Waarom is Poetin een krab?

(Eerste publicatie: 17-12-2009)

Op deze muur staat geschreven: POETIN IS EEN KRAB!

Waarom is premier Poetin een krab? Goede vraag, u bent niet de enige die ‘m stelt. Het blijkt zelfs de meest gestelde vraag van 2009 te zijn op de Russische zoekpagina van Google… Waarom is premier Poetin een krab?

Zo meteen het antwoord. Eerst even het lijstje met de tien meest gestelde Russische ‘waarom-vragen’ van 2009 volgens Google:

Waarom:

1. is Poetin een krab

2. ben ik alleen

3. is de lucht blauw

4. stijgt de dollar

5. zijn mannen ontrouw

6. ben ik een mislukkeling

7. zijn putdeksels rond

8. is het gras groen

9. spinnen poezen

10. ben ik dom

Enkele opmerkingen: bij vraag 2 en 10 staan alleen en dom in de vrouwelijke variant (одинока en дура), de mislukkeling van vraag 6 staat daarentegen in de mannelijke variant (неудачник). Vraag 7 wordt gesteld aan sollicitanten bij Microsoft – tik ‘waarom’ bij Google in het Nederlands in, en ook daar staat ‘ie hoog genoteerd in het lijstje met mogelijke vragen die worden gesuggereerd.

Goed, vanwaar nu de hoge notering van de vraag Waarom is Poetin een krab? Wel, op een persconferentie zei de premier dat hij hard gewerkt had als een slaaf: каК РАБ (kaK RAB). Hij sprak dat snel uit, waardoor het leek op kak krab (als een krab). De ‘verspreking’ verspreidde zich razendsnel over het net, men vond dat grappig, al werd het grapje kennelijk niet door iedereen begrepen, en vandaar de plots zo populaire vraag: waarom is Poetin een krab?

Waarmee dit stukje eindigt in een anticlimax, maar dat kan ik ook niet helpen.

Meer Russische google-lijstjes hier

De Madonna van Stalingrad

(Eerste publicatie: 10-12-2009)

Een schrijnende titel: de Madonna van Stalingrad… De tekening werd gemaakt door Kurt Reuber op kerstavond 1942 in het door de Russen omsingelde Stalingrad, op de achterkant van een Russische landkaart. Reuber schreef er zelf nog over aan zijn familie:

"Dann habe ich für den Generals-, die sechs Mannschafts- und die beiden Offiziersbunker gemalt - ich habe lange bedacht, was ich malen sollte - und dabei herausgekommen ist eine "Madonna" oder Mutter mit Kind... Meine Lehmhöhle verwandelte sich in ein Atelier. Dieser einzige Raum, kein nötiger Abstand vom Bild möglich!.. Dauerndes Anstoßen, Hinfallen, Verschwinden der Stifte in den Lehmspalten. Für die große Madonnenzeichnung keine rechte Unterlage. Nur ein schräggestellter, selbstgezimmerter Tisch, um den man sich herumquetschen musste, mangelhaftes Material, als Papier eine russische Landkarte ...

Das Bild ist so: Kind und Mutterkopf zueinander geneigt, von einem großen Tuch umschlossen. "Geborgenheit" und "Umschließung" von Mutter und Kind. Mir kamen die johanneischen Worte: Licht, Leben, Liebe. - Was soll ich dazu noch sagen? Wenn man unsere Lage bedenkt - in der Dunkelheit, Tod und Hass umgehen - und unsere Sehnsucht nach Licht, Leben und Liebe, die so unendlich groß ist, in jedem von uns ..."

Misschien is het ongepast, maar ik moet opeens denken aan een voorval in Rotterdam in de meidagen van 1940. Een Duitse soldaat zegt op straat bezorgd tegen een inwoonster: Gehen Sie nach Hause. Waarop de inwoonster hem toevoegt: Gehen Síe nach Hause!

Kurt Reuber kwam in elk geval nooit meer thuis. Hij overleed begin 1944 in een krijgsgevangenenkamp in Jelaboega, waar hij ook nog een Madonna had getekend: de Gefangenen-Madonna:

De Madonna van Stalingrad werd – samen met een brief van Reuber aan zijn familie – door een gewonde officier op een van de laatste vluchten uit Stalingrad meegenomen naar Duitsland. In 1983 werd de tekening door de familie geschonken aan de Gedächtniskirche in Berlijn, waar hij sindsdien hangt als symbool van verzoening. Een kopie hangt in de kerk van de katholieke gemeenschap van Stalingrad, dat tegenwoordig Volgograd heet.

Update: In februari 2013 was ik in Berlijn en natuurlijk bracht ik een bezoek aan de Gedächtniskirche. En in 2019 was ik in Wolgograd/Stalingrad in de kerk waar de kopie hangt.


Robert Robertson, de "pikzwarte beschermeling van Stalin"

(Eerste publicatie: 1-12-2009)

Weet alles maar eens van tevoren in je leven…

Robert Robinson is een zwarte Amerikaan, arbeider in Detroit. Eind jaren twintig – het is crisis in zijn land, alom vallen ontslagen – emigreert hij, net als duizenden andere Amerikaanse arbeiders, naar de Sovjetunie. Hij belandt op de tractorfabriek van Stalingrad.

In Stalingrad krijgt hij te maken met racisme van zijn mede-immigranten. Op straat wordt hij bedreigd door twee Amerikanen, een zekere Lewis en Brown: “You have twenty-four hours to leave this place or you’ll be sorry”. Er ontstaat een vechtpartij, Lewis en Brown worden opgepakt, er komt een rechtszaak. Collega’s van de twee arrestanten richten een steuncomité op. “What they are trying to do with this trial is to force on us something no white American will stand for: social equality with the colored race”, noteert een Amerikaanse verslaggever.

Lewis en Brown worden door de rechtbank het land uitgezet. Zij lijken de verliezers en Robert Robinson de winnaar, maar in werkelijkheid is het andersom. Hun uitzetting redt Lewis en Brown het leven. Ze ontkomen aan de Stalinterreur die talloze Amerikaanse immigranten vermorzelt. Hun collega’s die achterblijven, zitten in het land gevangen (vaak zijn hun paspoorten ingenomen), worden opgepakt en verdwijnen voorgoed in de Goelag.

Robinson wordt een soort propaganda-pop. Hij wordt gekozen in de Moskouse stadssovjet, als bewijs dat kleur in de USSR géén obstakel is voor succes. Het maakt hem in de ogen van de Amerikanen onbetrouwbaar, de ambassade weigert hem een nieuw paspoort. Time Magazine noemt hem in 1934 de pikzwarte beschermeling van Josef Stalin.

De kampen blijven Robinson bespaard, maar hij kan geen kant meer op. Pas in 1973 weet hij te ontsnappen, wanneer hij toestemming krijgt voor een vakantie in Oeganda. Hij krijgt zijn Amerikaans staatsburgerschap terug en vestigt zich in Virginia.

Bovenstaand verhaal komt uit The Forsaken. From the Great Depression to the Gulags: Hope and Betrayal in Stalin’s Russia van Tim Tzouliadis. Ik schreef er al eerder over. Robert Robinson schreef het boek Black on Red. My 44 years inside the Soviet Union.

91Z5jA2HI4L._SL1500_.jpg

Begraaf me achter de plint - het boek dat iedereen die oma wordt, moet dit lezen

(Eerste publicatie: 27-11-2009)

Aanbevolen: Похороните меня за плинтусом (Begraaf me achter de plint) van Pavel Sanajev. Nieuw is het niet. Het werd al in 1996 gepubliceerd in het tijdschrift Oktjabr, zeven jaar later verscheen het in boekvorm en het deed nogal wat stof opwaaien. Volgende week gaat de film in première.

Mij was het boek ontgaan, de ophef heb ik niet gevolgd. Daardoor begon ik er aan zonder enige voorkennis. Gelukkig maar, want zelden ben ik al lezend zo geweldig op het verkeerde been gezet.

De achtjarige Sasja – de hoofdpersoon – krijgt dagelijks scheldkanonnades te verwerken van zijn oma. Oma doet dat virtuoos, het effect is hilarisch, je hoopt dat het nog pagina’s doorgaat. Maar al snel gaat het wringen. Je wordt een familiedrama ingezogen dat beschreven wordt vanuit een achtjarig kind. Sasja is het onderwerp van een machtsstrijd tussen zijn oma en zijn moeder. Oma heeft hem in huis genomen, omdat zijn moeder het houdt met een ‘bloedzuigende lilliputter uit Odessa’. Door die ‘lilliputter’ raakt ze de invloed over haar dochter kwijt. Gaandeweg blijkt die ‘lilliputter’ de enige normale volwassene in het leven van Sasja. Hij zorgt er uiteindelijk voor dat Sasja weer terugkomt bij zijn moeder.

Oma wekt – ondanks haar toverachtig taalgebruik – afkeer op. Totdat ze aan de telefoon iemand vertelt over haar eigen leven, mede mislukt door de oorlog en andere ellende onder Stalin. Dan mengt mijn afkeer zich met medelijden.

Volgens Pavel Sanajev is zijn boek een vrij accurate beschrijving van zijn jeugd. De ‘lilliputter’ is in werkelijkheid zijn stiefvader, de vermaarde acteur/regisseur Rolan Bykov, aan wie het boek is opgedragen.

Enkele meningen over het boek, de meeste geplukt uit deze recente discussie op internet:

- Dit boek brengt de literatuur, en dus het hart van de lezer, alleen kwaadaardigheid en haat

- Dit is een boek over hoop en vergeving

- Dit boek heeft het niveau van een opstel uit de derde klas

- Het eerste geniale boek over een jeugd sinds The catcher in the rye
- In potentie gaat in ons allen een oma als die van Sasja schuil

- Iedereen die oma gaat worden, moet dit lezen

- Ik kreeg het aangeraden als komisch boek. Maar na het lezen verkeer ik in een shock. Die oma is niet uniek, er wordt niets overdreven, ik heb zoiets meermalen gezien.

- Dit boek gaat over ons, over onze mentaliteit en ons volk, dat is het verschrikkelijke en het geniale ervan.

 

De film ga ik zeker niet zien, die kan alleen maar tegenvallen.

Tennisser Andrej Tsjesnokov: rubber kogels, KGB en (net geen) uraniumsmokkel - deel 2

(Eerste publicatie: 23-11-2009)

Naar aanleiding van mijn verhaal over Andrej Tsjesnokov, eerder vandaag, stuurde journalist Remco Reiding mij een interview dat hij in 2007 met de oud-tennisser had over de stadionramp bij Spartak Moskou-FC Haarlem in 1982. Hier een ingekorte versie:

Duizenden keren moet Andrej Tsjesnokov er al langs zijn gereden op weg naar de hardcourtbanen van Spartak Moskou. Nooit kon de oud-tennisprof het opbrengen om te stoppen. Dat ijzeren monument, tegenover het Loezjniki-stadion, roept herinneringen op aan de dag dat hij aan de dood ontsnapte.

Officieel vielen er 66 doden bij de stadionramp tijdens de Europacupwedstrijd Spartak Moskou – Haarlem. Zelf zag Tsjesnokov ‘zeker een tennisveld vol lijken’. Nu hij het monument voor het eerst van dichtbij ziet, slaakt hij een langgerekte kreet van verbijstering. ,,Neeeee! Dit kan niet waar zijn.’’

Zeven jaar hulden de sovjetautoriteiten zich in stilzwijgen om vervolgens alleen een monument toe te staan dat slachtoffers van álle stadionrampen ter wereld herdenkt. Dát heeft Tsjesnokov nooit geweten. ,,Belachelijk’’, schampert hij.

Alle toeschouwers waren in twee vakken bij elkaar gepropt. Zo kon de politie beter toezicht houden op de aanhangers van Spartak, die golden als opstandig en kritisch jegens het sovjetregime. Naarmate het einde van de wedstrijd naderde, gingen steeds meer mensen weg. ,,Want het was zó koud dat je niet lang stil kon zitten’’, herinnert Tsjesnokov zich.

Toen Spartak 2-0 scoorde en direct daarop het eindsignaal volgde, probeerden supporters terug naar binnen te komen en anderen het stadion juist te verlaten. ,,De vorige dag had het de hele dag geregend, dus de trappen waren zo glad als een ijsbaan.’’Er ontstond een gedrang van jewelste, omdat slechts één deur was geopend en de nooduitgangen waren afgesloten. Supporters zaten als ratten in de val. Paniek brak uit. Overal klonk wanhopig geschreeuw. ,,Er was geen uitweg en geen weg terug. Ik probeerde naar beneden te komen, maar daar was geen enkele beweging meer.’’

Mensen knakten als luciferhoutjes onder het gewicht van anderen. Rijen dik lagen ze op elkaar. ,,Een soldaat trok me weg. Links en rechts van mij stierven mensen. Ze grepen naar mijn benen, trokken zo hard. Met grote ogen keken ze me in doodsangst aan. Ze smeekten mij om hulp. Maar hoe hard we ook trokken, we kregen er niemand uit. Ik zag hoe iedereen langs de ijzeren leuningen werd doodgedrukt.’’

Centimeter voor centimeter schoof Tsjesnokov uiteindelijk naar beneden. Hij sprong zichzelf over de lijken naar veiligheid. ,,Voor mij, als bijna professioneel tennisser, was zo’n sprong van vijf meter hoogte geen probleem. Maar om beneden te komen, moest ik over de lichamen lopen. Sommigen leefden nog, schreeuwden naar me, scholden me uit.’’

,,Natuurlijk verkeerde ik in shock. Als verdoofd ben ik naar huis gegaan. Mijn kleren waren met bloed besmeurd. Mijn moeder vroeg: is dat bloed? Ik antwoordde: nee, verf.’’

Affaires die het sovjetregime en de socialistische heilstaat in diskrediet konden brengen, verdwenen in de doofpot. ,,De volgende dag heb ik alle kranten gekocht. Niets. Alleen een berichtje in Avondlijk Moskou dat er een paar gewonden waren gevallen bij een incident. Verder alleen: Spartak - Haarlem 2-0.’’

Oleg Romantsev (links) en Martin Haar

Nu, 25 jaar later, zoekt Tsjesnokov (41) achter de hekken van het stadion naar herkenningspunten. ,,Ja, kijk, daar stond ik. Hier stierven mensen. En hier.’’

Tsjesnokov reageert als door een wesp gestoken als bewakers ons manen niet te fotograferen. ,,Fotograferen mag niet, maar als honderden mensen sterven, dan is dat goed, zeker?’’

Treurig kijkt Tsjesnokov naar de gebroken stenen van het monument, het slordige metselwerk en het onkruid tussen de voegen. Ook zijn naam had in dit gedenkteken gebeiteld kunnen staan.

Als we ook hier foto’s nemen, komt met grote snelheid een Lada Niva aanrijden. Mannen in zwarte pakken, met pistolen en walkie-talkies springen op ons af. Documenten moeten worden getoond, namen genoteerd. Met een tennisverleden kom je er niet vanaf. Want een stadion fotograferen mag niet zonder toestemming. We zouden terroristen kunnen zijn, dat snappen we natuurlijk zelf ook wel.

Dan vertrekken de bewakers weer. Tsjesnokov merkt scherpzinnig op dat overal het gras is gemaaid, behalve rond het monument. Hij kijkt naar de trappen van het stadion, schudt zijn hoofd en beent verslagen weg.

-----------------

Het tv-programma Andere Tijden zond in 2007 een reconstructie uit van de ramp. Die is hier te vinden. Op die pagina staat ook een verslag van de herdenkingswedstrijd uit 2007. Tsjesnokov zat in het erecomité. Over de voetbalramp verscheen ook een boek: Iwan Tol – Drama in het Lenin-stadion.

Hier deel 1.

Tennisser Andrej Tsjesnokov: rubber kogels, KGB en (net geen) uraniumsmokkel - deel 1

(Eerste publicatie: 23-11-2009)

Andrej Tsjesnokov – dat leek me altijd wel een rustige vent. Succesvol tennisser, appartement in Parijs… Maar Andrej, inmiddels 43 jaar, heeft het een ander meegemaakt, blijkt uit een interview in Sport Ekspress.

In 1982 belandt Andrej na de beruchte voetbalwedstrijd Spartak Moskou – FC Haarlem in het gedrang waarbij tientallen mensen worden doodgedrukt. Andrej ontsnapt als door een wonder, spuugt bloed en durft jarenlang niet meer naar een wedstrijd te gaan.

In Rusland wordt hij vooral herinnerd om zijn zege op Michail Stich in 1995 in de halve finales van de Davis Cup. Andrej werkt negen matchpoints weg, wint de partij en wordt door tennisfanaat (en president) Boris Jeltsin onderscheiden met de Orde van Moed.

Hij slaat meer dan 3 miljoen dollar bij elkaar, al moet hij zijn prijzengeld aanvankelijk – de USSR bestaat nog – afstaan aan de tennisbond. “In Orlando won ik 60.000 dollar. Met mijn begeleider [van de KGB] gingen we lokale banken langs om dat te innen. Je gaat natuurlijk niet met een cheque naar de Sovjetunie. Hier een paar duizend dollar, daar een paar duizend dollar. Die KGB’er stopte het geld in z’n onderbroek.”

Eind 1989 besluit Andrej, samen met Natasja Zverea, om het geld voortaan zelf te houden. “Maar de bond had onze papieren. Ze zeiden: geef het geld, anders mag je het land niet meer uit. Ik heb ze wat moeten geven, maar dat was de laatste keer.”

Een reeks blessures maakt een einde aan Tsjesnokovs loopbaan. Hij breekt zijn been op een baan waar de dag ervoor een ijshockeywedstrijd is gespeeld. De terreinman had van de organisatie onvoldoende tijd gekregen om de baan te prepareren. Tsjesnokov spant tegen hem een proces aan (tegen de tennisbond ATP mogen spelers niet procederen) en wint.

Al tijdens zijn loopbaan handelt Andrej in schilderijen. “Eind jaren tachtig. Veel spelers namen uit Amerika computers mee. Die verkochten ze, die waren in de Sovjetunie heel duur. Van de opbrengst kochten ze auto’s. Ik kocht schilderijen van Vaznetsov, Korovin.” Hij komt nog regelmatig op veilingen. Ja, soms wordt hij opgelicht met vervalsingen. “Maar dat heeft me niet zo veel geld gekost als mijn investeringen in Moskous onroerend goed. Daar heb ik in de jaren negentig lucht gekocht.”

Hij kreeg een aanbod om snel een miljoen dollar te verdienen: door een kilo uranium naar Frankrijk te smokkelen. “Dat was een bekende van me. Die hebben ze in 1993 in Moskou doodgeschoten. Ik heb gelukkig de verleiding weerstaan. Ik ken twee tennissers die ja hebben gezegd. Die zijn gestorven aan leukemie.”

Zelf werd Andrej in 2005 neergeschoten in Dnjepropetrovsk na een café-ruzie. Met rubber kogels, maar de verwondingen aan zijn maag deden hem wel op de intensive care belanden.

De oud-tennisser verzamelt Sovjet-kranten (“probeer die maar eens te vinden, in goede staat”) en postzegels. En passant vertelt hij over oud-schaakkampioen Anatoli Karpov. Die verzamelt postzegels over schaken, de Olympische Spelen en België.

Aan het eind van het interview vertelt Andrej dat hij geworven werd door de KGB. Na buitenlandse trips moest hij langskomen. “Officieel heb ik gezegd dat ik zou meewerken. Maar ik heb nooit iemand aangegeven.”

Andrej is tegenwoordig de coach van Jelena Vesnina.


Update: Remco Reiding stuurde me een interview dat hij had met Tsjesnokov over de stadionramp in 1982. Meer daarover hier.

De "levenslustige debiliteit" van Sovjetliedjes

(Eerste publicatie: 20-11-2009)

Ik liet me al eens lovend uit over de Russiche blogger Germanych . Goed gefundeerd en af en toe lekker venijnig keert hij zich tegen de heimwee naar de USSR, het land waar hij opgroeide. Zijn stukjes zijn een mengeling van eigen herinneringen en maatschappelijk-historische beschouwinkjes.

Een tv-programma over Sovjet-liedjes maakt hem bijna onpasselijk. “De communisten castreerden de muzikale wereldcultuur. Zij bepaalden: déze kunst is goed, en dat is bourgeois-rotzooi die het niet waard is om in de USSR gehoord te worden. De Sovjet-liedjescultuur bleef grotendeels steken op het niveau van de jaren dertig”.

Levenslustige debiliteit, zo omschrijft Germanych de sfeer die uit Sovjetliedjes opsteeg. De USSR kende geen problemen, dus waren de muziek en de teksten probleemloos. Wie dit overdreven vindt, moet hier maar even naar kijken, de groep Pesnjary. We schrijven 1976:

 

Tegenover deze brave niets-aan-de-hand-muziek welde een subcultuur op die gevoed werd door bandrecorderspoelen en cassettebandjes. Er kwamen rockgroepen op, die mateloos populair werden, juist doordat ze geen officiële platen konden uitbrengen. Hun muziek was niet 'probleemloos'. Kijk bijvoorbeeld naar Kino met frontman Viktor Tsoi (een wat latere opname, dat wel), en het is meteen duidelijk: daar viel voor een braaf Sovjet-ensemble niet tegenop te musiceren. De slag om de jeugd was verloren:

Reclame voor Newsweek waar men in Moskou de vingers liever niet aan brandt

(Eerste publicatie: 16-11-2009)

Wat een leuke reclame! Links van de handen staat: De ambtenaren hebben verantwoording afgelegd over hun inkomsten. En rechtsonder: Iedereen weet het. Wij begrijpen het.

Het is een reclameposter voor de Russischtalige Newsweek, gemaakt door reclamebureau Ark Thompson. Hier nog een paar:

In Rusland groeit net vertrouwen in de rechtbanken.

 

Het bedrijfsleven gaat over op het systeem van één loket. Deze gaat een beetje verloren in de vertaling. Het hier gebruikte woord okno betekent ook raam. Je kan dus ook lezen: Het bedrijfsleven gaat over op het systeem van één raam (met tralies ervoor).


De goud- en valutareserves zijn voorlopig voldoende.


Niet iedereen vond deze reclame-uitingen even geslaagd. In de metro van Moskou en Sint-Petersburg werden ze verboden. News Outdoor, marktleider in billboards boven de grond, wilde ze niet hebben op de bushaltes. “We hebben geen plekken vrij”, kreeg Newsweek te horen. Het reclamebedrijf van de metro verschool zich achter regel 6. punt 5. van de Wet op de Reclame, die het gebruik verbiedt van “scheldwoorden, onfatsoenlijke en beledigende beelden, vergelijkingen en uitdrukkingen”. De reclames met de handen verschenen daardoor alleen op de vliegvelden Sjeremetevo, Domodedovo en Pulkovo en op zes plasma-schermen in Moskou.

Eén Newsweek-reclame werd nog wel toegelaten in de metro. Het is – niet toevallig - de minste van de vijf. Rusland maakt een goede kans op het wereldkampioenschap voetbal:

Rusland-Slovenië, hartekreet van een supporter uit de provincie

(Eerste publicatie: 14-11-2009)

football-russia.jpg

Naar aanleiding van de wedstrijd Rusland-Slovenië, vandaag in Moskou, plaatst de krant Sport Ekspress een hartekreet van zo maar een supporter uit de provincie, gericht aan de spelers van het Russisch elftal. Hier een iets ingekorte versie.

Hallo jongens,

Waarom “jongens” – vragen jullie? Nou gewoon, omdat ik pas 29 ben, ongeveer net zo oud als velen van jullie.

Ik woon in het Verre Oosten [van Rusland], dat is zo’n zes- zevenduizend kilometer van de Moskouse Ringweg, best ver dus, maar dat is ook Rusland.
In mijn stad is er geen voetbal meer: de plaatselijke club speelde in de tweede divisie, maar er was geen geld en dus was het: opheffen en vergeten.
Ik ben nooit in een groot stadion geweest, die zijn hier gewoon niet. Maar ik houd erg van voetbal. 

Ik kreeg de smaak van voetbal te pakken in het verre 1994, toen ik voor het eerst via de tv een wereldkampioenschap zag, in Amerika. Ik werd toen, als veertienjarige knul, voor het eerst betoverd door het grootse schouwspel genaamd voetbal.

En sindsdien is er niets veranderd. Weer zal ik de voorstelling op het veld volgen van een grote afstand – en zal ik hopen. En miljoenen zoals ik, die nooit bij een grote wedstrijd zijn geweest, nooit op een volle tribune, zullen kijken en hopen.
Ik ben een simpele Russische knul. Een reis naar het WK kan ik me natuurlijk voorlopig niet veroorloven, ook niet gewoon een reis naar de wedstrijd in Moskou. Ik zal dus weer kijken en dromen, zoals velen zullen dromen. Dromen van een overwinning van ons nationale elftal. Knullen, dromen moeten uitkomen, dus maak onze droom waar!

En nog iets. Ik heb een knul van zeven, hij gaat voor het tweede jaar naar de voetbalschool. En al twee jaar groeit het aantal jongens dat wil voetballen. Na het EK zit het voetbal in de lift en duizenden, misschien miljoenen knullen in heel het land voetballen en dromen ervan om net zo beroemd te worden als jullie. En miljoenen onschuldige kinderogen zullen als betoverd naar jullie kijken, ze verwachten van jullie een overwinning en mooi voetbal.
Denk aan hen, bedenk dat jullie voor hun ontwikkeling en hun spelniveau op het wereldkampioenschap moeten zijn.
Denk aan de supporters, aan mensen zoals ik, de miljoenen knullen die, hoe ze jullie ook vervloeken of prijzen, zaterdag alles zullen vergeten en voor jullie zullen zingen en schreeuwen. En schenk ons de overwinning, knullen, dat verwachten we.
Aleksej Sjejkin.

Aleksej stuurde zijn brief aan journalist Igor Rabiner, die beloofde dat hij hem zou bezorgen bij de staf van de Russische ploeg. Of dat gebeurd is, weet ik niet. Rabiner, een nogal ijdel type, schreef ook in zijn weblog over de brief, en plaatste daar meteen maar een grote foto van zichzelf bij, waarop hij staat te glimmen naast Andrej Arsjavin:

En wat houdt Igor daar in zijn hand? Een boek dat hij schreef over onze club Zenit… Geen enkel verband dus tussen die foto en de brief, maar het is wel leuke reclame voor het boek. Die Rabiner is ook nog eens Spartak-supporter en stond er bij ons thuis dus toch al niet zo best op.