Onderbelicht werk van Isaak Babel: zijn tussentitels voor de stomme film Joods geluk – voer voor een stevige discussie

---------------


“Babel moet het me maar vergeven. Maar in de rol van ‘filmtitelschrijver’ is hij niet veel beter dan een circuspaard dat kan tellen.” Met ‘filmtitel’ wordt in dit citaat (uit het tijdschrift Sovjetscherm, nummer 9, 1926) gedoeld op de korte tussentekstjes in stomme films, waarmee dialogen werden weergegeven of scènes anderszins werden toegelicht.

Bij alle belangstelling van literatuurvorsers voor het oeuvre van Isaak Babel is één (piepklein) onderdeel uit het werk van de schrijver in Nederland bij mijn weten onbekend gebleven, of in elk geval onderbelicht: de tussentitels die hij schreef voor de stomme Sovjet-film Joods geluk (Еврейское счастье) uit 1925, gebaseerd op verhalen van Sjolom-Alejchem. De titels zijn elk – uit de aard der zaak – heel kort, maar alles bij elkaar toch voldoende voor een stevige discussie in een filmtijdschrift uit die jaren.


Moesten titels in geluidloze films onopvallend zijn, slechts dienstbaar aan het verhaal? Mocht de kijker ze eigenlijk niet opmerken? Of moesten de korte schrijfseltjes juist iets toevoegen? Konden ze met een literair vleugje een film naar een hoger plan tillen? Daar waren de meningen over verdeeld. Waar iedereen het wel over eens was: Babel had bij zijn bijdragen aan Joods geluk zijn schrijverschap duidelijk laten meespreken. “Ik ga naar de bioscoop om te kijken, niet om te lezen”, aldus criticus Nikolaj Nikitin, die Babels ‘uitsloverij’ maar niks vond (Sovjetscherm, nummer 6, 1926).


Voor mij is het moelijk te beoordelen hoezeer de korte titels van Babel in Joods geluk de kijker – immers gewend aan tussentitels - konden afleiden. Duidelijk is wel dat hij plezier in het klusje moet hebben gehad. Hij zet vrolijke accenten (benadrukt door het gebruik van verschillende letterypes) en ik vermoed dat hij daarbij zelf aardig heeft zitten grinniken. Hoe dan ook, Nikitin vond het maar niks. Hij had zich vooral gestoord aan de momenten waarop een tragische scène gevolgd werd door een titel van Babel die tot vrolijkheid leidde in de zaal. “Menachem-Mendel zonder titel ontroert ons, we voelen met hem mee, hebben medelijden. En opeens wordt er een titel geprojecteerd en we schateren het uit. We kijken geen film, we lezen Babel. Zijn folklore, zijn vocabulaire en intonatie maken ons aan het lachen.”

Onzin, antwoordt Nikolaj Asejev in Sovjetscherm, twee nummers later. Als de titels eruit springen door hun kwaliteit, dan is er iets mis met de film: “Dan moeten de films hetzelfde niveau proberen te halen als de titels.”

Nikitin krijgt in nummer 9 van Sovjetscherm bijval. Net als de muzikale begeleiding en de inrichting van de bioscoopzaal, mogen titels niet opvallen, schrijft Michail Levidov. Volgens hem is het probleem van de filmtitels een specifiek Sovjet-probleem. “In het Westen heb je dat niet. Titels voor films worden daar niet geschreven door Anatole France of Bernard Shaw – en toch zijn ze goed (грамотны). (…) Bij ons wordt water vervoerd op Arabische paarden. Titels van Babel in een film is schaamteloze verspilling, vulgaire verkwisting, een teken van extensieve cultuur die bij ons niet alleen typerend is voor de film.”

Bovendien, aldus Levidov, krijgt de bioscoopbezoeker niet eens de echte schrijver  voorgeschoteld, maar slechts Babel die een kunstje doet, als een circuspaard. “De titels in Joods geluk zijn helemaal niet zo bijzonder, die zijn niet typisch Babel.” De echte Babel, schrijft Levidov, vind je alleen in zijn korte verhalen waar hij steeds maanden aan heeft gewerkt.

Een nummer later neemt de vooraanstaande literatuurwetenschapper Boris Eichenbaum het juist weer op voor Babel en zijn titels. Film kijken is volgens hem meer dan alleen je ogen gebruiken. “Ik ga naar de bioscoop niet alleen om te kijken, maar ook om te denken in filmfrasen. Film kijken gaat gepaard met een onophoudelijk proces van innerlijke spraak, daaruit bestaat de hersenactiviteit van de kijker. (…) Het succes van de film is deels verbonden met dat nieuwe type hersenactiviteit – niet voor niets bedreigt zijn groei de leescultuur." Eichenbaum maakt onderscheid tussen titels die alleen maar iets verduidelijken en ‘sprekende titels’, zoals die van Babel. “Die voegen wat toe aan een filmfrase en vormen een integrerend bestanddeel van een film. Die onderbreken het filmdenken helemaal niet, als ze goed gemaakt zijn.”

De positieve reacties op Babels titels in Joods geluk overheersen op de pagina’s van Sovjetscherm. “Een stap vooruit”, “je merkt ze niet alleen op, ze worden in je geheugen gegrift”, “zonder Babels titels, zonder de muziek (speciaal voor de film geschreven) is Joods geluk een saaie film”, zo lezen we nog in nummer 12.

Bovenstaande discussie trof ik aan op de site van een project dat volledig gewijd is aan de titels in stomme Russische films – vooralsnog alleen uit de Sovjetperiode, maar het plan is om ook oudere films aan bod te laten komen. De titels worden er onderzocht vanuit een literaire invalshoek. Er zijn inmiddels zo’n 10.000 titels verzameld uit meer dan honderd films. Ze zijn onder meer gerubriceerd op titelmaker (naast Babel treffen we ook Majakovski, Zosjtsjenko, Sjklovski, Brik en Ilf aan), filmtitel en regisseur. Bij de naam Babel staat alleen de film Joods geluk vermeld. Of dat betekent dat hij als titelschrijver bij geen andere films betrokken is geweest, weet ik niet.

Het project, genaamd Intertitry (Интертитры), verzamelt artikelen over tussentitels en heeft ook een afdelinkje met titels die je kan gebruiken voor berichtjes op Telegram, zoals:    

-----------

Bij Intertitry staan 81 titels uit Joods geluk. De film zelf telt er meer, zo te zien zijn voor het project vooral de kleurrijkere exemplaren eruit gelicht. Hieronder kunt u de film bekijken. Twee aspecten laat ik hier verder buiten beschouwing (daar mogen film- en muziekhistorici mee aan de slag): de prachtige muziek die hier klinkt, is dat de muziek die speciaal voor de film werd gecomponeerd? Ze sluit zo perfect aan bij de beelden – het moest haast wel. Bij de gegevens van de film staat als componist vermeld: Lejb Poelver (Лейб Пульвер). En verder kom ik nog tegen: Natan Altman als ‘vormgever van de titels’ (художник по титрам). Hij zou dan verantwoordelijk zijn voor de verschillende lettertypes.

Wat zou het mooi zijn, wanneer de film nog eens vertoond zou worden met de originele muziek live erbij en de vertalingen van de titels apart geprojecteerd. En natuurlijk ingeleid met een verhaal over Babel en de stomme Sovjetfilm.