Rusland in de 20ste eeuw – 4: De loopbaan van academicus Dmitri Lichatsjov weerspiegeld in brieven

——————

——————

In deze serie recensies en/of korte notities komen boeken aan bod die betrekking hebben op Rusland en de Sovjetunie in de 20ste eeuw. Misschien helpen ze het huidige Rusland beter te begrijpen. Waar ik nadrukkelijk aan toevoeg dat begrijpen iets anders is dan begrip hebben voor.

——————

Hij was in de jaren van Michaïl Gorbatsjov, ten tijde van de Perestrojka, de bekendste geleerde van de Sovjetunie op het gebied van de humaniora: Dmitri Lichatsjov. Zoveel mogelijk gebruikmakend van de groeiende openheid in de media, zette hij zich op hoge leeftijd nog in voor het behoud van Russisch cultuurgoed, voor herstel van kerken en de ‘repatriatie’ van cultuurschatten uit het buitenland. Als specialist op het gebied van oud-Russische literatuur stond hij in Rusland en ver daar buiten in hoog aanzien, al ging daar in eigen land wel het een en ander aan vooraf. Lichatsjov bracht vier jaar (1928-1932) door in de vroege Goelag: op de Solovetski Eilanden en in het Beltbaltlag, het kamp rond de aanleg van het Witte Zeekanaal.

De wederwaardigheden van Lichatsjov (1906-1999) op – vooral – wetenschappelijk gebied vinden hun weerslag in Будем надеяться на всё лучшее… Из эпистолярного наследия Д. С. Лихачева 1938—1999 (Laten we hopen op al het beste… Uit de epistolaire nalatenschap van D. S. Lichatsjov 1938-1999). Het is een kloek boek van ruim duizend pagina’s, dat zich er niet voor leent om woord voor woord, regel voor regel gelezen te worden – tenzij men specialist is op het gebied van oud-Russische literatuur. Voor zo iemand zijn de schriftelijke gesprekken en discussies tussen vakgenoten ten tijde van de USSR verplichte kost.  

Ik behoor niet tot die selecte groep, maar heb ‘Laten we hopen op al het beste…’ toch, regelmatig nogal wat regels overslaand, met plezier gelezen. Als niet al te diepgravende student Slavische taal- en letterkunde heb ik, lang geleden inmiddels, geroken aan de wetenschap. Dan is het leuk om  eens te zien hoe echte geleerden bezig waren met dezelfde materie waar ook ik, oppervlakkig, mee in de weer was. Los daarvan, in de brieven aan en van Lichatsjov leer je ook redelijk wat over de niet altijd even edele mores van de wetenschappelijke wereld in de USSR - waarmee het land geen uitzondering zal zijn geweest. Ruzies en intriges komen in de briefwisselingen regelmatig aan bod.

Mede ten gevolge van die intriges mocht Lichatsjov, bepaald geen dissident, jarenlang niet naar het Westen, waar hij zeer welkom was op wetenschappelijke conferenties. Zo ging in 1966 een reis naar Oxford aan hem voorbij, waar hij een referaat zou houden over Byzantijnse invloeden op de oud-Russische literatuur. Op het laatste moment werd hij uit de Sovjet-delegatie verwijderd, “zelfs zonder dat ik daarvan officieel op de hoogte werd gesteld”, schrijft hij in een klacht aan de Academie van Wetenschappen. Ook de gerespecteerde professor M. Alpatov mocht niet mee, en dat was, aldus Lichatsjov, allemaal het werk van het hoofd  van de delegatie V. Lazarev. Die had ene mevrouw A. Bank, medewerkster van de Hermitage maar zonder enige band met de Academie van Wetenschappen, wel een plaatsje in het reisgezelschap gegund. Lazarev en Blank, aldus Lichatsjov, speelden binnen de Byzantijnse studies al jaren de baas. “De laatste [Blank] maakt bij de Hermitage mijn dochter V. Lichatsjova al jarenlang het leven zuur.” Dat, aldus Lichatsjov, was de ware reden waarom hij niet naar Oxford mocht. Hij verzoekt de Academie een herhaling van dit soort “voor mij beledigende situaties” te voorkomen.

Zeven jaar later is Lichatsjov zijn onofficiële uitreisverbod zo zat (“de verboden zonder opgave van reden plaatsen mij in een moreel zware situatie”), dat hij de Academie laat weten af te zien van wat voor contact met Westerse collega’s dan ook. Pas in 1986 blijkt het ongeschreven verbod op reizen naar het Westen voor Lichatsjov opgeheven.

Fragment van een brief, met noten

Dit soort klachten zijn niet representatief voor het boek. Veel vaker komt er overleg voorbij over oude geschriften, over wetenschappelijke uitgaven die naar de drukker moeten, over correcties, over de juiste schijfwijze van oud-Russische namen, waarbij het de lezer die geen specialist is al snel duizelt. De uitgave van de correspondentie moet monnikenwerk zijn geweest. Elke brief gaat vergezeld van noten, die regelmatig meer ruimte innemen dan de brief zelf.    

          

Boeiend is de briefwisseling met historica Ella Strachova, die samen met Ligatsjov probeert het leven van de dichter Volodja Kemetski te reconstrueren. Kemetski was een medegevangene van de jonge geleerde op de Solovetski Eilanden. Via allerlei kronkelwegen, die onder andere leiden naar Parijs, weet Strachova gedichten van Kemetski boven water te krijgen. “Wordt het niet eens tijd om ons met de geschiedenis van de Solovetski-gevangenen te gaan bezighouden, voordat het te laat is, niet alleen in archieven, maar gebaseerd op getuigenissen uit eerste hand?”, verzucht ze. Het is dan al eind jaren tachtig en de Goelag is geen gevaarlijk thema meer.

Een citaat uit het volgende decennium uit een brief aan een collega, anderhalf jaar voor Ligatsjovs overlijden: “In verband met de aankomende begrafenissen [van de geëxecuteerde tsaar en zijn familie] in de Petrus-en-Pauluskathedraal heb ik het geslacht Romanov ontmoet. Interessant! Verder is onze tijd erg zwaar, maar heel boeiend.”    

Aan faits-divers in z’n dik boek natuurlijk geen gebrek. In december 1989 mag Jevgeni Pasternak, zoon van Boris Pasternak, in Oslo de Nobelprijs van zijn vader in ontvangst gaan nemen. Die Jevgeni was - en dat verwacht je niet – afgestudeerd aan de Militaire Academie van Tank- en Mechanische Strijdkrachten. En van de afdeling titulatuur: een brief aan een aartsbisschop in de Russisch-Orthodoxe kerk begin je met de woorden Ваше высокопреосвященство / Vasje vysokopreosvyasjtsjtenstvo. Met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep.                

——————-

Dmitri Lichatsjov op weg naar, of op de terugweg van, de Solovetski Eilanden, het oord waar hij ooit gevangen zat

———————