literatuur

Odessa en Valentin Katajevs kinderboek voor de Sovjet-jeugd - met en zonder marsmuziek

Katajev, antwoordde een goede vriendin uit Rusland op mijn vraag: wie ik moest lezen ter voorbereiding op mijn reis naar Odessa. Babel en Paustovski, ja, allicht, maar die kende ik al en daar kwam iedereen mee aanzetten die naar Odessa was geweest. Nee, het moest een minder bekende schrijver zijn. Katajev, was dus haar antwoord, Valentin Katajev.

Van Katajev (1897-1986) had ik nog nooit iets gelezen, maar zijn naam deed een stevig Sovjet-belletje rinkelen – behoorde die niet tot de harde kern van het literaire establishment, tot de ingenieurs van de ziel die hun hand niet omdraaiden voor nog eens een ode aan gehard staal en gestaalde kaders? Ik was vooral op zoek naar ‘kleine’ beschrijvingen van Odessa, naar locaties die ik kon gaan bekijken en routes die ik kon nalopen, dus … eh … Katajev? Maar toen ik hem min of meer neutraal besproken zag in een artikel over literair Odessa, besloot ik het toch maar eens met hem te proberen. Белеет парус одинокий (Belejet paroes odinoki) werd in het artikel genoemd, een boek uit 1936 over het woelige jaar 1905 waarin hij veel jeugdherinneringen had verwerkt. Als dat geen ‘kleine’ beschrijvingen van Odessa zou opleveren!

Dat deed het inderdaad volop, maar dat ontdekte ik pas na terugkeer in Nederland. Ik was daar in de havenstad aan de Zwarte Zee te veel bezig geweest met een andere minder bekende schrijver: Vladimir Zjabotinski (over diens Odessa schreef ik hier en hier). Thuis nam ik Beleet paroes odinokii pas echt ter hand. Het bleek een kinderboek – ik schat voor 12-jarigen – wat in dat artikel over literair Odessa niet echt duidelijk was vermeld. In ideologisch opzicht bleek het loepzuiver, we hadden hier te maken met de vriendjes Petja en Gavrik, gestaald kader in de dop. Petja mag naar het gymnasium, maar wordt vooral meegesleept door de avonturen van Gavrik, die in een schamel vissershutje aan de zee woont. Er gebeurt van alles (de muiterij op de Potjomkin, stakingen, demonstraties, vuurgevechten, een pogrom), maar het eindigt hoopvol: de twee vriendjes helpen een door gemene agenten gezochte matroos met een vissersbootje te ontsnappen naar Roemenië.  

Petja en Gavrik, Vera Cholodnaja plein, Odessa

Hoe lang geleden was het dat ik – buiten mijn hoedanigheid van oppas - een kinderboek las? Onvermijdelijk kwam Boris van Jaap ter Haar weer bovendrijven, het boek waarmee mijn belangstelling voor Rusland begon. Stel dat Katajev was vertaald en ik had zíjn boek gelezen, over Petja en Gavrik, en niet dat van Jaap ter Haar over Boris? Ik zou niet naar Amsterdam zijn gereisd om bij boekhandel Pegasus eens wat brochures te halen over de CPN, dat niet. Maar had ik me dan misschien voor altijd tot Odessa aangetrokken gevoeld in plaats van tot het Leningrad van Boris?

En nog een vraag die bij me opkwam: hoeveel indruk maakte Belejet paroes odinokii op jonge Russische tijdgenoten van Katajaev, op een 12-jarige jongen in, pak ‘m beet, Vologda of Archangelsk? Véél, denk ik. Zou zo’n jongen zich dan niet gestoord hebben aan de opzichtige ideologische sjablonen? Tuurlijk niet! Jeugdboeken van mij die zich afspeelden in de Tachtigjarige Oorlog waren net zo voorspelbaar, met koene Hollandse jongens die het opnamen tegen die vuige Spanjaarden. Die boeken werden daar echt niet minder spannend door.

Ik las bij Katajev over meerdere plekken in Odessa die ik inmiddels kende van mijn wandelingen door de stad. Nieuw voor me was iets heel anders: de mars Toska po rodine (Heimwee naar het moederland), die in het boek twee keer wordt gespeeld: bij het einde van een Paaskermis en tijdens een alternatieve 1 mei-viering, op vissersbootjes veilig op zee, ver genoeg van de kust. Zou die mars ook klinken in de verfilming van het boek, uit 1937?


Helaas, geen mars te bekennen. (De uitvoering op zee belandde wel op de omslag van een van de vele uitgaven van het boek - zie hieronder). Hier kunt u de mars horen:

-----------------

De 1 mei-viering op zee. Rechts de matroos met accordeon die Heimwee naar het moederland speelt.

De 1 mei-viering op zee. Rechts de matroos met accordeon die Heimwee naar het moederland speelt.

Eigenlijk had ik dit stukje aan die mars willen wijden, aan de vraag door wie die nou precies geschreven is. Maar mijn bespiegelingen over Katajev drongen voor. Wie meer over het muziekstuk wil weten, kan terecht in een uitgebreid artikel in het Russisch.   

En nu we het toch over muziek hebben: op mijn laatste dag in Odessa zag ik op een van de hoeken van het driehoekige Catharinaplein plots de gedenksteen voor componist Maks Kjoess. Ik wist dat die ergens moest hangen, was er niet speciaal naar op zoek gegaan, maar vond het toch leuk dat ik die nu had gezien. Kjoess is de schrijver van de wals Golven van de Amoer – veel mooier dan die mars bij Katajev. Over het leven van Kjoess, inclusief zijn werk als kapelmeester in de Goelag, schreef ik eerder een stukje. Zijn beroemde wals vindt u hieronder.

 

Hoe Okoedzjava in het Vilkovo van de Oud-Gelovigen aan een gedenkteken kwam.

-------------

Het was mijn eerste middag in Vilkovo, het Oekraïense plaatsje in de Donaudelta waar ik al jaren naartoe wilde - en waar loop ik tegenaan? Een gedenkteken voor Boelat Okoedzjava.

Ik had veel verwacht, daar in dat verre, afgelegen oord, maar dat niet.

Oud-Gelovigen die zich verzetten tegen de kerkelijke hervormingen van 1667 en moesten vrezen voor hun leven, zochten en vonden in dit waterrijke gebied veilige afzondering. Vilkovo werd in 1746 gesticht en kreeg de bijnaam Venetië van de Oekraïne. Mij lijkt een vergelijking met Giethoorn meer op zijn plaats. In het kleine, oudste gedeelte zijn geen wegen, maar smalle slootjes, met plankieren ernaast als voetpaadjes. De slootjes komen uit op een bredere waterweg, waarover de inwoners met punters naar hun moestuinen (oogst: vooral druiven) varen.

Ik had me er heel wat van voorgesteld, maar het viel een beetje tegen, dat oude gedeelte. Het was aardig om over die plankieren te lopen, maar de slootjes stonden grotendeels droog. En hoewel de huisjes er alleszins verzorgd bijstonden, oogde het alles bij elkaar toch wat stoffig en verlopen. Des te aangenamer dat ik tegen Boelat Okoedzjava aanliep. 

Vilkovo Okoedzjava Oud-Gelovigen


Het gedenkteken, gemaakt door Ivan Boelavitski, werd in oktober 2013 onthuld, ter herinnering aan een verblijf van de dichter/zanger in Vilkovo in 1962. Oekadzjava kan bij de inwoners niet meer stuk, sinds hij in 1985 aan dat verblijf een gedicht wijdde, dat hij ook nog op muziek zette. Het is een minder bekend werkje, wat me niet verbaast. Het heeft niet de magie van zijn eerdere werk (daarover schreef ik toevallig recent), al mogen de laatste vier regels er zijn. 

De vrouw die in het lied wordt bezongen is Okoedzjava’s tweede vrouw, Olga Artsimovitsj. Duidelijk is, dat de verhouding tussen die twee op het moment van schrijven niet meer zo wolkenloos was als tijdens hun gezamenlijke verblijf in Vilkovo in 1962. Er bestaan geen beelden van Okoedzjava die het lied zelf zingt. De uitvoeringen van anderen die ik tegenkwam, zijn beneden de maat. Dan toch maar dit filmpje, waarop de stem van de dichter gepaard gaat met nogal knullige beelden.    

Дунайская фантазия (Ook: Вилковская фантазия)

Как бы мне сейчас хотелось в Вилкове вдруг очутиться!  
Там -- каналы, там -- гондолы, гондольеры.  
Очутиться, позабыться, от печалей отшутиться:  
ими жизнь моя отравлена без меры. 

Там на пристани танцуют жок, а может быть, сиртаки,  
сыновей своих в солдаты провожают,  
все надеются: сгодятся для победы, для атаки,  
а не хватит -- значит, новых нарожают. 

Там побеленные стены и фундаменты цветные, 
и по стенам плющ клубится для забавы, 
и лежат на солнцепеке безопасные, цепные, 
показные пожилые волкодавы.

Там опять для нас с тобою дебаркадер домом служит.  
Мы гуляем вдоль Дуная, рыбу удим.  
И объятья наши жарки, и над нами ангел кружит  
и клянется нам, что счастливы мы будем. 

Как бы мне сейчас хотелось очутиться в том, вчерашнем,  
быть влюбленным и не думать о спасенье,  
пить вино из черных кружек, хлебом заедать домашним,  
чтоб смеялась ты и плакала со всеми. 

Как бы мне сейчас хотелось очутиться у начала,  
и к душе твоей далекой приобщиться. 
И с тобою так расстаться у дунайского причала,  
чтоб была еще надежда воротиться.

24 января 1985

----------------

Ik vroeg mij af hoe Okoedzjava indertijd Vilkovo had bereikt. Dat is tegenwoordig vanuit Odessa (het enige logische vertrekpunt - tenzij u in Oostenrijk of Duitsland een Donaucruise boekt) een flinke rit met de auto. Vooral de laatste veertig kilometer vallen niet mee. (De stem is van de telefonerende chauffeur.)


Maar Okoedzjava maakte de reis vanuit Odessa met de boot. Dat had ik zelf ook graag gedaan, maar dat kan niet meer. De maatschappij die in de Sovjetunie die route beheerde, bestaat niet meer. 

Laten mijn wat zuinige opmerkingen over Vilkovo en over de reis daarheen u vooral niet afschrikken. Het stadje ligt prachtig, midden in een natuurreservaat. Er is een vogelexcursie en je kan naar het punt varen waar de Donau uitmondt in de Zwarte Zee - met onderweg op een eilandje een prima vismaaltijd. En als je geluk hebt is de zijtak van de Donau waar Vilkovo aan ligt in de vroege morgen in mist gehuld, en hoor je het geluid van kerkklokken wegdrijven richting hemel. (Even het geluid vol aanzetten!): 


En nog wat foto's ...

De gastvrouw bij de vismaaltijd

Tussen Odessa en Vilkovo

Wandelend in Odessa over de Deribasovskaja, de ‘koningin van alle straten’ - in de voetsporen van Vladimir Zjabotinski - 2

-----------------

Standbeeld Leonid Oetjosov

En verder wandel ik, over de Deribasovskaja, in de voetsporen van schrijver Vladimir Zjabotinski. Aan het begin van de vorige eeuw liep hij hier elke dag naar zijn werk. Hij vond het de mooiste straat van Odessa - sterker nog: van de hele wereld. Vanaf het begin, het laagste punt, ben ik inmiddels twee kruispunten gepasseerd (zie: deel 1) en ik moet zeggen: het botert nog niet zo tussen mij en de Deribasovskaja. Is dit nu de “koningin van alle straten”, zoals Zjabotinski schrijft in zijn boek Pjatero?

De derde zijstraat is de Jekaterinskaja; vlees noch vis, aldus Zjabotinski. De straat doet zich wel duur voor, maar daar trapt hij niet in. Het is vooral een doorgangsweg voor wandelaars die naar de boulevard willen en de beroemde trap “met de 198 granieten treden”. Pas veel later, in 1955, zou die trap de Potjomkintrap gaan heten. Dat getal van 198 is overigens enigszins raadselachtig. De trap telde aanvankelijk 200 treden, waarvan ze er later - toen Zjabotinski Odessa allang had verlaten - acht moest inleveren vanwege een uitbreiding van de haven beneden. En van graniet waren de treden tijdens Zjabotinski’s dagelijkse wandeling ook nog niet. Dat graniet kwam er pas in 1933, toen het originele zandsteen te veel was uitgesleten en moest worden vervangen. Zjabotinski schreef Pjatero in 1935 (het verscheen een jaar later). Zou hij van dat graniet hebben geweten en zijn herinnering bewust of onbewust hebben aangepast?

Ik loop de Jekaterinskaja in. Aan de rechterkant zaten hier in Zjabotinski’s tijd de overvolle terrassen van de koffiehuizen van Robin en Fankoni. Die namen zijn verdwenen, maar de terrassen zijn er nog - of wéér.*) In alle vroegte, met de zon nauwelijks een half uurtje op, zitten ze ook al aardig vol. Ik hoor een stevige dreun, zie bier (en waterpijpen) bij het ontbijt - en loop door. De beroemde trap, hier om de hoek, was indertijd bedoeld als deftige toegang tot de stad, niet bestemd voor het gewone volk. Dat trok zich daar weinig van aan en kwam vanaf de haven hier gewoon omhoog en vervolgde via de Jekaterinskaja zijn weg. De schilletjes van de zonnebloempitten die daarbij werden uitgespuugd, deden de aanblik van de straat geen goed.

Terug naar de Deribasovskaja. Het gedeelte tussen de Jekaterinskaja en de Gavannaja (wij herkennen het Nederlandse woord haven), legde Zjabotinski steevast af in een staat van gastronomische alertheid. Bijna automatisch ging hij aan de rechterkant lopen, want daar, op de binnenplaats van het lage, lange huis van Wagner (genoemd naar de eigenaar) bevond zich de taverne van Bruns (Брунс). Daar werden na theaterbezoek worstjes met aardappelsalade en bier genuttigd. Bij de doorgang naar die binnenplaats staat nu een man in kilt klanten een pub binnen te lokken. Misschien was dat vroeger de taverne van Bruns - op de binnenplaats zitten meerdere etablissementen, die elk de opvolger van Zjabotinski’s geliefde eetgelegenheid zouden kunnen zijn.

Voor het vroegere huis van Wagner

De Deribasovskaja is hier inmiddels verboden gebied voor auto’s. Dat doet de straat ongetwijfeld goed - maar ik geef me nog niet gewonnen. En dat gebeurt evenmin op het laatste stuk, naar de Passage, waar de krant van Zjabotinski was gehuisvest en waar zijn dagelijkse wandeling eindigde. Het aantal terrassen - met elk zijn eigen muziek - is overweldigend, net als de shoarmatentjes en souvenirkraampjes. Ik doe er de Deribasovskaja beslist geen recht mee, maar heel even komt het woordje Rokin bij me op. De straat waar Zjabotinski zo van hield, had in zijn tijd geen standbeelden. Tegenwoordig zit, schuin tegenover de Passage, zanger Leonid Oetjosov in brons gegoten op een bankje - dat maakt nog aardig wat goed.

Aan de kop, vlak bij de Passage

Zo’n vijftig meter voorbij de Passage ligt het Kathedraalsplein, waar, schrijft Zjabotinski, "de Deribasovskaja eindigde en in feite een andere wereld begon, met de straten in een andere richting en al de vage bijsmaak van de hier niet ver vandaan gelegen voorstadjes van de armoede - Moldavanka, Romanovka en Peresyp…”

Op het Kathedraalsplein

-----------------

Ik loop verder, de Moldavanka in, waar ik jaren geleden de indrukwekkendste ontmoeting had tijdens al mijn reizen door de Sovjetunie. Ik zwerf rond, weet niet meer zeker welke kant het Kathedraalsplein op is en vraag de weg aan een vriendelijk ogende man. Hij blijkt bij een krant te werken, bij de Zeeman van Oekraïne. We raken aan de praat en hij vertelt me dat helemaal aan het begin van de Deribasovskaja, op het binnenplaatsje bij nummer 3, een bijzonder beeld staat… Daarover hopelijk binnenkort meer. **) 

*) Nadere inspectie leerde dat de naam Fankoni, in moderne belettering, wel degelijk op één van de terrassen vermeld staat - en in Latijnse letters: Fanconi. Dat is dezelfde schrijfwijze als in de tijd van Zjabotinski, zo zag ik bij een bezoek aan het Streekmuseum (adres: Gavannaja 4). Zjabotinski transcribeert de naam in zijn boek naar het Russisch, waarbij de door de c weergegeven k-klank 'gewoon' een Russische k wordt.

**) Het betreft een borstbeeld van Ludwik Zamenhof, de bedenker van het Esperanto. Dat gaat verder geen stukje opleveren.

Deel 1

Wandelend in Odessa over de Deribasovskaja, de ‘koningin van alle straten’ - in de voetsporen van Vladimir Zjabotinski - 1

--------------

“Zodra ik een voet zette op die majesteitelijke grond, beving mij onmiddellijk een bijzonder besef, alsof zich iets had voorgedaan of dat mij een privilege ten deel was gevallen, en onbewust rechtte ik mijn rug en voelde even met een vinger of mijn das niet los was gaan zitten; ik weet zeker dat ik niet de enige was.”

Die ‘majesteitelijke grond’ is de Deribasovskajastraat in het Odessa van rond 1900, beschreven door Vladimir Zjabotinski in zijn boek Pjatero (vorig jaar verschenen in een Nederlandse vertaling van Otto Boele en Inge van Gemert, onder de titel Afscheid van Odessa). Zjabotinski (1880-1940) keert in het boek terug naar zijn jonge jaren in Odessa, lang nadat hij de stad aan de Zwarte Zee voorgoed heeft verlaten. Zjabotinski werkte er bij de krant Odessa Nieuws en elke ochtend liep hij over de Deribasovskaja naar de redactie, “over de volle lengte van die straat, de koningin van alle straten in de wereld”. 

Al draag ik dan geen das, ik loop de dagelijkse wandeling van Zjabotinski na over de Deribasovskaja, meer dan honderd jaar nadat hij er zijn voetstappen achterliet, meer dan tachtig jaar nadat hij in de emigratie zijn Pjatero schreef. 


Helemaal beneden, aan het begin van de iets oplopende Deribasovskaja, waar ik om de hoek in een appartementje verblijf met uitzicht op de kranen van de haven, valt weinig koninklijks te bespeuren. Het hangt er een beetje verloren bij, dit stukje straat, met open afvalcontainers langs het trottoir, een schutting waarachter iets verbouwd wordt en een enkel terras. Zjabotinski maakt er geen woord aan vuil, pas op het kruispunt met de “eerbiedwaardig-slaperige” Poesjkinstraat begint hij zijn wandeling. De oude tijd, zo schrijft hij, “toen graanhandelaren nog negotianten werden genoemd en zij in hun gesprekken Grieks met Italiaans vermengden”, lijkt hier op zijn laatste benen te lopen. Eens loog Zjabotinski tegen zijn vrienden dat hij een tijdje wegging uit de stad, om zich vervolgens op dit onopvallende kruispunt terug te trekken in een “groot hotel op de hoek”.    

Op welke van de vier hoeken was dat? Dat is raden, er is geen hotel meer te bekennen dat een aanknopingspunt zou kunnen vormen. Het gebouw op nummer 4 van de Poesjkinstraat was het zeker niet. Een gedenksteen op de gevel vermeldt dat hier aan het einde van de 19de eeuw burgemeester Grigori Marazli woonde - een woonhuis dus, en geen hotel. Tegenwoordig is hier een medische opleiding gehuisvest en elke morgen voordat de lessen beginnen, verzamelen zich op de stoep jongedames in witte jassen.


Het volgende kruispunt, met de Richelieustraat, was ten tijde van Zjabotinski’s dagelijkse wandeling het domein van banken en geldwisselaars. Het kan toeval zijn - weinig financiële instelingen hebben de revolutie van 1917 overleefd - maar op drie van de vier hoeken zit tegenwoordig een bank. Indertijd kon je buiten op de stoep, onder de acacia’s, terecht bij wisselaars met zwarte snorren, die je in elke gewenste taal te woord stonden en je netjes bedienden dan wel afzetten, schrijft Zjabotinski. Eens was hij er getuige van hoe twee aangeschoten jongelui plaatsnamen in het midden van het kruispunt en schel op hun vingers floten, zodoende het stopsignaal van agenten imiterend. Alle wagens en rijtuigen, “uit het noorden, zuiden, oosten en westen”, kwamen gehoorzaam tot stilstand en het duurde even voordat de orde op het kruispunt was hersteld.

Zelf ging ik er even op een bankje zitten om te luisteren naar een hevig dispuut tussen twee chauffeurs, van wie er eentje uit zijn auto was gestapt. Ik was niet zo geïnteresseerd in de afloop (de man die was uitgestapt had een honkbalknuppel in zijn hand), maar wilde graag weer wat nieuwe Russische woorden leren. Het vocabulaire van beide heren bleek echter beperkt (of dat van mij al redelijk uitgebreid) en ik besloot Zjabotinski maar weer eens achterna te lopen. Op naar het volgende kruispunt!   


Hier deel 2.

Dmitri Bykov en de trillende sleutel van Boelat Okoedzjava

----------------


Al eerder schreef ik over de rol die Boelat Okoedzjava in de tweede helft van de jaren zeventig speelde voor ons, ontluikende slavisten. Hij zong eenvoudige liedjes, die je verstond. En al begreep je misschien niet alles, en had je het vermoeden dat er meer achter zo’n liedje stak dan je kon vastpakken – hij gaf je zelfvertrouwen. Je kon een Russisch lied meezingen!

Gaandeweg, door de jaren heen, werd me duidelijk dat de statuur van Okoedzjava (1924-1997) veel groter was dan ik aanvankelijk, op grond van zijn wat ijle stem, beperkte gitaarspel en eenvoudige melodietjes, had vermoed. Ja, er stak inderdaad veel meer achter die liedjes van hem.

Dmitri Bykov

Ik kreeg dat nog eens bevestigd door een lezing over hem van schrijver/dichter Dmitri Bykov (hieronder te beluisteren.) Bykov kent de complete Russische literatuur van Poesjkin tot Pelevin uit zijn hoofd en is een groot liefhebber van het werk van Okoedzjava, over wie hij een boek schreef. In zijn lezing beperkt Bykov zich tot gedichten van Okoedzjava (die ook proza schreef). Want dat zijn het, die breekbare liedjes: gedichten.

Bykov noemt in zijn lezing twee procédés waarmee Okoedzjava’s zijn lezer/luisteraar bij de keel grijpt. Een voorbeeld van het eerste procédé vindt hij in Песенка о моей жизни:

А как первая любовь -- она сердце жжет.
А вторая любовь -- она к первой льнет.
А как третья любовь -- ключ дрожит в замке,
ключ дрожит в замке, чемодан в руке.

А как первая война -- да ничья вина.
А вторая война -- чья-нибудь вина.
А как третья война -- лишь моя вина,
а моя вина -- она всем видна.

А как первый обман -- да на заре туман.
А второй обман -- закачался пьян.
А как третий обман -- он ночи черней,
он ночи черней, он войны страшней.

 

Okoedzjava laat abstracte, algemene begrippen (in de eerste twee regels) volgen door bijna terloops genoemde, zeer concrete beelden: de sleutel die trilt, de koffer in de hand (regel drie en vier). Bykov: “Door dat spanningsveld ontstaat het wonder, dat de lezer plots dwingt om het op zijn eigen leven te betrekken.” De eerste liefde die zich in het hart brandt, dat is niet meer dan een algemene poëtische banaliteit, aldus Bykov, maar die trillende sleutel en die koffer in de hand maken dat iedereen kan zeggen: dit gaat over mij. Hetzelfde gebeurt in het tweede couplet, waar in de derde regel plots sprake is van “zelfveroordeling voortkomend uit onverwacht inzicht”.

Okoedzjava’s tweede procédé is het creëren van twee parallelle werelden. Bykov illustreert dit aan de hand van Голубой шарик (ik maak het nu ietsje makkelijker: een vertaling loopt mee in het filmpje).

Девочка плачет, шарик улетел,
Её утешают, а шарик летит.

Девушка плачет, жениха всё нет,
Её утешают, а шарик летит.

Женщина плачет, муж ушел к другой,
Её утешают, а шарик летит.

Плачет старуха, мало пожила,
А шарик вернулся, а он голубой.


Een meisje dat huilt omdat haar ballon is weggevlogen – veel eenduidiger en tastbaarder kan je het niet krijgen. Maar tegelijkertijd wordt een parallel beeld gecreëerd dat veel algemener is, waardoor elke lezer/luisteraar weer de ruimte krijgt om het gedicht op zichzelf te betrekken. Door de paar regels heen wordt de ballon het symbool van vervlogen dromen en van een onaangedane wereld die zich niets aantrekt van onze kleine drama’s en die er ook nog zal zijn wanneer wij allang zijn verdwenen.

Bykov vertelt nog veel meer, maar het bovenstaande was voor mij al ruim voldoende om even stil te staan bij de tijd die verstreek sinds ik Okoedzjava’s liedjes voor het eerst beluisterde – om even terug te denken aan de zinnen die zich samenvoegden uit zijn afzonderlijke Russische woordjes, aan de wereld die achter die woorden opdoemde, aan de ballonnen die wegvlogen. 

---------------------

Hier de lezing van Bykov over Okoedzjava (met dank aan jana Smirnova, die me op Bykovs lezing wees): 

Zijn literaire jury’s in Rusland nog serieus te nemen? Winterweg van Leonid Joezefovitsj: weer een boek dat ik niet uitlas.

---------------------

Leonid Joezevofitsj heeft met zijn boek Zimnaja doroga (Winterweg) de literaire prijs Nationale besteller van 2016 gewonnen en ik begrijp niet waarom. Na 143 pagina’s heb ik het boek weggelegd, teleurgesteld over zo’n gemiste kans. Want wat een materiaal had Joezevofitsj op zijn schrijftafel liggen! 

Op 30 augustus 1922 vertrekken 750 vrijwilligers onder leiding van generaal Anatoli Pepeljajev uit Vladivostok naar Jakoetië. Daar, in een laatste stuiptrekking van de Burgeroorlog, is een opstand gaande tegen de nieuwe machthebbers. Pepeljajev komt de opstandelingen te hulp in de hoop het oude Rusland vanuit Siberië te kunnen redden. Op de sneeuwvelden van Jakoetië loopt de expeditie uit op een mislukking. Rode troepen onder leiding van de anarchist Ivan Strod maken een einde aan de droom van Pepeljajev, die wordt gearresteerd en uiteindelijk in 1938 wordt geëxecuteerd - een jaar nadat Strod hetzelfde lot had getroffen.   

Leonid Joezevofitsj Winterweg literaire prijs Rusland literatuur

Jaren van archiefwerk gingen aan het schrijven van Winterweg vooraf. Met grote moeite kreeg Joezefovitsj het strafdossier van Pepeljajev boven water. Daarin trof hij dagboekfragmenten, gedichten en brieven aan. Ook correspondeerde hij met een zoon van de Witte generaal. “Een wijze lezer begrijpt meteen dat ik niets verzin”, zegt hij in een interview. Dat kan je Joezefovitsj moeilijk verwijten, maar af en toe zou je willen dat hij dat wel had gedaan. Zijn vertelwijze doet denken aan een gids in een museum, die de bezoeker keurig langs de diverse objecten leidt, maar deze niet meeneemt op een reis.

Joezefovitsj probeert de diepere zieleroerselen van de generaal te begrijpen, aan de hand van diens persoonlijke papieren. Of hij daarin slaagt weet ik niet (ik heb het boek niet uitgelezen), maar ook daarbij handhaaft hij – op de pagina’s die ik gelezen heb – de toon van een afstandelijk waarnemer. In dat opzicht is het contrast met bijvoorbeeld Goezel Jachina in haar boek Zoelejcha opent haar ogen (ook een ‘Siberisch verhaal’ met een historische achtergrond, en ook een literaire-prijswinnaar) opmerkelijk.

Juist door de afstandelijke toon oogst het boek lof. Joezefovitsj (hij is ook scenarioschrijver) had genoeg materiaal voor een langlopende soap op prime time, aldus een recensent, maar daar is hij verre van gebleven. “Joezefovitsj treedt in de eerste plaats op als een aandachtige en gewetensvolle historicus.” Prima, maar geef hem dan geen literatuurprijs.

Winterweg kunt u hier en hier in afleveringen lezen. Dat zijn ze niet allemaal, voor de rest moet u zelf maar even googelen.

En hier nog de overige vier boeken op de korte lijst van de Nationale bestseller die Joezefovitsj achter zich liet. (Ik heb ze geen van alle gelezen - en dat ga ik niet doen ook. Misschien was Winterweg inderdaad wel het beste van de lijst):

Эльдар Саттаров: Транзит Сайгон-Алматы
Аглая Топорова: Украина трех революций
Мария Галина: Автохтоны
Михаил Однобибл

Overigens heb ik recent ook Malinovy Pelikan van Valdimir Vojnovitsj niet uit weten te lezen. Een boek van Vojnovitsj! Niet uitgelezen! Dat was een jaar of wat geleden nog volstrekt ondenkbaar.

Nou, misschien ligt het wel aan mij.

Bekende dokter geeft Russische sporters dopingadvies: niet plassen!

---------------------

"И красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova." 

 красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova." 

 

Het was u misschien nog niet opgevallen, maar meldonium is een prachtig rijmwoord. Zeker in het Russisch, waar de mogelijkheden voor de dichter dankzij de naamvallen altijd net ietsje ruimer zijn: мельдoний, мельдония, enzovoort.

Wie het wel al was opgevallen is Andrej Orlov – maar die is dan ook dichter van beroep. Het middel meldonium, dat als een dopingspook boven de Russische sportwereld hangt, werkte ook op hem stimulerend: hij schreef er een mooi gedicht over, met daarin een hoofdrol voor dokter Audoetzeer (доктор Айболит), de dokter uit de kinderversjes waar vele generaties Russen mee zijn opgegroeid.

Dokter Audoetzeer

Waar de originele dokter Audoetzeer (een schepping van schrijver Kornej Tsjoekovski) de dieren geneest van allerlei kwaaltjes, staat hij in de versie van Orlov Russische sporters bij in hun jacht op medailles. Вам на доброй и тёплой ладони я / Поднесу по пять порций мельдония … (Ik durf dat bijna niet te vertalen, vanwege dat mooie rijm dat – bij mij althans - verloren gaat. Ik heb het toch gedaan – zie hieronder.) En hoe verdedig je als sporter Ruslands eer? Vooral door niet te plassen, zegt dokter Audoetzeer.

Het gedicht wordt voorgedragen door acteur Michail Jefremov, die een grote reputatie heeft opgebouwd als vertolker van gedichten, geschreven in de stijl van bekende Russische dichters, waarin eigentijdse toestanden op de hak worden genomen.

(Kinderpoëzie van Tsjoekovski is in ruime mate terug te vinden in het recent verschenen, alom geprezen Bij mij op de maaneen bloemlezing uit de Russische kinderpoëzie vanaf de zeventiende eeuw, vertaald en toegelicht door Robbert-Jan Henkes.)        


Добрый доктор Айболит / De goede dokter Audoetzeer
За спортсменами следит / Zorgt voor de sporters

Приходи к нему мочиться  / Ga bij hem plassen
Фигуристка-танцовщица, / Kunstrijdster,
Хоккеист и слаломист / IJshockeyer en slalomskieër
И бегун, и бобслеист, / En hardloper, en bobsleeër
Футболисты, хотя и растяпы вы, / Voetballers, al zijn jullie sufferds
И красавица Маша Шарапова! / En schoonheid Masja Sjarapova!


Приползайте с усталыми мордами / Kom aangekropen met vermoeide koppen
 
И бегите потом за рекордами! / En daarna jagen jullie op records!

Вам на доброй и тёплой ладони я / Op een goede en warme handpalm
Поднесу по пять порций мельдония / Reik ik jullie elk vijf porties meldonium aan

Но сначала пописайте, деточки, / Maar eerst even plassen, kindertjes
А потом уже пейте таблеточки, / En pas daarna de tabletjes innemen
Чтобы вы были сильными, быстрыми, / Zodat jullie sterk en snel worden
А анализы были бы чистыми! / En jullie plasjes schoon zijn!

И пришла к Айболиту атлетка: / Een atlete kwam bij Audoetzeer:
«
Добрый доктор, мне надо таблетку / Goede dokter, ik heb een tabletje nodig
Чтобы я бы была в эстафете / Zodat ik op de estafette
Всех быстрее на нашей планете! / De snelste van de wereld ben!
Посмотрите на ножку мою! / Kijk eens naar mijn beentje!
Даже если стоюустаю!» / Als ik alleen maar sta word ik al moe!

И сказал Айболит: «Не беда!  / En dokter Audoetzeer zei: geen probleem!
Подавай свою ножку сюда! / Kom maar hier met je beentje.
Мы лечить её, бедную, будем / Dat gaan we genezen, dat arme been
Мы медальку тебе раздобудем!» / We gaan voor jou een medaille in de wacht slepen! 

Тут бегунья таблеточку пьёт / En de renster neemt een tabletje
И на ножки бегунья встаёт! / En de renster gaat op haar beentjes staan!
Побежала-побежала / En ze rent en ze rent!
Всех на свете побеждала! / En wint van de hele wereld
И смеётся она и кричит / En ze lacht en roept
«
Ну, спасибо тебе, Айболит! / Bedankt hoor, dokter Audoetzeer!
И тебе, и тебе, и мельдонию! / En bedankt ook, meldonium!
Лучше всех была на стадионе я!» / De beste van het hele stadion was ik!

И пришёл к Айболиту Поветкин: /  En ook Povetkin kwam bij Audoetzeer:
«
Доктор, дайте мне тоже таблетки! / Dokter, geef mij ook een tabletje!
 когда людей по морде / Wanneer ik mensen voor hun harses sla
И по туловищу бью / En op hun lijf
Я при этом очень сильно, / Word ik heel erg, heel erg
Очень сильно устаю / heel erg moe
Устаю, устаю, прямо падаю, / Moe, moe, ik val gewoon om
А на бой-то я иду за наградою!» /Terwijl ik wel vecht voor een onderscheiding!

Айболит отвечает: «Не плачь! / Audoetzeer antwoordt: Niet huilen!
Ты мельдоний прекрасный хреначь!
Werk dat prachtige meldonium naar binnen!
И тогда, Сашок, легко /
En dan, Sasjok,
Победишь двоих Кличко /
win je makkelijk van de twee Klitsjkos
И ужасному Уайлдеру тоже / En de verschrikkelijke Wilder
Надаёшь по зазнавшейся роже! / Sla je ook voor zn verwaande kop!
Но
при этом, Саша, даже по пьяночке / Maar, Sasja, dan moet je, zelfs al ben je dronken
Ты не писай в незнакомые баночки!» / niet in vreemde potjes plassen!”

И пришёл к Айболиту Мутко: En Moetko kwam bij Audoetzeer:
«
Добрый доктор, мне так не легко! / Goede dokter, ik heb het zo zwaar!
Мне недавно где нужно сказали, /  De baas heeft me pas geleden gezegd
Чтоб из Рио привёз я медалей. / Dat ik in Rio medailles moet halen
Что же делать? / Wat moet ik doen?
Это просто агония! /  We kunnen geen kant meer op!
Ну куда же мы теперь / Wat kunnen we verder nog
Без мельдония! / Zonder meldonium!

Обложили меня злобные гады / Ik word belaagd door gemene rotzakken
Из агентства по допингу, «ВАДы», / van dopingagentschap WADA
Говорят, что мы с тобой, / Ze zeggen dat wij samen,
Доктор, в Сочи / Dokter, In Sotsji
Совершали нехорошее очень, / Hele foute dingen hebben gedaan

А ещё они, мерзавцы узнали, / En de lelijkerds hebben ook ontdekt
Как мочу мы на медали меняли, / Hoe we urine voor medailles hebben verwisseld,
И теперь постигнет сборную нации / En nu wordt de ploeg van onze natie
Процедура дисквалификации. / getroffen door een procedure van dikswalificatie
Победит нас теперь / We worden nu zelfs verslagen
Даже Македония! / Door Macedonië!
Ну, куда же мы, куда без мельдония?!! / Wat moeten we, wat moeten we, zonder meldonium?!!
Нам ни пукнуть теперь, ни вздохнуть! /  Geen wind kunnen we laten, geen zucht slaken
Дай мельдония, что ли, глотнуть!» / Meldonium moeten we hebben!”  

Айболит говорит: «Не беда! / Audoetzeer zegt: Geen ramp!
Мы с тобою поедем туда! / We gaan er samen heen!
Будем, если уж всё так получилося, / En als het dan zover komt
Делать вид, что ничего не случилося, / Doen we alsof er niets aan de hand is

Мы заявим: провокация / Dan verklaren we: het is een provocatie
Эта дисквалификация! / Die dikswalificatie!
Мы заявим: Тра-та-та, тра-та-та, / We verklaren: bla-bla-bla, bla-bla-bla
Наши первые места, тра-та-та / Onze eerste plaatsen, bla-bla-bla
Вы нечестно отобрали / Hebben jullie ons onterecht afgenomen
И не дали нам медал` и / U hebt ons onze medailles niet gegeven
Обсчитали, засудили и обидели, / Jullie hebben ons bedrogen, benadeeld en beledigd
Как татары с Джамалой на «Интервидении»/ Net als de Tataren met Jamala op het Songfestival

А когда мы победим-победим, / En als we winnen, winnen
То мочу им не сдадим-не сдадим! / Geven we onze plas mooi niet af
От позора нас спасут / Wij worden gered van de schande /
Фразы «Русские не ссут!» / door de frasen: “Russen pissen niet!”
И «Совсем чего-то писать не хочется» / En “Ik hoef eigenlijk niet zo nodig te plassen”
И «Пускай враги от ужаса мочатся!» / En “Laat de vijanden van schrik maar een plas doen!”
Мы не станем никого никуда лизать, / Wij likken niemand de hielen, of wat dan ook /
Так лицо мы сохраним, и анализы! / Zo blijft onze eer onaangetast, net als onze plasjes!