Dit is een ijselijk stel hoor!… Hét Russische ijshockeylied kwam uit onverwachte hoek.

——————-

President Poetin ontvangt componist Pachmoetova en tekstdichter Dobronravov

President Poetin ontvangt componist Pachmoetova en tekstdichter Dobronravov


In Rusland – en ook daarbuiten, trouwens – ben ik nog nooit naar een ijshockeywedstrijd geweest. Met als gevolg een opvallende lacune in mijn toch vrij uitgebreide Russische-muziekkenis. Pas zeer onlangs kwam ik namelijk hét ijshockeylied van Rusland tegen, dat (naar verluidt) elke Rus kent: Een lafaard speelt geen ijshockey. Verrassend vond ik de namen van de auteurs: componist Aleksandra Pachmoetova en tekstschrijver Nikolaj Dobronravov, die in dit geval werd bijgestaan door Sergej Grebennikov.

Pachmoetova (1929) en Dobronravov (1929) kende ik natuurlijk wel: het eerbiedwaardige schrijversduo, dat alleen al een plaatsje in de muziekhemel verdient vanwege het lied Как молоды мы были. Laten we daar eerst even naar luisteren, in een uitvoering van Dmitri Chvorostovski:


Dan lijkt het toch wel een hele stap naar een lied over ijshockey… Maar dat valt eigenlijk wel mee. Pachmoetova en Dobronravov waren (beiden leven nog, of ze nog veel schrijven weet ik niet) zeer veelzijdig. Ze behoorden tot het Sovjet-establishment en leverden naast ‘neutrale’ liedjes een grote hoeveelheid werk af over alles wat van landsbelang werd geacht; kosmonauten, Lenin, de Komsomol en ja, ook ijshockey. Want dat wás van landsbelang. Een lafaard speelt geen ijshockey verscheen in 1968. Geen sport sprak in die tijd zo tot de verbeelding in Rusland als ijshockey. De Sovjetunie was de Verenigde Staten en Canada op het ijs regelmatig de baas en de propaganda-waarde daarvan was nauwelijks te overschatten. Geen wonder dus dat een lied over die sport uit de koker kwam van officieel goedgekeurde topauteurs. Een lafaard speelt geen ijshockey is vooral bekend in de uitvoering van Edouard Khil, die overigens meer van voetbal hield dan van ijshockey:


‘Dit is een ijselijk stel hoor’, boven aan dit stukje, is natuurlijk een verwijzing naar ongeveer de bekendste zin van voetbal- en atletiekcommentator Theo Reitsma – dat moeten de ijshockeyliefhebbers mij maar vergeven. In mijn vertaling gaat ook nog een linkje schuil naar Rinus Michels – ook daarvoor mijn excuses. Het is een beetje vergezocht en u moet dat zelf maar ontdekken. Veel duidelijker – en Dobronravov maakte daar geen geheim van – is de verwijzing in de tekst naar de Veldslag op het ijs van 1242, waarin de Russen onder leiding van Alexander Nevski de Lijflandse Orde versloegen. Wat ik al zei: ijshockey was een zaak van landsbelang.

———-

In de oren galmt de vermetele muziek van de aanval
Stuur je pass preciezer naar een stick, schiet harder
En alles is OK, als het geweldige vijftal en
de doelman maar op het ijs staan

Het ijselijk stel voert een harde strijd
Wij geloven in de moed van de onverschrokken kerels
IJshockey wordt gespeeld door echte mannen
Een lafaard speelt geen ijshockey

Laat achter het doel van de tegenstander steeds vaker
Het lampje pulseren als een overwinningsbliksem
Maar is het nodig, dan vormen het geweldige vijftal
En de doelman een schitterende verdediging

Het ijselijke vriendenstel…

Vele mooie wedstrijden zullen gespeeld worden
We zullen nooit, nooit vergeten hoe in vroeger dagen
Het geweldige vijftal en de doelman
in geweldige slagen goud en bekers delfden

Het ijselijke vriendenstel…

—————

Hier nog een documentaire over Pachmoetova en Dobronravov. Bij 39.00 vertelt de legendarische ijshockeydoelman Vladislav Tretjak hoe het lied Een lafaard speelt geen ijshockey de spelers van de nationale ploeg inspireerde. (En een minuutje verder het lied dat klonk bij de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen van 1980, onder de klanken waarvan mascotte Misjka langzaam wegdreef uit het stadion.): 

De typische inwoner van zeven Russische steden

——————

62.jpg

Hoe ziet een typische inwoner/inwoonster van Moskou eruit? En van Tsjeljabinsk? En van andere steden? En hoe omschrijf je hem of haar? Tekenaarster Irina Pozdnjakova en haar broer Andrej (die voor de teksten zorgde) deden voor zeven Russische steden een poging om de stereotypen in beeld en woord te vangen. Mijn favoriet is – uiteraard, zou ik bijna zeggen – de inwoonster op leeftijd van Sint-Petersburg. Irina en Andrej komen zelf uit Novosibrisk. Ze willen nog meer steden onder handen nemen. Keuze genoeg, natuurlijk, maar doe wat mij betreft ook Voronezj maar.  

1. Tsjeljabinsk

- Vierde-generatie-metaalarbeider, weet zeker dat de kinderen de dynastie voortzetten
- Krachtig gezinshoofd, geeft twee zonen mannelijke opvoeding: reparatie auto, datsja, vissen.
- Weet wat smog-alarm inhoudt, maar probeert daar niet aan te denken
- Houdt echt van zijn stad, maar zijn droom is dat de kinderen gaan studeren in Jekaterinburg.

2. Jekaterinburg

- Geboren en getogen in de wijk Oeralmasj, en woont daar nog steeds
- Van het Oeral Polytechnisch Instituut verwijderd, niet op de fabriek gaan werken
- Kende Boetoesov, Sjachrin en Aleksandr Chabarov persoonlijk, zat samen met Aleksandr Novikov achter de tralies
- Probeert niet terug te denken aan de jaren 90, zit nu in zaken.

3. Kazan

- In de republiek geboren, heeft Russisch geleerd, is naar de stad verhuisd.
- Probeert niet buiten de grenzen van Tatarstan te reizen, hooguit naar familie.
- Kookt lekker, maar geeft de voorkeur aan zoer balisj en tokmatsj boven een vleespastei en lapsja.
- Is er heilig van overtuigd dat er geen mooiere stad is dan Kazan.

4. Moskou

- Werd Moskoviet toen hij arriveerde uit de provincie en ging studeren aan een van de vele hogeronderwijsinstellingen van de hoofdstad
- Richtte een van de eerste coöperaties op: had aan het einde van de jaren 80 twee betaal-wc’s op de Arbat
- Zat twee keer in de Stadsdoema, is nu Staatsdoema-lid, steunt zware contra-sancties
- Bezit onroerend goed in Europa, daar waar zijn kinderen wonen.

5. Vladivostok.

- Zat op de grote vaart op schepen van de Stille Oceaanvloot, reist nu op het Chinese Suifenhe
- Dealde tot 2008 in Japanse auto’s.
- Weet alles van oesters, inktvis en krab
- Helpt je aan alle soorten smokkelwaar.

6. Sint-Petersburg

62.jpg

- Geboren en getogen Peterbúrzjenka, of eerder nog Leningradka, haar ouders overleefden het Beleg.
- Doctor kunstgeschiedenis, gids (niet in vaste dienst) in een paar minder bekende musea van de stad.
- Houdt echt niet van Moskou, maar probeert provincialen smaak voor het prachtige bij te brengen.
- Niet getrouwd, voedt haar achterneefjes op.

7. Novosibirsk

- Kwam uit een districtscentrum in de tajga naar Novosibirsk om naar de universiteit te gaan.
- Weigerde een paar keer om te gaan werken in een geheim instituut, gaf de voorkeur aan ‘zuivere wetenschap’.
- Drie keer getrouwd, telkens gelukkig, de kinderen uit alle huwelijken studeren aan universiteiten in verschillende landen.
- Kent alle liedjes van Joeri Koekin uit haar hoofd.

——————————

En hier een liedje van Joeri Koekin:

Moskous treinstation in het licht van vertrek - foto's van Dima Zverev

—————————-

Binnenkort mag ik weer: een flinke treinreis maken door Rusland. Moskou-Wolgograd dit keer, achttien uur heen en achttien uur terug. Waarbij ik moet bekennen dat ik de ware Russische treinreisromantiek langzamerhand – kwestie van leeftijd – wel een beetje zat ben. Een boek proberen te lezen, terwijl iemand op anderhalve meter een gekook ei naar binnen zit te werken … Ik heb voor mijn komende reis het zekere maar voor het onzekere genomen en heb tussen Moskou en Wolgograd, heen en terug, een coupé helemaal voor mij alleen.

Als opwarmertje een aantal foto’s van fotograaf Dima Zverev, van het Moskouse Kazanski Station. Daar kom ik helemaal  niet, mijn trein vertrekt van het Paveletski Station, maar dat geeft niet. (Meer van Zverevs werk vindt u op zijn Facebookpagina.)

En om helemaal in de stemming te komen, hier de muziek waarmee de trein uit Moskou in Wolgograd wordt verwelkomd. Dat zal niet zo goed te horen zijn in de trein, ook niet als er niemand in je coupé is die erdoorheen zit te praten of luidruchtig met z’n koffer aan het schuiven gaat, maar mijn hotel is vlak bij het station, ik ga speciaal een keertje terug om dit muzikale treinschouwspel gade te slaan vanaf het perron.

Vismaffia in de USSR: doodstraf voor zwarte kaviaar - 2

———————-

(Deel 1)

Visserij-minister Isjkov

Aleksandr Isjkov, de minister van Visserij die in 1979 wegens verregaande malversaties op zijn departement met pensioen werd gestuurd, was niet zo maar een minister. Al ten tijde van Stalin was hij de eindbaas in de visbranche. Hij had in die functie Polina Molotova opgevolgd, de vrouw van minister van Buitenlandse Zaken Vjatsjeslav Molotov. Isjkov had ook onder Chroesjtsjov zijn post behouden, maar onder diens opvolger Leonid Brezjnev viel uiteindelijk toch het doek. De misstanden op zijn ministerie, de omvangrijke corruptie, het zwart geld dat breeduit door de schaduweconomie stroomde – het kwam allemaal aan de oppervlakte dankzij de inspanningen van KGB-chef Joeri Andropov en kon niet langer worden genegeerd. Isjkov kwam met zijn gedwongen pensionering nog goed weg, zijn plaatsvervanger kreeg de kogel.

De misstanden in de vissector speelden zich af tegen de achtergrond van een haperende economie. Schaarste (niet alleen aan vis, maar aan vrijwel alles) vormde een glansrijke voedingsbodem voor machinaties. Wie politieke en economische macht had en naar eigen goeddunken kon beschikken over veelgevraagde, maar moeizaam verkrijgbare levensmiddelen (om ons daartoe te beperken) had goud in handen. Ook voor de mannen van het ministerie van Visserij was de verleiding groot. Zij zaten in een extra luxe positie, omdat het Kremlin in de jaren zeventig flink inzette op vis. De vruchten van de zee moesten de gaten vullen in het dieet van de gewone Rus, die steeds moeilijker aan vlees kon komen. De vissersvloot werd gemoderniseerd, koel- en opslagcapaciteiten uitgebreid en verspreid over het land werden nieuwe, moderne viswinkels geopend onder de naam Okean.  

Een filiaal van viswinkelketen Oekan in Odessa

Daarbij gebeurde iets opmerkelijks. De detailhandel, op wat voor gebied dan ook, was altijd het exclusieve domein geweest van het ministerie van Handel. Minister Isjkov, wiens status gegroeid was met dat van de visserij, slaagde erin om dat monopolie te doorbreken. De handel in vis werd ondergebracht bij zijn ministerie, waar een speciale afdeling werd opgezet voor de afzet: Sojoezrybpromsbyt. Het ministerie van Isjkov had nu de controle over de complete keten: van de netten in de viswateren tot aan de toonbanken in de viswinkels.  

Oudgedienden van het ministerie herinneren zich hoe er nieuwe lui binnenkwamen, die wisten hoe de hazen liepen in de wereld van de handel, waar handjeklap, zwarte kassa’s en corruptie al jaren een vertrouwd verschijnsel waren. Waarom had de hoogste baas, Isjkov, zo graag een handelstak aan zijn departement willen toevoegen? Ging het hem om prestige, meer macht, meer efficiëntie? Of wilde hij simpelweg het pad effenen naar de gouden bergen, naar het grote geld dat kon worden binnengeharkt? Hoe dan ook, zijn ondergeschikten wisten van wanten. De directe toezicht op de detailhandel kwam in handen van plaatsvervangend minister Vladimir Rytov, bijgenaamd Bootsman.  Hij regelde de oprichting van de winkelketen Okean en hij was zo corrupt als iemand maar zijn kon.  

Beeld uit de tv-serie Kaviaar (2017), over de vismaffia

De lange weg die de vis aflegde naar de consument, bood talloze mogelijkheden voor bedrog. Voeg aan elke kist al op zee een kilootje extra toe die buiten de boeken blijft en je creëert in een handomdraai een reservoir aan schaduwinkomsten. Delicatessen, zoals kaviaar, leenden zich in het bijzonder voor allerlei trucs. De hogere nomenklatoera her en der in het land kon terecht in speciale winkels en kantines, waar allerlei schaarse producten voorradig waren. Hoewel sociaal onrechtvaardig, was daar nog niks illegaals aan. De prijzen in dit voor de gewone consument ontoegankelijke netwerk waren – zeker gezien de algemene schaarste elders – zo belachelijk laag, dat eerlijk blijven voor het personeel en hun bazen wel erg veel wilskracht vereiste. Deals met restaurants, die het veelvoudige voor de kaviaar overhadden, waren snel gemaakt. De deur naar grote winsten stond wagenwijd open, ook buiten dat gesloten netwerk. Een filiaal van Okean bestelde (bij het ministerie, dat de detailhandel controleerde) ladingen kaviaar. Die werden geleverd tegen een lage prijs, vaak verpakt in blikjes met misleidende etiketten, en via de achterdeur met forse winst doorverkocht aan wie dan ook.

De visserij was bepaald niet de enige tak van de Sovjet-economie waar geritseld en gerommeld werd. Berucht werd later ook het gesjoemel met katoen in de republiek Oezbekistan (ook weer met vertakkingen tot in de hoogste Moskouse kringen), waarbij de visserij-affaire verbleekte. Voor justitie waren dergelijke praktijken lastig aan te pakken. De patroons zaten op alle niveaus van het partij- en staatsapparaat. Die verdienden flink aan de bescherming die zij de handelsmaffia boden en konden een overijverige aanklager maken of breken. Uiteindelijk bleek slechts één instantie bij machte om de vismaffia te weerstaan: de KGB onder leiding van Joeri Andropov.

Gedenksteen voor minister Isjkov, Rozjdestvenski Boulevard 12, Moskou.

Die wist van de vuile handen om hem heen en pakte door. Er kwam een onderzoeksteam van 120 man en met de eerste arrestaties kwamen meteen ook de bekentenissen. De grootste – sorry – vis die gepakt werd was plaatsvervangend minister Rytov. Bij hem thuis werden voor 300.000 roebel aan kostbaarheden en contanten in beslag genomen, een voor die tijd onvoorstelbaar kapitaal. Rytov werkte mee aan het onderzoek, maar dat redde hem niet. Hij werd in 1982 geëxecuteerd. Honderden functionarissen verloren hun baan, velen belandden achter de tralies. De heren Feldman en Fisjman (zie deel 1) kregen twaalf jaar aan de broek. Minister Isjkov, de baas van de tot op het bot corrupte Sovjet-visserij, ontsprong de dans met slechts een gedwongen pensionering, vermoedelijk vanwege zijn goede contacten met partijleider Leonid Brezjnev. Hij kreeg later in Moskou zelfs nog een plaquette aan de muur van het gebouw waar hij jaren had gewerkt.

Overigens hield Andropov, nadat hij was benoemd tot secretaris-generaal van de Communistische Partij, niet op met zijn strijd tegen corruptie (en zijn politieke rivalen). Zo kreeg de directeur van Gastronom No. 1, een graag geziene gast in de kringen van de inmiddels wijlen Brezjnev, ook de doodstraf wegens gerommel met schaarse levensmiddelen. Zijn doodvonnis haalde de New York Times.

Vismaffia in de USSR: doodstraf voor zwarte kaviaar - 1

—————————

aa9e2d46751396c8385c7d704c565804.jpg

Ergens in het jaar 1978 stapt een boze bejaarde in Moskou een van de winkels binnen van Okean, een keten van viswinkels met filialen in verschillende steden van de Sovjetunie. Ze komt een blikje sprotjes terugbrengen. Toen ze dat thuis had opengemaakt, zaten daar helemaal geen sprotjes in, maar pure kaviaar! Dat gaf toch geen pas? Razendsnel verspreidde het gerucht zich door Moskou: bij Okean kan je met een beetje geluk tegen de prijs van sprotjes kaviaar in de wacht slepen! De blikjes sprot in Moskou waren in een vloek en een zucht uitverkocht.

De Sovjetunie kende een uitgebreide schaduweconomie, die draaide op goederen die in de ‘echte’ economie schaars waren – kaviaar bijvoorbeeld (maar ook auto-onderdelen, vlees, spijkerbroeken – noem maar op). In het geval van de sprotjes van Okean was er in die wijdvertakte machinerie van corruptie en verborgen winsten duidelijk iets misgegaan. De kaviaar in die simpele blikjes had nooit uit de schaduw mogen komen.

Of bovenstaande anekdote berust op waarheid, durf ik niet te garanderen (in de ene versie is de boze klant een vrouw, in de andere een man…). Zeker is wel dat er tegen het einde van de jaren zeventig een goede voedingsbodem was voor dit soort verhalen. Donkere wolken pakten zich namelijk samen boven de illegale praktijen in de visindustrie. Los van dat ene blikje sprotjes, ging er veel meer mis voor de slimme handelaren, corrupte rechtshandhavers en dito (hoge) ambtenaren die de omvangrijke zwarte vismarkt hadden opgebouwd en in stand gehouden. Zij hadden de pech dat Joeri Andropov, hoofd van de KGB, druk doende was zichzelf, met behulp van zijn machtige geheime dienst, te profileren. Met het belastend materiaal dat Andropov verzamelde, kreeg hij een machtig politiek wapen in handen. En samen met het Openbaar Ministerie, dat zich in de strijd tegen de vismaffia door hem gesteund wist, speelde hij het hard. Er volgden massale ontslagen, celstraffen en een doodvonnis.

De sprotjesanekdote wordt vaak met sjeu gepresenteerd als de aanleiding voor de strijd tegen de vismachinaties. De plotse populariteit van sprotjes in Moskou zou de aandacht hebben getrokken van de KGB, en zo zou de omvangrijke zaak aan het rollen zijn gebracht. Waarschijnlijk lijkt mij dat niet. Een ander soort onvoorzichtigheid had de achterdocht gewekt, van een heel andere orde en op een heel andere locatie: Praag.  

Filiaal van Okean in Koejbysjev (huidige Samara)

Filiaal van Okean in Koejbysjev (huidige Samara)

In de hoofdstad van Tsjechoslowakije viel het exuberante gedrag op van twee mannen, afkomstig uit Moskou: Jefim Feldman en – niet verzonnen – Vladimir Fisjman. Feldman was algemeen directeur van Okean, de viswinkelketen, en Fisjman directeur van een van de Moskouse filialen. Beiden waren als zodanig in dienst van het ministerie van Visserij en beiden lieten het geld in de Tsjechoslowaakse hoofdstad flink rollen. Dat was misschien nog tot daaraan toe, maar Feldman en Fisjman, zo noteerde de Tsjechoslowaakse geheime dienst, wisselden ook flink wat roebels om voor harde valuta en brachten die onder bij Westerse banken. Dat riekte wel heel erg naar illegale valuta-transacties, een zwaar vergrijp in die jaren – alleen al het bezit van harde valuta was in de USSR voor de gewone burger verboden. De KGB in Moskou werd door de Praagse collega’s getipt en Feldman en Fisjman werden opgepakt. Beiden hadden gehoopt te kunnen meeliften op de joodse emigratie in die tijd en dachten op enig moment de USSR voorgoed te mogen verlaten. Een mooi startkapitaal zou dan welkom zijn geweest.

 
Joeri Andropov

Joeri Andropov

 

Maar waar kwam hun rijkdom vandaan? De mannen van Okean besloten al snel mee te werken met het onderzoek en legden de machinaties bloot die hun veel geld hadden opgeleverd – en die boze Moskouse bejaarde kaviaar in plaats van sprotjes. De lijnen, zo bleek al snel, liepen tot in de hoogste kringen van het ministerie van Visserij. KGB-chef Andropov stelde een onderzoeksteam samen van 120 man. Er werd flink doorgepakt en van het werk van het team kregen velen die zich al jaren onaantastbaar hadden gewaand het flink benauwd. De hoogste baas op het ministerie, minister Aleksandr Isjkov, kwam er – vermoedelijk dankzij zijn goede banden met partijleider Leonid Brezjnev – nog genadig vanaf: hij werd met pensioen gestuurd. Zijn plaatsvervanger Vladimir Rytov, bijgenaamd Bootsman, verging het minder: hij kreeg de kogel.

Vladimir Rytov - ‘Bootsman’

Vladimir Rytov - ‘Bootsman’

Wordt vervolgd

Poetins schijnstabiliteit

—————-

Jarenlang werd de Russische president Poetin in eigen land – en ook door zijn verstehers in het Westen – geprezen om de stabiliteit die hij zijn land had gebracht. Tegen de achtergrond van de chaotische, voor menig Rus angstaanjagende jaren negentig, was die lof begrijpelijk. Het contrast met de verwarrende jaren die volgden op het uiteenvallen van de USSR, verklaarde in elk geval de enorme waarderingscijfers die de president in de eerste tien jaar van deze eeuw in eigen land ten deel vielen.

Inmiddels liggen de jaren negentig twintig jaar achter ons. Hoog tijd om de vraag te stellen: hoe stabiel is de situatie in Rusland nu werkelijk? Hoe rustig is het vaarwater waarheen het land is gedirigeerd dan wel afgedreven? Ik vrees dat er sprake is van schijnstabiliteit. Onder de oppervlakte, achter de schermen, is een strijd gaande tussen clans die geen boodschap hebben aan het welzijn van het vaderland. Zij zien met het naderende einde, in 2024, van Poetins laatste termijn vooral hun eigen economische (en misschien zelfs fysieke) welzijn – ten zeerste verbonden met het systeem dat door hun patroon is opgetuigd – in gevaar komen.

Er zijn onder Poetin geen instellingen van de grond gekomen die zouden kunnen bijdragen aan enige stabiliteit-op-langere-termijn – denk aan een onafhankelijke rechtspraak, aan een serieus te nemen parlement. De machthebbers in den lande zijn in de eerste plaats verantwoording schuldig aan de boven hen geplaatsten in de machtspiramide, niet aan hun kiezers. Er is geen heldere procedure voor de opvolging van de man aan de top. Ja, er zullen verkiezingen komen, maar de echte strijd zal achter de schermen plaatsvinden – sterker nog: die is al gaande.

De planeconomie van de USSR heeft plaatsgemaakt voor een claneconomie. Politiek en economie zijn zo hecht met elkaar verweven geraakt, dat de politieke dood van de ene clan het economische brood van de andere betekent. Het lijkt me geen recept voor algemeen welzijn en stabiliteit.

Hier moest ik aan denken bij het lezen van onderstaande uiteenzetting van Leonid Volkov, die deel uitmaakt van het team van politicus Aleksej Navalny. Hij bekijkt de huidige en komende ontwikkelingen in Rusland vanuit het perspectief van de elkaar bestrijdende clans. Een volledige verklaring voor de gebeurtenissen in Rusland biedt Volkov niet, naar mijn idee. En hij draaft misschien wat door (gaan er echt schoten vallen?, wordt de annexatie van Wit-Rusland echt als optie gezien?). Maar zijn perspectief lijkt me handzaam om de ontwikkelingen in Rusland in elk geval deels te duiden. (De jaartallen 2018 en 2024 die Volkov noemt, duiden op de laatste en volgende presidentsverkiezingen.)

—————————

Leonid Volkov - Een korte uitleg van alles wat er in Rusland op dit moment gebeurt en de komende vijf jaar gaat gebeuren.

Leonid Volkov

1. De Russische politieke elite in brede zin, met al haar clans, heeft de zin van haar bestaan al geruime tijd geleden teruggebracht tot

a) stelen
b) zichzelf in stand houden en zichzelf reproduceren.

2. Tot maart 2018 stond doelstelling b) voorop: er moesten nog zes rustige jaren worden gewonnen. Onmiddellijk na de herverkiezing van Poetin kreeg doelstelling a) prioriteit. Zes jaar is een lange termijn. Er kon uitgerust worden van de doelstelling om zichzelf in stand te houden en zichzelf te reproduceren en men kon zich vol overgave gaan bezighouden met diefstal. (In cijfers ziet dat er zo uit: het weggesluisde kapitaal bedroeg in 2017 volgens gegevens van de Centrale Bank 25 miljard dollar, in 2018 al 68 miljard – 2,7 keer zoveel.)

3). Het verschil tussen deze periode van diefstal en voorgaande vergelijkbare perioden zit ‘m in het feit dat de elite deze keer een vaag voorgevoel heeft dat dit weleens de laatste zou kunnen zijn. De rating van de bejaarde leider daalt, de politieke instabiliteit groeit en – het belangrijkste verschil met voorheen – het ontbreekt aan een doordacht scenario-2024. Althans, Poetin heeft zijn elites nog geen enkel scenario gepresenteerd. En als zij zelf nadenken, zien ze bij elk potentieel scenario grote problemen.

4. Bij afwezigheid van betere voorstellen of andere ideeën moet elk lid van Poetins elite die verantwoordelijk is voor de diefstal op een bepaald terrein (of dat een grondstoffensector is, een regio, bij overheidscontracten of een ander economisch gebied), er daarom simpelweg ernstig rekening mee houden dat deze vijf jaar de laatste zijn. En in die vijf jaar moeten de volgende doelstellingen worden bereikt:

a) zo veel mogelijk stelen
b) de buit legaliseren
c) de eigen veiligheid garanderen in het Rusland van na Poetin, hoe dat er dan ook bij zal staan.

5. En dat zijn ze aan het doen, zo goed als ze kunnen. En omdat de totale omvang van de taart aanzienlijk kleiner is geworden (en de tendentie vertoont om nog verder te krimpen), zijn de strategieën van de leden van de elites antagonistisch van aard. Daar zit de grootste verandering: tot 18 maart 2018 hadden ze allen een gemeenschappelijk doel (nog zes jaar winnen), maar nu hebben ze allemaal tegenstrijdige doelen (zo veel mogelijk jatten). Dat verklaart de explosieve verscherping van alle bestaande conflicten en het ontstaan van nieuwe, het ingang zetten van een ongehoord aantal strafzaken in het kader van conflicten binnen de elites. En zeer binnenkort gaat er ook geschoten worden.

6. Juist dat heeft de weg geplaveid voor het dramatische, totale verlies aan bestuurbaarheid in alle lagen van het door Poetin opgebouwde systeem. Elke Zolotov, Prigozjin of Setsjin gaat zijn gang en laat dingen gebeuren die een paar jaar geleden nog ontoelaatbaar waren. In die zin zijn de ingestorte ratings, de nederlagen bij regionale verkiezingen en overige ontwikkelingen van het afgelopen jaar niet de oorzaak, maar het gevolg van het verlies aan bestuurbaarheid.

Kargopol (provincie Archangelsk). Op de muur staat een protest tegen nieuwe vuilnisbelten in de regio voor Moskous afval.

7. Om de bestuurbaarheid te herstellen, moet Poetin zijn minions in de eerste plaats een helder, begrijpelijk en uitvoerbaar scenario-2024 presenteren. Eentje waarin ze allemaal geloven, zodat ze een beetje tot rust komen. Volgens het Kremlin – alles wijst daarop – kan het enige scenario dat daaraan voldoet verbonden zijn met het opslokken van Wit-Rusland in een Unie-staat. Dat dan aan de bevolking verkopen als de nieuwe Krim, het herstel van de USSR en het bijeenbrengen van Russische gebieden,  en dan het constitutionele probleem van de derde termijn in een klap oplossen. (Tussen haakjes merken we op dat er sprake is van een zeer heldere en angstaanjagende analogie. De Krim, een gebied van een buitenlandse staat, overwegend bevolkt door Russischtaligen, is Poetins Sudetenland, en Wit-Rusland, een complete buitenlandse, overwegend Russischtalige staat, is Poetins Oostenrijk.) Het probleem is alleen dat het nu geen 1938 is en dat een anschluss uiterst lastig te realiseren zal zijn. En het is natuurlijk ook volledig onaanvaardbaar voor de Wit-Russische elites. Vandaar het recente gedans van Poetin rond Loekasjenko en de recente handelingen en verklaringen van Loekasjenko.

8. Zolang Poetin zijn belangrijkste dienaren geen oplossingen toont voor het probleem-2024, leven zij met een zandloper in hun hoofd, die de zes jaar – vijf al! –  aftelt. En zolang is dat niet: ik zeg het nog een keer, er moet niet alleen gestolen worden, de buit moet ook gelegaliseerd, weggesluisd en in veiligheid worden gebracht.

9. Alleen vanuit die posities moet gekeken worden naar elk conflict tussen de oligarchen, de leden van leger en geheime diensten en ambtenaren, naar elk wetsvoorstel, naar elke publieke verklaring.

10. Een aanschouwelijk voorbeeld: het ‘soeverein’ maken van het [Russische] internet. Iedereen die de technische kant daarvan begrijpt, begrijpt ook dat daar miljarden dollars voor nodig zijn en op zijn minst 3-5 jaar. Maar dat is veel te lang, in zulke termijnen wordt niet meer gedacht. Daarom wordt er een hysterische en onwerkbare wet aangenomen, waar ze in technisch opzicht niets mee kunnen, maar waarmee voor 1 november 2019 wel 30 miljard roebel moet zijn binnengehaald. En voor dat snelle binnenhalen van die 30 miljard wordt die wet aangenomen, voor niks anders.

Dit is slechts één voorbeeld op een mij vertrouwd terrein, maar elk ander helder fenomeen van de laatste tijd (waarom was er zo’n haast met de pensioenhervorming?, waarom worden er zo koortsachtig nieuwe belastingen ingevoerd, ondanks alle politieke problemen die daaraan verbonden zijn?, waarom worden met spoed voor elke vierkante meter woonruimte hoge schattingen opgelegd en wordt elk stuk grond waar iets gestort kan worden met vuilnisbelten overdekt – ondanks de ‘vuilnisprotesten’ die het land overspoelen?)  – elk ander fenomeen dus van de laatste tijd laat zich goed verklaren binnen de kaders van het hierboven uiteengezette model.

Bron: hier

Sint-Petersburg

Stalins commerciële pr-actie: iconen voor machines

——————

Iconenverkoop door Antikvariat (1936)

Je zou er niet direct een verband tussen zien, maar dat is er wel degelijk: tussen de industrialisatie van de Sovjetunie en de totstandkoming van een internationale markt voor iconen. Simpel gezegd zat dat zo: in de jaren dertig van de vorige eeuw had de USSR dringend behoefte aan harde valuta om de door Stalin onverbiddelijk in gang gezette opbouw van de industrie te financieren. Tegelijkertijd, en dat kwam mooi uit, beschikte de jonge staat over een grote hoeveelheid iconen, buitgemaakt in de strijd tegen de kerk. Als die nu eens verkocht konden worden aan buitenlandse verzamelaars en musea? Een fijn plan, maar er was een probleem: Russische iconen waren in het Westen nauwelijks bekend als kunst, er was geen markt voor, er waren maar een paar verzamelaars. Dat waren vooral diplomaten en ondernemers, die vanwege hun werk in Rusland kwamen en daar op markten en in winkels iconen kochten uit de bezittingen van door de revolutie geruïneerde Russen. Dat zette geen zoden aan de dijk.

De communisten, vijanden van winstbejag, besloten tot een grootse pr-onderneming. Talloze iconen uit kerken, kloosters en privé-bezit waren beland in de depots van musea. Die kregen, tot schrik van de curatoren (die de culturele waarde van de religieuze objecten onderkenden) de opdracht om hun belangrijkste iconen in te leveren. Die moesten op tournee door Europa en de Verenigde Staten. Dat zou de aandacht trekken van die vermaledijde kapitalisten met geld te veel.

De tocht in de jaren dertig van de iconen langs Westerse musea wordt gedetailleerd beschreven in het boek Небесная голубизна ангельских одежд (Het hemelse blauw van engelenkledij) van historica Jelena Osokina. De echte topstukken maakten de reis niet mee. Die waren door curatoren van onder meer het Historisch Museum in Moskou in een soort kat-en-muisspel uit de  grijpgrage vingers gehouden van de op harde valuta beluste overheid. Osokina’s beschrijving van het getouwtrek tussen de musea en Antikvariat (de instelling die was opgericht om de export van kunstwerken te organiseren) is boeiend en beklemmend. Niet elke curator bracht het er levend vanaf, een enkeling verloor zijn verstand.

De tournee door het Westen was niet bedoeld om de iconen ter plekke te verkopen. Alle kunstwerken keerden dan ook terug naar Rusland, al was dat in de meeste gevallen niet naar de musea die ze hadden moeten afstaan. Toch had de omvangrijke pr-actie het beoogde effect: in het Westen werden de iconen inderdaad ontdekt als begerenswaardige kunstobjecten. Commercieel gezien vielen de resultaten echter tegen. Door de crisis die het Westen na de beurskrach van 1929 in zijn greep hield, hadden veel potentiële kopers wel wat anders aan hun hoofd dan de aanschaf van Russische iconen. Waar de Hermitage in Sint-Petersburg wel al tal van topschilderijen was kwijtgeraakt, bleef een massale uitverkoop van topstukken uit de Russische iconencollectie uit.

Akte van overdracht van iconen uit het Centraal Historisch Museum aan Antikvariat (1936)

Maar de interesse in het Westen was gewekt, al was die bij lange na niet zo groot en gretig als men in Moskou had gehoopt. Osokina, als sociaal-economisch historica verbonden aan de University of South Carolina, volgt in haar boek de route die talloze iconen (vooral ook na de jaren dertig) aflegden, van de depots in Rusland naar musea en particuliere verzamelingen in vooral Zweden en de Verenigde Staten. Haar speurtocht, aan de hand van inventarislijsten, afgiftebewijzen, catalogi en ‘notities’ achter op de iconen, is net als die iconen zelf monnikenwerk geweest. Haar gedetailleerde verslagen eisen af en toe wat geduld van de lezer, maar haar detectivewerk dwingt respect af. En passant rekent ze genadeloos af met de claims van Vladimir Teterjatnikov, een wild om zich heen slaande ‘kenner’, die in een in 1981 in New York verschenen boek veel geëxporteerde iconen als vals ‘ontmaskerde’. De iconenmarkt in het Westen, die in de jaren dertig dankzij de commerciële activiteiten van Sovjets gestalte kreeg, heeft tot op heden last van Teterjatnikovs claims.