De BAM - een reis over een megalomane spoorlijn. Verslag in foto's - 3

Moestuinen en Stalinbarakken. Deel 3 van het foto-verslag van mijn treinreis langs de BAM, de Bajkal-Amoer Magistral, de spoorlijn die gebouwd werd in de jaren 1974-1984 en die enkele honderden kilometers ten noorden van de Transsiberische Spoorijn ligt. Hier deel 2

Tynda, de 'hoofdstad' van de BAM. Je zou het niet zeggen als je deze foto ziet, maar Tynda kampt met een dalend inwonertal. Het waren er 70.000 in 1989, toen de bouw van de spoorlijn in volle gang was, nu zijn het er ongeveer de helft. De meisjes - die met de meeste ballonnen was jarig - lopen over de Krasnaja Presnja. Die straat heb je ook in Moskou en dat is geen toeval. De hele USSR bouwde mee aan de spoorlijn en Moskou kreeg Tynda toegewezen als bouwproject.
      

Het dorpje Doesjkatsjan aan het immense Bajkalmeer. We vroegen de vrouwen wanneer ze voor het eerst hoorden van de spoorlijn die er ging komen. Er waren al geruchten voordat het officieel bekend werd, vertelden ze. En verder heb ik niet goed geluisterd, want over het dorpsweggetje liepen twee meisjes met een hondje heen en weer. 

----------------

Tussen Oest-Koet (het beginpunt van de BAM) en Severobajkalsk. Maar het had overal kunnen zijn, want het maakt niet zo veel uit waar je rijdt in Rusland met een trein. De afstanden zijn altijd lang, het uitzicht blijft bijna overal gelijk en ook het ritme van de rails is steeds hetzelfde. En 's nachts, wanneer je ergens stilstaat, hoor je een vrouwenstem (altijd een vrouwenstem) aankondigen dat de trein op spoor 2 gaat vertrekken. Is dat jouw trein? Het maakt niet uit. Je slaapt verder en je komt altijd aan.  

Station Fevralsk, met op de trein dat mooie, rode logo. Het bestaat uit drie letters: РЖД, wat staat voor Russische Spoorwegen (Российские железные дороги).
 

Kitsjera, aan de noordkant van het Bajkalmeer. De bouw van het dorp werd toegewezen aan de toenmalige Sovjet-republiek Estland en we zijn hier in de Tallinstraat. De bewoners  waren trots op hun mooie bloementuintjes en goed verzorgde trapportalen, vol muurschilderingen met als thema: poezen. Ook de moestuinen moesten we beslist zien.

----------------

Met de bouw van Komsomolsk aan de Amoer werd begonnen in 1932. Aan de Amoer staat een standbeeld voor de vrijwilligers - leden van de Komsomol - die daarbij hun beste beentje voorzetten. Niemand maakt er in de stad tegenwoordig nog een geheim van dat toch vooral gevangenen als arbeidskrachten werden gebruikt, bij de bouw en in de fabrieken die er kwamen. Hier, aan de rafelranden van de stad, restanten van barakken. In dit geval werkten de gevangenen in de nabijgelegen staalfabriek, rechts op de rechterfoto.  
 

En van de afdeling water heb ik dit keer de Tatarensont, die ligt ingeklemd tussen de Zee van Ochotsk, de Zee van Japan, Ruslands oostkust en Sachalin, en het voor mijn lezers inmiddels vertrouwde Bajkalmeer. In de Tatarensont, bij het dorpje Datta, wordt gevist op keta. In het Bajkalmeer, bij Severobajkalsk, kort na zonsopgang, op omoel. De stemmen van de vissers in de bootjes reikten ver, maar niet zo ver dat ik ze kon verstaan. Ik had daar anders, denk ik, nog een apart stukje aan kunnen wijden.

‘Liefde is aardappelen’ – de kleine Sovjet-mens in een houten huis. Een adembenemende film van Aliona van der Horst.

----------------

Aliona met haar tante Liza

Aliona met haar tante Liza

Waar te beginnen, nadat je de film Liefde is aardappelen van Aliona van der Horst hebt gezien … Ga ernaartoe, neem iemand mee en drink na afloop een stevige borrel.

Van der Horst, een Amsterdamse met een Russische moeder en een Nederlandse vader, reist af naar het dorpje onder Moskou waar haar moeder samen met vijf zussen opgroeide. Er moet een erfenis worden verdeeld: geen geld of dure spullen, maar het oude, houten huis, waar Aliona’s grootmoeder haar zes dochters moest zien groot te brengen – onder Stalin, tijdens de oorlog en tijdens de zeer zware jaren daarna, met als extra kwelling een drinkende man die wat haar betreft wel had mogen doodvriezen.

Als er voor iemand in Rusland een standbeeld moet worden opgericht – de woorden zijn van Marius Broekmeyer – dan voor de Russische plattelandsvrouw in de jaren veertig en vijftig. Van der Horst heeft met Liefde is aardappelen – laat u niet misleiden door de wat frivole titel – een standbeeld opgericht.

Aliona's grootmoeder

Het begint luchtig genoeg. Aliona en een neef en nicht zijn tussen een hoop troep op zoek naar een papiertje. Je denkt: anders kan die erfenis niet geregeld worden. Maar nee, het is een bonnetje van het klooster. Dat moet gevonden worden, anders wordt er daar niet gebeden voor de zielerust van de net overleden tante Ljoeba – één van de zussen van Aliona’s moeder.

Maar dan gaat Aliona echt op zoek. Hoe was het leven van haar moeder en vijf tantes? Daar in dat huis waar zij nu een zesde deel van erft? In de jaren dertig, veertig, vijftig van de vorige eeuw, toen terreur, oorlog en honger een zwaar stempel drukten op ieder individu, tegen een achtergrond van oorverdovende propaganda over de richting stralende toekomst opmarcherende massa? En is er een antwoord op de vraag waarom Aliona’s moeder uit de Sovjetunie vertrok? Was het uit liefde? Was het een vlucht?

De zes zussen. Aliona's moeder Zoja in het midden.

Voorzichtig schrapend probeert Van der Horst een beeld te krijgen. Diep graven kan niet, er liggen, zo wordt al snel duidelijk, te veel beschadigde zielen onder de oppervlakte. Een belangrijke bron zijn brieven die Aliona’s moeder stuurde uit Nederland aan haar zus Ljoeba, en haar memoires. Over de tijd toen vrouwen in de graanvelden van honger stierven. Toen de mannen naar het front waren. Hoe hun moeder - vooral zij verdient het standbeeld - op de kolchoz door de brigadier naar het werk werd gestuurd, terwijl haar zoontje van zes maanden op sterven lag. Hoe hun moeder zelfmoord overwoog, want in het weeshuis zou er voor de kinderen tenminste te eten zijn. En overal en altijd weer die angst – arrestatie en kamp waren nooit ver weg.

De enige met wie Van der Horst nog kan praten, is tante Liza van 90. Die houdt voor de camera blijmoedig vol dat het leven normaal was, dat er eigenlijk niks ergs gebeurde en dat Stalin nou eenmaal al dat graan nodig had voor het leger. Een andere tante, aan de telefoon, weigert te praten. “Aliona, ga nou geen dingen uit me trekken. Je spreekt wel Russisch, maar je bent toch buitenlander. Iemand met een volle maag begrijpt de hongerige niet.” Zoals ook Aliona’s moeder Zoja schreef in een brief aan zus Ljoeba: “Onze kinderen, ze begrijpen niet wat wij hebben meegemaakt.”

Aliona graaft voorzichtig en liefdevol, bijna op de tast, in het besef dat ze, ondanks de familieband, een buitenstaander is. De angst die de generatie van haar moeder heeft beschadigd, kent ze (opgegroeid in Nederland) niet. Is in Rusland die angst doorgegeven? Ljoeba’s dochter Tanja (Aliona’s nicht): “Ik leef er nog elke dag mee. Het gevoel dat je in dit land niemand bent.” Aan het einde van de film streelt Tanja de buitenkant van het houten huis, in tranen.    

En Zoja, Aliona’s moeder? Zij was de jaren voor haar dood grotendeels verlamd en kon niet meer praten. Ze had vroeger een woede in zich die haar dochter af en toe over zich heen kreeg. Een oude buurvrouw vertelt dat Zoja altijd een aparte was. “Alsof ze uit een andere familie kwam. Zoja haatte haar vader, vanwege die drank. Voor hem is ze gevlucht. Wanneer ze op bezoek kwam, logeerde ze ook nooit meer in het huis.”

Aliona stuit op een doos met schoenen. En op nog een doos, en nóg een, en nóg een. Ze spreidt de schoenen uit op de vloer – een enorme hoeveelheid, versleten, afgetrapt, onbruikbaar. De zussen konden ze niet weggooien. Ze kónden het niet.          

 

De film is vanaf 12 oktober te zien in de bioscoop.

De BAM - een reis over een megalomane spoorlijn. Verslag in foto's - 2

Deel 2 van het foto-verslag van mijn treinreis langs de BAM, de Bajkal-Amoer Magistral. Hier deel 1

De zomers in zuidelijk Siberië en Ruslands Verre Oosten zijn kort en heet en moeten haastig worden benut. Deze schaduwbokser staat in Chabarovsk aan de oever van de Amoer te midden van drie makkers en uitbundig flanerende stadgenoten.  
 

Fan van een echte bokser, op het station van Novaja Tsjara.
 

Hij was geboren in 1985, stond op het kruis dat tegen de deur van het trapportaal klaarstond. Nadat de kist op de vrachtwagen was geladen, liep de kleine stoet het dorpje uit, naar het kerkhof.
(In Nija, zie deel 1.) 

-------------------

"Waar zijn de Hollanders! Waar zijn de Hollanders!", klonken vrolijke vrouwenstemmen op het stationnetje van Fevralsk, waar onze trein twintig minuten zou stilstaan. Het was een begroeting die ik, onderweg van Tynda naar Novy Oergal, niet had verwacht.

Ze was ook niet voor mij bestemd, maar voor reisgenoot Edwin Trommelen. Die had twee jaar eerder, om materiaal te verzamelen voor zijn boek over de BAM, kort in Fevralsk verbleven en de lokale bevolking was hem nog niet vergeten. Dat hij zijn contacten had ingeseind over zijn nieuwe verblijf in Fevralsk - dit keer van twintig minuten - dat wist ik niet. Het vriendinnenclubje wilde best poseren. "Al je rijkdommen vooruit!" (Все достоинства вперед!), luidde het advies buiten beeld bij de bovenste foto. "Neem ons mee! We hebben het helemaal gehad hier!", riepen ze, en ze gierden het uit. Even later vertrok de trein uit Fevralsk, waar het inmiddels herfst is.     

-------------------

Onder andere vanwege de huisstijl ben ik een groot fan van de Russische Spoorwegen. Rood met grijs, dan denk je: zouden we dat nou wel doen? Nou, zeker wel! En geen conductrice die zich onder diensttijd zonder hoofddeksel buiten de trein waagt! Ik vermoed dat de dame hierboven (prachtig sjaaltje) op het station werkt, van Komsomolsk aan de Amoer in dit geval. Dat is het eindpunt van de BAM. De conductrice hieronder staat aan het beginpunt: Oest-Koet, 3097 kilometer terug. 

------------------

Komsomolsk aan de Amoer. Ik kwam hem de volgende dag tegen in de stromende regen in een parkje bij een fontein met een standbeeld waarvan het hoofd was afgebroken. Ik liet hem de foto zien. "Als je me je e-mailadres geeft, stuur ik hem op", zei ik. Hij wist z'n adres niet. "Dat heb ik een paar jaar geleden aangemaakt, maar ik gebruik dat helemaal niet." 
 

Bij Nizjneangarsk aan het Bajkalmeer. De man had net zijn bootje aangemeerd met een paar kisten verse omoel, of Bajkalhouting, zo u wilt. De jongen verveelde zich, ondanks die spinner, een ongeluk

Hier deel 3.

De BAM - een reis over een megalomane spoorlijn. Verslag in foto's - 1

In juli/augustus maakte ik een reis over de BAM, de Bajkal-Amoer Magistral, de megalomane spoorlijn die tussen 1974-1984 werd aangelegd, enkele honderden kilometers ten noorden van de Transsiberische Spoorlijn. Hier deel 1 van een uitgebreid fotoverslag.  

Elke wagon van een langeafstandstrein in Rusland heeft er twee. Probeer je eens voor te stellen hoeveel conductrices dat zijn in totaal. (Ja, er zijn ook conducteurs.) Ze controleren je kaartje en paspoort, dan pas mag je aan boord. Daar geven ze je schoon beddengoed en zorgen ze voor permanent heet water. Dit was op het station van Novy Oergal. Zij zorgde voor de passagiers in de wagon naast de onze. Ik heb haar verder niet meer gezien.
    

Dit is natuurlijk met afstand mijn favoriete station aan de BAM, die ruim 3.000 kilometer telt. Dit is het beginpunt van de spoorlijn, maar los daarvan: het is het station van Oest-Koet (daar had u nog nooit van gehoord), en hoe noemen we dat? Lena. Je komt aan bij Oest-Koet, je moet eruit bij Oest-Koet, je denkt: mooi, alles volgens de dienstregeling, je zegt vriendelijk gedag tegen de conductrice (ja, er zijn ook conducteurs), je staat op het perron met al je bagage, in Oest-Koet denk je, en dan zie je staan op het stationsgebouw: LENA ...

Het station is genoemd naar de rivier Lena, die door Oest-Koet stroomt. Kijk, hier hebt u hem. Of haar: 

IMG_2051.jpg

Ik zag dit schip voorbijkomen (de V. Sjelkovnikov) en dacht: dat wil ik ook. Volgend jaar ga ik een reis maken, van zuid naar noord of van noord naar zuid, over de Lena. Of over de Jenisej. Of de Angara. De Amoer kan ook. De Ob hebben we ook nog.
 

Dit is een bushalte, maar niet zo maar een bushalte. Ik sta hier - in Nizjneangarsk - namelijk met mijn rug naar een vijfde van de wereldvoorraad aan zoetwater.  Dat heet allemaal bij elkaar het Bajkalmeer. Er staat daar, rechtsachter me, ook een soort stellage van rode letters: BAJKAL, met een hartje. Dat kan je dan fotograferen. Of je gaat ervoor staan of ernaast en je láát je fotograferen. Beide heb ik niet gedaan.  
 

In Zvjozdny, dat we bereikten over een onverharde weg in een busje met slechte vering, bezochten wij een alleraardigst BAM-museum. In Zvjozdny kwam in 1975 de eerste BAM-trein aan. Dat ging gepaard met nogal wat fanfare, die allang is verstomd. Net als veel andere BAM-nederzettingen, die vaak net zo jong zijn als de spoorlijn zelf, kampt Zvjozdny met een dalend inwoneraantal - en dat is te zien. Er is leegstand en er staan onafgebouwde flats. Het contrast met het goed onderhouden station is groot, maar dat valt onder de Spoorwegen, die duidelijk een economische staat binnen de staat vormen. Op de vraag of ze het niet pijnlijk vond, dat de overheid dorpen als Zvjozdny lijkt te zijn vergeten, na al die fanfare uit vroeger jaren, antwoordde onze gids met een hartgrondig 'ja, natuurlijk'. Ze gaat na de zomer pedagogie studeren in Irkoetsk, als ik het me goed herinner. Zal ze daarna nog terugkeren naar Zvjozdny?  
 

De demografische problemen van de uitgestrekte BAM-regio werden nog duidelijker zichtbaar, toen we verder waren gereden naar Nija. En ook daar weer dat rare contrast met het goed onderhouden station, waar overigens geen mens te zien was, want veel passagiersvervoer is er niet. Prettig om te zien was dan weer dat de school er goed onderhouden, bijna vrolijk, bij stond. Net als in Zvjozdny, trouwens.   

Als om de demografische problemen te illustreren, liep er net een begrafenisstoet door het dorp. Beelden daarvan volgen in een latere aflevering.
 

In Severobajkalsk stond ik heel erg vroeg op om de zonsopgang boven het Bajkalmeer te zien - en belandde midden in een tafereel dat niet zou misstaan in Arts en Auto. Door een van mijn reisgenoten liet ik mij vertellen dat we hier een Toyota Landcruiser op de foto hebben. Er stond, een stukje naar rechts, ook nog een Chinese Great Wall, wat ook een automerk is.
   

Ik kwam aanlopen en had hier nog maar net mijn eerste foto gemaakt, toen een mevrouw me vroeg: 'En wie bent ú?' (А вы кто?) Ik kan in Rusland soms razendsnel geïrriteerd raken, en dit was zo'n moment. 'А вы кто?', vroeg ik op mijn beurt. Dat was het einde van de conversatie en ik fotografeerde verder.  

We bevinden ons hier in Komsomolsk aan de Amoer, helemaal aan het eind van de BAM-spoorlijn, en deze scholieren vormen een erewacht bij het monument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ik kan zulke vlechten en strikken (en dat matrozendingetje!) niet weerstaan, en in de wetenschap dat ze geen kant op kon, ging ik voor haar staan en zoemde in. Thuis zag ik pas dat ze op alle foto's die ik van haar had gemaakt, stoïcijns langs de camera kijkt. Groot gelijk.

Misschien dat deze scholiere stoïcijns langs dat oorlogsmonument keek, maar dat zal wel niet, want het was nogal groot. En waarom zou ze ook. Zij heeft geen vlechten, ook geen matrozendingetje, maar wel weer van die strikken. Die zag ik vorig jaar ook bij scholieren in Odessa op een vergelijkbare plaats. Werden die in de Sovjetunie ook al gedragen door zulke erewachten? 

De vrouw die me zo irriteerde met haar nurks klinkende vraag, hoorde overigens bij die scholieren. Ze keek steeds of alles wel goed zat; vlechten, strik en matrozendingetje. Misschien is ze lerares op hun school en was die vraag aan mij niet meer dan vriendelijke belangstelling. En zou ik langzamerhand weleens gewend mogen zijn aan dat compacte Russisch, dat vaak zo onvriendelijk klinkt, maar helemaal niet zo bedoeld hoeft te zijn.
 

Een buitenbeentje, deze foto, want ik maakte hem in Krasnojarsk, dat niet aan de BAM ligt. In de winkel kan je terecht voor ondergoed, panty's en sokken. En Jim Morrison kent geen grenzen.
 

Op het station van Ilanskaja. Ik beloof dat ik mijn serie fotoverslagen zal afronden met aanhangers van Navalny.

Hier deel 2.

Zenit-supporters eren de bemanning van de Koersk - vanavond spelen ze tegen FC Utrecht, van de man die de onderzeeër uit de Barentszee lichtte

--------------

Hoe sommige dingen soms samenkomen …

Frans van Seumeren is eigenaar van FC Utrecht. Als directeur van bergingsbedrijf Mammoet was hij ten zeerste betrokken bij de lichting van de onderzeeër Koersk, die op 12 augustus 2000 verging in de Barentszee. Afgelopen zondag, 13 augustus, brachten supporters van FC Zenit een eerbetoon aan de bemanning van de Koersk. Vanavond speelt FC Zenit uit tegen FC Utrecht.

Veel Russische spandoeken zullen er vanavond in stadion Galgenwaard niet te zien zijn. Dit ongetwijfeld in tegenstelling tot volgende week, bij de return in Sint-Petersburg. De supporters van FC Zenit hebben een reputatie hoog te houden wat betreft kleurrijke en soms indringende spandoeken en gezangen. Afgelopen zondag deden zij die reputatie alle eer aan.


Op 12 augustus 2000 verging de onderzeeër Koersk. Alle 118 opvarenden kwamen om het leven. Vooral de naam van Dmitri Kolesnikov werd bekend, dankzij een briefje dat hij schreef, dat na de lichting van de Koersk en bij de berging van de lichamen werd gevonden. “Olga, ik hou van je, wees niet al te verdrietig”, zo richtte hij zich tot zijn vrouw.

Kapitein Kolesnikov en de brief die hij schreef

Afgelopen zondag, op 13 augustus dus, tijdens de thuiswedstrijd tegen Achmat Grozny, ontrolden Zenit-supporters een spandoek met daarop een deel van de overige tekst: “Het is hier donker om te schrijven, maar ik probeer het op de tast. Er lijkt geen kans meer te zijn, een procent of 10-20. We hopen dat iemand dit ooit zal lezen. Hier is een lijst van de bemanning van de compartimenten, die zich bevinden in het 9de en die eruit proberen te komen. Groeten aan iedereen. Wanhoop niet. Kolesnikov.”

De supporters zongen Там, за туманами van Любэ. Dat lied bestond al toen de ramp met de Koersk zich voltrok. Het is opgedragen aan alle Russische zeelui. Het is op het filmpje hier niet goed te horen. Het origineel volgt eronder.


Het origineel:


Joeri Sjevtsjoek schreef over de Koersk en kapitein Kolesnikov een lied:

”Кто о смерти, скажет нам пару честных слов, 
Жаль, нет черных ящиков у павших моряков 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Карандаш ломается, холодно, темно 
Капитан Колесников пишет нам письмо 
Нас осталось несколько на холодном дне, 
Три отсека взорваны, да три еще в огне, 
Знаю, нет спасения, но если веришь ты 
Ты найдешь письмо мое на своей груди, 
Чтоб взлететь на небеса выпал этот акт, 
До свиданья милая мы приняли парад 
Помнишь нашу лестницу солнце, эскимо 
Капитан Колесников пишет ее письмо 
Курск могилой рваною дернулся за взрыв 
На прощанье разрубил канаты рваных жил 
Над водою пасмурно чайки, корабли 
На земле подлодка спит, но так далеко до земли 
Позже о случившемся долго будут врать 
Расскажет ли комиссия как трудно умирать 
Кто из нас ровесники, кто герой, кто чмо, 
Капитан Колесников пишет нам письмо” 
Ю.Ю. Шевчук (ДДТ)

Ik ben een cocker-spaniel in Chabarovsk en jaag op duiven.

----------------

Ik ben een cocker-spaniel in Chabarovsk. Daar, op het Leninplein, midden in het centrum, jaag ik graag op duiven. Ik vang er nooit eentje, want ik kan er geen hout van.

Nee, dan mijn baasje. Die rijdt op skates en loopt drie op vier.

Er zijn bij ons in Chabarovsk veel toeristen uit China en Japan. Die voeren graag duiven.

Heeft zich rond zo’n Chinees een wolk van duiven verzameld, dan zet mijn baasje even flink aan en snelt eropaf. Op haar skates. Die beesten schrikken zich helemaal te pletter - en die Chinees meestal ook. Wanneer mijn baasje uit de wolk tevoorschijn komt, heeft ze drie van de vier keer een duif in haar hand.

Dan roept ze mij! Ik blaf en spring, want ik denk – elke keer weer! – die is voor mij! Maar nee hoor. Ze gooit hem in de lucht en dan vliegt ie weg. Vlak voor m’n neus.

Soms gaat er weleens wat mis met zo’n duif. Dat er een vleugel kapotgaat of zo. Dan legt mijn baasje hem in een hoge bloempot bij de fontein, tussen de viooltjes. Daar kan ik niet bij. Af en toe gaat ze even kijken of de duif er nog ligt en of de vleugel nog steeds kapot is.

We hebben samen veel plezier. Wat ik alleen niet leuk vind, is dat mijn baasje mij af en toe de fontein induwt. Er liep iemand rond met een fototoestel – duidelijk geen Chinees – maar daar zal die dan wel weer net geen foto van hebben.   

Severodvinsk: wanneer een klooster omsingeld wordt door atoomonderzeeërs

-------------


Kerken die volledig zijn ingesloten door een duikbotenfabriek, daar zijn er niet veel van. In Severodvinsk, in het hoge noorden van Europees Rusland, aan de kust van de Witte Zee, staat er eentje: de Nikolaaskathedraal. Bezoeken is lastig, de fabriek in kwestie bouwt atoomonderzeeërs. 

De kathedraal met eigen ogen aanschouwen, zelfs op ruime afstand, was voor buitenlanders tot vrij recent onmogelijk. Severodvinsk was jarenlang verboden gebied voor niet-ingezetenen – vanwege die duikbotenfabriek natuurlijk. Ik belandde in de stad met mijn medecursisten van het Nederlands Instituut te Sint-Petersburg. Met een busje maakten we een dagtrip vanuit Archangelsk. Onderweg naar de Witte Zee reden we minutenlang langs het uitgestrekte fabriekscomplex. Tussen de kranen, hallen en werkplaatsen door doken af en toe de koepels op van een kerk. Op de terugweg kwamen we er weer langs en toen drong het pas tot me door: is dat niet raar, zo’n kerk, helemaal omsingeld door fabrieksgebouwen? Nog net kon ik deze foto maken: 

--------------

De Nikolaaskathedraal is een restant van wat eens een fraai klooster was, op een steenworp afstand van de zee. Het werd gesticht rond het begin van de vijftiende eeuw, de kathedraal stamt uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het complex telde onder meer een geestelijke opleiding, een bibliotheek en een kvasbrouwerij. Na de Revolutie van 1917 braken er heel andere tijden aan. Het klooster werd een kolonie voor jeugdige delinquenten. Al het personeel werd geworven onder gevangenen die eerder in Archangelsk hun straf hadden uitgezeten. “Het is daarom niet verbazingwekkend dat het klooster intensief werd leeggeroofd”, meldt een korte geschiedschrijving. In 1923 verhuisde de kolonie naar Archangelsk.

De houten toren op zijn originele plek ...

... en dezelfde toren in Kolomenskoje

Twee en een half jaar later werd het klooster betrokken door een heuse boerencommune, genaamd De Vonk, die uitgroeide tot 22 families. De kelder van de kathedraal deed dienst als veestal. Een brand in de klokkentoren, die door de toch nog enigszins gelovige communeleden werd gezien als een straf van God, leidde tot een uittocht. De houten omheining van het klooster was toen al verwijderd. Hetzelfde lot wachtte de toren boven de poort, maar die werd netjes uit elkaar gehaald en weer opgebouwd in het museum Kolomenskoje bij Moskou, waar hij nog steeds te bewonderen is. Het is het enige houten overblijfsel van het klooster aan de Witte Zee.

Toen werd besloten om op de plek van het klooster een scheepswerf te bouwen. De eerste bouwvakkers arriveerden in juni 1936. De oude gebouwen gingen nu dienst doen als woonruimte en boden verder onderdak aan een postkantoor, het Komsomol-comité en de afdeling Personeelszaken. Het begin van de bouw wordt gezien als het begin van Severodvinsk. Twee jaar later werd de bouwnederzetting officieel een stad, die tot 1957 de naam Molotov zou dragen.

In 1938 kreeg de beruchte NKVD de leiding over de bouw. Het werd nu een werkkamp (het Jagrinlag), dat aan het eind van 1939 32.408 gevangenen telde. Na de dood van Stalin kwamen velen van hen weer vrij, al duurde het nog tot 1961 dat het kamp werd gesloten. De gebouwen waren toen al overgedragen aan militairen. Aangenomen werd dat in het voormalige klooster zelf geen gevangen waren ondergebracht, maar in 2009 werden in benedenruimtes van de Nikolaaskathedraal opschriften op de muren ontdekt, die erop wijzen dat hier ooit isoleercellen waren.


Na het einde van de Sovjetunie keerde gaandeweg het geestelijk leven terug op de plek van het oude klooster. In 1998 werd bij de muur van de kathedraal een gebedsdienst gehouden. Sinds 2003 zijn er ook diensten ín het gebouw. De scheepswerf (Севмаш/Sevmasj geheten) besloot in 2004 om alle nog bestaande gebouwen van het oude kloosters weer ter beschikking te stellen aan de kerk en zegde toe te zullen bijdragen aan de herstelwerkzaamheden. Mede daardoor zijn de koepels van de Nicolaaskathedraal nu weer van verre te zien. De kathedraal zelf doet dienst als fabriekskerk. Elke donderdag is er tijdens de lunchpauze een gebedsdienst. De  werknemers kunnen daarvoor op het uitgestrekte terrein van de werf gebruikmaken van een bus. Er zijn inmiddels ook ‘gewone’ diensten op zaterdagen, zondagen en religieuze feestdagen.

De Nicolaaskathedraal excuseert zich op de eigen site: zomaar een bezoekje brengen of er een dienst bijwonen, gaat niet lukken. Voor diensten op belangrijke hoogtijdagen kan men zich van tevoren opgeven via telefoonnummer +7-921-07-57-487. Informatie over de diensten is te vinden in de fabriekskrant Het Schip (elke dinsdag als bijlage bij de Noordelijke Arbeider) en op de site van de kerk.

Bron (Russisch).