Hoe Okoedzjava in het Vilkovo van de Oud-Gelovigen aan een gedenkteken kwam.

-------------

Het was mijn eerste middag in Vilkovo, het Oekraïense plaatsje in de Donaudelta waar ik al jaren naartoe wilde - en waar loop ik tegenaan? Een gedenkteken voor Boelat Okoedzjava.

Ik had veel verwacht, daar in dat verre, afgelegen oord, maar dat niet.

Oud-Gelovigen die zich verzetten tegen de kerkelijke hervormingen van 1667 en moesten vrezen voor hun leven, zochten en vonden in dit waterrijke gebied veilige afzondering. Vilkovo werd in 1746 gesticht en kreeg de bijnaam Venetië van de Oekraïne. Mij lijkt een vergelijking met Giethoorn meer op zijn plaats. In het kleine, oudste gedeelte zijn geen wegen, maar smalle slootjes, met plankieren ernaast als voetpaadjes. De slootjes komen uit op een bredere waterweg, waarover de inwoners met punters naar hun moestuinen (oogst: vooral druiven) varen.

Ik had me er heel wat van voorgesteld, maar het viel een beetje tegen, dat oude gedeelte. Het was aardig om over die plankieren te lopen, maar de slootjes stonden grotendeels droog. En hoewel de huisjes er alleszins verzorgd bijstonden, oogde het alles bij elkaar toch wat stoffig en verlopen. Des te aangenamer dat ik tegen Boelat Okoedzjava aanliep. 

Vilkovo Okoedzjava Oud-Gelovigen


Het gedenkteken, gemaakt door Ivan Boelavitski, werd in oktober 2013 onthuld, ter herinnering aan een verblijf van de dichter/zanger in Vilkovo in 1962. Oekadzjava kan bij de inwoners niet meer stuk, sinds hij in 1985 aan dat verblijf een gedicht wijdde, dat hij ook nog op muziek zette. Het is een minder bekend werkje, wat me niet verbaast. Het heeft niet de magie van zijn eerdere werk (daarover schreef ik toevallig recent), al mogen de laatste vier regels er zijn. 

De vrouw die in het lied wordt bezongen is Okoedzjava’s tweede vrouw, Olga Artsimovitsj. Duidelijk is, dat de verhouding tussen die twee op het moment van schrijven niet meer zo wolkenloos was als tijdens hun gezamenlijke verblijf in Vilkovo in 1962. Er bestaan geen beelden van Okoedzjava die het lied zelf zingt. De uitvoeringen van anderen die ik tegenkwam, zijn beneden de maat. Dan toch maar dit filmpje, waarop de stem van de dichter gepaard gaat met nogal knullige beelden.    

Дунайская фантазия (Ook: Вилковская фантазия)

Как бы мне сейчас хотелось в Вилкове вдруг очутиться!  
Там -- каналы, там -- гондолы, гондольеры.  
Очутиться, позабыться, от печалей отшутиться:  
ими жизнь моя отравлена без меры. 

Там на пристани танцуют жок, а может быть, сиртаки,  
сыновей своих в солдаты провожают,  
все надеются: сгодятся для победы, для атаки,  
а не хватит -- значит, новых нарожают. 

Там побеленные стены и фундаменты цветные, 
и по стенам плющ клубится для забавы, 
и лежат на солнцепеке безопасные, цепные, 
показные пожилые волкодавы.

Там опять для нас с тобою дебаркадер домом служит.  
Мы гуляем вдоль Дуная, рыбу удим.  
И объятья наши жарки, и над нами ангел кружит  
и клянется нам, что счастливы мы будем. 

Как бы мне сейчас хотелось очутиться в том, вчерашнем,  
быть влюбленным и не думать о спасенье,  
пить вино из черных кружек, хлебом заедать домашним,  
чтоб смеялась ты и плакала со всеми. 

Как бы мне сейчас хотелось очутиться у начала,  
и к душе твоей далекой приобщиться. 
И с тобою так расстаться у дунайского причала,  
чтоб была еще надежда воротиться.

24 января 1985

----------------

Ik vroeg mij af hoe Okoedzjava indertijd Vilkovo had bereikt. Dat is tegenwoordig vanuit Odessa (het enige logische vertrekpunt - tenzij u in Oostenrijk of Duitsland een Donaucruise boekt) een flinke rit met de auto. Vooral de laatste veertig kilometer vallen niet mee. (De stem is van de telefonerende chauffeur.)


Maar Okoedzjava maakte de reis vanuit Odessa met de boot. Dat had ik zelf ook graag gedaan, maar dat kan niet meer. De maatschappij die in de Sovjetunie die route beheerde, bestaat niet meer. 

Laten mijn wat zuinige opmerkingen over Vilkovo en over de reis daarheen u vooral niet afschrikken. Het stadje ligt prachtig, midden in een natuurreservaat. Er is een vogelexcursie en je kan naar het punt varen waar de Donau uitmondt in de Zwarte Zee - met onderweg op een eilandje een prima vismaaltijd. En als je geluk hebt is de zijtak van de Donau waar Vilkovo aan ligt in de vroege morgen in mist gehuld, en hoor je het geluid van kerkklokken wegdrijven richting hemel. (Even het geluid vol aanzetten!): 


En nog wat foto's ...

De gastvrouw bij de vismaaltijd

Tussen Odessa en Vilkovo

Wandelend in Odessa over de Deribasovskaja, de ‘koningin van alle straten’ - in de voetsporen van Vladimir Zjabotinski - 2

-----------------

Standbeeld Leonid Oetjosov

En verder wandel ik, over de Deribasovskaja, in de voetsporen van schrijver Vladimir Zjabotinski. Aan het begin van de vorige eeuw liep hij hier elke dag naar zijn werk. Hij vond het de mooiste straat van Odessa - sterker nog: van de hele wereld. Vanaf het begin, het laagste punt, ben ik inmiddels twee kruispunten gepasseerd (zie: deel 1) en ik moet zeggen: het botert nog niet zo tussen mij en de Deribasovskaja. Is dit nu de “koningin van alle straten”, zoals Zjabotinski schrijft in zijn boek Pjatero?

De derde zijstraat is de Jekaterinskaja; vlees noch vis, aldus Zjabotinski. De straat doet zich wel duur voor, maar daar trapt hij niet in. Het is vooral een doorgangsweg voor wandelaars die naar de boulevard willen en de beroemde trap “met de 198 granieten treden”. Pas veel later, in 1955, zou die trap de Potjomkintrap gaan heten. Dat getal van 198 is overigens enigszins raadselachtig. De trap telde aanvankelijk 200 treden, waarvan ze er later - toen Zjabotinski Odessa allang had verlaten - acht moest inleveren vanwege een uitbreiding van de haven beneden. En van graniet waren de treden tijdens Zjabotinski’s dagelijkse wandeling ook nog niet. Dat graniet kwam er pas in 1933, toen het originele zandsteen te veel was uitgesleten en moest worden vervangen. Zjabotinski schreef Pjatero in 1935 (het verscheen een jaar later). Zou hij van dat graniet hebben geweten en zijn herinnering bewust of onbewust hebben aangepast?

Ik loop de Jekaterinskaja in. Aan de rechterkant zaten hier in Zjabotinski’s tijd de overvolle terrassen van de koffiehuizen van Robin en Fankoni. Die namen zijn verdwenen, maar de terrassen zijn er nog - of wéér.*) In alle vroegte, met de zon nauwelijks een half uurtje op, zitten ze ook al aardig vol. Ik hoor een stevige dreun, zie bier (en waterpijpen) bij het ontbijt - en loop door. De beroemde trap, hier om de hoek, was indertijd bedoeld als deftige toegang tot de stad, niet bestemd voor het gewone volk. Dat trok zich daar weinig van aan en kwam vanaf de haven hier gewoon omhoog en vervolgde via de Jekaterinskaja zijn weg. De schilletjes van de zonnebloempitten die daarbij werden uitgespuugd, deden de aanblik van de straat geen goed.

Terug naar de Deribasovskaja. Het gedeelte tussen de Jekaterinskaja en de Gavannaja (wij herkennen het Nederlandse woord haven), legde Zjabotinski steevast af in een staat van gastronomische alertheid. Bijna automatisch ging hij aan de rechterkant lopen, want daar, op de binnenplaats van het lage, lange huis van Wagner (genoemd naar de eigenaar) bevond zich de taverne van Bruns (Брунс). Daar werden na theaterbezoek worstjes met aardappelsalade en bier genuttigd. Bij de doorgang naar die binnenplaats staat nu een man in kilt klanten een pub binnen te lokken. Misschien was dat vroeger de taverne van Bruns - op de binnenplaats zitten meerdere etablissementen, die elk de opvolger van Zjabotinski’s geliefde eetgelegenheid zouden kunnen zijn.

Voor het vroegere huis van Wagner

De Deribasovskaja is hier inmiddels verboden gebied voor auto’s. Dat doet de straat ongetwijfeld goed - maar ik geef me nog niet gewonnen. En dat gebeurt evenmin op het laatste stuk, naar de Passage, waar de krant van Zjabotinski was gehuisvest en waar zijn dagelijkse wandeling eindigde. Het aantal terrassen - met elk zijn eigen muziek - is overweldigend, net als de shoarmatentjes en souvenirkraampjes. Ik doe er de Deribasovskaja beslist geen recht mee, maar heel even komt het woordje Rokin bij me op. De straat waar Zjabotinski zo van hield, had in zijn tijd geen standbeelden. Tegenwoordig zit, schuin tegenover de Passage, zanger Leonid Oetjosov in brons gegoten op een bankje - dat maakt nog aardig wat goed.

Aan de kop, vlak bij de Passage

Zo’n vijftig meter voorbij de Passage ligt het Kathedraalsplein, waar, schrijft Zjabotinski, "de Deribasovskaja eindigde en in feite een andere wereld begon, met de straten in een andere richting en al de vage bijsmaak van de hier niet ver vandaan gelegen voorstadjes van de armoede - Moldavanka, Romanovka en Peresyp…”

Op het Kathedraalsplein

-----------------

Ik loop verder, de Moldavanka in, waar ik jaren geleden de indrukwekkendste ontmoeting had tijdens al mijn reizen door de Sovjetunie. Ik zwerf rond, weet niet meer zeker welke kant het Kathedraalsplein op is en vraag de weg aan een vriendelijk ogende man. Hij blijkt bij een krant te werken, bij de Zeeman van Oekraïne. We raken aan de praat en hij vertelt me dat helemaal aan het begin van de Deribasovskaja, op het binnenplaatsje bij nummer 3, een bijzonder beeld staat… Daarover hopelijk binnenkort meer. **) 

*) Nadere inspectie leerde dat de naam Fankoni, in moderne belettering, wel degelijk op één van de terrassen vermeld staat - en in Latijnse letters: Fanconi. Dat is dezelfde schrijfwijze als in de tijd van Zjabotinski, zo zag ik bij een bezoek aan het Streekmuseum (adres: Gavannaja 4). Zjabotinski transcribeert de naam in zijn boek naar het Russisch, waarbij de door de c weergegeven k-klank 'gewoon' een Russische k wordt.

**) Het betreft een borstbeeld van Ludwik Zamenhof, de bedenker van het Esperanto. Dat gaat verder geen stukje opleveren.

Deel 1

Wandelend in Odessa over de Deribasovskaja, de ‘koningin van alle straten’ - in de voetsporen van Vladimir Zjabotinski - 1

--------------

“Zodra ik een voet zette op die majesteitelijke grond, beving mij onmiddellijk een bijzonder besef, alsof zich iets had voorgedaan of dat mij een privilege ten deel was gevallen, en onbewust rechtte ik mijn rug en voelde even met een vinger of mijn das niet los was gaan zitten; ik weet zeker dat ik niet de enige was.”

Die ‘majesteitelijke grond’ is de Deribasovskajastraat in het Odessa van rond 1900, beschreven door Vladimir Zjabotinski in zijn boek Pjatero (vorig jaar verschenen in een Nederlandse vertaling van Otto Boele en Inge van Gemert, onder de titel Afscheid van Odessa). Zjabotinski (1880-1940) keert in het boek terug naar zijn jonge jaren in Odessa, lang nadat hij de stad aan de Zwarte Zee voorgoed heeft verlaten. Zjabotinski werkte er bij de krant Odessa Nieuws en elke ochtend liep hij over de Deribasovskaja naar de redactie, “over de volle lengte van die straat, de koningin van alle straten in de wereld”. 

Al draag ik dan geen das, ik loop de dagelijkse wandeling van Zjabotinski na over de Deribasovskaja, meer dan honderd jaar nadat hij er zijn voetstappen achterliet, meer dan tachtig jaar nadat hij in de emigratie zijn Pjatero schreef. 


Helemaal beneden, aan het begin van de iets oplopende Deribasovskaja, waar ik om de hoek in een appartementje verblijf met uitzicht op de kranen van de haven, valt weinig koninklijks te bespeuren. Het hangt er een beetje verloren bij, dit stukje straat, met open afvalcontainers langs het trottoir, een schutting waarachter iets verbouwd wordt en een enkel terras. Zjabotinski maakt er geen woord aan vuil, pas op het kruispunt met de “eerbiedwaardig-slaperige” Poesjkinstraat begint hij zijn wandeling. De oude tijd, zo schrijft hij, “toen graanhandelaren nog negotianten werden genoemd en zij in hun gesprekken Grieks met Italiaans vermengden”, lijkt hier op zijn laatste benen te lopen. Eens loog Zjabotinski tegen zijn vrienden dat hij een tijdje wegging uit de stad, om zich vervolgens op dit onopvallende kruispunt terug te trekken in een “groot hotel op de hoek”.    

Op welke van de vier hoeken was dat? Dat is raden, er is geen hotel meer te bekennen dat een aanknopingspunt zou kunnen vormen. Het gebouw op nummer 4 van de Poesjkinstraat was het zeker niet. Een gedenksteen op de gevel vermeldt dat hier aan het einde van de 19de eeuw burgemeester Grigori Marazli woonde - een woonhuis dus, en geen hotel. Tegenwoordig is hier een medische opleiding gehuisvest en elke morgen voordat de lessen beginnen, verzamelen zich op de stoep jongedames in witte jassen.


Het volgende kruispunt, met de Richelieustraat, was ten tijde van Zjabotinski’s dagelijkse wandeling het domein van banken en geldwisselaars. Het kan toeval zijn - weinig financiële instelingen hebben de revolutie van 1917 overleefd - maar op drie van de vier hoeken zit tegenwoordig een bank. Indertijd kon je buiten op de stoep, onder de acacia’s, terecht bij wisselaars met zwarte snorren, die je in elke gewenste taal te woord stonden en je netjes bedienden dan wel afzetten, schrijft Zjabotinski. Eens was hij er getuige van hoe twee aangeschoten jongelui plaatsnamen in het midden van het kruispunt en schel op hun vingers floten, zodoende het stopsignaal van agenten imiterend. Alle wagens en rijtuigen, “uit het noorden, zuiden, oosten en westen”, kwamen gehoorzaam tot stilstand en het duurde even voordat de orde op het kruispunt was hersteld.

Zelf ging ik er even op een bankje zitten om te luisteren naar een hevig dispuut tussen twee chauffeurs, van wie er eentje uit zijn auto was gestapt. Ik was niet zo geïnteresseerd in de afloop (de man die was uitgestapt had een honkbalknuppel in zijn hand), maar wilde graag weer wat nieuwe Russische woorden leren. Het vocabulaire van beide heren bleek echter beperkt (of dat van mij al redelijk uitgebreid) en ik besloot Zjabotinski maar weer eens achterna te lopen. Op naar het volgende kruispunt!   


Hier deel 2.

Een middagje voetbal bij Tsjernomorets in Odessa: garnalen, stagediven en een clublied met een klein Hollands accentje.

-----------------

Een stadion aan de Zwarte Zee en een clublied met een mooi Nederlands woord erin. Mag ik u voorstellen: Tsjernomorets - voetbaltrots van Odessa. Tsjernomorets, waar garnalen worden verkocht en de supporters gezellig zooien achter het doel.

Eerst even die garnalen. Ze lagen vlak bij de kassa’s, in twee bakken, zo te zien rechtstreeks aangevoerd van de visafslag. Zeg maar: de Zwarte Zeevariant van de kroket en de koetjesreep die wij vroeger bij een voetbalwedstrijd kochten. Storm liep het trouwens niet bij de mevrouw die het zeebanket verkocht, wat ook gold voor de wedstrijd zelf. Terwijl wij toch speelden tegen Aleksandrija, een heuse zespuntenwedstrijd.


Ik zeg niet zo maar wij, want sinds een dag was ik supporter van Tsjernomorets. Ik had namelijk het clublied ontdekt en dat bevat - niet eens zo vreemd voor een club uit een Russischtalige havenstad - een mooi maritiem woord uit het Nederlands: rede. Dat woordje was ik een paar dagen eerder al tegengekomen toen ik de spelersbus had zien staan, met achterop deze regels:


Ik wist toen nog niet dat die regels uit het clublied kwamen, want dat duikelde ik pas daags daarna op via de site van Tsjernomorets. Hier de complete versie van het lied. Ik vertaal alleen even de regels op de bus, want pure poëzie is het verder allemaal niet, en ik ben hier met vakantie.

ГИМН КЛУБА
слова и музыка: Валентин Куба.

Горячее сердце — как факел надежды,
Ведет нас к победе всегда.
Рокочут трибуны, команды на месте,
Вот скоро начнется игра.

Зеленое поле — родное до боли,
Прожекторов мощных огни,
Взорвутся трибуны, начало откроет,
Свисток основного судьи.

Черноморское солнце, черноморское небо,
«Черноморец» — команда моя,
Только сила и разум, только воля к победе,
Только крепкое братство плеча.

Над нами кружат белокрылые чайки,
И Черное море у ног.
Родная Одесса — как ты величава,
Футбольных истоков урок.

Мы чтим ветеранов и наши победы,
Останутся в наших сердцах.
И где б не стояла команда на рейде,
Мы будем играть до конца.
En waar de club ook voor de rede ligt
Wij zullen spelen tot het einde.

------------------

Ik liep eens een rondje rond het mooie, moderne stadion (Zorja Loegansk speelt er zijn Europese ‘thuiswedstrijden’) en belandde midden in een feestelijke ceremonie. Op de erelaan richting de hoofdingang werden twee nieuwe sterren in het plaveisel onthuld, waarvan eentje voor een bejaarde verzorger. Ik vond dat een mooi gebaar. Het wachten was nog even op de spelers van het eerste, en toen die waren gearriveerd, werd de ceremonie geopend met, jawel, het clublied.

Oud-verzorger Vladimir Sokolov


Het duurde al met al vrij lang, en de selectie stond nogal verveeld toe te kijken. Het leek me geen ideale voorbereiding op die zespuntenwedstrijd, die over vijf kwartier zou beginnen. 

Pjotr Pereverza en Aleksej Goblenko

Of het daardoor kwam weet ik niet, maar de eerste helft was nogal een matte vertoning. Pas na de rust kwam er wat leven in de brouwerij, ook op de tribunes, die hooguit voor een vijfde gevuld waren. Links van me, achter het doel van Aleksandrija, gebeurde iets wat ik nog nooit bij een voetbalwedstrijd had gezien. De supporters daar splitsten zich in twee groepen, waarvan de ene zich naar het vak ter linkerzijde van het doel begaf en de andere naar het vak ter rechterzijde. Even stonden de twee groepen stil, waarna de supporters op elkaar afrenden, tussen de rijen stoeltjes door, en zich in het midden van het vak achter het doel vrolijk op elkaar stortten - een gemoedelijk stoeien, wat in kringen van corpsstudenten zooien heet, als ik het goed heb. Er waren er zelfs die zich van een hogergelegen rij boven op de kluwen jongelui wierpen. Stagediven, maar dan voor supporters.

Mijn sympathie voor Tsjernomorets (bijnaam: de Zeelui) groeide met de minuut, en toen we ook nog op voorsprong kwamen (Gitsjenko, 57./e.d.) en Aleksandrija verder kundig van scoren werd afgehouden, was mijn middag helemaal goed.

Het meisje met de pet en de eeuwige vlam van Odessa

-------------

Ik dacht nog, op zoek naar een mooie foto, je loopt de verkeerde kant op. Links van me, beneden, lag de haven van Odessa, op deze vroege morgen al aardig in bedrijf. Er zat een spoorlijn tussen, bij het water kon ik niet komen. Het park rechts van me oogde met z’n bestofte bomen ook al niet aantrekkelijk.

Ik kwam uit bij het monument met de eeuwige vlam voor de Onbekende Matroos. Ik liep er wat omheen, vond het niet mooi, maar begreep opeens dat het met die foto wel goed zou komen.

In de verte zag ik een colonne jongens en meisje in matrozenkostuumpjes opvallend enthousiast mijn kant opkomen. Ze renden bijna en ik hoorde hun vrolijke stemmen. Kwamen die de wacht houden bij die Onbekende Matroos, net als vroeger in de Sovjetunie?


Nee, de jongens en meisje liepen met dweilen en bezems - ze kwamen de Onbekende Matroos schoonmaken. Eén van hen was de baas. Dat hoorde en zag je meteen. Ze had als enige een pet op, en geen baret, en gaf de commando’s. Ze droeg ook als enige een vuilniszak, waar de rest van de colonne de opgeveegde takjes en papiertjes in deponeerde. Ze had een walkietalkie aan haar riem, en ook nog een holster - leeg, neem ik maar aan. Ze droeg ook nog twee mooie, grote, witte pompoenstrikken in het haar, net als haar ondergeschikten - het oogde allemaal prachtig.

Ik ben vergeten te vragen wat voor opleiding ze volgden en wat de afkorting PV op hun mouw betekende. In elk geval liep er ook nog een man bij met een nog grotere pet, ook in marinekledij. Dat was de echte baas. Het meisje met de kleinere pet liep op hem af en zei nogal luid: “Staat u mij toe te rapporteren!” Het klonk een beetje overdreven, en dat vond het meisje dat achter mij takjes stond op te vegen kennelijk ook. Ze deed de stem perfect na, nog ietsje aangezet, maar wel een stuk zachter. Die ergerde zich kapot.


Het meisje met de kleine pet rapporteerde dat ze iets op de grond had gevonden. Haar baas stak het bij zich. Ik fotografeerde er ondertussen lustig op los, wat geen enkel probleem opleverde. Ik wil niet meteen generaliseren over die ‘vrolijke en gemoedelijke inwoners van Odessa’, maar even daarvoor had mijn gefotografeer al evenmin voor ophef gezorgd. Ik had aan twee dames op een bankje gevraagd of ik het hondje mocht fotograferen, dat onder het bankje verveeld zat te wachten. Dat was geen enkel probleem, één van de dames riep meteen enthousiast het beestje onder de bank vandaan - en bedierf daarmee het plaatje. “U bederft mijn foto!”, zei ik met een glimlach, waarop zij prompt, vrolijk lachend, de Russische oud-premier Tsjernomyrdin citeerde: “Хотели как лучше, а получилось как всегда!” (We wilden het beste, maar het resultaat was weer als altijd!).

Bij de Onbekende Matroos vroeg de baas met de grote pet op waar ik vandaan kwam. Ik antwoordde naar eer en geweten en hoewel ik al een kwartier in de weer was met mijn toestel, vreesde ik dat hij toch nog zou vragen wat ik hier eigenijk aan het doen was. Maar er kwam helemaal geen vraag, alleen een aardige mededeling: “Uit Holland? Dan is dit voor u.” En ik kreeg overhandigd wat het meisje met de kleine pet zojuist van de grond had geraapt, en waar ze zo gewichtig over had gerapporteerd. Het was een piepklein speldje, er stond op: ПРОФСОЮЗ РАБОЧИХ ТЯЖМАША CCCP (VAKBOND ARBEIDERS ZWAREMACHINEBOUW USSR). Een piepklein spoor van een land dat niet er niet meer is.


’s Middags liep ik weer langs de Onbekende Matroos, en plots klonk er muziek, vergezeld van een stem die - net als dat speldje - uit dat land van vroeger leek te komen. De stem maande ieder - in het Russisch - om de slachtoffers te gedenken die niet terug waren gekomen uit die oorlog van inmiddels lang geleden. In het Russisch dus, de voertaal hier in Odessa, maar ook de taal van het land waarmee Oekraïne nu, zeventig jaar later, in oorlog is.   

(Met excuses, ik had tot het einde van de muziek door moeten filmen.)

Dmitri Bykov en de trillende sleutel van Boelat Okoedzjava

----------------


Al eerder schreef ik over de rol die Boelat Okoedzjava in de tweede helft van de jaren zeventig speelde voor ons, ontluikende slavisten. Hij zong eenvoudige liedjes, die je verstond. En al begreep je misschien niet alles, en had je het vermoeden dat er meer achter zo’n liedje stak dan je kon vastpakken – hij gaf je zelfvertrouwen. Je kon een Russisch lied meezingen!

Gaandeweg, door de jaren heen, werd me duidelijk dat de statuur van Okoedzjava (1924-1997) veel groter was dan ik aanvankelijk, op grond van zijn wat ijle stem, beperkte gitaarspel en eenvoudige melodietjes, had vermoed. Ja, er stak inderdaad veel meer achter die liedjes van hem.

Dmitri Bykov

Ik kreeg dat nog eens bevestigd door een lezing over hem van schrijver/dichter Dmitri Bykov (hieronder te beluisteren.) Bykov kent de complete Russische literatuur van Poesjkin tot Pelevin uit zijn hoofd en is een groot liefhebber van het werk van Okoedzjava, over wie hij een boek schreef. In zijn lezing beperkt Bykov zich tot gedichten van Okoedzjava (die ook proza schreef). Want dat zijn het, die breekbare liedjes: gedichten.

Bykov noemt in zijn lezing twee procédés waarmee Okoedzjava’s zijn lezer/luisteraar bij de keel grijpt. Een voorbeeld van het eerste procédé vindt hij in Песенка о моей жизни:

А как первая любовь -- она сердце жжет.
А вторая любовь -- она к первой льнет.
А как третья любовь -- ключ дрожит в замке,
ключ дрожит в замке, чемодан в руке.

А как первая война -- да ничья вина.
А вторая война -- чья-нибудь вина.
А как третья война -- лишь моя вина,
а моя вина -- она всем видна.

А как первый обман -- да на заре туман.
А второй обман -- закачался пьян.
А как третий обман -- он ночи черней,
он ночи черней, он войны страшней.

 

Okoedzjava laat abstracte, algemene begrippen (in de eerste twee regels) volgen door bijna terloops genoemde, zeer concrete beelden: de sleutel die trilt, de koffer in de hand (regel drie en vier). Bykov: “Door dat spanningsveld ontstaat het wonder, dat de lezer plots dwingt om het op zijn eigen leven te betrekken.” De eerste liefde die zich in het hart brandt, dat is niet meer dan een algemene poëtische banaliteit, aldus Bykov, maar die trillende sleutel en die koffer in de hand maken dat iedereen kan zeggen: dit gaat over mij. Hetzelfde gebeurt in het tweede couplet, waar in de derde regel plots sprake is van “zelfveroordeling voortkomend uit onverwacht inzicht”.

Okoedzjava’s tweede procédé is het creëren van twee parallelle werelden. Bykov illustreert dit aan de hand van Голубой шарик (ik maak het nu ietsje makkelijker: een vertaling loopt mee in het filmpje).

Девочка плачет, шарик улетел,
Её утешают, а шарик летит.

Девушка плачет, жениха всё нет,
Её утешают, а шарик летит.

Женщина плачет, муж ушел к другой,
Её утешают, а шарик летит.

Плачет старуха, мало пожила,
А шарик вернулся, а он голубой.


Een meisje dat huilt omdat haar ballon is weggevlogen – veel eenduidiger en tastbaarder kan je het niet krijgen. Maar tegelijkertijd wordt een parallel beeld gecreëerd dat veel algemener is, waardoor elke lezer/luisteraar weer de ruimte krijgt om het gedicht op zichzelf te betrekken. Door de paar regels heen wordt de ballon het symbool van vervlogen dromen en van een onaangedane wereld die zich niets aantrekt van onze kleine drama’s en die er ook nog zal zijn wanneer wij allang zijn verdwenen.

Bykov vertelt nog veel meer, maar het bovenstaande was voor mij al ruim voldoende om even stil te staan bij de tijd die verstreek sinds ik Okoedzjava’s liedjes voor het eerst beluisterde – om even terug te denken aan de zinnen die zich samenvoegden uit zijn afzonderlijke Russische woordjes, aan de wereld die achter die woorden opdoemde, aan de ballonnen die wegvlogen. 

---------------------

Hier de lezing van Bykov over Okoedzjava (met dank aan jana Smirnova, die me op Bykovs lezing wees): 

Russische les met пиндосы en хохлы. Gennadi Smirnov bezingt het wereldbeeld van de Russische Henk en Ingrid.

--------------------

Gennadi Smirnov

Gennadi Smirnov

Cursisten! Het is weer tijd voor een lesje Russisch. En opnieuw krijgen wij daarbij hulp van Gennadi Smirnov, professioneel acteur en amateurzanger te Sint-Petersburg. U herinnert hem zich vast nog wel. Gennadi vindt het leuk om bekende Russische liederen te voorzien van een geheel nieuwe tekst, met – naast veel humor – voor u een hoop nieuwe, nuttige woorden.

Ik waarschuw meteen even: het aantal vieze woorden blijft dit keer beperkt tot één. Een groot verschil met onze vorige les.

De nadruk ligt deze keer meer op scheldwoorden. Het lied heet – in Gennadi’s versie - Lied over de vijanden. Die vijanden dat zijn, kort samengevat, alle landen die Rusland omringen, plus nog zo het een en ander. En voor een aantal van die vijanden hebben de Russen speciale woorden – en die gaat u leren! En passant biedt Gennadi u ook een blik op het wereldbeeld van de Russische Henk en Ingrid, dat gevoed wordt door velen uren staats-tv.

Gennadi Smirnov heeft dit keer het lied Drie maanden zomer onder handen genomen. Het origineel is van Valeri Obodzinski, van wie ik verder niks weet – behalve dat ik hem slecht verdraag. Dat laatste geldt vermoedelijk ook voor u, maar doet u even moeite, werkt u zich door onderstaand lied heen (en, eventueel, hou vol!, ook door mijn vertaling) – het geeft de versie van Gennadi extra cachet.

Graag uw aandacht voor Valeri Obodzinksi, met Drie maanden zomer!

Для тех, кто будит утро голосами,
Voor degenen die de ochtend wekt met stemmen
Кто видит мир влюбленными глазами,
Die de wereld bekijken met verliefde ogen

Для тех, кто обойти готов полсвета,
Voor degenen die de halve wereld rond willen gaan
Любимых повторяя имена,
Terwijl ze de namen van geliefden herhalen

Три месяца лето, три месяца осень,
Drie maanden zomer, drie maanden herfst
Три месяца зима и вечная весна.
Drie maanden winter en een eeuwig lente

Пускай идут дожди сплошным потоком,
Laat de regen neerkomen in aanhoudende stromen
Пускай в узорах белых стекла окон,
Laat de vensterglazen bedekt zijn met witte patronen
Пускай сбивают с ног порывы ветра,
Laat windvlagen je omver blazen
Но если сердцу молодость дана,
Maar als je jong van hart bent

Три месяца лето, три месяца осень,
Drie maanden …

-----------

En dan nu Gennadi Smirnov. De inhoud, tegen de achtergrond van het gedragen, mierzoete origineel, werkt zeer aanstekelijk. Let u vooral ook op de snik in Gennadi’s stem. De trotse vaderlandsliefde van de Russisch Henk en Ingrid raakt hem. De scheldwoorden staan cursief. Die heb ik in de vertaling vervangen door de gewone, bedoelde bevolkingsgroep. Want voor Finnen, bijvoorbeeld, zou ik zo gauw geen scheldwoord weten. (De uiteindelijk oogst – drie scheldwoorden – is mager. Maar zodra u die eenmaal kent, gaat u ze heel vaak tegenkomen. Let maar op!) 

С трудом глаза я утром открываю
Moeizaam doe ik ’s ochtends mijn ogen open
И сразу телевидение включаю
En meteen zet ik de televisie aan
Там всех врагов укажут поименно
Daar tonen ze met naam een toenaam al onze vijanden
Что нашему народу немилы
Die niet bemind zijn bij ons volk

Три месяца геи
Drie maanden homo’s
Три месяца турки
Drie maande Turken
Три месяца поляки
Drie maande Polen
И вечные хохлы
En de eeuwige Oekraïners

Три месяца НАТО
Drie maanden NAVO
Три месяца пиндосы
Drie maanden Amerikanen
Месяц баба с бородой
Een maand een tante met een baard
И вечные хохлы
En de eeuwige Oekraïners

Жена поставит сырники с вареньем
Mijn vrouw zet kwarkkoekjes met jam voor me neer
А сын и дочь посмотрят с восхищением
En mijn zoon en dochter kijken vol bewondering
Ведь знает в нашем доме даже котик
Want in ons huis weet zelfs de kleine poes:
Я – охуенен а кругом козлы
Ik ben een geweldige pik – met rondom idioten

Три месяца англы
Drie maanden Anglo’s
Три месяца саксы
Drie maanden Saxen
Три месяца грузины
Drie maanden Georgiërs
И вечные хохлы
En de eeuwige Oekraïners
Три месяца Псаки
Drie maanden [Jennifer] Psaki
Три месяца Меркель
Drie maanden Merkel
Три месяца Обама
Drie maanden Obama
И вечные хохлы
En de eeuwige Oekraïners
Три месяца эстонцы
Drie maanden Esten
Три месяца чухонцы
Drie maanden Finnen
Три месяца японцы
Drie maanden Japanners
И вечные хохлы
En de eeuwige Oekraïners