken. De weinig benijdenswaardige positie van de vrouw, de woningnood (Moskvina’s ouders scheiden, haar vader komt met zijn nieuwe echtgenote inwonen bij dochter en ex), de gebrekkige sexuele opvoeding, de boersige lompheid op straat en als contrast de sfeer op de universiteit – het komt allemaal voorbij. ‘God ja, weet je nog?’, denk je, wanneer ze schrijft over de bijna mythische status van ‘de Georgiërs’ en over de dienstensector met zijn eigen wetten, waar een directeur van een markt, restaurant of stomerij een rijk iemand was.

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

In het najaar van 1980 arriveerde ik in Voronezj voor een verblijf van een half jaar. Het was nog stil op de studentenflat, veel studenten waren nog ‘naar de aardappelen’ – nog zo’n typisch Sovjet-fenomeen. Ook Moskvina brengt met medestudenten van haar theaterinstituur een aantal weken door op en rond modderige aardappelvelden van de provincie Leningrad om te helpen bij de oogst. De ondoelmatigheid van de economie is duidelijk, de onderlinge solidariteit tussen de studenten te velde groot. De pagina’s die Moskvina aan ‘de aardappelen’ wijdt, voerden me terug naar mijn maanden op de studentenflat in Voronezj. Ook daar had je diezelfde solidariteit tussen redelijk intelligente mensen, die allemaal begrepen hoe de Sovjet-wereld buiten in elkaar stak, en die er binnen met een gitaar, drank en elkaars gezelschap het beste van probeerden te maken – en daar uitstekend in slaagden.

Intelligente nostalgie, zo noem ik dat maar.

(Binnenkort zal ook literair medewerkster Aida Smirnova een – Russisch – stukje aan dit boek wijden.)