"Moscou tournait lentemenent sous l'avion" - Antoine de Saint-Exupéry vloog boven Moskou in de ANT-20, die een dag later neerstortte.

--------------------

Antoine de Saint-Exupéry (jaartal?)


Dat is nou wat je noemt: een leuke bijvangst. In mijn vorige stukje schreef ik over de schilder Vasili Koeptsov, de maker van De ANT-20 Maksim Gorki, een van de leukste schilderijen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg. Met Koeptsov liep het slecht af; uit angst voor een arrestatie pleegde hij in 1934 zelfmoord. Met de ANT-20 Maksim Gorki, het grootste vliegtuig uit die tijd, afgebeeld door Koeptsov, ging het ook mis: het stortte op 18 mei 1935 neer door toedoen van een roekeloze vliegenier, die met zijn kleine toestel een stunt wilde uithalen en tegen de ANT-20 aan vloog.

Terwijl ik enig speurwerk verrichte naar de toedracht van dat ongeluk, stuitte ik op een bekende naam: Antoine de Saint-Exupéry. En wat blijkt, de auteur van Le Petit Prince, tevens  piloot, vloog op 17 mei 1935 in de ANT-20 boven Moskou, een dag dus voor de crash. Niet als piloot (dat had het verhaal nog mooier gemaakt), maar als passagier. Hij had heel wat moeite moeten doen om mee te mogen, maar uiteindelijk had hij dan toch toestemming gekregen. Hij was geen dag te laat. 

Antoine de Saint-Exupéry, die ook journalistiek werk publiceerde, verbleef enkele weken in de Sovjetunie en legde zijn indrukken vast in zes stukken voor het dagblad Paris-Soir – alle, in de originele opmaak, online beschikbaar. De Sain-Exupéry was een van de Westerse intellectuelen die het gigantische politieke, maatschappelijk experiment dat gaande was in de  USSR, weleens met eigen ogen wilden aanschouwen. Zijn artikelen in Paris-Soir zijn een apart verhaal waard. Hij gaf, voor zover mogelijk, zijn ogen goed de kost en onderscheidde zich van ‘nuttige idioten’ als Beatrice Webb en Georges Bernard Shaw, die zich een rad voor de ogen lieten draaien en terugkeerden met bijna misdadige lofzangen op de jonge Sovjet-staat.

Het artikel van De Saint-Exupéry over de ramp met de ANT-20, die aan 49 mensen het leven kostte, verscheen op 20 mei in de krant, twee dagen dus na het ongeluk. Uitgebreid beschrijft hij zijn vlucht in het indrukwekkende toestel (“l’appareil, gloire de l’aviation Soviétique”), met comfortabele stoelen, een bibliotheek, een drukkerij, een telefooncentrale (voor de communicatie tussen de bemanningsleden) en slaapplaatsen in de lange vleugels, die een spanwijdte hadden van 63 meter. Door de ruime ramen had hij een prachtig uitzicht: “Moscou tournait lentement sous l’avion.” En dan schrijft De Saint-Exupéry bijna laconiek: “Le lendemain, le Maxime Gorky n’existe plus.”

De ANT-20 leek veilig genoeg. Al twee keer had het bij feestelijkheden over het Rode Plein gevlogen (op 19 juni 1934 bij de verwelkoming van de Tsjeljoesjkins, met Stalin en Maksim Gorki onder het publiek, en op 1 mei 1935). Voor de noodlottige vlucht van 18 mei waren medewerkers met familieleden uitgenodigd van het Tsentralny Aerogidrodinamitsjeski Institoet, het door Anton Toepolev geleide constructiebureau dat de ANT-20 had ontworpen. 

Het toestel werd begeleid door twee vliegtuigjes, met in één daarvan een cameraploeg. Vermoedelijk onder druk gezet, voerde de piloot van het andere vliegtuigje voor een mooi shot een looping uit. En dat ging mis. Zijn toestel boorde zich in de ANT-20 Maksim Gorki en beide vliegtuigen stortten neer. De ANT-20 kwam deels terecht op een boerenhuis, waar twee mensen om het leven kwamen. Zij zaten, schrijft De Saint-Exupéry, net aan de thee.

De ANT-20 was bedoeld als concreet propaganda-instrument: de drukkerij kon brochures drukken die na de landing in verre oorden konden worden uitgedeeld. Ook was er een projector aan boord waarmee ter plekke films konden worden vertoond. Overwogen was om de wolken als projectiedoek te gebruiken, maar dat bleek technisch lastig. En uiteraard was het toestel op zich al een prachtig uithangbord, dat liet zien waartoe de Sovjetunie allemaal in staat was. De Saint-Exupéry: “…l’U.R.S.S. perd la meilleure preuve qu’elle possédât de la vitalité de sa jeune industrie.”    
De Fransman schrijft ook dat de ANT-20 Maksim Gorki op de fatale vlucht heen en weer naar Leningrad had moeten vliegen. Was dat gebeurd, en het toestel had over het centrum van de stad in het noorden gevlogen, dan was het tafereel dat Vasili Koeptsov op zijn schilderij van 1934 uitbeeldde, alsnog werkelijkheid geworden: de ANT-20 Maksim Gorki die over het Paleisplein vliegt.

Vasili Koeptsov - De ANT-20 Maksim Gorki (1934)

---------------

(Antoine de Saint-Exupery ontsnapte een half jaar na zijn Moskouse vlucht nogmaals aan de dood; hij overleefde een crash in de Libische woestijn. Maar zijn geluk was niet oneindig. Hij verongelukte op 31 juli 1944, nadat hij was opgestegen van Corsica voor een verkenningsvlucht.)

Mijn Russische muzikantjes zagen de sneeuw en wilden buiten spelen. En had ik nog een verzoeknummer?

----------------

20180228-029.jpg

Vergiste ik me nu? Werd het wat onrustig in de boekenkast, daar achter het glas? Waar mijn Russische blaasmuzikantjes doorgaans hun marsjes blazen, in volle harmonie? Ik schoof het glazen wandje weg. De muziek kwam nu luid de woonkamer in. En inderdaad, het klonk net even anders allemaal. Onrustig, af en toe net niet in de maat …

En tussen de noten door hoorde ik plots heel duidelijk: “Mogen we buiten spelen?” Ze hadden het zien sneeuwen, hadden zo’n heimwee gekregen naar Leningrad, en wilden weer marcheren, zoals ze vroeger deden, vanaf Plosjtsjad Vosstanija, over de Nevski, de Anitsjkov brug, langs de Passage (ach, de Passage, waar ze ooit, op 9 mei, van die prachtige, trotse, droevige oorlogsliedjes hadden gespeeld!), langs de Gostini Dvor, over de Mojka, en dan rechtsaf, de Bolsjaja Morskaja in en onder de stenen boog door het Paleisplein op!

Natuurlijk mochten ze buiten spelen. Ik verontschuldigde me, dat mijn tuin wat mager afstak bij de beelden van hun heimwee. Ze vonden het niet erg.


Daar gingen ze! En had ik nog een verzoeknummer? Ik aarzelde even. De mars der vliegeniers? Katjoesja? Afscheid van een Slavisch meisje? Overwinningsdag? Nee, toch maar De mars der vliegeniers.


En toen ze klaar waren, gingen ze ook nog even het ijs op. Om te oefenen, voor als het nog een paar dagen flink zou vriezen in Amsterdam. Spelen op de Amsterdamse grachten!      

-----------------

(Over mijn trouwe soldatenmuzikantjes schreef ik eerder hier en hier.

Het vliegtuig stortte neer, de schilder verhing zich. Het lot van Vasili Koeptsov en de ANT-20.

------------------------

Het is een van de leukste schilderijen in het Russisch Museum in Sint-Petersburg, met die titel die de trots op de technologische vooruitgang in de USSR zo mooi koppelt aan de naam van de meest gevierde schrijver uit die jaren: De ANT-20 Maksim Gorki. Het doek is van de schilder Vasili Koeptsov (1899-1935), die een grote voorliefde had voor alles wat vloog. Het toestel dat hij hier afbeeldde, de Maksim Gorki dus, heeft echt bestaan (al vloog het nooit, zoals op het schilderij, boven Leningrad), maar stortte door toedoen van een overmoedige piloot al na een paar  vluchten neer. En met Vasili Koeptsov liep het ook slecht af.

Eerst maar even die schilder. Koeptsov volgde in zijn geboorteplaats Pskov een opleiding aan de Nikolaj Fan-der-Flit School (Школа художественно-ремесленная им. Н.Ф. Фан-дер-Флита), een kunstzinnige vakopleiding, genoemd naar een vooraanstaande overheidsdienaar met een groot hart voor cultuur (en, uiteraard, met zo’n naam, een nakomeling van Hollandse immigranten, die in de 18de eeuw arriveerden in Archangelsk). Koeptsov volgde er de mozaïek-opleiding, wat goed te zien is in zijn latere schilderwerk. Zijn liefde voor de luchtvaart werd mogelijk aangewakkerd toen hij op het vliegveld van Pskov van dichtbij een Ilja Moeromets aanschouwde. Dat type vliegveld gold rond de Eerste Wereldoorlog als een wonder van techniek.

In 1918 zette Koeptsov zijn opleiding voort aan de Kunstacademie van Sint-Petersburg. Hij nam deel aan tentoonstellingen en raakte beïnvloed door Pavel Filonov en diens revolutionaire Analytische Methode. De band met de nogal anarchistisch ingestelde Filonov zou voor Koeptsov heel vervelend uitpakken.

1 Mei (1929)

Weefster (jaartal onbekend)

Vliegtuigen. Zaaien vanuit de lucht (1931)

Koeptsov is een van de weinige schilders die veel werk wijdde aan de luchtvaart. Helaas is het lastig oordelen over de precieze plaats van dat thema in zijn werk, want (afgaand op wat ik aantref op internet) zijn zo’n beetje al zijn schilderijen verdwenen. Na zijn dood belandden 150 werken in een museum in Pskov, dat tijdens de Duitse bezetting werd geplunderd. Waar Koeptsovs schilderijen zijn gebleven, is niet bekend. En dat is werkelijk doodzonde, want wat zijn de vijf doeken die ik tegenkwam, prachtig. Drie daarvan zijn inderdaad gewijd aan de luchtvaart. (Ik trof ook nog een zelfportret aan, helaas alleen in zwart-wit). *)

Zeppelin (1933)

Wat gebeurt er allemaal niet op het schilderij met de zeppelin, hier links! Kijk eens naar de kleuren op de wolken. Geen idee waar die door worden opgeroepen, maar wat geeft het. En die twee onderste vliegtuigen - daar heeft Koeptsov zich dusdanig op uitgeleefd, die zou je nu kunnen tegenkomen in een winkel met modern design-speelgoed. Ik tel twaalf vliegtuigjes die rond de statige zeppelin buitelen, maar misschien mis ik er nog eentje.  

De ANT-20 Maksim Gorki  - op het schilderij boven aan dit stuk - vliegt boven het Oeritski plein (zo heette het Paleisplein in het jaar dat Koeptsov het schilderij maakte), waar colonnes feestvierende burgers voorbijtrekken aan het Winterpaleis. Jammer dat het Lenin stadion (het huidige Petrovski stadion) net niet te zien is. Wat mij intrigeert zijn die platte, oranje rechthoekjes aan het eind van de linkervleugel en rechts tussen de voor- en achtervleugels. De mozaïek-achtige blokjes hangen zo te zien aan parachutes. Ze zullen enig gewicht hebben gehad. En dat gewoon boven de stad? Het zal dan niet zonder gevaar zijn geweest.

Bekend is dat Koeptsov in 1935 aan schetsen werkte voor een schilderij met de titel De Bolsjewieken bestormen de hemel. Het is er nooit gekomen. Op 10 oktober werd er  huiszoeking bij hem gedaan, vermoedelijk vanwege zijn banden met de allang van het ‘rechte pad’ van het socialistisch-realisme afgeweken Filonov. Diens Ideologie van de Analytische Methode, door Koeptsov met de hand overgeschreven, werd in beslag genomen, evenals boeken van Bakoenin en Kropotkin. De angst voor een arrestatie werd Koeptsov te veel en hij verhing zichzelf.

Met de door Koeptsov vastgelegde ANT-20 ging het ook al helemaal fout. Als je mystiek bent aangelegd – wat ik niet ben – zou je kunnen zeggen dat de kleine vliegtuigen die op het schilderij meevliegen met de luchtreus, daar al naar verwijzen.

Alles over het kille einde van de ANT-20 (plus een verrassende 'gast') leest u in deel 2.   

----------

*) Uit catalogi van tenstoonstellingen zijn nog wel meer titels bekend, maar de schilderijen zelf zijn (nog) niet gevonden.   

Minachtiging in Moskou: Halbe Zijlstra en de diepe kloof tussen Nederland en Rusland. (Met dank aan Aleksej Navalny.)

---------------------

halbe-was-erbij-1132x670.jpeg

Hoe zal er in de hogere Russische politieke kringen gereageerd zijn op het aftreden van onze minister Halbe Zijlstra? Die zijn biezen moest pakken, vanwege een leugen – een paar jaar geleden – over een ontmoeting met Vladimir Poetin? Het zal met een  mengeling zijn geweest van onbegrip en minachting. Een minister die opstapt vanwege een leugentje?

Terwijl het politiek einde van Zijlstra zich gisteren steeds nadrukkelijker aandiende, moest ik denken aan de politieke mores in Rusland, het land waar zijn vertrek onlosmakelijk mee is verbonden, en dat aan de vooravond nog wel van een bezoek datzelfde land.

Wie door Russische ogen naar Nederland kijkt, begrijpt Nederland niet. Wie door Nederlandse ogen naar Rusland kijkt, begrijpt Rusland niet. Om dat helder te maken is elk van de drie onderstaande filmpjes - met ondertiteling - al meer dan voldoende. Ze zijn alle gemaakt door het team van Aleksej Navalny, de criticus van Poetin cs, die door het Kremlin angstvallig buiten de komende presidentsverkiezingen wordt gehouden. Navalny trekt een beerput open van heb ik jou daar, met als mikpunten de Russische procureur-generaal Tsjajka, premier Medvedev en Poetin-vertrouwelingen Deripaska en Prichodko. Grootschalige corruptie, wanstaltige zelfverrijking en diefstal, gepleegd door lui die zonder enige scrupules hun land leegroven.

Nergens zijn de beschuldigingen die Navalny aanvoert op ook maar enigszins overtuigende wijze weerlegd. En de gevolgen? Dat zijn er niet of nauwelijks. De ontmaskerde oplichters en dieven (zo worden ze door Navalny consequent genoemd, en ik heb geen betere omschrijving) zitten gewoon nog op hun plek. Hooguit – ik kan het mis hebben – treedt Tsjajka wat minder in de openbaarheid. En de Russen die zich niet alleen door de tv laten informeren (de YouTube-filmpjes van Navalny zijn door miljoenen bekeken) zouden bij de verkiezingen misschien best hun stem willen laten horen, maar krijgen bij dat door het Kremlin geregisseerde toneelstuk daartoe niet echt de gelegenheid.

Halbe Zijlstra die – terecht, uiteraard – opstapt omdat hij een keertje heeft gelogen… Daar begrijpen ze in Moskou echt helemaal niks van.

Hoe dan ook, het is een goede aanleiding om Navalny’s werk nog eens op een rijtje te zetten. Hoe hij als president zou varen, dat durf ik niet te zeggen. Maar wat een lef heeft die vent! En verder prijs ik me gelukkig dat ik in een land leef waar een minister zich geen leugen (blootgelegd door een onafhankelijke pers) kan veroorloven.

(Voor ondertitels: klik in de zwarte balk op het radartje ('instellingen') > ondertiteling > Engels.) 

Hoe ik op Valentijnsdag net niet belandde in het detentiecentrum van de IND

------------------

fleurig-voorjaar-boeket-2012.jpg

Met Valentijnsdag heb ik niet zo veel. Het is een nog niet zo lang geleden uit het buitenland overgewaaid fenomeen, dat bij mij geen wortel heeft geschoten. Waarbij natuurlijk ook een rol speelt dat – ik doe daar niet moeilijk over – met het stijgen der jaren iemands positie op de Valentijnsmarkt er niet echt beter op wordt.

Toch kunnen er op zo’n Valentijnsdag ook bij mij nog heel onverwachte dingen gebeuren. Zo vond ik een paar jaar geleden op 14 februari, na een lange dag waarop ik mij onder meer als tolk Russisch had moeten vervoegen bij de IND op Schiphol, een mooie bos bloemen aan mijn voordeur hangen.

Ik was die dag vroeg op stap gegaan, want denk niet dat de IND op Schiphol zich op Schiphol bevindt. Reis je, zoals ik, met het openbaar vervoer, dan moet je vanaf de luchthaven ook nog een flink stuk met de bus. Het was mijn eerste tolkopdracht daar en ik was, heel verstandig, een dagje eerder wezen kijken waar ik nou precies moest wezen. Want je wilt natuurlijk niet dat zo’n asielzoeker op jou moet gaan zitten wachten.

Dankzij mijn research van de dag ervoor, kwam ik mooi op tijd aan bij het kantoor van de IND. Het was glad die dag, maar daar had ik in de trein en bus geen last van gehad. Ik meldde me aan en even later kwam een aardige medewerkster van de IND naar beneden. We moesten naar het detentiecentrum, een eindje verderop, te bereiken via de snelweg. We liepen de kou in en na een paar meter keek de medewerkster mij vragend aan. Waar stond mijn auto?

Dat misverstand was snel de wereld uit en even later zaten we in een geleende auto van een IND-collega, op weg naar het detentiecentrum. De eerste bocht ging goed, de tweede ook, maar bij de derde draaide de IND-medewerkster tevergeefs aan haar stuur. We eindigden, met de geleende auto, glibberend tegen een lantaarnpaal. Zwaargewonden vielen er niet. We werden opgehaald door een IND-collega (niet die van de geleende auto) en keerden terug naar kantoor. Van de afspraak in het detentiecentrum kwam niks meer terecht en ik kon terug naar huis, met de bus en de trein.

Die dag had ik ook nog avonddienst in mijn hoedanigheid van sportredacteur bij de NOS. Toen ik na afloop tegen middernacht – op de fiets – bij mijn huis aankwam, zag ik tot mijn vrolijke verbazing een bos bloemen aan de deurknop hangen. Nou ja zeg! Valentijnsdag! En er zat een kaartje bij! Van wie kon dat nou zijn? Ik kon hemaal niemand bedenken, wat ik meteen al pijnlijk vond voor degene die me deze verrassing had bezorgd …

Ik deed mijn jas uit, nam de bos bloemen mee naar de keuken en bekeek het kaartje. Het was van de vriendelijke tolkencoördinator van de IND op Schiphol, die hoopte dat ik die ochtend niet al te erg geschrokken was.

boeket-passivol-roze-gefeliciteerd_1771_2.jpg

-----------------

(Met tolken ben ik vrij snel daarna gestopt. Na een moeizame werkdag met een travestiet uit Azerbeidzjan bij de IND in Ter Apel vond ik het wel goed verder. In het detentiecentrum op Schiphol ben ik nooit geweest.)    

“Verminkt, maar niet vertrapt.” Olga Berggolts, de stem van belegerd Leningrad, werd verteerd door twijfel, angst en alcohol.

---------------------

In het vroege voorjaar van 1952 brengt Olga Berggolts (1910-1975) met een groep schrijvers een bezoek aan het in aanbouw zijnde Wolga-Donkanaal. Het werkvolk bestaat voor het overgrote deel uit gevangenen. Met veel fanfare is er net een nieuw stuk van het kanaal geopend. Gezeten in een auto, ziet Berggolts in het licht van de koplampen hoe de gevangenen na de plechtigheid in een sneeuwstorm door gewapende bewakers met honden worden weggevoerd. In haar dagboek schrijft de dichteres, die ooit vol overtuiging de Sovjet-idealen beleed: “Ik zat in de auto, mijn hoofd ingetrokken, en ergens diep van binnen, als lood, stroomden tranen. Voor de ramen van de auto liep mijn volk, waarvan 90 procent hier voor niks zat … En vindt men het dan gek dat ik na zoiets aan de drank raak? Als ik een eerlijk mens was, had ik me moeten verhangen of daar moeten blijven.”  

Letterkundige Natalja Gromova schreef met Smerti ne bylo i net een alom geprezen biografie van Olga Berggolts, de met de Stalinprijs onderscheiden dichteres, die in de oorlog met haar gedichten, voorgelezen op de radio, de inwoners van het belegerde Leningrad en de soldaten aan het front troost gaf en moed. Gromova put onder meer uit de dagboeken van de schrijfster; een aaneenschakeling van twijfel en – zeker wanneer de terreur onder Stalin Berggolts zelf en haar directe omgeving raakt – wanhoop. Het levert een hartverscheurend panorama op van een dubbelleven: de gevierde schrijfster die het systeem bezingt dat haar leven verwoest, die geacht wordt zaken als dwangarbeid “te draperen in leugens”. “Slechts dankzij het besef dat ik net zo’n dwangarbeidster ben als zij, belandde ik niet helemaal op de bodem van de wanhoop”, noteert de dichteres naar aanleiding van haar kanaalbezoek. Dat gebeurde later wel. Berggolts eindigt als een door de drank geteisterd wrak.

Berggolts heeft aanvankelijk alles mee. Ze is getalenteerd, beeldschoon en vindt in Leningrad al snel aansluiting bij de literaire wereld, die steeds meer in de pas dient te lopen bij het jonge Sovjet-bewind. Daar heeft de jonge Olga geen enkele moeite mee, integendeel, ze is vol van de Sovjet-idealen en brengt met haar werk de nieuwe wereld graag een stapje dichterbij. De schrijfster van gedichten, proza en kinderverhalen reist (als journaliste) rond in de Noord-Kaukasus en Kazachstan en ziet de ellende die de misdadige landbouwpolitiek teweegbrengt. Ze stelt zichzelf wel vragen, maar gedraagt zich verder als propagandiste. Ook wanneer in de jaren dertig de duistere vlek van de terreur steeds groter wordt. Zo schaart ze zich aan de zijde van degenen die de executie verlangen van de ‘Trotskisten’. Wanneer in 1937 kennissen worden gearresteerd en Berggolts uit de Schrijversbond wordt gezet wegens contacten met een ‘vijand van het volk’ (Leopold Averbach) groeit de angst. Gromova schrijft over Berggolts en haar geloofsgenoten:  “Oprecht trouw aan de idealen van de revolutie, waren ze ongemerkt voor zichzelf veranderd in medeplichtigen aan veel misdaden, begaan door de overheid. Onder het tromgeroffel van congressen, decreten en royeringen, stemden ze in met de uitroeiing van de boerenstand en met de vernietiging van de oude intelligentsia. Nu waren zij zelf aan de beurt.”

Berggolts wordt twee keer opgepakt, in 1937 en een jaar later. Beide keren wordt ze tijdens verhoren dusdanig hard aangepakt dat ze een miskraam krijgt. Berggolts heeft dan al twee kinderen (van twee vaders) door ziekte verloren. Ze overleeft het dubbele verblijf in de gevangenis en wordt vrijgelaten – waarom ze aan de Goelag ontsnapt, is niet duidelijk.

In haar dagboek schrijft ze: “Alles, of bijna alles in de tijd voor de gevangenis leek helder, alles paste in een goedgebouwd systeem, maar  nu is alles omgeboord, veel is van plaats verwisseld, veel is te gronde gericht.” Maar haar geloof is ze niet kwijt: “Ik ben verminkt, zwaar verminkt, maar niet vertrapt … Het heeft mijn verhouding tot onze ideeën, tot ons Moederland en de partij niet veranderd. Ik ben net als voorheen, zelfs in grotere mate, bereid om hun al mijn krachten te geven.”

De gelegenheid daartoe krijgt ze, nadat de Duitsers haar land zijn binnengevallen. Gromova: “De oorlog werd, hoe paradoxaal dat ook klinkt, voor Olga een echte bevrijding.” In gedichten richt ze zich via de Leningradse radio tot haar stad- en landgenoten – ze mag er weer zijn en voelt de levenslust terugkeren (ook dankzij een affaire met een radiocollega, terwijl ze daarnaast de zorg heeft voor haar doodzieke echtgenoot, die het beleg van de stad niet zal overleven). Berggolts wordt de stem van Leningrad. “… Ik praat met jou onder de fluittoon van granaten / in het licht gezet door een sombere gloed / Ik praat met jou vanuit Leningrad / land van mij, bedroefd land.”

Veel van wat ze schrijft en voorleest, valt volledig binnen de heroïsche Sovjet-kaders, maar er is ruimte voor het kleine, individuele. “Het armzalige Leningradse hompje brood / Bijna niets weegt het op je hand”, luidt een regel over een eenvoudige vrouw tijdens het beleg. Die vrouw, en de andere inwoners van de stad, zijn bij Berggolts de echte helden van de oorlog. Dát wordt door haar luisteraars herkend en zij zien Berggolts als hun beschermster. Een collega bezoekt het front en vertelt Olga hoe soldaten en officieren haar zeiden: “Wanneer u haar ziet, omhels haar dan.” Ze wordt het symbool van de onverzettelijkheid van de stad, ze wordt een legende.

De inwoners, die negenhonderd dagen de dood in de ogen hadden gezien en zelf voor hun lot hadden moet vechten, waren al die tijd een stuk minder bang geweest voor de overheid (“… wat een wilde vrijheid ademden we.”) De ontnuchtering volgt snel. Stalin moet niets hebben van de trots van Leningrad en de verhalen van individueel verdriet en heldendom. De duimschroeven worden na de oorlog weer aangedraaid – met als bekendste slachtoffers Anna Achmatova en Michail Zosjtsjenko, die – in augustus 1946 – tot literaire en maatschappelijke outcasts worden verklaard. 

Berggolts' graf op de Volkovo begraafplaats in Sint-Petersburg 

Voor Berggolts zijn de naoorlogse jaren een achtbaan waar ze niet meer uitkomt. In haar dagboek schrijft ze over de honger op het platteland. Een kolchoz waar ze eerder in de Izvestija een juichend artikel over schreef, noemt ze nu in kamp des doods. Tegenover de angst voor een nieuwe arrestatie en het verbod op haar boek Govorit Leningrad (over haar radiowerk tijdens het beleg), staat de Stalinprijs die ze in 1951 krijgt voor het lange gedicht Pervorossijsk (met lovende regels over Stalin). Na de dood van de dictator zet ze zich in voor de rehabilitatie van terreurslachtoffers. Uit die hoek krijgt ze vervolgens het bijtende verwijt dat ze in haar werk van na de oorlog de misdaden van het regime verzwijgt. In 1956 dreigt ze uit de Partij gezet te worden na een toespraak in het Moskouse Schrijvershuis, waarin ze de aanhoudende leugens in de literatuur aan de kaak stelt. Ze schrijft een berouwvolle brief aan het Centraal Comité. Ondertussen zint ze op een ‘definitieve’ roman over haar generatie, maar die komt er niet. Zou ze de waarheid hebben geschreven, dan had ze volledig moeten breken met het Sovjet-systeem dat het kader van haar leven vormde. Voor die stap, wel gezet door schrijvers als Aleksandr Solzjenitsyn en Lev Kopelev, heeft ze de kracht niet.

Niet alleen met haar politieke uitspraken brengt Berggolts haar partijlidmaatschap in gevaar, maar ook door “huiselijke verloedering” en “onwaardig gedrag” – oftewel: drankmisbruik. Ziekenhuisopnames helpen niet. Ze neemt af en toe nog deel aan het literaire leven, om daarna weer voor lange tijd uit het zicht te verdwijnen. Vrienden die haar in de vroege jaren zeventig bezoeken, treffen een flat aan waar het een chaos is. In de oude vrouw herkennen ze met moeite de vroegere Olga. Ze overlijdt op 13 november 1975.

----------------

Over het dagboek van Olga Berggolts schreef ik eerder al twee stukjes, zie hier en hier.

---------------

Een lezing van Natalja Gromova over het leven van Olga Berggolts:

Van de Moskouse chocoladefabriek Rode Oktober naar het haringbedrijf van mijn vader is maar een kleine stap.

---------------

Kort voor de Tweede Oorlog zit de Duitse Ruslandkenner Klaus Mehnert in een Moskous theater. Op het programma staat Michail Boelgakovs De Dagen van de familie Toerbin. Het toneelstuk speelt zich af in 1918-1919 en voor een straatscène heeft de regisseur een reclameposter opgehangen van de snoep- en chocoladefabriek Einem. Daarop is een peuter te zien die de rivier de Moskva overstapt, naar de Einemfabriek tegenover het Kremlin. Klaus Mehnert weet even niet hoe hij het heeft: die peuter, dat is hij.

Mehnert wordt in 1906 geboren in Moskou. Zijn overgrootvader van vaders zijde was musicus in het Bolsjoj Theater, zijn grootvader bouwde bruggen en spoorwegen voor de tsaar, zijn vader had een drukkerij in Moskou. Mehnerts grootvader van moederszijde was eigenaar van de Einemfabriek, die na de Revolutie genationaliseerd wordt en verdergaat onder de naam Rode Oktober. De naam van drukkerij Mehnert staat in kleine letters boven aan de poster.

Klaus Mehnert

Mehnerts ouders en grootouders hebben steeds hun Duits staatsburgerschap behouden en in de Eerste Wereldoorlog – de familie heeft Rusland tijdig verlaten – neemt zijn vader dienst in het Duitse leger. Hij sneuvelt in Vlaanderen. Klaus Mehnert wordt journalist, professor aan universiteiten in de VS en West-Duitsland, en werkt als correspondent en tv-commentator. In 1955 is hij in Moskou tijdens het bezoek van Konrad Adenauer, een jaar later is hij aanwezig op het Twintigste Partijcongres. Hij schrijft meerdere boeken over de USSR, waaronder Über die Russen heute. Was sie lesen, wie sie sind (1983). Dat zeer aanstekelijke boek is mijn kennismaking met hem.

Ik was er zo enthousiast over, dat ik bij Vrij Nederland informeerde of men misschien geïnteresseerd was in een interview met Mehnert. Zeker, luidde het antwoord. Ik schreeff een brief aan Mehnert, geadresseerd aan het instituut waar ik meende dat hij werkte. Ik krijg vrij snel antwoord van een medewerkster. De heer Mehnert had mij ongetwijfeld met plezier ontvangen, ware het niet dat hij enige tijd geleden was overleden.

De beschrijving van Klaus Mehnerts plotse weerzien met zijn jongere ik op een reclameposter, staat in de inleiding bij zijn boek De Russen. Hoe men leeft en denkt in een rode wereld (1959), dat ik vele jaren geleden las. Recent herlas ik het bewuste fragment en nu voerde het mij linea recta naar de Euromast in Rotterdam. In het restaurant aldaar, hoog boven de stad, vierde mijn vader in 2005 zijn tachtigste verjaardag. Ooit nam hij het haringexportbedrijf van zijn vader over, gevestigd aan de Vlaardingse haven. In het restaurant daar in de Euromast zag mijn vader plots zichzelf terug op een reclameposter van zijn vaders bedrijf, uit de vroege jaren dertig - de zorgvuldig bewaarde poster was een cadeau van zijn zus. Het joch dat daar haring staat te happen, dat is hij. 

----------------

In het midden het pakhuis/kantoor van mijn vaders bedrijf (firmanaam: Jan Don & Co) in 1938. Afgebrand in 1960.