Raymonde Dien – van activiste in Frankrijk tot onbekend standbeeld in Sint-Petersburg

-----------

De kans dat u weet wie Raymonde Dien is, acht ik vrij klein. Ook niet wanneer u regelmatig rondloopt in het Overwinningspark in Sint-Petersburg en in dat park bovenstaand beeld van haar hebt zien staan.

Want bij de aanblik van dat meisje, met die koene blik en krachtige armzwaai, half gedrapeerd over een treinrail, hebt u vermoedelijk gedacht: dat is een uit de kluiten gewassen Sovjet-pionier die langs de spoorlijn groot gevaar heeft bespeurd en zwaaiend met haar rode halsdoek een aanstormende trein tot stoppen heeft gebracht. Dan zat u er helemaal naast, maar dat is geen schande; nagenoeg alle Russen denken bij dat standbeeld hetzelfde als u.

En ik dacht het ook, toen ik een foto van het beeld zag in het boek Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2, van Sergej Nosov. Sterker nog, ik moest meteen denken aan een Russisch mopje. Over het verschil tussen de dappere pioniertjes uit de USSR en de padvinders uit het verdorven Westen. Want wat doen een pioniertje en een padvinder bij onraad op het spoor? Beiden zwaaien natuurlijk oprecht met hun halsdoek, maar die van de domme padvinder is groen … En dus rijdt de machinist hem vrolijk groetend voorbij, het onheil tegemoet.

Je moet er een beetje moeite voor doen om de kleine lettertjes van het verklarende opschrift op het standbeeld te ontcijferen, schrijft Nosov in zijn boek. En dan blijkt dat we hier te maken hebben met – u vermoedde het inmiddels al – Raymonde Dien. Uit Frankrijk. En op dat standbeeld slaat zij helemaal geen alarm nadat ze gevaar heeft geconstateerd, nee, zij zorgt juist zelf voor gevaar! 

Dat zit zo. Op 23 april 1950 vertrok van het station van Tours een trein met tanks voor het Franse leger in Indochina. Raymonde, militant communiste, brak door de beveiliging heen, ging op de rails liggen en dwong de goederentrein tot stilstand. Haar kameraden maakten van de gelegenheid gebruik om de trein onklaar te maken. Het leverde een vertraging op van negen uur. Raymonde werd gearresteerd, kreeg een jaar celstraf en werd na vijf maanden vrijgelaten.

Uiteraard was haar naam daarmee in de Sovjetunie en aanverwante landen gevestigd. Ze werd een symbool van de strijd tegen de koloniale oorlog in Indochina. Ze figureert in het oratorium Op vredeswacht van Prokofjev en in Ho Chiminhstad is een straat naar haar genoemd. En in Sint-Petersburg staat dus dat standbeeld, onthuld in 1953. Sterker nog, er staan er zelfs twee, want vier jaar later werd er in Zelenogorsk, een voorstadje van Sint-Petersburg, voor de zekerheid nog een kopie neergezet.


Raymonde Dien, geboren in 1929, leeft nog. Hier is ze te zien op een filmpje uit 2007:

---------------

Sergej Nosov

Ik kwam het verhaal over Raymonde, zoals gezegd, tegen in het prachtige boekje Тайная жизнь петербургских памятников – 2 (Het geheime leven van Petersburgse standbeelden – deel 2) van Sergej Nosov. (Deel 1 was ook al zo’n genot om te lezen, raar dat ik daar nooit een stukje over heb geschreven.) Vorig jaar kreeg Nosov de literatuurprijs ‘Nationale Bestseller’ voor zijn roman Фигурные скобки, die ik hoognodig moet gaan lezen. Wanneer ik dat heb gedaan, schrijf ik er een stukje over.  

Hoe Shocking Blue de voorpagina haalde van de Pravda

--------------------

Wat had ik dit graag zelf willen ontdekken, in het echt! Dat ik ergens op de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg bij een theaterkassa tegen dit affiche was aangelopen. Een voorpagina van de Pravda met rechtsboven, in het rood: ШИЗГАРА (SJIZGARA).  

Ik kwam het tegen op internet – iets minder opwindend, maar toch: mijn hart maakte een sprongetje van plezier. En meteen vroeg ik mij af: waar is dat singeltje toch gebleven, dat ik ooit grijs draaide op dat draagbare platenspelertje van me. Dat nummer uit Nederland, dat in de Sovjetunie een cultstatus kreeg en waarvan één woordje uit de tekst werd opgenomen in de Russische taal. Sjizgara, yeah baby, sjizgara!  

Hoe vaak hebben u en ik dat nummer niet meegezongen: She’s got it, yeah baby, she’s got it … Want we hebben het hier natuurlijk over Venus van Shocking Blue. In de Sovjetunie was de kennis van het Engels bij velen onder de maat (net als de kwaliteit van de band- en cassetterecorders) en she’s got it verankerde zich als sjizgara in het muzikale geheugen van de enthousiaste luisteraars – om van daaruit de stap te maken naar het Russisch. Het betekent zoveel als: te gek, waanzinnig, chaotisch.

Het toneelstuk is een bewerking van Vrouwendecamerone van Joelja Voznesenskaja, een boek over vrouwen in de Sovjetunie. De titel voert elke Rus en Russin (in elk geval de iets ouderen onder hen) meteen terug naar de jaren zeventig. “Een toneelstuk met een titel die elke inwoner van ons land kent”, zo begint een korte tv-reportage over het stuk, op een pagina met recensies. Op 0.45 klinken daar de magische eerste akkoorden van Venus. Die zijn er door de makers van de reportage zelf aan toegevoegd, want in het stuk zelf wordt een cover gebruikt – waar ik de regisseur graag nog eens op zou willen aanspreken.


Het zou kunnen zijn dat de affiches van het toneelstuk binnenkort uit het straatbeeld verdwijnen – de makers van de twee foto’s die erop te zien zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen het ongeautoriseerde gebruik ervan. De eerstvolgende opvoering van Sjizgara is op 14 maart, aanvang 19.00 uur.   

Aleksej Soendoekov, schilder van ‘De rij’. Hoe verging het hem daarna?

-----------------

Dit wrange, indringende schilderij uit de USSR kende ik al wel. Maar wie de schilder was en hoe het hem was vergaan sinds hij deze rij vrouwen op het doek aanbracht, dat wist ik niet. (Opvallend, trouwens, dat er alleen vrouwen te zien zijn *) ; in de rij staan was in de Sovjetunie beslist niet voorbehouden aan vrouwen alleen.)   

Ik kwam bovenstaand werk tegen en dacht: dat schilderij met die rollen wc-papier, in de metro, dat moet dan haast toch ook wel van hem zijn?

Inderdaad, ook dat is van hem, en zijn naam had ik best mogen weten. De twee schilderijen, die de sfeer van de jaren tachtig zo scherp neerzetten, zijn van Aleksej Soendoekov, geboren in 1952. Het bovenste is uit 1986, het tweede 1988. Op het tweede zien we de mensen ook op de rug, in een onderdoorgang in de metro. Is er licht aan het einde van de tunnel? De mensen dragen zomer- en winterkleding. Staan ze stil in de tijd? 

Aleksej Soendoekov, 1987

De rij van Soendoekov was voor het eerst te zien in 1987 op de 17de Tentoonstelling van Jonge Kunstenaars in Moskou, een van de vele geruchtmakende culturele evenementen die de tweede helft van de jaren tachtig, de tijd van glasnost en perestrojka, zo opwindend maakten. Zo’n tentoonstelling was een overwinning in de strijd voor artistieke vrijheid. Maar als die strijd gestreden is, als de knellende Sovjetmuren zijn omgevallen, wat doe je dan? Soendoekov vertrok naar New York.

Erg veel gegevens over Soendoekov heb ik niet kiunnen vinden. Zelf treedt hij kennelijk niet graag op de voorgrond – interviews met hem kwam ik niet tegen. In het Westen nam hij in de jaren negentig deel aan veel prestigieuze tentoonstellingen (zo lees ik in een bron) en dreigde hij in de vergetelheid te raken (zo lees ik in een andere). Hoe dan ook zal het voor Soendoekov lastig zijn geweest om zijn weg verder te vinden, met een naam die zo verbonden was aan schilderijen uit een andere tijd, uit een land dat niet meer bestond.
 

In 2008 is er in het Moskouse museum Art4.ru een tentoonstelling met de titel Grafiek van Soendoekov. Het werk dat daar is te zien, staat ver af van de monumentale schilderijen waarmee hij zijn naam vestigde. Die verwisselen op veilingen voor tienduizenden euro’s van eigenaar. De rij - zo heet het bovenste schilderij - hangt in het Russisch Museum in Sint-Petersburg.
 

Aleksej Soendoekov - De zin van het bestaan. (1988)


Het schilderij De rij kwam ik tegen op een site waar ik eerder inspiratie opdeed voor een stukje over Sovjet-schilderijen. Dit keer was daar een verzameling bijeengebracht met winkels, kiosken, marktkramen en andere vormen van handel als bindend thema, een enigszins beladen onderwerp in de USSR, waar winst maken niet echt paste binnen de ideologische kaders. Ik trof er ook onderstaand schilderij aan, dat ik eveneens - samen met zijn Franse voorbeeld - in dit stukje aan de orde had willen laten komen. Maar dat bewaar ik voor een andere keer.     

N. Gorski-Tsjernysjev - Het was kort geleden - het was lang geleden. (1990)

E. Manet - Een bar in de Folies-Bergère. (1882)


*) Bijna meteen na plaatsing van dit stukje werd ik erop gewezen dat er in de rij wel degelijk ook mannen staan. Niet zo veel, maar toch. Kennelijk vallen die mij minder snel op.

Gevonden onderwerpen - 6


Gratis af te halen via onderstaande links
------------------

- In 1950 werd in een voorstad van Parijs een tehuis opgericht voor bejaarde Russische emigranten. Gaandeweg kwamen er ook ‘gewone’ Fransen te wonen. Van de tweehonderd bewoners zijn er nog twintig Russisch. Link (Rusisch).
 

Olchon Bajkal
Olchon Bajkal eiland

- Op een eiland in het Bajkalmeer houdt de 86-jarige Vladimir Prokopjev een vliegveldje draaiende dat officieel al twintig jaar gesloten is. Link (Engels).
 

- Een interview uit 2008 met mijn favoriete literair-historicus Benedikt Sarnov (1927-2014). Inclusief audio. Over de  Russische literatuur in de jaren zeventig en over zijn eigen werk. Link (Russisch).

 

- Een korte documentaire over psychiatrie in de Sovjetunie in het midden van de jaren vijftig, gemaakt door Albert Maysles. De straatbeelden zijn mooi, maar verder kan ik dit filmpje niet op waarde schatten. Kritiekloos en daardoor wat bizar, zo komt het over.
 

- Emigrantenliteratuur van hoog niveau. Gary Shteyngart beschrijft in Little Failure, A Memoir zijn pogingen om in New York los te komen van zijn Russisch-joodse wortels en, vooral, van zijn ouders. Dat eerste lukt, het tweede uiteindelijk niet. Komisch en wrang. Volgens The Guardian “…the author's funniest, saddest and most honest work to date”. Wat ik niet kan beoordelen, omdat ik dat andere werk van hem niet ken. Link (Engels). 

 



 

 

 

 

- Een tentoonselling in Londen over de Koude Oorlog met rassenrelaties als invalshoek. Organisator is de Amerikaans-Russische kunstenaar Yevgeniy Fiks. “It was through his examination of the American left that he discovered the art of Soviet race relations. From here Fiks turned to the Soviet representation of African and African-American life, recognising this as a field in which the USSR could claim a kind of solidarity with black populations that transcended national borders.” De tentoonstelling loopt nog tot 4 april. Link (Engels.)                                                                             



 
 

     ----------------------

- Een enorme hoeveelheid kranten en tijdschriften uit de Russische emigratie, gedigitaliseerd en wel. Indrukwekkend. (De in het onderschrift bij de foto genoemde organisatie Zemgor was ook de oprichter van het bejaardenhuis bij Parijs dat hierboven wordt genoemd.) Link (Russisch).
 

- Simon Sebag Montefiore heeft weer een stevig boek over de Russische geschiedenis het licht doen zien. Heeft hij dit keer iets te veel hooi op zijn vork genomen? Link (Engels).
 

- Een niet zo vrolijke reportage over een jeugdbende die Tsjita onveilig maakt. De invloed van de strafkolonies in de regio is voelbaar. Link (Russisch).

Rusland en Volendam - partners in een vergeten sport

----------------------

Pavel Koeznetsov - Pushball (1931)

Rusland en Volendam hebben meer gemeen dan u denkt.

Maar kijkt u eerst even naar onderstaande illustratie. Ik zag daarop een mij onbekende sport staan en ging op onderzoek uit. 

De illustratie stamt uit 1929 en is van de Leningradse kunstenaar Pjotr Novikov. Tussen 1928 en 1932 verschenen drie boekjes van hem, met de eenvoudige titels Stadion, Stadion in de zomer, en Stadion in de winter. Met enigszins naïeve tekeningen liet Novikov zien wat voor sportieve verpozing een stadion al niet kon bieden. Nauwelijks geboeid bekeek ik het tafereel, toen mijn oog plots struikelde over het tweede bord van links: een aankondiging van een wedstrijdje poesjbol (пушбол) tussen de Russische Federatie en de Kaukasus. Poesjbol? Nooit van gehoord. 

Pushball – zo schrijf je dat natuurlijk – werd in 1891 in de Verenigde Staten bedacht. Twee teams moeten een bal van fikse afmetingen bij de tegenstander onder de lat van het doel door zien te krijgen (vijf punten) of eroverheen (acht punten). Echt populair is de sport nooit geworden – nee, wat wil je, met zo’n enorme bal – en hoe en wanneer ze in Rusland of de Sovjetunie is beland, dat weet ik niet. Misschien meegenomen (de regels, niet de bal) door Amerikaanse arbeiders en ingenieurs, die in de jaren twintig in de USSR kwamen werken? Zo gebeurde dat ook ooit met honkbal, zoals ik eerder schreef.

In de USSR maakte pushball overigens wel enige opgang. In 1928 stond de sport op het programma van de Nationale Spartakiade. In het Moskouse Gorki Park werd het gespeeld (al lijkt men daar op een soort volleybalvariant te zijn overgestapt) en het schrijversduo Ilf en Petrov noemt de sport in het korte verhaal Bron van vreugde uit 1929. En dat de sport door Novikov in zijn boekjes is opgenomen (zie ook een tweede illustratie hieronder), bewijst  dat pushball serieus werd genomen.

Gorki Park

Gorki Park

Tussen de twee benen het veldje voor pushball (aanklikbaar).

Zo ook in Volendam.      

Daar liep ergens in 1927 het dorp uit voor een potje pushball. Aardig om te zien dat de enorme wedstrijdbal (waardoor op 1.08 nog bijna een hond wordt geplet) gesponsord werd door Bertels Kunstkorrel.


De kennelijke populariteit van pushball in Volendam heeft de sport niet veel verder geholpen. Iets beter lijkt het de hippische variant te zijn vergaan, waarbij ruiters te paard de ronde kolos over het veld duwen. Ook paardenpushball maakte de overstap naar Rusland. Zo is er een filmpje uit 1937, uit Rostov-aan-de-Don, met de paardenvariant. En deze mooie foto laat een wedstrijd van militairen zien in Moskou in 1952 – met boven de pilaren een orkestje:


Maar verder kunnen we concluderen dat pushball als massapsort het niet heeft gered. Wel kan je in Moskou als onderdeel van een personeelsfeestje nog pushball spelen, wat goed zou zijn voor de teambuilding (тимбилдинг). En mocht u van pushball hebben gedroomd - wat na dit stukje zo maar zou kunnen -  dan krijgt u op deze Russisch site uitgelegd wat dat zoal te betekenen heeft. 

Van absurdisme naar brave sport: hoe schilder Loetsjisjkin de Stalinjaren veilig doorkwam.

In 1932 hing het schilderij De ballon vloog weg van Sergej Loetsjisjkin in Leningrad op de tentoonstelling 15 jaar kunstenaars van de Russische Federatie (Художники РСФСР за 15 лет).  De tentoonstelling maakte de balans op van vijftien jaar schilderkunst in de Sovjetunie. In 1933 was dezelfde tentoonstelling te zien in Moskou. Een jaar later slechts, maar het artistieke klimaat in de Sovjetunie was merkbaar veranderd. In april 1932 werd de kunst in de arbeidersstaat min of meer gelijkgeschakeld; artistieke en literaire groeperingen werden opgeheven om plaats te maken voor monolitische, door de overheid gestuurde unies. Het schilderij De ballon vloog weg werd slachtoffer van het veranderende klimaat. Het doek was aanvankelijk nog wel te zien op de tentoonstelling in Moskou, maar werd verwijderd. Het was te pessimistisch.

Te pessimistisch? Ja, rode banieren waarachter rotten arbeiders richting lichtende toekomst marcheren, ontbreken, maar te pessimistisch? Nou, kijkt u nog even naar het raampje rechtsboven. Daar hangt iemand die het kennelijk toch niet zo naar zijn zin had in het arbeidersparadijs.    


Sergej Loetsjisjkin (1902-1989) dartelde in de jaren twintig vrolijk rond in de artistieke wereld van de USSR, waar experimenten aan de orde van de dag waren. Hij laafde zich aan de avantgarde, was lid van meerdere kunstenaarskringen (OST was de bekendste), speelde mee in ‘onbegrijpelijke’ toneelstukken en mocht aan zijn schilderijen graag enig absurdisme toevoegen – zie ook het ietwat verbeten trommelaartje op blote voeten op het doek hieronder. 

Trompetten (1925)

Was de verwijdering van De ballon vloog weg een veeg teken? Pakten zich donkere wolken samen boven het hoofd van Loetsjisjkin? Nee, de schilder kwam de duistere jaren onder Stalin ongeschonden door – net als overigens het schilderij zelf. Dat was al in 1927 aangekocht door de Tretjakovgalerij, een van de belangrijkste musea van Rusland, en daar bleef het gewoon op zaal. Loetsjisjkin liet het absurdisme verder wel voor wat het was. Zijn specialiteit werd sport.   

Parade in het Dinamostadion (deel van een vijfluik, waarvan het eerste in 1936 werd voltooid - ik weet niet welk deel van het vijfluik dit is).

Was zijn keuze voor het thema sport een vlucht? Deed hij zichzelf daarmee geweld aan? Irina Lebedeva, tussen 2009-2015 directeur van de Tretjakovgalerij, denkt van niet. Loetsjisjkin, vertelt ze in een uitgebreid interview, was geen avantgardist of absurdist die niet anders kón. Al in de jaren twintig reisde hij in opdracht het land door om industrie- en landbouwtaferelen vast te leggen. In de jaren dertig “ging hij vrij organisch op in wat er verder gebeurde”, aldus Lebedeva. 

Wedstrijden in het Dinamostadion. (jaren vijftig)

Wedstrijden in het Dinamostadion. (jaren vijftig)

Skiërs (jaren twintig?)

Carnaval op de rivier de Moskva. (1932)

Grenobe. Slotronde. (1968)

Slalom. Grenoble. (1968)

           

Olympiasch dorp. Moskouse gastvrijheid. (1983)


Loetsjisjkins sportschilderijen mogen er zijn, maar ze zijn toch duidelijk van een minder kaliber dan zijn werk uit de jaren twintig. De bevlogenheid ontbreekt, en kan je in die oudere werken een schilder ontwaren die op zoek is naar het ongewone – zoals veel kunstenaars en schrijvers (Daniil Charms!) in die jaren – in zijn sportwerk is daarvan geen sprake. Loetsjisjkin moet daar ook zelf iets van gevoeld hebben. Sprekend is in dat opzicht onderstaand zelfportret uit 1977: 

We zien een tevreden man, in harmonie met zichzelf en met de schets of tekening waaraan hij werkt. Maar wat we zien we buiten, door het raam? Een ballon die wegvliegt tussen twee flatgebouwen die wel erg lijken op die twee flats uit zijn bekendste werk uit de jaren twintig.

Vanwaar deze verwijzing naar wat ooit was? Is dat geen heimwee naar vroeger? Naar de tijd toen hij schilderijen maakten die er echt toe deden? Ik denk het wel.     

Het gemankeerde patriottisme van voetballer Dmitri Tarasov – volgens sportjournalist Rabiner. “Het is van een onvoorstelbare domheid.”

--------------

Dmitri Tarasov, voetballer van Lokomotiv Moskou, vond het gisteren in Turkije nodig om na de met 2-0 verloren uitwedstrijd van Dinamo Moskou tegen Fenerbahce zijn shirt uit te trekken. Daaronder droeg hij een t-shirt met daarop president Poetin en het onderschrift ‘de beleefdste president’ (een verwijzing naar de ‘beleefde’ Russische soldaten op de Krim.) Hieronder het commentaar op Facebook van een van de bekendste Russische sportjournalisten, Igor Rabiner:

--------------

Over Tarasov. Deze geschiedenis lijkt me symbool te staan voor het begrip patriottisme zoals dat, verminkt door propaganda, bij veel van onze medeburgers in het hoofd zit. Patriot zijn betekent volgens mij goed, eerzaam en vol overgave je taak verrichten op je werkplek en daardoor je land en de omringende wereld een beetje beter maken. Iemand positieve emoties schenken. Onze mensen een reden geven om trots te zijn op hun land, en buitenlanders een reden om ons land te respecteren.

Voor voetballers, zeker in Europese bekercompetities, betekent dat – excuus, het klinkt banaal -  goed voetballen. Of jullie daarbij nou winnen of niet, is van ondergeschikt belang. Je mag best verliezen, maar dan zo dat men trots op jullie is. Dat is dan ook patriottisme.

Maar zó te verliezen, met verschrikkelijk, slap en hopeloos voetbal, zoals het geval was met Lokomotiv in Istanbul, en dan daarna een provocerend t-shirt met de president laten zien aan een land waarmee we, nee, niet in oorlog zijn maar een politiek conflict hebben – dat is van een onvoorstelbare domheid die ons land in discrediet brengt. En waardoor je je schaamt en niet trots bent.

En niet alleen omdat je de boel niet moet opstoken – hoewel ook daarom. Maar ook omdat jouw ploeg, een Russische ploeg, zojuist met boter en suiker, zonder verzet, kansloos is ingemaak. En jij, Dmitri Tarasov, en jullie allen samen, hebben verschrikkelijk slecht jullie werk gedaan. En vervolgens hebben jullie de inhoud van een begrip verwisseld – voor de naïeve, bekrompen mensen die te veel naar de federale tv hebben gekeken. Juist zulke mensen noemen het tonen van een t-shirt op zo’n moment een uitdrukking van een burgerstandpunt.

Igor Rabiner

Igor Rabiner

Persoonlijk had ik het zelfs in geval van een overwinning onaangenaam gevonden als Tarasov, of wie dan ook, het t-hirt met het portret had laten zien – omdat je sport niet met politiek moet vermengen en de gevoelens van mensen niet moet bespelen. En bij de UEFA hebben ze helemaal gelijk, wanneer ze de speler streng straffen. Maar had hij het na een overwinning gedaan, dan had daar nog een zekere, zij het beperkte, logica, achter gezeten Nu was het én fout én onlogisch.

En tenslotte. Ik wil niet dat zo’n soort pseudopatriot Rusland vertegenwoordigt op het Europees kampioenschap, te meer daar hij weliswaar kans maakt om geselecteerd te worden, maar absoluut niet onvervangbaar is. Ik wil dat daar spelers heengaan die zich niet gaan bezighouden met loze politieke spelletjes, maar er hun eigenlijke werk gaan doen. Goed en vol overgave voetballen. Zodat de mensen trots op hen zijn. Dat is pas echt patriottisme.