Bericht uit Osjevensk, nabij het dode dorp Chaloej

————————

———————

Het dorpje Osjevensk, gelegen in de provincie Archangelsk. Je komt er met de nachttrein uit Moskou of Sint-Petersburg en dan is het nog een uur of twee met de auto. Eerst een uurtje over redelijk asfalt tot aan Kargopol, daarna over een soort weg die in het Russisch groentovka wordt genoemd - geen zand, geen grind, iets ertussenin, en met veel gaten. De borden langs de weg staan er hoog, vanwege de sneeuw in de winter - ze moeten wel zichtbaar blijven.

Ik zit hier inmiddels vier dagen en heb er nog vier voor de boeg. Het zal niet mijn laatste bezoek zijn aan dit dorp. Komend jaar, te beginnen in februari, hoop ik hier nog een aantal keren te verblijven, en wie weet het jaar daarna ook nog, om te werken aan een foto- en verhalenproject. Daarin staat het huis centraal dat de Moskouse Olesya Belova deze zomer kocht in Pogost, een gehucht dat valt onder de administratieve eenheid Osjevensk. Niet als datsja, niet als zomerhuisje, maar als permanent onderkomen. Moskou moe, koos ze voor een nieuw bestaan - dat vooralsnog bestaat uit flinke herstelwerkzaamheden. Zestig procent van het houten huis was in slechte staat.

Het lot van het huis is inmiddels onlosmakelijk verbonden met dat van Olesya. Daarom zal ook zij centraal staan bij mijn foto’s en verhalen. Waarbij het lastig zal zijn om me tot haar en het huis te beperken. Er is zo veel om te laten zien, zo veel om te vertellen. 

Chaloej

Ik wandelde Osjevensk uit en kwam na een minuut of twintig bij het dorpje Chaloej. Het zag er mooi uit, van een afstandje, met een houten kerkje. Maar het dorpje is dood. Nou ja, er wonen nog vijf, zes mensen. Verder is er niks, helemaal niks, alleen vervallen, verlaten houten huizen, ooit door mensenhanden gebouwd. Eentje van de inwoners was ik tegengekomen, nog in Osjevensk. Tamara Tsjirkina heette ze. Ze had een witte zak bij zich, waaruit klaaglijk gemiauw klonk. “Ik ben twee dagen bezig geweest om hem te vangen”, zei ze. Tamara was aan het verhuizen, tijdelijk, voor de winter, uit het dode Chaloej naar het nog levende Osjevensk.  

Tamara Tsjirkina

Aanvulling/correctie: Net als Pogost valt ook Chaloej onder de administratieve eenheid Osjevensk. Over de structuur van Osjevensk en de dorpen in de omgeving schreef ik in een ander stukje een korte alinea.

Verchotoerje, Tobolsk, Jekaterinburg in foto's - 3

———————

(Deel 1 en deel 2.)

Verchotoerje. Links de Drie-eenheidskerk binnen de muren van het kleine Kremlin aan de rivier de Toera. Een kilometer of wat terug, stroomafwaarts, ligt een elektriciteitscentrale met een dam. Sluiten ze daar de sluizen, dan daalt het waterpeil en kan je naar de overkant waden en ook je netten inspecteren.

Mijn favoriete brug was jaren, onbedreigd, de Bolsjeochtinski brug over de Neva in Sint-Petersburg, een machtig bouwwerk uit 1909. Maar sinds ik enkele keren in het ochtend- en avondlicht bij de houten hangbrug van Verchotoerje heb gestaan, denk ik dat ik een nieuwe nummer één heb.

———————-

Nog steeds Verchotoerje, met in de verte de Kruisverheffingskathedraal. En in die kathedraal: bakken met gewijd water. Gevolgd door nog twee dorpsplaatjes.

————————-

Tot zover Verchotoerje. Hieronder de Sofia kathedraal binnen de muren van weer een ander Kremlin, dat van Tobolsk.

Het was er een komen en gaan van vrouwen met hoofddoeken en mannen in zwarte pijen. De Sofiakathedraal is het oudste stenen gebouw van Siberië.

——————-

Het is me niet gelukt om een foto te maken die de prachtige ligging van het Kremlin, boven op de steile oever van de Irtysj, recht doet. Zeker in de vroege morgen is het adembenemend, wanneer je in en boven de mist staat die vanaf de rivier over het lage deel van de stad drijft en er af en toe weer een kerk zichtbaar wordt.

Toen trok de mist op en daalde ik af naar de rivier. Het Kremlin ligt hier een paar honderd meter achter me.

———————

Toch nog even Verchotoerje. Er zou een boek geschreven moeten worden over kunstbloemen op Russische begraafplaatsen.

20180910-491.jpg

————————

Jekaterinburg:

In de rij voor de Kerk-op-het-bloed.

Ja, dag Jekaterinburg, tot ziens. We gaan naar de provincie Archangelsk. Waarover spoedig meer.

Verchotoerje, Tobolsk en Jekaterinburg in foto's - 2

———————

Van de foto’s die ik gedurende mijn drie weken in Siberië en de Oeral maakte, is dit mijn favoriete. Hij is genomen in Jekaterinburg in de Kerk-op-het-bloed, die is gebouwd op de plek waar ooit het Ipatjev huis stond. In 1918 werden in de kelder van dat huis Nicolaas II en zijn gezin vermoord. Links zijn enige zoon Aleksej en Tatjana, een van de vier dochters. De vrouw hieronder kijkt in dezelfde kerk of de iconen niet eens afgestoft moeten worden. Op haar rode hesje staat de voor mij wat raadselachtige tekst: Honderdste gedenkdag van de heldendaad van het tsarengezin. 1918-2018. Overigens werd bovenstaande foto op Instagram geliked door HH Princess Olga Romanoff. Waar zij zich precies bevindt in de stamboom, weet ik niet.

——————-

De sfeer op straat in Jekaterinburg was een stuk luchtiger dan in die kerk, al was het voor de jongen in het midden van deze foto nog lang niet luchtig genoeg, vermoed ik. Zou dit ‘m ook zijn, hieronder, na weer een zomerdag vol onvervuld verlangen?

———————-

Nog even terug naar de Kerk-op-het-bloed. Ik vond het wat veel van het goede, al die afbeeldingen van de familie. Voordeel is wel dat ik nu de namen van de vier dochters (Olga, Tatjana, Marija, Anastasija) eindelijk in mijn hoofd heb zitten. Dat werd wel een keertje tijd.

———————-

Dat zie je vrij weinig in Rusland, een verkoopster die de tijd voor je neemt. Deze kiosk stond bij de ingang van weer een andere kerk en er werden onder meer producten verkocht van een klooster buiten de stad. Misschien had dat er wat mee te maken.

Rond de Stadsvijver wordt geschaakt en geflaneerd. ‘s Winters ben ik nog niet in Jekaterinburg geweest, maar ik vermoed dat die schakers er dan net zo goed zitten.

———————

Ik ging naar twee begraafplaatsen. Op de Michajlovski begraafplaats bezocht ik het graf van de negen leden van de Djatlov-expeditie, die in 1959 onder raadselachtige omstandigheden om het leven kwamen. Ik schreef er uitgebreid over. Ik had me bij het lezen van de boeken over het mysterie verwant gevoeld met de jongelui, al heb ik in mijn hele leven niet eens één simpele berg beklommen, laat staan eentje in een sneeuwstorm bij min 20. En daar lagen ze dan, op een rare plek, aan de rand van het kerkhof. Vlak achter me reed het verkeer langs. Misschien was hier een oude ingang geweest en was dit indertijd een eerbiedwaardige locatie.

Dan was er ook nog de Sjirokoretsjenski begraafplaats. Daar was het een stuk vrolijker. Een zigeunerfamilie herdacht er de dood van iemand die precies een jaar geleden was overleden. Ik kreeg een borrel en mocht fotograferen, al hoorde ik na een minuut of tien een van de vrouwen mompelen dat het nu wel genoeg was geweest. Ik wenste de familie het beste en zij mij ook.

———————-

Tobolsk stond ook nog op het programma, de stad aan de Irtysj met het enige stenen kremlin aan gene zijde van de Oeral. Ik reisde er uiteraard heen met de trein, die een tijdje stilstond op het station van Tjoemen.

Verchotoerje, Tobolsk en Jekaterinburg in foto's - 1

———————

Het blijft me verbazen: dat ik met mijn meer dan gemiddelde belangstelling voor Rusland het plaatsje Verchotoerje, in de Oeral, nooit eerder had opgemerkt. Ja, het heeft een bescheiden omvang (nog geen negenduizend inwoners), maar het is wel een van de belangrijke centra van de Russisch-Orthodoxe kerk. Daarbij ligt het schitterend aan de rivier de Toera en - ongeveer 300 kilometer ten noorden van Jekaterinburg - is het ook nog eens redelijk eenvoudig bereikbaar. Achter het jongetje, binnen de muren van het kleine Kremlin, is de Drieenheidskerk te zien. Ik was er in begin september, net iets te vroeg voor de mooiste herfstkleuren, maar in de ochtendnevel was het ook niet mis. Hieronder ziet u dezelfde kerk weerspiegeld in de Toera.

Staand op de plek van het jochie boven, met de rug naar het Kremlin, zag ik in de avonduren dit. Het was weekend, niet alleen kachel en oven, maar ook banja’s werden gestookt. En Verchotoerje stookt op hout.


Elektriciteit is er wel in het dorp. En een mooie hangbrug over de Toera, vlak naast het Kremlin. De twee jochies rechts horen er eigenlijk niet bij, die foto is gemaakt in Jekaterinburg, maar hij past hier mooi naast. (Alle foto’s zijn uiteraard aanklikbaar.)

————————

Nog geen negenduizend inwoners dus, en dan zo’n klooster binnen je dorpsgrenzen met zo’n kerk: het Nikolski klooster en de Kruisverheffingskathedraal. Begrijpelijk dat Verchotoerje ook wel het Vaticaan van de Oeral wordt genoemd. Overigens zijn er geen bergen in de directe omgeving, dus hoe kwam ik zo hoog dat ik bovenstaande foto kon nemen? Wel, hadden ze gezegd, je moet de toren van de Drie-eenheidskerk op (die van de twee bovenste foto’s). Moet je in de kerk vragen of het mag. Zo gezegd, zo gedaan. In de kerk vroeg ik aan de vrouw van het winkeltje (kaarsen, icoontjes, engeltjes) of ik de klokkentoren mocht beklimmen. Ogenblikje, zei ze. Ze ging naar achteren en kwam terug met de sleutel. De toegang was buiten om de hoek. Staande onder de klokken fotografeerde ik het klooster aan de overkant van de straat. Op een bordje stond het verzoek om zonder zegening (благословение) de klokken niet te luiden. Ik heb me aan dat verzoek gehouden.

De kerk in Rusland heeft in de vorige eeuw harde klappen gekregen. Veel gebouwen zijn inmiddels gerestaureerd, aan andere wordt nog gewerkt (ook aan de kathedraal hierboven). Aan de Kerk van het Teken (ik hoop dat ik de namen van de kerken steeds goed vertaal) is men nog niet toegekomen. Of ze nog te reden is, weet ik niet.

——————-

De twee foto’s links zijn van een tuin op 50 meter van het kerkelijke bouwval.

————————

————————

En op naar Jekaterinburg:

————————

Wordt vervolgd

(Bij wijze van uitzondering, reclame voor een bedrijf. Aanbevolen in Verchotoerje: Babinov Gastenhuis.)

Stalin, New York en een baksteen op een Russisch oorlogsmonument

————————-

Stalin, New York en een baksteen samen op een Russisch oorlogsmonument? Het lijkt onwaarschijnlijk, maar wanneer u afreist naar Jekaterinburg en een bezoek brengt aan de  Sjirokoretsjenski begraafplaats, zult u zien dat het kan. Ik wist van het bestaan niet af en ondanks de forse afmetingen van het monument – eigenlijk meer een ensemble – liep ik er bij toeval tegenaan.

Ik bezocht de omvangrijke begraafplaats voor de vermaarde, wanstaltige grafstenen van allerlei bandieten die in de wilde jaren negentig hier hun laatste rustplaats hadden gevonden. Op goed geluk sloeg ik na de ingang linksaf en zag al snel iets opdoemen wat een standaard Sovjetmonument voor de Tweede Wereldoorlog leek: een grote, open plaats, een obelisk en een muur met metalen panelen. 

Op de panelen aan de verre kant stonden de namen van soldaten die tijdens de oorlog in de ziekenhuizen van de stad (toen nog Sverdlovsk geheten) waren gestorven. Die namen, zo las ik naderhand, stonden daar sinds 1975. Het waren de panelen aan de kant ertegenover waar ik mijn camera voor tevoorschijn haalde. Die waren daar in 2015 aangebracht, zes in totaal.

Je hebt monumenten die iets aan de verbeelding overlaten. Daar behoort het ensemble op de Sjirokoretsjenski begraafplaats niet toe. Je loopt langs een boek met beelden die te samen een soort bijbel vormen, de Russische bijbel van de Tweede Wereldoorlog. Interpreteren is niet nodig, discussiëren al helemaal niet, hier staat het gewoon allemaal, gegoten in metaal.

In mijn lange loopbaan als zomerreisleider kwam ik weleens met een groep toeristen in het Museum van de Geschiedenis van Leningrad. Dan stond ik stil bij de vitrine met het dagboek van Tanja Savitsjeva. Daarin noteerde ze wanneer er tijdens het beleg van de stad weer iemand van haar familie was overleden. Ik vertaalde de pagina’s voor mijn groep, maar de laatste, waarop stond: “Alleen Tanja is over”, haalde ik nooit, want dan was ik al volgeschoten. Hier hebt u die pagina’s, op het beeld in Jekaterinburg.

Boven aan dit paneel ziet u, met bril, Dmitri Sjostakovitsj, wiens 7de Symfonie en de uitvoering ervan in het belegerde Leningrad ook tot de iconen van de Grote Vaderlandse Oorlog behoren. Dirigent Eliasberg staat ook op het beeld, maar niet op mijn foto. Het dagboekje van Tanja is overigens niet het enige ‘geschreven’ onderdeel van het monument. Verspreid over de zes platen staat het hartverscheurende gedicht Жди меня (Wacht op mij) van Konstantin Simonov - in het midden van de plaat hieronder, bijvoorbeeld, gewijd aan Stalingrad. Daarboven, iets naar links, is de beroemde fontein van dansende kinderen te zien bij het station van de verwoeste stad. Niet te zien op de foto is veldmaarschalk Paulus die zich overgeeft.


Opvallend aan het monument zijn enkele ‘echte’ onderdelen, zoals een baksteen uit het belegerde Stalingrad en een medaille die werd afgestaan door de nabestaanden van oorlogsveteraan Sergej Titlinov, met een beeltenis van Stalin.

Foto links:: https://periskop.livejournal.com/1722692.html (Zie daar ook voor veel meer en veel gedetailleerdere foto’s dan de mijne)

Hieronder krijgt de Russisch-Orthodoxe kerk een belangrijke rol toebedeeld, middels de icoon Onze Lieve Vrouwe van Tichvin, boven de troepen op het Rode Plein die aan het begin van de oorlog naar het front vertrokken. Daarmee (en ook met de vrouw rechts die een zegenend gebaar maakt) vertegenwoordigt het ensemble duidelijk het tijdperk waarin het is neergezet; de kerk doet tegenwoordig weer volop mee in Rusland, aan het begin van de Tweede Wereldoorloog was dat een stuk minder.

Foto: periskop.livejournal.com

Het paneel hieronder is gewijd aan de “bevrijding van Europa van het Nazisme”. Rechtsboven staan de namen van vier kampen: Dachau, Majdanek, Auschwitz en Salaspils. Daar frons ik een wenkbrauw bij. Dachau werd niet door het Sovjetleger bevrijd, terwijl dat hier toch wel wordt gesuggereerd. Salaspils was een kamp in Letland, niet ver van Riga. Is de vermelding van dit kamp bedoeld om te onderstrepen dat Letland en de andere twee Baltische republieken toch vooral werden bevrijd door de Russen en niet bezet?

Linksonder zien we Roosevelt, Churchill en Stalin in Jalta. Boven de drie leiders is het gebouw van de Verenigde Naties in New York afgebeeld met daarnaast de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. New York op een Russisch oorlogsmonument, ik vind het opmerkelijk, evenals die Universele Verklaring. Stalin heeft daar heel indirect dan misschien een bijdrage aan geleverd, maar zijn afbeelding dicht bij die verklaring zelf, dat wringt. Maar dan sla ik dus toch aan het interpreteren en discussiëren… Geschiedenis in metaal gieten, en dan blijft ze verdorie toch nog vloeibaar.

periskop.livejournal.com

Nog één detail. Op het paneel boven aan dit stukje, getiteld Overwinnaars, zit rechtsonder een soldaat die is teruggekeerd van het front. Thuis zag ik pas dat daar een tekst bij stond. Het zijn de eerste regels van dit lied:


Toen ik aan kwam lopen bij het monument, waren een paar lui bezig om bladeren op te vegen. Een van hen had zijn jas opgehangen aan de vinger van een soldaat, keurig aan het lusje

———————-

En die grafstenen van die bandieten? Ik heb er verder niet echt meer naar gezocht, want al rondzwervend over de begraafplaats kwam ik nog een zigeunerfamilie tegen die uitgebreid de sterfdag van een verwante dame, precies een jaar geleden, aan het gedenken was. Ik kreeg een borrel, maar geen uitnodiging om aan te schuiven, wat ik niet erg vond. De dag was al boeiend genoeg geweest.


(Op de boven al genoemde site zijn de commentaren onder de vele foto’s de moeite van het lezen waard. Uit die commentaren begreep ik dat een kopie van de panelen uit Jekaterinburg in Volgograd (het vroegere Stalingrad) is geplaatst.)

Glansrijk eerherstel voor Jekaterinburg. Een kleine lofzang in woord, beeld en geluid.

——————

Ik vond het maar niks, dat hele Jekaterinburg niet, toen ik er de eerste paar dagen rondliep. Die rommelige drukte en de hopeloze hoogbouw, die nog meer pijn deed aan de ogen nadat ik tegen wat sporen was aangelopen uit de tijd dat hier nog een ‘stad van twee verdiepingen’ had gestaan. Die lage, horizontale lijn van ooit was onherstelbaar doorbroken, vooral rond de Stadsvijver in het centrum, waar de vernieuwing hard had toegeslagen.

Ik vertrok naar Tobolsk. Daar zwierf ik ik vijf dagen door het decor van een van de mooiste Russische romans van de laatste jaren. Daarna was ik weer voor even terug in Jekaterinburg. Op zaterdagmorgen kreeg ik daar uit de kerktoren bij mijn hotel om de hoek, in de zonneschijn, een warme douche over me uitgestort:


In het stalletje rechts in het filmpje had ik een dag eerder al deze verkoopster gezien, die - en dat is in Rusland doorgaans anders - alle tijd en begrip had voor haar klant. Het werd me langzamerhand duidelijk dat Jekaterinburg meer was dan alleen veel verkeer en foute hoogbouw.


Na de warme douche van de klokken liep ik verder door een parkje. Ik liet de Kerk-op-het-bloed (gebouwd op de plek waar Nicolaas II en zijn gezin werden vermoord) links liggen, en stuitte op dit tafereel:

Er was een muziekfestival gaande met her en der in het centrum activiteiten. Hier kon je meezingen met bekende Russische liedjes. Er was een koor aanwezig voor enige structuur en de dirigent begon met ademhalingsoefeningen. Het is op de beelden niet te zien, maar ik deed dapper mee. Na de oefeningen ging het los en het was geweldig. Kijk even hoe de dame in het rood elegant met haar rechterhand zwaait/wuift:


Ik liep het parkje weer in en daar waren inmiddels allerlei workshops gaande, onder begeleiding van een zangeres op het eilandje in de vijver.


De dag ervoor was hier een leuke jongedame op me afgestapt, die vroeg of ik met haar mobieltje een foto van haar wilde maken. Dat gebeurt me wel vaker, ook in Nederland, sinds ik rondloop met een nieuwe camera in de hand, een grotere dan voorheen. Die voegt kennelijk iets toe aan mijn présence. Ik voldeed aan haar verzoek en zei dat ik nu ook met mijn toestel een foto van haar wilde maken. Ze vond het prima en het resultaat staat boven aan dit stukje.

Tijdens mijn eerste, stroeve verblijf in Jekaterinburg, een weekje eerder dus, had ik op het laatste moment nog een beetje vrede gesloten met de stad, dankzij twee knullen die bij de Stadsvijver een oud-Hollands volksliedje ten gehore brachten. Ik liep er nu opnieuw rond en ja hoor, ze zaten er weer. Ze zagen me, knikten vriendelijk en zetten het bewuste lied in. De man met de baret is kennelijk vertrouwd met de Nederlandse tekst, maar wat er precies in die twee flesjes van hem zat, weet ik niet:


En die hoogbouw… Wanneer die zo op een mooie zomeravond weerspiegelt in het water van de Stadsvijver, zou je je er bijna mee verzoenen.

Jekaterinburg-Verchotoerje: een decolleté en een gebedenboek in de Oeral - 2

————————

De rivier de Toera met links het Kremlin en de Drie-eenheidskerk

Ik was ver voor het ontbijt naar buiten gegaan om de mist boven de rivier te zien en de Drie-eenheidskerk boven op de steile oever. Op een kruispunt tussen de houten huizen wist ik het even niet: zou ik rechtdoor kunnen, en dan via dat paadje daar door het natte gras boven bij de kerk uitkomen? Er kwam een vrouw mijn kant op met een hoofddoek om. We liepen een eindje op. En waar kwam ik vandaan? Ze reageerde opgetogen. “Uit Holland! Mijn eerste Hollander!” Ze sneed tijdens die paar honderd meter meteen zware onderwerpen aan, waarbij ik me beperkte tot een enkele vraag. Of de Russen zich niet iets te graag wentelden in de rol van slachtoffer, bijvoorbeeld. “Ja, maar wat wil je. Als de priester tegen je zegt: je gaat naar de hemel of je gaat ten onder, dan verlies je vanzelf de moed.” Zaterdagmorgen in Verchotoerje, kwart voor zeven.

Verchotoerje kende ooit een bloeitijd. Het lag aan de hoofdroute door de Oeral in de tijd dat Siberië werd ontsloten. De douane controleerde er de bonthandel en daarnaast groeide het uit tot religieus centrum, met kerken en kloosters. Gaandeweg kwamen andere steden op, zoals Jekaterinburg. De Transsiberische Spoorlijn liet het stadje links liggen en tijdens de Sovjetunie verloor het ook als religieuze pleisterplaats zijn betekenis.

Ik liep van de Drie-eenheidskerk naar het Nikolski klooster, aan de overkant van de straat. De klokken daar werden net uitgebreid geluid. “Mooi”, zei ik tegen een man naast me. “Je wordt er blij van”, knikte hij. Ik zei dat ik me zorgen maakten om de oren van de klokkenluider, daar boven in de toren. “Die heeft oorbeschermers, zo’n koptelefoon, net als bouwvakkers”, antwoordde de man. Ik zoemde eens in met mijn fototoestel, geen koptelefoon te zien. Ik liep rond de kerk en zag tot mijn genoegen dat het kloostercafeetje al open was. Met warme koffie en twee zoete broodjes nam ik plaats aan de enige tafel. Daar kreeg ik al snel gezelschap van twee andere vroege klanten.


Ze gingen op bezoek bij een oud-klasgenoot, die voor de kerk had gekozen. Was het echt waar, vroegen ze, dat drugs in Nederland gewoon vrij te krijgen waren? Ik nuanceerde dat beeld. “Gelukkig hebben wij dat hier niet meer, die drugshandel”, zij een van de twee, en dat beeld werd meteen genuanceerd door de vrouw van de koffie en de broodjes, die zich af en toe in het gesprek mengde en wat die drugshandel betreft met een beschuldigende vinger naar de zigeuners in de regio wees. En was ik katholiek?, vroegen de mannen. Nee, en het protestantse vuur in mij brandde ook niet meer echt, vertelde ik. Later op de dag kwam ik beiden weer tegen, een paar kerken verderop, waar hun schoolkameraad (tweede van links) werkzaam was.    

20180909-310.jpg

 

De volgende ochtend ging ik weer vroeg op pad, weer vanwege het ochtendlicht en die mist boven de rivier de Toera. En ook nu voerde de wandeling mij naar de koffie in het klooster. Ik zat nog geen vijf minuten of de vrouw van het café legde een boekje op tafel. “Dat is voor u”, zei ze. Het was iets heel persoonlijks, dat zag ik meteen. Een soort gebedenboek, beduimeld, met bladwijzers, duidelijk veel gebruikt. Ik begreep ook meteen dat weigeren geen optie was. Het raakte me. Buiten liep ik weer rond de grote kerk, ontroerd in het vroege licht, en ik hield dat gebedenboek tegen me aan. Wat had zich hier nu afgespeeld? Waar had ik dit geschenk aan verdiend? Ik moest even denken aan tante Tonja uit Odessa, die mij ooit, een verre buitenstaander, bij de eerste, toevallige ontmoeting haar hele levensverhaal had verteld en me vervolgens min of meer had geadopteerd. Dit was iets anders, maar wat dan? In de loop van de dag kreeg ik twijfels. Wilde ze me misschien bekeren?      

De volgende dag was ik in weer een ander klooster, in Merkoesjina, drie kwartier buiten Verchotoerje. Er was een heilige bron met bij de ingang een winkeltje. Ik kocht er wat souvenirtjes en de non bij wie ik afrekende vroeg waar ik vandaan kwam. En opnieuw was er die blije, verbaasde reactie die je in Moskou of Sint-Petersburg allang niet meer krijgt wanneer je over Nederland vertelt. Ik ging naar de bron en toen ik terugkwam had de non van de kassa cadeautjes voor me klaargelegd: thee, heilzame zalf en een boek over de wonderdaden van de rechtvaardige Simeon. Dit was natuurlijk een stuk minder persoonlijk dan het gebedenboek, maar kwam het niet uit dezelfde – sorry – bron? Uit een simpel verlangen om de buitenstaander welkom te laten zijn en hem deelgenoot te maken van wat jou beroert? 

Ik ging nog één keer terug naar het café, om de vrouw daar een ansichtkaart te geven. Hollandse tulpen … Ik had niks anders. “Het lijkt wel een tapijt”, zei ze. “Groeien die zo bij jullie? En met een echte molen erbij.” Ik bleef niet lang. Op het gebedenboek kwam ze niet meer terug.  

Deel 1.