Tolstoj, Schiedamse jenever en de Tour de France – samen onder één noemer: Prokoedin-Gorski.

-----------------

Lev Tolstoj, 1908. Foto: S. Prokoedin-Gorski

Lev Tolstoj, 1908. Foto: S. Prokoedin-Gorski

De vader maakte een van de bekendste foto’s van Lev Tolstoj, op het fotowerk van zijn twee zoons zien we Schiedamse jenever, Nestlé-baby’s en wielrenners uit de Tour de France. De familienaam van vader en zoons: Prokoedin-Gorski.

Vader Sergej Prokoedin-Gorski is met afstand de bekendste uit het gezin. Zijn faam dankt hij aan de 2.607 kleurenfoto’s, in het bezit van de Library of Congress in Washington, die een fascinerend beeld geven van het verdwenen Rusland van voor 1917. Digitalisering hebben de foto’s voor iedereen toegankelijk gemaakt – en de naam van de maker voorgoed gevestigd. Zijn zoons zijn minder bekend, al betaal je voor hun werk tegenwoordig een aardig kapitaal.

Vader Prokoedin-Gorski verliet Rusland in 1918 en vestigde zich, na een verblijf in Noorwegen, in 1921 samen met zijn zoons Dmitri en Michail en dochter Jekaterina in Parijs. Daar begonnen de zonen een fotobedrijf onder de naam Gorsky Frères (later: Gorsky-Magny). Hun bekendste werk zijn de foto’s in het officiële album van de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs, dat eind jaren tachtig opnieuw werd uitgegeven.

Het paviljoen van Zwitserland - Wereldtentoonstelling Parijs, 1937

Dmitri en Michail leerden de kneepjes van het vak van hun vader, die zij vergezelden op veel van zijn fototochten door het Russische rijk. Hun werk in Frankrijk had grotendeels een heel ander karakter. Ze portretteerden de Franse luchtvaartheld Dieudonné Costes en president Gaston Doumergue. Ze deden een poging om een etnografische inventarisatie van Frankrijk te maken, vergelijkbaar met het werk van hun vader over Rusland. Dat leverde wel een aantal foto’s op, maar tot een groot project kwam het wegens een gebrek aan financiële middelen niet.

Klederdracht in Lotharingen

De hoofdmoot van het werk van de Gorsky Frères bestond uit reclameopdrachten, variërend van wervende beelden voor babyvoeding, kleding en drank, tot afbeeldingen op koek- en snoeptrommels.

1936

1932

1932

Jaren dertig

Jaren dertig


Éen opdracht van Dmitri en Michail voor een boek had ik graag wat uitgebreider bekeken, maar ik vond er slechts een enkele, povere afbeelding van.

Het betreffende boek werd in 1952 uitgegeven door het chocolademerk Eriam’s (‘Le chocolat de sportifs’), dat een wielerploeg sponsorde. Op onderstaande fotootjes staan wielrenners uit 1903 en 1904, die dus niet gemaakt kunnen zijn door de broers Pokoedin-Gorski. Latere afbeeldingen uit het boek zijn misschien wel van hen, of ze hebben alleen de technische afhandeling voor hun rekening genomen – wat ook met reclamewerk wel gebeurde.

Voor originele afdrukken van het reclamewerk van Gorsky Frères moet je tegenwoordig diep in de buidel tasten. Onderstaand werk (C'est un Bébé Nestlé) was vorig jaar voor 11.000 dollar te koop. 

1937

1937

Het werk van hun vader zal nog veel meer waard zijn, maar dat bevindt zich dus in de Library of Congress – voor zover bekend. Bij zijn vertrek uit Rusland werd een deel van zijn werk in beslag genomen. Hoeveel afdrukken of negatieven zijn achtergebleven is onduidelijk, maar vermoedelijk enkele duizenden. Volgens Prokoedin-Gorski ging dat om foto’s die voor het grote publiek niet interessant waren. De collectie die uiteindelijk in Parijs belandde, werd in 1948 door zijn twee zonen verkocht aan de bibliotheek in Washington. De in Rusland achtergebleven foto's zijn nooit teruggevonden. Hier enkele voorbeelden van de foto's die Prokoedin-Gorski beroemd hebben gemaakt: 

Nabij Artvin (in huidig Turkije), 1910

Samarkand, 1910

River de Sim, 1910

Bakal, 1910

1909

Jaar? Locatie?

Jaar? Locatie?

Sergej Prokoedin-Gorski aan de rivier de Karolitschali, 1910

Sergej Prokoedin-Gorski aan de rivier de Karolitschali, 1910

Eerder schreef ik een stukje over de vervoermiddelen waarmee Prokoedin-Gorski zijn tochten door het Russisch rijk maakte. Zie hier.

Het Cocaïnemeisje van zanger Aleksandr Vertinski

-----------------

Verinski cocaïne Moskou Rusland

Je bent een jonge vrouw, verslaafd aan cocaïne. Je zit op een bankje op een van de Moskouse boulevards, waar de sneeuw veranderd is in slijk. Misschien hoop je nog op een klant … En dan krijg je het advies om er, met het bontje om je nek, maar een einde aan te maken. “En wanneer u verstijft, omhult het doodskleed van de duisternis uw paarskleurige lijkje.”

Er zijn misschien liederen met hardvochtigere teksten, maar ik ken ze niet.

En ik bij de naam van de zanger van het origineel, Aleksandr Vertinski, altijd maar denken aan zwoele champagne en dromerige liefdes in verre havens. Ook daarover zong Vertinski (1889-1957), vaak zelfs, maar niet in het lied Кокаинетка/Kokainetka. Er zijn geen bewegende beelden van een zingende Vertinski (wel van hem als filmacteur, nadat hij in 1943 uit de emigratie naar de Sovjetunie was teruggekeerd.) Ik ben ook geen geluidsopname van Kokainetka in zijn uitvoering tegengekomen. Hier een van de vele wel beschikbare versies, van Tatjana Kabanova, met bijpassende, schurende pianoklanken. 

 

Кокаинетка / Cocaïnemeid.
Muziek en tekst: Vertinski (Als mogelijke tekstschrijver wordt ook Vladimir Agatov genoemd)

Что вы плачете здесь одинокая ,милая *) деточка
Wat zit je hier te huilen, eenzaam, lief kind
Кокаином распятая в мокрых бульварах Москвы
Door cocaïne gekruisigd op de natte boulevards van Moskou

Вашу детскую шейку едва прикрывает гаржеточка
Uw kinderhalsje wordt maar net bedekt door een bontje,
Обветшалая, мокрая вся и смешная как вы
Net zo versleten, helemaal doorweekt en net zo lachwekkend als u

Вас уже отравила Московская**) слякоть бульварная
U bent al vergiftigd door het Moskouse slijk van de boulevards
И я знаю, крикнув, вы можете спрыгнуть с ума
En ik weet, met een schreeuw springt u de waanzin zo tegemoet

А когда вы замрёте ***) на этой скамейке кошмарная
En wanneer u verstijft op dit ijselijke bankje
Ваш сиреневый трупик окутает саваном тьма
Omhult het doodskleed van de duisternis uw paarsen lijkje

Так неплачте, не стоит, моя одинокая деточка
Huil dus maar niet, het heeft geen zin, mijn eenzaam kind
Кокаином распятая в мокрых бульварах Москвы
Door cocaïne gekruisigd op de natte boulevards van Moskou

Лучше синюю шейку свою затяните потуже гаржеточкой
Je kan beter het bontje strakker om je blauwe halsje trekken
И ступайте туда, где никто вас не спросит кто вы
En u kunt gaan naar de plek waar niemand u vraagt wie u bent.

*)     variant: глупая (dom)
**)    variant: осенняя:  (herfst-)
***)  variant: умрёте (sterft)

----------

Dat ступайте .... Dat zeg een meerdere tegen een ondergeschikte: U kunt gaan. 

Over de vertaling van de titel heb ik zitten aarzelen. Het Russische kokainetka kleeft een zekere elegantie aan, het klinkt bijna vertederend. Dan kom je in het Nederlands misschien uit bij ‘cocaïnemeisje’. Maar dat doet te veel denken aan het wel erg onbedorven ‘bloemenmeisje’. Cocaïnehoertje? Dat klinkt weer te schel. Dan houd ik het toch maar op cocaïnemeid. (Maar ik aarzel nog steeds; vandaar dat ik in de titel van dit stukje cocaïnemeisje heb laten staan.)

Vertinski schreef het nummer in 1916. Cocaïne – populair onder de Russische bohème van die tijd - was hem niet vreemd, maar hij wist een verslaving te voorkomen. Dat gold niet voor zijn zus, die eraan overleed.

Aleksandr Vertinski

Aleksandr Vertinski


Hier nog de versie van zangeres Katja Lintsevitsj, zonder schrille piano. De grotere harmonie van de muziek vormt een wrang contrast met de ijskoude tekst.    

Kakzje-kakzje-kakzje, en een hurk-wc. Mijn herinneringen aan de gezondheidszorg in de Sovjetunie

-------------------

Gezondheidszorg ziekenhuis polikliniek Rusland Sovjetunie


Mijn ervaringen met de gezondheidszorg in de Sovjetunie zijn door de jaren heen bescheiden gebleven. In mijn hoedanigheid van reisleider kreeg ik weleens te maken met fysiek ongemak van mijn toeristen. Zo herinner ik me een oorontsteking van een Nederlander in Bratsk (of was het nou Irkoetsk?), een Amerikaan in Moskou wiens oren maar dicht bleven zitten na een vlucht, en een jongedame uit Canada, die in Leningrad met iets van hyperventilatie linea recta per ambulance werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Ik zat naast haar in de ambulance en gaf haar mijn walkman met de verzamelde hoogtepunten uit het repertoire van Tom Petty & The Heartbreakers – ter kalmering. Het was een mooie rit, door een witte Leningradse zomernacht.

Voor buitenlandse toeristen waren artsen in allerlei specialisaties op afroep beschikbaar. Je hoefde maar licht ongerust de dezjoernaja (etagedame) deelgenoot te maken van je zorgen om het fysieke welzijn van iemand in kamer 32, en hup! Het was alsof er om de hoek van het hotel een legertje doktoren klaarstond voor elke buitenlander die ook maar iets mankeerde.

En allemaal gratis. Dat maakte nog de meeste indruk op de Amerikaan met z’n dichte oren. Met hem belandde ik bij een keel-, neus- en oorarts, waar hij zijn neus dicht moest knijpen en  hard ‘kakzje, kakzje, kakzje!’ moest zeggen. Na de reis kreeg ik nog een kaartje van hem, dat hij ondertekende met ‘kakzje, kakzje, kakzje!’  

Eén keer belandde ik in een polikliniek vanwege eigen lichamelijk ongemak, veroorzaakt door de hurk-wc’s op mijn studentenflat in Voronezj. Ik kwam weer eens overeind en toen knapte er iets in mijn knie. Ik ging naar de polikliniek, waar ik, toen ik aan de beurt was voor een röntgenfoto, wat moeizaam van mijn stoel afkwam. Of het misschien ietsje sneller kon, informeerde de verpleegkundige. Op de röntgenfoto bleek niets van schade, een paar maanden later, terug in Nederland, werd er een scheurtje in de meniscus geconstateerd.

Ik moest aan dit alles denken, toen ik het beeldverslag tegenkwam van blogger Sergej Dolja. Die raakte in Krasnodar zijn stem kwijt en ging op zoek naar een kno-arts. (In het Russisch is dat een оториноларинголог – wat ik niet meer ga onthouden.) Boven zijn verslag zette hij: Terug naar de USSR. En ik ging met hem mee, want ik werd onweerstaanbaar meegevoerd naar mijn eigen herinneringen aan de gezondheidszorg in de Sovjetunie.

Blogger Sergej Dolja bij de kno-arts in krasnodar

Blogger Sergej Dolja bij de kno-arts in krasnodar

(Voor meer foto's van Dolja's bezoek aan de arts klit u hier.) 

Zijn literaire jury’s in Rusland nog serieus te nemen? Winterweg van Leonid Joezefovitsj: weer een boek dat ik niet uitlas.

---------------------

Leonid Joezevofitsj heeft met zijn boek Zimnaja doroga (Winterweg) de literaire prijs Nationale besteller van 2016 gewonnen en ik begrijp niet waarom. Na 143 pagina’s heb ik het boek weggelegd, teleurgesteld over zo’n gemiste kans. Want wat een materiaal had Joezevofitsj op zijn schrijftafel liggen! 

Op 30 augustus 1922 vertrekken 750 vrijwilligers onder leiding van generaal Anatoli Pepeljajev uit Vladivostok naar Jakoetië. Daar, in een laatste stuiptrekking van de Burgeroorlog, is een opstand gaande tegen de nieuwe machthebbers. Pepeljajev komt de opstandelingen te hulp in de hoop het oude Rusland vanuit Siberië te kunnen redden. Op de sneeuwvelden van Jakoetië loopt de expeditie uit op een mislukking. Rode troepen onder leiding van de anarchist Ivan Strod maken een einde aan de droom van Pepeljajev, die wordt gearresteerd en uiteindelijk in 1938 wordt geëxecuteerd - een jaar nadat Strod hetzelfde lot had getroffen.   

Leonid Joezevofitsj Winterweg literaire prijs Rusland literatuur

Jaren van archiefwerk gingen aan het schrijven van Winterweg vooraf. Met grote moeite kreeg Joezefovitsj het strafdossier van Pepeljajev boven water. Daarin trof hij dagboekfragmenten, gedichten en brieven aan. Ook correspondeerde hij met een zoon van de Witte generaal. “Een wijze lezer begrijpt meteen dat ik niets verzin”, zegt hij in een interview. Dat kan je Joezefovitsj moeilijk verwijten, maar af en toe zou je willen dat hij dat wel had gedaan. Zijn vertelwijze doet denken aan een gids in een museum, die de bezoeker keurig langs de diverse objecten leidt, maar deze niet meeneemt op een reis.

Joezefovitsj probeert de diepere zieleroerselen van de generaal te begrijpen, aan de hand van diens persoonlijke papieren. Of hij daarin slaagt weet ik niet (ik heb het boek niet uitgelezen), maar ook daarbij handhaaft hij – op de pagina’s die ik gelezen heb – de toon van een afstandelijk waarnemer. In dat opzicht is het contrast met bijvoorbeeld Goezel Jachina in haar boek Zoelejcha opent haar ogen (ook een ‘Siberisch verhaal’ met een historische achtergrond, en ook een literaire-prijswinnaar) opmerkelijk.

Juist door de afstandelijke toon oogst het boek lof. Joezefovitsj (hij is ook scenarioschrijver) had genoeg materiaal voor een langlopende soap op prime time, aldus een recensent, maar daar is hij verre van gebleven. “Joezefovitsj treedt in de eerste plaats op als een aandachtige en gewetensvolle historicus.” Prima, maar geef hem dan geen literatuurprijs.

Winterweg kunt u hier en hier in afleveringen lezen. Dat zijn ze niet allemaal, voor de rest moet u zelf maar even googelen.

En hier nog de overige vier boeken op de korte lijst van de Nationale bestseller die Joezefovitsj achter zich liet. (Ik heb ze geen van alle gelezen - en dat ga ik niet doen ook. Misschien was Winterweg inderdaad wel het beste van de lijst):

Эльдар Саттаров: Транзит Сайгон-Алматы
Аглая Топорова: Украина трех революций
Мария Галина: Автохтоны
Михаил Однобибл

Overigens heb ik recent ook Malinovy Pelikan van Valdimir Vojnovitsj niet uit weten te lezen. Een boek van Vojnovitsj! Niet uitgelezen! Dat was een jaar of wat geleden nog volstrekt ondenkbaar.

Nou, misschien ligt het wel aan mij.

De olympische Bloed-in-het-waterwedstrijd. Hoe het Hongaarse waterpoloteam in 1956 afrekent met de Sovjetunie.

-------------------

Was het de meest beladen wedstrijd ooit in de geschiedenis van de Olympische Spelen? De waterpolowedstrijd die op 6 december 1956 om 15.25 uur begon in het Olympisch zwembad van Melbourne, tussen Hongarije en de Sovjetunie? Dat is natuurlijk moeilijk meetbaar, maar onwaarschijnlijk is het niet. “De Hongaren hadden geen tanks, ze hadden alleen een bal in het water. Ze maakten er een oorlog van.”

Bijna hadden de Hongaarse waterpoloërs, oppermachtig in de jaren vijftig, op de Spelen in Melbourne ontbroken. In 1952 hadden ze in Helsinki olympisch goud veroverd en het staat wel vast dat de titelverdediger in Melbourne opnieuw zal toeslaan. Maar op 4 november 1956, achttien dagen voor het begin van de Spelen, vallen tanks van het Warschaupact Hongarije binnen. Moskou wil een einde maken aan de democratische aspiraties van de Hongaren, die zich los aan het wringen zijn uit het keurslijf van het Kremlin, 

Terwijl de tanks Boedapest binnenrollen en er bij straatgevechten honderden doden vallen, zit het Hongaarse waterpoloteam geïsoleerd in een trainingskamp in de heuvels boven de stad. Ervin Zádor, de jonge ster van het team, glipt ’s nachts de stad in, loopt door de gehavende straten om zijn familie op te zoeken. “Het kan zijn dat ik voorlopig niet thuiskom”, zegt hij tegen zijn moeder. Zádor heeft zijn besluit dan al genomen: hij zal na de Spelen niet terugkeren.


Even is het onzeker of de waterpoloploeg wel kan afreizen naar Australië, maar met een bus wordt Tsjechoslowakije bereikt en vandaar reist de ploeg verder, verscheurd door angst en twijfel. In Melbourne begrijpen de sporters uit de kranten pas echt wat er in hun land allemaal gebeurd is. In het Olympisch dorp wordt een kleine protestactie gehouden: de communistische Hongaarse vlag wordt vervangen dooreen ‘schone’; zonder hamer en rode ster. Achter zo’n schone vlag lopen de Hongaren ook mee in de openingsceremonie.

Hongarije plaatst zich ondanks de bizarre ‘voorbereiding’ zonder problemen voor de halve finales van het waterpolotoernooi. De volgende tegenstander in het water: de Sovjetunie.

De ploegen kennen elkaar goed. In 1954 is er in Boedapest gezamenlijk getraind. De Russen maken opnames en proberen de speelwijze van de Hongaren te imiteren. Boris Markarov, lid van de Russische waterpoloploeg: “Zij waren de meesters. Wij konden veel van hen leren.”

Mocht dat tot enige warme gevoelens hebben geleid, dan is daar op 6 december 1956 niets meer van over. István Hevesi: “De schoften! Het vuur van binnen brandde zo fel.” Alex Tarics, in 1936 met Hongarije winnaar van Olympisch goud: “Ze hadden geen geweren, geen tanks, geen vliegtuigen; ze hadden alleen maar een bal. Van een gewone wedstrijd maakten ze een oorlog.“ Voor de Russen is het anders. Joeri Sljapin: "Voor ons was het een sportwedstrijd. Niemand zei: voor het vaderland, voor Stalin! We wilden gewoon winnen.”  

Hongarije kán die middag niet verliezen – en dat gebeurt ook niet. Het gaat er snoeihard aan toe en de Hongaren delen flink uit. Oud-speler Nick Martin denkt er nog altijd met een grijns aan terug: “Zoals de Russen zeggen: waterpolo is geen pingpong.” Hongarije neemt een 4-0 voorsprong. Zádor treitert zijn directe tegenstander Valentin Prokopov: “Je ben een looser, je moeder is een looser en nog veel meer. De wedstrijd is gepeeld en je bent een zielige looser.” Kort voor tijd, wanneer Zador even een andere kant opkijkt, haalt Prokopov uit. Het levert het beeld op, boven aan dit verhaal, dat de wereld rondgaat en de wedstrijd zijn bijnaam verschaft: de Bloed-in-het-waterwedstrijd.

Het zwemstadion, waar de sfeer toch al geladen was, ontploft. “Hongarije, Boedapest!” klinkt het massaal. De toeschouwers moeten worden tegengehouden en wanneer de ploegen naar de kleedkamer gaan (het duel wordt niet meer hervat), houdt politie beide teams gescheiden.

Deszö Gyarmati relativeert: “Het was allemaal niet zo verschrikkelijk als de pers het deed voorkomen. Dat de Russen barbaren waren en hun imago hadden bezoedeld. Ze waren barbaren op een andere manier, maar niet in deze wedstrijd.”  


Hongarije - zonder Zádor - wint de finale met 2-1 van Joegoslavië. De USSR klopt Duitsland en wint brons. Na afloop van het toernooi moet elke Hongaar voor zichzelf beslissen: gaat hij terug naar Hongarije? “We waren een team. De volgende dag waren we individuen”, aldus Zádor. Zijn ploeggenoten zeggen dat hij terug moet gaan naar Hongarije, waar hij de beste waterpoloër van de eeuw kan worden. Maar hij wil niet gemuilkorfd worden en vertrekt naar Amerika, waar hij zwemtrainer wordt, van onder anderen een heel jonge Mark Spitz. Hij heeft nooit meer waterpolo gespeeld.

Ervin Zádor

In 2002 ontmoeten alle acht nog in levende zijnde spelers van het gouden Hongaarse team elkaar in Boedapest. Vier van de overlevende Russische spelers zijn ook aanwezig. Het levert prachtige beelden op van mannen op leeftijd, die elkaar in het water van het beroemde Gellértbad een balletje toegooien. Van enige animositeit is geen sprake meer.” Zádor: “We hebben de Russen een pak slaag gegeven, wat altijd leuk is. Maar zij waren net zozeer slachtoffer van de omstandigheden als wij.”  

----------------------

(Bovenstaand verhaal is grotendeels gebaseerd op de documentaire Freedom's Fury uit 2006. De historische achtergrond van de waterpolowedstrijd krijgt daarin niet minder aandacht dan het waterpolo zelf.) 

(Hongarije heeft op de Spelen in Rio de Janeiro zijn eerste twee wedstrijden gelijkgespeeld. Rusland heeft zich niet voor het toernooi weten te plaatsen.) 

De kleding van Sovjet- en Russische sporters tijdens de Olympische Spelen – van 1952 tot nu.

-----------------

Moskou, 1980

Moskou, 1980

Een paar dagen voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen dacht ik: laat ik eens op een rijtje zetten wat de Russische en Sovjet-deelnemers zo door de jaren heen voor mooie kleren droegen bij die bijzondere gelegenheid. Die optocht door het stadion, waarbij ieder land zich op zijn voordeligst aan de wereld wil laten zien.

1952: Het Sovjetteam op weg naar de openingsceremonie (?)

Dat bleek makkelijker gedacht dan gedaan – waarbij ik nog het geluk had dat de Sovjetunie pas sinds 1952 (Zomerspelen, Helsinki) en 1956 (Winterspelen, Cortina d’Ampezzo) aan de Olympische Spelen meedeed. Van de openingsceremonies van drie Spelen heb ik geen foto’s kunnen vinden waarop duidelijk te zien is wat de Russische vertegenwoordiging bij de rondgang door het stadion voor kleding droeg: de Winterspelen van 1968 (Grenoble) en de Zomerspelen van 1992 in Barcelona en 2000 in Sydney.

Als de foto’s mij niet bedriegen, droegen de Sovjet-sporters in 1952 in Helsinki tijdens hun eerste openingsceremonie geen aparte kleding, maar gewoon hun dagelijkse trainingspak. Dat geeft mij mooi het excuus om onderstaand plaatje te laten zien, waarop dat pak prima uitkomt.

Turnster Marija Gorochovskaja en discuswerpster Nina Ponomareva

Turnster Marija Gorochovskaja en discuswerpster Nina Ponomareva

Vier jaar later, op de Winterspelen in Cortina d’Ampezzo, droegen de sporters wel speciale kleding, wat gezien het jaargetijde ook logisch is. Foto’s tonen een nogal somber ensemble met bontmutsen. Vier jaar later zag het er in Squaw Valley met sjaaltjes wat frivoler uit:


Van de Olympische Zomerspelen in 1956 heb ik geen foto’s van de Sovjet-delegatie tijdens de openingsceremonie. Wel kwam ik dit jasje tegen van Lev Jasjin, waarin de legendarische doelman, neem ik aan, het Olympisch stadion is binnengelopen.

Lev Jasjin 1965 Melbourne Olympische Spelen

 

Opzien baarde de Sovjet-sporters bij de Winterspelen van 1964 met halflange jassen van zeehondenbont, die, aldus een enkele bron, even duur waren als een Russisch driekamerflatje. Het exemplaar van schaatsster Lidija Skoblikova is in de familie gebleven en hangt nu bij haar kleindochter in de kast.

Grenoble 1964: langlaufsters Jevdokija Meksjilo, Klavdija Bojarskich en Alevtina Koltsjina

Grenoble 1964: langlaufsters Jevdokija Meksjilo, Klavdija Bojarskich en Alevtina Koltsjina


Voor de Winterspelen van 1984 in Sarajevo werd Vjatsjeslav Zajtsev in geschakeld, de belangrijkste Russische modeontwerper van dat moment. Dat leverde dit ensemble van schapenvacht op.


Zajtsevs collega Valentin Joedasjkin mocht voor de Zomerspelen van 1996 aan de slag. Dat leverde dit alleszins toonbare resultaat op. Opvallend is het ontbreken van wat voor Russisch element dan ook – het tenue had evengoed gedragen kunnen worden door Australië of de Bahama’s.


Vanaf het begin van deze eeuw – Joedasjkin was zijn tijd een beetje vooruit – komt er meer  schwung in de kledij van de Russische sporters. Echt opvallend, in positieve of negatieve zin, wordt het niet; in de lijstjes die ik tegenkwam van mooiste of meest rampzalige olympische parade-uniformen kwam ik Rusland dan ook niet tegen. Ook het Russische uniform voor de komende Spelen in Rio is smaakvol, zonder er echt uit te springen. Het enige wat je ervan kan zeggen, is dat er vermoedelijk wat te veel van besteld zijn.

In het midden minister van Sport Vitali Moetko, persona non grata in Rio


Hier een kledingoverzichtje door de jaren heen. Zoals gezegd, het is niet compleet:

Hoe Black Sabbath in 1972 het Russische Journaal haalde. Of ...

---------


Een kort nieuwsberichtje uit 1972, toen de wereld nog heel overzichtelijk was. Het Russische Journaal meldt dat rockband Black Sabbath een Gouden Plaat heeft gekregen en voorziet die gebeurtenis van een heldere toelichting. De vertaling staat onder het filmpje.

Cultureel nieuws uit de Verenigde Staten van Amerika.

Op 6 november 1972 is een van de Amerikaanse zogenaamde rockgroepen, waarvan de naam in vertaling luidt: Zwarte Sabbath, onderscheiden met een gouden plaat. Het album dat deze hoge onderscheiding verdiende, heet: Deel 4, wat getuigt van de zeer hoge productiviteit van het ensemble.

Daarbij wordt de muziek van het Amerikaanse collectief gekarakteriseerd door een zogeheten zware klank. Het ensemble Zwarte Sabbath predikt geweld en religieus obscurantisme en zijn solist Ozzy Osborne is een klassiek voorbeeld van een verstoorde psychische gezondheid en de gespleten persoonlijkheid van iemand die zich geruime tijd heeft opgehouden in kringen van de Amerikaanse showbusiness.

Tot de meest opzienbarende capriolen van de zogenaamde zanger, behoren het opeten op het toneel van dode vleermuizen en ook uitspraken als: ik houd van drinken en ben graag permanent dronken, of: ik ben niet zo gek als iedereen denkt, ik ben veel gekker.

---------

Jeetje, dacht ik. De Sovjet-autoriteiten hadden de grootste moeite om de invloed van de Westerse pop- en rockcultuur binnen de perken te houden. Dan was dit toch wel opvallend veel reclame. De tekst van de presentator zou bij de gemiddelde puber het ene oor in en het andere uit zijn gegaan, maar die gitaarrifs aan het eind … Zelf nam ik op veertienjarige leeftijd definitief – dacht ik toen – afscheid van mijn ouders bij het aanhoren van de eerste klanken van de elpee Deep Purple In Rock. En zo zou menig Sovjet-puber na die paar akkoorden van Black Sabbath, getoond op het tv-journaal, voorgoed onbereikbaar zijn geworden voor welke van bovenaf opgelegde ideologie dan ook.

Ik grasduinde eens door de commentaren onder het filmpje en begreep al snel dat ik er volledig ingetuind was. Tussen boze opmerkingen van Black Sabbath-fans (“Amerikaanse band? Ze komen uit Engeland!”) las ik daar: “Koppen van vleermuizen afbijten deed Ozzy pas in 1982.” En even verder: “Mij maakt het niet uit, maar presentator Jevgeni Kotsjergin die hier te zien is, was in 1972 pas 27 jaar.”

De presentator is inderdaad de oude Jevgeni Kotsjergin en het filmpje, dat ik eergisteren op Facebook tegenkwam, werd een paar jaar geleden als een soort parodie gemaakt door de tv-zender Nostalgija.

Bij de naam Kotsjergin had bij mij trouwens een lampje moeten gaan branden, maar (ik schrijf het met lichte bezorgdheid …) dat deed het niet. Terwijl ik hem toch niet al te lang geleden genoemd heb, elders op dit blog. Zijn dochter stortte begin dit jaar haar dood tegemoet in een liftschacht. Daar schreef ik toen een stukje over.