toerisme

Wat deed de schrijfster van Mary Poppins in 1932 in Moskou?

-----------

Is er een verband tussen Mary Poppins en de USSR van voor de Tweede Wereldoorlog? Dat is er. Zelf bezocht het wereldberoemde kindermeisje het arbeidersparadijs nimmer, maar haar schepster, Pamela Lyndon Travers, deed dat wel. Zij maakte in 1932 een groepsreis naar Leningrad en Moskou. Nizjny Novgorod stond ook op het programma, maar die stad aan de Wolga werd op het laatste moment geschrapt, “omdat alle schepen kapot waren”. Travers schreef een reisverslag dat in 1933 in afleveringen verscheen in The New English Weekly en in 1934 als apart boekje: Moscow excursion.

Pamela Lyndon Travers

Pas kort na dat gebundelde reisverslag verscheen de eerste aflevering van haar Poppins-verhalen en Travers was op het moment van haar reis naar Rusland geen bekende schrijfster. Zij kreeg dan ook geen speciale behandeling à la George Bernhard Shaw (die op hallucinante wijze werd ingepakt door zijn gastheren en tijdens de hongersnood in Oekraïene alles wat hij daar aan propaganda kreeg voorgeschoteld slikte voor zoete koek), maar stapte bij een Intourist-kantoor in Londen naar binnen en boekte een reis – wat in die tijd betekende: een groepsreis.

Een toerist keert niet terug uit Rusland met een tijgervel als souvenir, schrijft Travers in haar inleiding, “but he can dazzle those who listen to his traveller’s tale with propaganda and statistics which suggest that since the days of the Old Testament the land of Canaan has moved its domicile considerably to the North-West.” 

Travers is geen ‘gelovige’ die in de USSR de heilstaat ziet (de meeste van haar groepsgenoten zijn dat wel). Ze is niet vóór of tegen, ze wil gewoon weten in wat zich in Rusland voltrekt. De confrontaties die dat oplevert, met gidsen, groepsleden en gewone Russen, zijn hilarisch, maar maken Travers in al hun absurdisme herhaaldelijk ook boos. Ze voelt zich machteloos tegenover alle staalharde ideologische verhalen en beseft dat haar blik beperkt is. Hóe beperkt, zal ze niet geweten hebben. De ontwrichting in de Sovjetunie was begin jaren dertig door de gedwongen collectivisatie enorm, op het platteland werd honger geleden. Dat moet ook de ware reden zijn geweest voor het schrappen van Nizjni Novgorod. De kans op ‘ontnuchterende’ taferelen zal te groot zijn geweest.        

Travers is een schrijfster, en dat maakt haar boek  tot een feestje - zeker voor wie (zoals ondergetekende) de Sovjetunie tientallen keren groepsgewijs bezocht. Al die rondleidingen! Die gidsen! Die eindeloze verhalen volgens een vast stramien, waar je uiteindelijk je schouders maar bij ophaalde, omdat je elke discussie toch verloor. Travers, al enigszins murw: “After recounting the circumstances of the deaths of Tsar Nicholas the late and his family, she [de gids] remarked sternly: ‘And if anyone will tell you they was still leeving we will tell you that they was burned.’”

Ter compensatie van het geschrapte Nizjny Novgorod mag het gezelschap vlak bij Moskou een kolchoz bezoeken. Het lange verhaal van de directeur wordt door de gids van de dag, die niet zo goed in haar Engels zit, als volgt samengevat: “Zis place, she make thirty-three cabbages the year. Lettuce two sousand. Seven carrots. Nitrates, no it is not. Soil, she is good. Yes. Many workers. Yes. Zey do not eat cabbages. Cabbage for the State.”

Travers droomt af en toe weg – zoals je mag verwachten van de schrijfster van Mary Poppins. Bij een bezoek aan het oude Smolny Instituut ("It is made by Catherine ze Grit") hoort ze tot haar intens genoegen dat de inmiddels nogal sobere vertrekken ooit een school voor adellijke dames huivestten. “I am glad to think that the walls remember something a little irrational – laughter and the swish of satins and the nut-dropping sound of high heels, like the hooves of goats, running along the corridors.”

Helaas, ik mag Travers’ reisverslag niet houden – het moet terug naar de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Daar is het natuurlijk niet op zijn plaats. Het hoort hier bij mij te staan, in de boekenkast, naast de Russische reisverslagen van Astolphe de Custine, Truman Capote en John Steinbeck. Maar ja, wat doe je d’r aan.

De beste - of in elk geval de leukste - reisgids over de Transsiberië Express

gids Transsibirië Ekspress

Op de eerste pagina was ik al verkocht: het reisverslag van Katja Goesjtsina, met meer tekeningen dan tekst, is een kunstwerkje en maakt alle andere gidsen over de Transsiberië Express overbodig - als u Russisch leest, tenminste.

Ik reisde twee keer met de trein van Moskou naar Vladivostok, maar hoe lang is dat al niet geleden? Met haar liefde voor reizen en Rusland, die van de bladzijden afspringt, dwingt Katja me bijna om spoedig voor een derde keer aan boord te gaan. Wat laat ze dan allemaal zien? Niks bijzonders, eigenlijk. Neem die eerste pagina. Wat ze zoal meeneemt (сланцы, mooi woord: slippers), wat ze zoal ziet (15 km van Moskou: eindeloze rijen garages) en natuurlijk die mooie houdertjes voor de theeglazen.
 

illustraties gids spoorlijn Siberië

Belangrijke informatie over de stop op het station van Vladimir (210 km van Moskou): die duurt 23 minuten. Daarin kun u twee sigaretten roken, luisteren naar de verhalen van de wagonmevrouw (provodnitsa mag u nooit vertalen met conductrice), een beetje rondkijken en kennismaken met de nieuwe reisgenoten in uw coupé. Let ook op het mooi opgerolde dekentje rechtsboven.
 

gids Russische trein Transsiberië

God verhoede, schrijft Natasja, dat iemand in de coupé een gitaar bij zich heeft. En ze heeft gelijk. U krijgt het standaardrepertoire te horen, wat leuk is voor een avond, maar niet als u – samen met die gitaar – nog door moet tot Vladivostok. De regeltjes tekst zijn citaten uit liedjes van Leps (die wat mij betreft – ik houd het beschaafd - zijn stem mag verliezen), Tsoi, Masjina Vremeni, Oblomov, natuurlijk Krug en Gorodnitski. Meer muziek onder aan dit stukje – let u hier vooral nog even op het belangrijkste verschil tussen business en economy class: de omvang van het stuk chocola op het menu. Het meisje op het kleine stukje kijkt terecht niet erg vrolijk.

De laatste regels links komen trouwens van de wagonmevrouw: de aankondiging dat we bijna bij Tjoemen zijn, dat we in een 'sanitaire zone' zitten en dat de WC daarom op slot gaat. Geeft u toe: dat hebt u een conductrice  nog nooit horen zeggen. 

--------

Op een van de bladzijden tekent Katja kleine stationnetjes, op de bladzijde ernaast staan coupletjes uit het liedj Kleine stations van Rusland. Een alleraardigst lied, dat ik niet kende. Tot mijn verbazing is het bijna nergens te vinden, ik kwam alleen deze versie tegen. Krakkemikkig qua geluid, maar charmant. Driewerf hulde!

 

Van de liedjes die bij Katja voorbij komen, hebben er nog een paar de trein als thema. Zoals Vladimirski Tsentral van Michail Krug - daar is mijn vriend weer.  Over hem schreef ik eerder uitgebreid. Verder citeert ze nog uit Разговор в поезде/gesprek in de trein van Masjina vremeni, maar ik beperk me hier even tot Magadan van Vasja Oblomov. Vreemd ik daar niet eerder over heb geschreven. Ik zou daar ettelijke alinea’s aan kunnen wijden, maar dat leidt te veel af van Katja Goesjtsjina’s prachtige gids. (Ik merk alleen nog even op dat zelfs in dit lied Michail Krug nog wordt genoemd.):  

--------

Katja Goesjtsjina

Katja Goesjtsjina

Katja Goesjtsjina komt uit Nizjni Novgorod en studeert aan een grafisch designopleiding in Moskou. Haar schetsboek over de Transsiberië Express is een project uit haar eerste jaar. Misschien moet ik haar eens suggereren om naar Nederland te komen en een treinreis te maken van Den Helder naar Eijsden. En daarna van Roodeschool naar Vlissingen, want anders gaat het veel te snel en krijgt ze haar schetsboek misschien niet vol.  

En de winnaar is ... Pskov! De 22 beste steden van Rusland om te wonen (en de zeven slechtste) - volgens Varlamov.

Pskov

Pskov

Mijn collega Ilja Varlamov (één van de populairste bloggers van Rusland) reist veel door zijn land en doet daar verslag van met vaak prachtige foto’s. Hij is vooral geïnteresseerd in stedebouwkundige aspecten en kijkt overal rond met de vraag: hoe leefbaar is het hier?

Een bezoek aan Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk, Omsk, enzovoort levert meestal twee verslagen op: eentje over het lelijke Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk, Omsk, enzovoort, en eentje over het mooie Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk en Omsk, enzovoort. 

Lelijk Kazan

Lelijk Kazan

Mooi Kazan

Mooi Kazan

Varlamov maakte een ranglijst van de steden die hij bezocht. Hij legt uit: “De ranglijst is erg subjectief en gebaseerd op mijn eigen innerlijke gevoel. In feite ik heb ik mezelf steeds de vraag gesteld: zou ik in deze stad willen wonen? In Pskov, Gelendzjik of Kaliningrad zou ik dat wel willen, in Machatsjkala of Omsk niet. Ik heb gekeken naar het openbaar vervoer, naar hoe de inwoners tegen hun eigen stad aankijken, de schoonheid, de architectuur en veel meer."

Hier de ranglijst Varlamov, met vanaf nummer 23 de steden waar hij zeker niet zou willen wonen. Elke stadsnaam is een linkje, dat in de meeste gevallen leidt naar meerdere reisverslagjes en foto’s over de betreffende stad. Moskou en Sint-Petersburg zijn buiten beschouwing gelaten, want “dat zijn gevallen apart”. Verder vermoed ik dat hij nog nooit in Voronezj is geweest. En ik voel me geroepen om namens Michail Krug met kracht te protesteren tegen de 26ste plaats van Tver. De toevoeginkjes zijn van Varlamov zelf. 

1.   Pskov (Is heel goed en wordt nog beter!)
2.  Gelendzjk (De schoonste stad van Rusland.)    
3.  Kaliningrad (Geschiedenis. Niet de onze, maar toch mooi.) 
4.  Novorossijsk  (Zee, meeuwen, goede voetgangersgebieden.)      
5.  Sotsji  (Voor de Olympische Spelen op orde gebracht.)   
6.  Syktykvar (Schitterende noordelijke stad.)    
7.  Grozny (Duur, rijk.)
8.  Jekaterinburg  (Constructivisme, aangenaam centrum, uitstekende vliegveld.) 
9.  Samara (Kattenhoofdstad.) 
10. Petrozavodsk (Niet verpest door wildbouw. Mooie straten, mooi meer.)  
11. Vladimir  (Geschiedenis.)
12. Kirov (Goede gouverneur.)
13. Kazan (Veel potentieel voor ontwikkeling. Meest verschrikkelijke wildbouw.)
14. Chanty-Mansijsk (Goede architectuur, mammoeten.)
15. Vladivostok (Reliëf, oceaan, bruggen.)
16. Nizjni Novgorod (Ik kom hier altijd met plezier.)
17.  Joezjno-Sachalinsk (Krabben, ski's en kaviaar.)
18. Simferopol (Een jaar terug was het er heel triest, maar er zijn perspectieven.)
19. Jaroslavl (Ook een enorm potentieel.)
20. Pjatigorsk (Waarom niet?)
21. Toela 
22. Krasnodar

Oefa

Oefa

23. Novosibirsk (Vies, veel wildbouw, veel omheiningen)
24. Oefa (De vieste stad van Rusland) 
25. Tsjerkessk (Kan je hier überhaupt wonen?)
26. Tver (Hopeloos)
27. Omsk (Een van de armste steden van Rusland, ik zie geen enkel perspectief) 
28. Machatsjkala (De inwoners geven niks om hun stad.)
29. Adler. (ADler.) ('ad' betekent 'hel' in het Russisch.)

Novosibirsk

Novosibirsk

Naar Pavlovsk! – deel 2: Tussen de Russen in de sneeuw, met een boomklever en vatroesjka's.

(Hier deel 1.)

Nadat vogelkenner Eelco uit het boemeltreintje was ontzet, was het nog tien minuutjes wachten op de trein die echt naar Pavlovsk ging. De vrouw die ons op het perron had bijgestaan, stapte met ons in en ging één bankje verder zitten.

 - Nachbarn, zei ze tevreden. Op het perron had ze haar Duits op ons geoefend.

Eelco en ik hadden in Sint-Petersburg een cursus gevolgd voor tolken en vertalers. Ik wist van zijn belangstelling voor vogels, maar meer ook niet.

Onderweg naar Pavlovsk gebeurde er verder weinig. We fantaseerden wat over de remise waaraan Eelco was ontsnapt, en over de vele glazen die hij daar ongetwijfeld met het verbaasde personeel (‘Otkoeda? Gollandija?’) had moeten nuttigen. Aangekomen in Pavlovsk kochten we een kaartje voor het park, waar door een parkwachter met een grote schaar een kaarsrechte – daar stelde hij eer in, dat zag je - strook werd afgeknipt. En daar liepen we onder de neerdwarrelende sneeuw het park in, temidden van langlaufende volwassenen en kinderen voortgetrokken op een soort binnenbanden.

Opeens stond Eelco stil.   

Hij keek omhoog, een kale boom in. Een boomklever. De eerste die ik in mijn leven zag en Eelco’s reputatie als vogelkenner was gevestigd.

Een echte vatroesjka is om te eten

Een echte vatroesjka is om te eten

Even verderop, bij een afdalinkje richting een bevroren meertje, was het een drukte van belang. Een prachtige plek om naar beneden te glijden, men stond er voor in de rij. “Laat je vatroesjka niet glippen!”, hoorde ik een moeder roepen, en ik begreep meteen dat ze zo’n binnenband bedoelde om op te glijden. Vatroesjka! Mijn dag kon niet meer stuk: een nieuw woord geleerd en een boomklever gezien.

Zo brachten we de middag verder door, temidden van Russen op smalle ski’s en vatroesjka’s, ver weg van alle Oekraïense ellende. Eelco wees me nog op twee goudvinken, honderdvijftig meter verderop, en hoopte tevergeefs op een specht.

In het treintje terug dwaalden mijn gedachten af naar Ajax-Feyenoord. Hoeveel zou het staan? – Een klapekster!, zei Eelco die naast me naar buiten zat te kijken, om er meteen aan toe te voegen dat hij zich vergist had.

Onze kaartjes werden gecontroleerd. Wie zou er in de basis zijn begonnen, nu Klaassen geblesseerd was? – Puttertjes!

Tevreden kwamen we aan op het Vitebski station, het mooiste station van Sint-Petersburg. 

Naar Pavlovsk! – deel 1: Hoe een Amsterdamse vogelliefhebber bijna werd afgerangeerd.

Gaat deze trein naar Pavlovsk? De vrouw op het perron, die ook die kant uit moest, zei van wel, maar voegde er heel eerlijk aan toe dat ze het ook niet zeker wist.

We hadden een mooie dag voor de boeg, Eelco (vogelkenner) en ik: naar het park van Pavlovsk, door veel inwoners van Sint-Petersburg opgezocht voor Russische sneeuwpret: langlaufen en sleetje rijden.

Daar klonk een mededeling door het verder lege treinstel: niet meer instappen!, hoorden we tussen veel gekraak door. Dat hadden we niet helemaal goed verstaan, zo bleek toen we voor de zekerheid toch maar even het perron op wilden om te kijken hoe of wat. Niet instappen!, moet de mededeling zijn geweest, want nadat ik nog net door de dichtslaande deur het perron op was geglipt, stond Eelco achter me wat onzeker naar buiten te kijken, door een deur die echt niet meer open wilde.

De vrouw die ook naar Pavlovsk moest, stond op het perron (zij had de mededeling wel verstaan) en wees Eelco door het raam op een knopje waarmee hij alarm kon slaan bij de machinist. Ik zwaaide – niet naar Eelco, maar naar de verre voorkant van de trein, waar ik de machinist vermoedde, die de Amsterdamse vogelliefhebber kon behoeden voor een eenzame rit naar de remise. Dat was een misrekening, want de machinist zat aan de achterkant van de trein, vlakbij. Gelukkig kwam hij naar buiten.

- Er zit nog iemand in de trein!, waarschuwde de vrouw.
- Is ‘ie dronken of zo?, vroeg de machinist licht geagiteerd.

Gepikeerd wilde ik iets antwoorden over een geluidsinstallatie die niet naar behoren functioneerde, maar ik liet het er verder maar bij. Ik was allang blij dat ik niet in m’n eentje naar Pavlovsk hoefde, met een licht schuldgevoel over een vogelkenner, buiten zijn wil om afgerangeerd richting remise.   

Hier deel 2.  

Om iets te vieren: klein groot Sint-Petersburg, het lijkt net speelgoed

Eigenlijk had dit een stukje moeten worden over een kampbewaker aan de BAM-spoorlijn in de grimmige jaren dertig. Over een dagboek vol Siberische ellende en zo, maar dat houdt u van mij tegoed.

Het wordt iets heel anders, want ik heb wat te vieren. Sinds de zomer van 2012 was ik niet in Rusland, en al helemaal niet in Sint-Petersburg. Maar de poelja is door de tserkov, in januari loop ik eindelijk weer door de sneeuw langs de Neva, die dan hopelijk stijf, stijf bevroren is, en kijk ik uit op een pleintje met Poesjkin in het midden. (Voor de cursus die ik tijdens een deel van mijn verblijf in Sint-Petersburg ga volgen, kunt u zich – mits het Russisch behoorlijk machtig – tot 1 december hier opgeven.)

Even iets vrolijks dus, in de vorm van een paar filmpjes over, uiteraard, Sint-Petersburg. Kitscherig af en toe, en helemaal geen sneeuw of ijs, maar nou ja. Ze zijn gemaakt door Andrej Jefimov, die in dit genre zijn brood verdient. Vandaar  de bedrijfsfilmpjes, die ik er voor de volledigheid ook maar bij heb gezet. Over Andrej hier en hier meer.

Het bovenste filmpje is het meest recent, met een iets andere techniek, waardoor de stad zo van boven, ook met die pingelmuziek erbij, opeens van speelgoed lijkt. Als die bellenblazer (op 1.10) er in januari nog staat, maak ik een paar mooie foto's van 'm. Want ja, ik neem ook een camera mee.

 

 

Het Djatlov-mysterie – na 55 jaar nog onopgelost. Hoe kwamen negen jonge expeditieleden in de Oeral aan hun einde? Was het een lawine, waren het de Mansi, of toch de CIA? – Deel 4 (slot).

Links Ljoeda Doebinina

Aleksjej Rakitin schreef een uitputtende studie over de nooit opgehelderde dood op 1 februari 1959 van negen jonge expeditieleden in de Oeral.  Zijn versie van het drama, uiteengezet in het boek Pereval Djatlova (De Djatlov Bergpas): het betrof een mislukte ‘dubbelspel-operatie’ van de KGB, waarbij de negen leden van de Djatlov-groep om het leven werden gebracht door gedropte Amerikaanse agenten.

Heeft Rakitin het bij het rechte eind? De puzzelstukjes, uitgestrooid over de 670 pagina’s, passen in elk geval, verzinsels of niet, mooi in elkaar. De Djatlov Bergpas is fascinerend, al doet de af en toe drammerige stijl afbreuk aan het boek. Een eerder op internet verschenen, beknopte versie riep veel reacties op. In het veel uitgebreidere boek dient Rakitin zijn tegenstanders helder, maar niet overal even subtiel, van repliek. Hieronder nog enkele punten uit de omvangrijke ontrafeling van het mysterie volgens de versie van Rakitin (zie ook aflevering 1, 2 en 3).

De Verenigde Staten waren in de jaren vijftig zeer geïnteresseerd in verschillende plutoniumfabrieken in de Oeral. Op jacht naar grond- en watermonsters, waaruit stralingsgegevens konden worden gedistilleerd, werden agenten gedropt. Het Sovjet-luchtruim – hier schopt Rakitin hard tegen de schenen van Sovjet-adepten – was in die jaren zo lek als een mandje. In de jaren vijftig (Rakitin baseert zich op Amerikaanse bronnen) vonden duizenden spionagevluchten plaats.   

Droppings van een of meerdere agenten waren in de jaren vijftig evenmin een uitzondering. Openbare bronnen maken melding van “tientallen ontmaskerde spionnen”, van wie een aantal via de lucht de USSR was binnengekomen. Hoeveel spionnen veilig zijn ontkomen, dat kan Rakitin natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Hij houdt het op honderden. Maar – die vraag dringt zich meteen op – hoe konden die dan ontkomen?   

Daar heeft Rakitin een antwoord op. De Amerikanen gebruikten een systeem, ontworpen door ene Robert Fulton. Kort samengevat: de agent neemt plaats in een gedropte capsule, laat een heliumballon met snoer op, vastgemaakt aan de capsule, een evacuatievliegtuig-met-haak tilt de capsule van de grond en haalt haar binnen. Dergelijke evacuatievliegtuigen, met een bereik van 7.000 kilometer, waren gestationeerd in onder meer Turkije en Noorwegen. Rakitin baseert zich hierbij op de Amerikaanse historicus Curtis Peebles, wiens status ik niet ken. Volgens Peebles vonden de laatste evacuaties uit Sovjet-grondgebied plaats in de zomer van 1963.

De groep expeditieleden, onder wie in elk geval één en vermoedelijk drie KGB-medewerkers, had kleding bij zich die licht besmet was met straling (zie aflevering 3). Deze moest overhandigd worden aan de gedropte, onder emigranten gerekruteerde agenten. De Amerikaanse geheime dienst moest het idee krijgen dat zij in de Oeral een betrouwbaar contact had, dat vervolgens door de Russische zijde als doorgeefluik voor desinformatie kon dienen.

De ontmoeting liep uit op een drama, waarschijnlijk, volgens Rakitins uitleg, doordat de buitenlandse  agenten het bedrog in de gaten kregen. De complete groep (waarvan de meerderheid geen idee had in wat voor ‘spel’ ze waren beland) werd vermoord. Aan de hand van de forensische gegevens, beschikbare foto’s, het onderzoeksrapport van het Openbaar Ministerie en verklaringen die buiten dat rapport zijn gebleven, beschrijft hij de laatste paar uur uit het leven van de negen jonge expeditieleden.

Reddingsploeg op zoek naar sporen van de Djatlov-groep

Om geen overduidelijke sporen na te laten, gebruikten de aanvallers geen wapens. De Djatlov-groep, onder dwang gedeeltelijk ontkleed, werd de sneeuw ingejaagd, in de ogen van de agenten een zekere dood tegemoet. Daarbij vielen rake klappen, waarbij enkele expeditieleden aan de controle van de aanvallers wisten te ontkomen. Enige tijd later maakte het schijnsel van een klein vuur een eind verderop duidelijk dat de ontkomen expeditieleden zich niet zo maar aan de dodelijke kou wilden overgeven. De aanvallers gingen op het vuur af, waar zij slechts drie van hun slachtoffers aantroffen. Onder hen Ljoeda Doebina. Om haar aan het praten te krijgen (waar zaten de anderen die waren ontkomen?), werden haar ogen uitgedrukt en haar tong uitgerukt. Zonder vuur en onvoldoende gekleed waren de leden van de Djatlov-groep, voor zover op dat moment nog in leven, kansloos.


De begrafenis van vier expeditieleden van de Djatlov-groep. Sverdlovsk, 9 maart 1959.

En tenslotte: wie is Aleksej Rakitin, de schrijver van de omvangrijkste studie over de Djatlov-groep? Hier begint een nieuw mysterie, waarbij ik niet al te lang – ik moet ook verder met m’n leven - stil wil staan. Ik heb uiteraard gezocht, maar niks over hem kunnen vinden. Als ik het goed begrijp, ontbrak hij zelfs bij de presentatie van het boek. Op internetforums wordt – tevergeefs - gevraagd om informatie over hem en natuurlijk wordt er ook meteen – naar goed Russische gebruik - druk gespeculeerd. Zoveel kennis over zulke uiteenlopende onderwerpen, en dat allemaal in zo’n dik boek … Dat kan nooit door één persoon geschreven zijn!  

(Aflevering 1, 2 en 3)