jaren 30

Een zwaar gordijn wordt opengeschoven: Denis Karagodin achterhaalt welke Stalinbeulen zijn overgrootvader hebben vermoord – 3

------------------

Niloaj Zyrjanov met zijn zoontje

In Tomsk doet Denis Karagodin onderzoek naar de Stalinterreur waarvan zijn overgrootvader Stepan Karagodin slachtoffer is geworden (zie deel 1). Met 35 andere onschuldigen wordt hij op 21 januari 1938 geëxecuteerd. Denis brengt de plaatselijke commando-lijn van de NKVD, Stalins geheime dienst, volledig in kaart, tot en met de typistes, de chauffeurs van de gevangenenwagens en de beulen. Op 21 januari haalden twee mannen en een vrouw de trekkers over: Nikolaj  Zyrjanov, Sergej Denisov en Jekaterina Noskova. Van zijn bevindingen doet Stepan gedetailleerd verslag op zijn site.

Nadat hij de namen van de drie beulen heeft gepubliceerd, krijgt hij een brief van een zekere Joelija. Ze is een kleindochter van Nikolaj Zyrjanov, één van de beulen. Joelija schrijft:

“Ik kan al een paar dagen niet slapen, ik kan het gewoon niet, klaar. Ik heb al het materiaal bestudeerd, alle documenten op uw site, ik heb zo veel verschillende dingen overdacht (…). Met mijn verstand begrijp ik dat ik geen schuld heb aan wat is gebeurd, maar wat ik voel is niet in woorden te vatten.

De vader van mijn grootmoeder (van moeders kant), mijn overgrootvader, is verklikt, die hebben ze thuis opgepakt, in dezelfde tijd als uw overgrootvader, en hij is nooit meer teruggekomen. Thuis bleven vier dochtertjes achter, mijn grootmoeder was de jongste. En nu is dus gebleken dat er in één familie slachtoffers en beulen zijn … Het is erg bitter om dat te beseffen, erg pijnlijk … Maar ik zal nooit afstand nemen van de geschiedenis van mijn familie, hoe die ook is (…).

Het verdriet dat zulke mensen hebben gebracht is niet goed te maken. De opdracht van de volgende generaties is simpelweg: niet verzwijgen, alle zaken en gebeurtenissen moeten bij hun naam genoemd worden. Het doel van deze brief aan u is u gewoon te zeggen dat ik nu weet van deze schandelijke pagina in de geschiedenis van mijn familie en dat ik volledig aan uw kant sta.

In onze maatschappij zal nooit iets veranderen als de volledige waarheid niet boven water komt. Het is niet zo maar dat er nu weer Stalinisten zijn verschenen, standbeelden van Stalin, daar kan je met je gezonde verstand niet bij (…).

Ik zou u nog veel willen schrijven, vertellen, maar het belangrijkste heb ik gezegd – ik schaam me ontzettend voor alles, het doet me gewoon fysiek pijn. En het is bitter dat ik niets kan rechtzetten, dat ik u alleen kan bekennen dat ik verwant ben aan N.I. Zyrjanov en dat ik uw vader kan gedenken in de kerk.

Dank u voor uw enorme werk dat u hebt verricht, voor de waarheid, hoe zwaar die ook is. Er is hoop dat de samenleving eindelijk bij zinnen komt dankzij mensen zoals u. Dank u nogmaals, en vergeef me!”

Bij de e-mail zaten enkele foto’s van Zyrjanov. “Het zou u tijd kosten om hiernaar te zoeken”,  aldus Joelija.

NKVD-beul Nikolaj Zyrjanov

NKVD-beul Nikolaj Zyrjanov


Denis Karaganov schreef in zijn antwoord aan Joelija onder meer:

“Ik ben u oprecht dankbaar. Ik zie dat u een prachtig mens bent (…). En ik ben trots dat ik u dat ronduit en zonder te veinzen kan schrijven. U vindt in mijn persoon geen vijand of belager, maar slechts een mens die voor eens en altijd een punt wil zetten achter dat eindeloze Russische bloedbad. Daar moet voor eens en altijd een einde aan gemaakt worden. Ik heb het idee dat het juist in ons bereik ligt om dat te doen.

Ik rijk u een hand van verzoening (…) U hebt met uw brief het belangrijkste gedaan – u bent oprecht geweest (…)  Leeft u met een rustige ziel, en, vooral, met een zuiver geweten. Ik, noch iemand van mijn verwanten of naasten, zal u ooit ergens van beschuldigen (…)

Ik dank u hartelijk. Ik ben blij dat er in mijn leven één mooi mens bij is gekomen – u.

Dank u!”

-----------------

Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond Denis Karagodin vermeld als student. Hij is al afgestudeerd.

Aanvulling: Denis Karagodin wordt in Kremlin-getrouwe media hard aangepakt. Zie hier.
 

Een zwaar gordijn wordt opengeschoven: Denis Karagodin achterhaalt welke Stalinbeulen zijn overgrootvader hebben vermoord – 2

------------------------


Denis Karagodin, die in Tomsk onderzoek doet naar het lot van zijn overgrootvader tijdens de Stalinterreur (zie mijn vorige stukje), is niet de enige in Rusland die op lokaal niveau bezig is om de officiële geschiedschrijving – die steeds boller staat van heldendaden en triomfen - aan te vullen met een keerzijde; een keerzijde waarop zo veel mogelijk onschuldige slachtoffers uit de Stalintijd hun gezicht terugkrijgen.

Waar slachtoffers van terreur zijn, zijn ook daders. Een pijnlijk punt, dat in Rusland ooit onder het tapijt is geschoven, waar het tot op de dag van vandaag ligt. Tot onderzoek, berechting en eventueel bestraffing is het nooit gekomen. Wie dat moeilijk verteerbaar vindt, rest weinig anders dan eigen initiatief. Denis Karagodin streeft in Tomsk naar berechting, ook al zijn de daders niet meer in leven. Bij anderen gaat het in de eerste plaats om weten.

Deze herfst werd in het dorpje Toegatsj (regio Krasnojarsk) een kruis opgericht op de plek waar zestig jaar geleden gevangenen van het Kraslag werden begraven. (Kras staat voor Krasnojarsk, lag voor lager, oftewel kamp). Het Kraslag had meerdere ‘vestigingen’. Die in Toegatsj telde zo'n 1800 bewoners, van wie de meeste veroordeeld waren op grond van het beruchte artikel 58. Na de dood van Stalin (1953) werd het kamp opgeheven. Velen van de gevangenen konden geen kant op. Ze hadden geen geld voor een reis, woonvergunningen waren vaak niet meer geldig of familie had zich van hen afgekeerd. Bewakers hadden elders evenmin perspectief. Zo leefden de voormalige gevangenen en hun bewakers verder in het dorp, zij aan zij.

Ljoedmila Miller (links) en Tamara Petrova (midden) 

Het kruis op de begraafplaats vloeide voort uit een initiatief van Ljoedmila Miller en Tamara Petrova. Ljoedmila is de dochter van een kampfunctionaris, Tamara is dochter en kleindochter van gevangenen uit het Kraslag. Tamara: “De tajga is vergeven van de naamloze graven. Hoe kan je leven zonder daar iets van af te weten?”

Tijdens een wandeling, tien jaar geleden, stuitte Tamara op een kuil met botten. Ze maakte foto’s en plaatste ze op de site Odnoklassniki (Klasgenoten). Er kwamen veel reacties, met herinneringen en verhalen. Daarop besloot Tamara om de geschiedenis van het kamp en het dorp te beschrijven. Ljoedmila sloot zich bij haar aan. Een beroep doen op archieven had nauwelijks zin. Kinderen van vroegere gevangen kunnen informatie opvragen, maar zij weten vaak niet waar hun ouders of grootouders zijn overleden. Voor de reconstructie van de geschiedenis wordt daarom vooral gebruikgemaakt van persoonlijke getuigenissen.

Vladimir Tsjikanik - Meisje met poesjes 

Daarnaast zijn er oude foto’s verzameld en werd een schema uit de jaren 30-40 gevonden, met daarop de plekken in de tajga waar de gevangenen hout moesten kappen. Aandoenlijk is het schilderij van de oud-gevangene Vladimir Tsjikanik. Hij maakte ooit een portret van een meisje uit het dorp, waarna de bestellingen elkaar snel opvolgden. De compositie bleef steeds hetzelfde, alleen het gezicht van het meisje veranderde.

De dorpelingen gaven soms voedsel aan de gevangenen, die in ruil weleens een klusjes deden. De bewakers stonden dat niet in de weg. Volgens Aleksej Babij, voorzitter van de afdeling Krasnojarsk van Memorial, was dat niet ongewoon voor het Kraslag. “De bewakers begrepen dat het lang niet allemaal misdadigers waren in het kamp. En de gevangenen wisten dat ze niet door beesten werden bewaakt. Ze wisselden ook weleens van plaats – wie gisteren het kamp bewaakte, kon morgen achter het prikkeldraad belanden.” Er zijn zelfs foto’s waar gevangenen en bewakers samen voor poseerden.

De plek waar de kampgevangenen werden begraven, had geen aparte graven en geen kruisen. Ze moet nog officieel als begraafplaats worden geregistreerd, zodat er geen bomen worden gekapt of grond wordt weggegraven. “Dat is een zaak van lange adem”, aldus Tamara Petrova. “Het is voor ons nu belangrijker om materiaal te verzamelen over onze geschiedenis, zolang er nog mensen leven die iets kunnen vertellen. Ik wil dat alles menselijk gebeurt. Dat de begraafplaats in orde wordt gebracht en gewoon een hek krijgt. En we hebben een priester uitgenodigd om deze aarde te zegenen en een dienst te houden voor de mensen die hier begraven liggen.”  
 

Wordt vervolgd.

 Hier deel 1. In deel 3 meer over Denis Karagodin en zijn activiteiten in Tomsk, met onder meer de brief die hij kreeg van een nabestaande van een van de beulen van zijn overgrootvader.

Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond Denis Karagodin vermeld als student. Hij is al afgestudeerd.

Een zwaar gordijn wordt opengeschoven: Denis Karagodin achterhaalt welke Stalinbeulen zijn overgrootvader hebben vermoord – 1

------------------

Stepan Karagodin

In de vroege uren van 1 december 1937 wordt in Tomsk de 56-jarige Stepan Karagodin opgepakt door de NKVD, Stalins geheime politie. Hij wordt beschuldigd van banden met de Japanse militaire inlichtingendienst en op 21 januari 1938 geëxecuteerd – een van de miljoenen onschuldige slachtoffers van de op hol geslagen Stalinterreur.

In 2012 besluit zijn achterkleinzoon Denis Karagodin op zoek te gaan naar de schuldigen. De ‘grote namen’ aan de top van de commandolijn (Stalin en de handlangers in zijn omgeving) zijn bekend, maar wie waren de beulen ter plekke? Wie gaf in Tomsk de bevelen en wie haalde de trekker over?

Denis karagodin

Denis karagodin

Jekaterina Noskova, NKVD-beul te Tomsk

Jekaterina Noskova, NKVD-beul te Tomsk

Denis, die filosofie studeerde aan de universiteit van Tomsk, wordt voor wereldvreemde naïeveling versleten, maar hij krijgt het onmogelijke voor elkaar. Met hardnekkig speurwerk en enig geluk heeft hij vier jaar later het huiveringwekkende plaatje compleet. Stepans grootvader werd op 21 januari 1938 geëxecuteerd samen met 35 anderen. De vonnissen werden voltrokken door Nikolaj Ivanovitsj Zyrjanov (geboren 1912), Sergej Timofejevitsj Denisov (1892) en Jekaterina Michajlovna Noskova (1903). De namen van de lokale NKVD-medewerkers, van de ondervragers tot aan de chauffeurs van de gevangenenwagens en de typistes die de vonnissen uittypten – Denis heeft ze allemaal op papier. Daarmee is hij vermoedelijk de enige in de voormalige Sovjetunie die het lot van een door de terreur vermalen voorouder zo gedetailleerd in kaart heeft weten te brengen. En de geschiedenis is daarmee voor hem nog niet ten einde. Stepan bereidt een rechtszaak voor waarin hij alle schakels in de commandolijn alsnog veroordeeld wil krijgen. Ook dat lijkt naïef. Maar wie had vóór hem alle namen van de betrokkenen op papier?

Denis Karagodin behoort tot een groep Russische burgers die de bloedigste jaren van de Sovjetgeschiedenis, waarin de staat zich keerde tegen het eigen volk, niet langer willen wegmoffelen. Er zijn periodes geweest waarin die zwarte jaren aan bod leken te komen (na de dood van Stalin en onder Gorbatsjov), maar de geschiedschrijving werd al snel weer de geschiedschrijving van de staat. Op zijn blog vangt Karagodin het wrange daarvan samen in een paar zinnen: “De ene man doodt de ander, en zegt daarna: weet u, ik heb hem gedood, maar hier hebt u een formuliertje dat zegt dat ik hem heb gerehabiliteerd – nu is alles in orde. Nee, het is niet in orde.” Tot een maatschappelijk zelfonderzoek – laat staan tot berouw en verzoening – is het nooit gekomen.

De gevangenis in Tomsk waar Stepan Karagodin opgesloten zat

De succesvolle speurtocht van Denis naar de beulen van zijn overgrootvader zet op internet veel pennen in beweging. “Naast de officiële geschiedenis van het land bestaat er nog een andere. Verborgen, ongevernist, niet-gesanctioneerd”, schrijft de in Duitsland woonachtige journalist en commentator llya Milshtein (Илья Мильштейн). “Dat is de eeuwige burgeroorlog van de staat tegen het volk, waarin de beulen in de regel de winnaar zijn. Nog erger. De talloze aan de staat gelieerde beulen en de slachtoffers vormen één geheel, één schijnbaar ondeelbaar volk. Maar in jaren van zogenaamde dooi, wanneer de staat tijdelijk min of meer vegetarisch wordt, blijkt toch allengs dat het gewoon concrete burgers waren die moorden, martelden, bewaakten en verklikten. […] En dan komt de gedachte op aan twee Ruslanden die elkaar op de een of andere manier in de ogen moeten kijken: het land van de bewakers en het land van de kampgevangene. Dan krijg je hoop dat dat ooit zal gebeuren en dat het land zal veranderen. Maar ook rijst dan de vraag: als de geschiedenis van het land een aaneenrijging is van eindeloze misdaden en eindeloos lijden, is er dan wel verzoening mogelijk? Zijn het dan tenminste de kleinkinderen die zich met elkaar kunnen verzoenen?”

------------------

Het onderzoek van Denis, waarvan de beschrijving leest als een detective, toont aan dat dat kan. Nadat hij de namen van de beulen van zijn achtergrootvader heeft gepubliceerd, ontvangt hij een brief van de kleindochter van één van hen. 

Hier deel 2 en deel 3
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond Denis Karagodin vermeld als student. Hij is al afgestudeerd.

Wat deed de schrijfster van Mary Poppins in 1932 in Moskou?

-----------

Is er een verband tussen Mary Poppins en de USSR van voor de Tweede Wereldoorlog? Dat is er. Zelf bezocht het wereldberoemde kindermeisje het arbeidersparadijs nimmer, maar haar schepster, Pamela Lyndon Travers, deed dat wel. Zij maakte in 1932 een groepsreis naar Leningrad en Moskou. Nizjny Novgorod stond ook op het programma, maar die stad aan de Wolga werd op het laatste moment geschrapt, “omdat alle schepen kapot waren”. Travers schreef een reisverslag dat in 1933 in afleveringen verscheen in The New English Weekly en in 1934 als apart boekje: Moscow excursion.

Pamela Lyndon Travers

Pas kort na dat gebundelde reisverslag verscheen de eerste aflevering van haar Poppins-verhalen en Travers was op het moment van haar reis naar Rusland geen bekende schrijfster. Zij kreeg dan ook geen speciale behandeling à la George Bernhard Shaw (die op hallucinante wijze werd ingepakt door zijn gastheren en tijdens de hongersnood in Oekraïene alles wat hij daar aan propaganda kreeg voorgeschoteld slikte voor zoete koek), maar stapte bij een Intourist-kantoor in Londen naar binnen en boekte een reis – wat in die tijd betekende: een groepsreis.

Een toerist keert niet terug uit Rusland met een tijgervel als souvenir, schrijft Travers in haar inleiding, “but he can dazzle those who listen to his traveller’s tale with propaganda and statistics which suggest that since the days of the Old Testament the land of Canaan has moved its domicile considerably to the North-West.” 

Travers is geen ‘gelovige’ die in de USSR de heilstaat ziet (de meeste van haar groepsgenoten zijn dat wel). Ze is niet vóór of tegen, ze wil gewoon weten in wat zich in Rusland voltrekt. De confrontaties die dat oplevert, met gidsen, groepsleden en gewone Russen, zijn hilarisch, maar maken Travers in al hun absurdisme herhaaldelijk ook boos. Ze voelt zich machteloos tegenover alle staalharde ideologische verhalen en beseft dat haar blik beperkt is. Hóe beperkt, zal ze niet geweten hebben. De ontwrichting in de Sovjetunie was begin jaren dertig door de gedwongen collectivisatie enorm, op het platteland werd honger geleden. Dat moet ook de ware reden zijn geweest voor het schrappen van Nizjni Novgorod. De kans op ‘ontnuchterende’ taferelen zal te groot zijn geweest.        

Travers is een schrijfster, en dat maakt haar boek  tot een feestje - zeker voor wie (zoals ondergetekende) de Sovjetunie tientallen keren groepsgewijs bezocht. Al die rondleidingen! Die gidsen! Die eindeloze verhalen volgens een vast stramien, waar je uiteindelijk je schouders maar bij ophaalde, omdat je elke discussie toch verloor. Travers, al enigszins murw: “After recounting the circumstances of the deaths of Tsar Nicholas the late and his family, she [de gids] remarked sternly: ‘And if anyone will tell you they was still leeving we will tell you that they was burned.’”

Ter compensatie van het geschrapte Nizjny Novgorod mag het gezelschap vlak bij Moskou een kolchoz bezoeken. Het lange verhaal van de directeur wordt door de gids van de dag, die niet zo goed in haar Engels zit, als volgt samengevat: “Zis place, she make thirty-three cabbages the year. Lettuce two sousand. Seven carrots. Nitrates, no it is not. Soil, she is good. Yes. Many workers. Yes. Zey do not eat cabbages. Cabbage for the State.”

Travers droomt af en toe weg – zoals je mag verwachten van de schrijfster van Mary Poppins. Bij een bezoek aan het oude Smolny Instituut ("It is made by Catherine ze Grit") hoort ze tot haar intens genoegen dat de inmiddels nogal sobere vertrekken ooit een school voor adellijke dames huivestten. “I am glad to think that the walls remember something a little irrational – laughter and the swish of satins and the nut-dropping sound of high heels, like the hooves of goats, running along the corridors.”

Helaas, ik mag Travers’ reisverslag niet houden – het moet terug naar de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Daar is het natuurlijk niet op zijn plaats. Het hoort hier bij mij te staan, in de boekenkast, naast de Russische reisverslagen van Astolphe de Custine, Truman Capote en John Steinbeck. Maar ja, wat doe je d’r aan.

Fotografengeluk in de USSR: het Eerste Vijfjarenplan en de Duitse inval - Margaret Bourke-White was erbij - 1

-------------------------

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In het najaar van 1930 loopt fotograaf Margaret Bourke-White onder het raam door van de Sovjetambassade in Berlijn, wanneer ze boven haar iemand hoort fluiten. Het is de Sovjet-consul die met een papiertje staat te wapperen. Het is haar visum voor de Sovjetunie, waar ze de afgelopen vijf weken regelmatig tevergeefs voor langs is geweest. De Amerikaanse mag het land in – als eerste beroepsfotograaf uit het Westen.

Bourke-White is in eigen land dan al een fotograaf van naam. Ze is gespecialiseerd in architectuurfotografie en heeft een passie voor industriële objecten en machines. Met haar portfolio vol Amerikaanse staalgieterijen, generatoren, turbines en locomotieven had ze de Russen overtuigd: als iemand de stormachtige ontwikkelingen tijdens het Eerste Vijfjarenplan in beelden zou kunnen vangen, dan was zij het. Ze kocht een grote koffer en stopte die vol met blikvoedsel. “I had been warned that if I travelled off the beaten path, I would find near famine conditions. That night I left for Moscow”, schreef ze vele jaren later in haar memoires. 

Machinedans

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Bolsjoj Theater, Moskou

Bolsjoj Theater, Moskou

Een reis van 5.000 kilometer voerde haar van Moskou naar Novorossiisk, van kolchozen naar de stuwdam in de Dnjepr bij Zaporozje. Ze kwam ogen tekort. “No one could have known less about Russia politically than I knew - or cared less. To me, politics was colorless beside the drama of the machine”, aldus Bourke-White. Daarmee onderscheidde zij zich van nogal wat andere bezoekers uit het Westen, voor wie de jonge USSR de heilstaat was en die – bewust of onbewust - geen afbreuk aan dat beeld wilden doen en zich gewillig zand in de ogen lieten strooien.

Stuwdam bij Zaporozje

Stwudam bij Zaporozje

Haar eerste reis – ze maakte er in de vroege jaren dertig drie – was in opdracht van het tijdschrift Fortune. Het resulteerde onder meer in het boek Eyes on Russia (1931), dat haar faam als fotograaf nog eens onderstreepte en waarmee ze bij de Sovjetautoriteiten in een goed blaadje kwam te staan – al was het niet zomaar een lofzang op de zegeningen van het vijfjarenplan. Bourke-White noemde de Sovjetunie ‘the land of the Day After Tomorrow’, deels verwijzend naar het wenkende toekomstperspectief, maar vooral toch doelend op de gekmakende bureaucratie met steeds weer onbegrijpelijke obstakels en uitstel tot ‘overmorgen’.

1933

Crèche van traktorfabriek

Bourke-White werd uiteraard voortdurend begeleid en van een reis ‘off the beaten track’ kwam het natuurlijk niet. Helemaal blind voor de enorme ontwrichting die de onverbiddelijke industrialisering en de misdadige collectivisatie van de landbouw met zich meebrachten, was ze echter niet. Wanneer ze suiker nodig had, schrijft ze, ging een functionaris met haar mee naar de winkel om de suiker – indien voorradig - op te eisen. “Little food; no shoes; terrible inefficiency; steady progress; great hope”, noteert ze in Eyes on Russia. Op meerdere foto’s die ze in de jaren dertig maakte, sijpelen de harde omstandigheden door.

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In 1931 nodigt Moskou haar uit voor een tweede reis en doet ze onder meer Magnitogorsk aan. In 1933 reist ze opnieuw naar de Sovjetunie, nu met als doel om wat meer van het platteland te zien. De autoriteiten, ook niet achterlijk, begeleiden haar naar … Georgië. Ze maakt er onder meer foto’s van de moeder van Stalin.

Jekaterina Dzjoegasjvili, de moeder van Stalin

Bourke-White kreeg een unieke kans om de USSR-in-opbouw vast te leggen. Daarmee was haar fotografengeluk, wat Rusland betrof, nog lang niet op. In mei 1941 reisde ze nogmaals naar het land. Ze was er de enige Westerse journalist toen Duitsland op 21 juni het land binnenviel.

Wordt vervolgd.

(Eyes on Russia heb ik helaas niet in mijn bezit. De bijschriften bij bovenstaande foto's zijn onder voorbehoud. Veel foto's worden her en der opgevoerd met verschillende jaartallen en verschillende omschrijvingen. Waar bij de ene bron een Russisch dorp de locatien is, staat bij de ander bijvoorbeeld Georgië vermeld. De moeder van Stalin - dat klopt in elk geval.) 

Volksvermaak in Leningrad. De verdwenen achtbaan aan de Neva

achtbaan Leningrad Sint-Petersburg

Op de plek hierboven heb ik heel wat voetstappen liggen, maar nooit heb ik vermoed daar ooit een heuse achtbaan heeft gelegen – en niet zo’n kleintje ook. Er zijn verzachtende omstandigheden (de achtbaan is in 1941 afgebrand en nimmer herbouwd), maar toch. Zoiets behoor ik te weten. Zoals iemand die Amsterdam denkt te kennen, dient te weten welk groot gebouw er voor de oorlog stond op het Frederiksplein en dat ook is afgebrand. 

De Russische benaming voor een achtbaan is Американские горки / Amerikaanse heuvels. De heuvels hierboven bevonden zich in wat nu het Aleksandrovski Park heet, naast de dierentuin. Een prachtige locatie, waarbij je met je wagentje bijna over het water van de Kronverskaja Potoka scheerde en uitkeek op de Peter-en-Pauls vesting, met iets verderop de Neva. Het was al de tweede achtbaan op die plek, de eerste, gebouwd door koopman Sergej Jelisejev, brandde in 1932 af. In mei 1934 werd de nieuwe in gebruik genomen.

 

Music Hall Gosnardom Alexandrovski Park Sint-Petersburg

Op deze foto is de ingang van het park te zien in de jaren dertig, toen het nog werd aangeduid als ‘park van het Gosnardom’. Dat Gosnardom (Staatsvolkshuis) staat hier links van de ingang, het herbergt tegenwoordig een muziektheater met de naam Мюзик Холл / Mjoezik Choll. Rechts van het puntdak zijn net de witte bogen te zien van de achtbaan. Hieronder diezelfde bogen, waarop staat – het eerste woord kan ik niet lezen (Мужество?) – dat de ideeën van Lenin-Stalin hebben gezorgd voor de creatieve bloei van alle volken:

Amerikanskie gorki achtbaan Leningrad jaren dertig

 

In het Gosnardom en het park was van alles te doen, zoals te zien is op dit jaaroverzicht van 1935, afkomstig uit het archief van de toenmalige plaatsvervangend directeur Boris Gorbonosov. Het park trok in dat jaar 1.160.600 bezoekers. De meesten van hen gingen naar een ‘Muzikale komedie’ (Музкомедия), de achtbaan stond met 538.500 bezoekers op de tweede plaats. Rechtsonder staat het ‘massa-werk’ vermeld, waaronder seances simultaan schaken, “met deelname van de beste schaakmeesters (Botwinnik e.a.).”

 

Op16 oktober 1941 viel het doek voor de Amerikaanse heuvels. Bij een Duitse luchtaanval gingen ze in vlammen op. De heuvels leken misschien van steen, maar waren van hout. Op de ansichtkaart, gemaakt in de oorlog, is links de brand te zien vanaf de Beurs. De achtbaan werd niet herbouwd, het vrijgekomen terrein werd bij de dierentuin gevoegd.

brand Leningrad beleg Tweede Wereldoorlog achtbaan ansichtkaart

Voor zover ik weet bestaan er geen bewegende beelden van de achtbaan in bedrijf. Die zijn er wel van de eerste achtbaan op die plek. Zie hieronder vanaf 7.30. Duidelijk komt daar de Petrus-en-Paulusvesting voorbij.

De verloren en teruggevonden onschuld van kunstenaar Vasili Jolkin: een leven in Sovjetposters, kamptekeningen en landschappen

-----------------

1946 - In 1950 zullen we het vooroorlogse niveau overtreffen van de winning en verwerking van olie!  HOE MEER OLIE, DES TE STERKER ONS MOEDERLAND!

Door je werk als kunstenaar kom je in een werkkamp terecht, dankzij je werk als kunstenaar kom je daar min of meer ongeschonden uit – het is één van de paradoxen uit het leven van Vasili Jolkin (1897–1991). Ook in het werk zelf van Jolkin zijn de tegenstellingen groot. Je zou toch nooit vermoeden dat onder deze vier werken dezelfde naam staat?:

1932 -Leve het Rode Leger - de gewapende afdeling van de proletarische revolutie 

Afrekening in een kampbarak

1960 - Illustraties bij De Blauwe Express van Nikolaj Kostarev

1965 - Sitsen Zjigoeli-oevers


Vasili Nikolajevitsj Jolkin groeit in de jaren twintig uit tot een bekend kunstenaar. Hij kan redelijk zijn gang gaan in de jonge Sovjetunie, waar in film, architectuur en schilderkunst nog volop geëxperimenteerd wordt. In die opwindende jaren werkt hij onder meer als vormgever (samen met Gustav Klutsis) mee aan het tijdschrift Bouw van Moskou.

-------------

1932

1932

Ook wanneer de vrijheid voor kunstenaars kleiner wordt, vinden de collages van Jolkin nog hun weg naar politieke posters, een genre dat steeds belangrijker wordt. Er lijkt geen wolkje aan de lucht voor de gearriveerde kunstenaar, maar dan gaat het plots mis. In 1934 ontwerpt hij het omslag van een brochure met de toespraak van Stalin op het 17de partijcongres. Door een technisch foutje lopen de kleuren door en moet de complete oplage worden vernietigd. Jolkin wordt gearresteerd, beschuldigd van anti-Sovjetpropaganda en krijgt drie jaar kamp. Hij komt terecht in het omvangrijke Dmitlag, het kampencomplex dat is opgericht voor de bouw van het Moskou-Wolgakanaal. Even verricht hij daar zware fysieke arbeid, maar al snel kan hij aan de slag op de cultuurafdeling, waar hij zijn vertrouwde stiel mag oppakken. Hij werkt mee aan een technisch tijdschrift over de bouw en verzorgt de illustraties van een literair blad. Hij reist heel wat af langs het kanaal-in-aanbouw en maakt overal schetsen. . Een aantal daarvan belanden in het boek Van misdaad naar arbeid uit 1936 van Ida Averbach (geëxecuteerd in 1938). Tekeningen die de mindere kanten van het kampleven tonen, houdt hij wijselijk voor zichzelf.

Een nieuwe arrestatie na het uitzitten van een kampstraf is in die jaren geen uitzondering, maar Jolkin blijft verdere ellende bespaard. Hij kan opnieuw posters gaan ontwerpen, die wat rustiger ogen dan zijn eerdere werk.  De hang naar collages is nog wel duidelijk zichtbaar.   

1938

1939

Drieluik Onze successen (jaar?)

Drieluik Onze successen (jaar?)


Na de Tweede Wereldoorlog blijf Jolkin posters ontwerpen, en werkt hij ook als illustrator van kinderboeken. In een uitgebreid artikel vertellen Jolkins zoons dat hun vader tientallen jaren nodig heeft gehad om de angst kwijt te raken die hem sinds de arrestatiegolven onder Stalin had achtervolgd: “Pas in de tijd van Brezjnev begon de angst weg te zakken.” Dat is zichtbaar in het schilderij Ситцевые берега Жигулей (Sitsen Zjigoeli-oevers) uit 1965, dat een uitbundige, vrije vrolijkheid uitstraalt. Diezelfde vrolijkheid  vinden we terug in een veel ouder schilderij van Jolkin, uit het midden van de jaren twintig: Lenin in Zwitserland. Ik ken geen Sovjet-schilderij met Lenin dat eenzelfde simpele vrolijkheid laat zien. De onbekommerde levenslust verdwijnt daarna uit het werk van Jolkin. Pas veertig jaar vindt hij die weer terug.


--------------------

(In hetzelfde kamp als Vasili Jolkin werkte ook de componist Maks Kjoess. Over hem schreef ik eerder een stukje.)