Jekaterinburg-Verchotoerje: een decolleté en een gebedenboek in de Oeral - 2

————————

De rivier de Toera met links het Kremlin en de Drie-eenheidskerk

Ik was ver voor het ontbijt naar buiten gegaan om de mist boven de rivier te zien en de Drie-eenheidskerk boven op de steile oever. Op een kruispunt tussen de houten huizen wist ik het even niet: zou ik rechtdoor kunnen, en dan via dat paadje daar door het natte gras boven bij de kerk uitkomen? Er kwam een vrouw mijn kant op met een hoofddoek om. We liepen een eindje op. En waar kwam ik vandaan? Ze reageerde opgetogen. “Uit Holland! Mijn eerste Hollander!” Ze sneed tijdens die paar honderd meter meteen zware onderwerpen aan, waarbij ik me beperkte tot een enkele vraag. Of de Russen zich niet iets te graag wentelden in de rol van slachtoffer, bijvoorbeeld. “Ja, maar wat wil je. Als de priester tegen je zegt: je gaat naar de hemel of je gaat ten onder, dan verlies je vanzelf de moed.” Zaterdagmorgen in Verchotoerje, kwart voor zeven.

Verchotoerje kende ooit een bloeitijd. Het lag aan de hoofdroute door de Oeral in de tijd dat Siberië werd ontsloten. De douane controleerde er de bonthandel en daarnaast groeide het uit tot religieus centrum, met kerken en kloosters. Gaandeweg kwamen andere steden op, zoals Jekaterinburg. De Transsiberische Spoorlijn liet het stadje links liggen en tijdens de Sovjetunie verloor het ook als religieuze pleisterplaats zijn betekenis.

Ik liep van de Drie-eenheidskerk naar het Nikolski klooster, aan de overkant van de straat. De klokken daar werden net uitgebreid geluid. “Mooi”, zei ik tegen een man naast me. “Je wordt er blij van”, knikte hij. Ik zei dat ik me zorgen maakten om de oren van de klokkenluider, daar boven in de toren. “Die heeft oorbeschermers, zo’n koptelefoon, net als bouwvakkers”, antwoordde de man. Ik zoemde eens in met mijn fototoestel, geen koptelefoon te zien. Ik liep rond de kerk en zag tot mijn genoegen dat het kloostercafeetje al open was. Met warme koffie en twee zoete broodjes nam ik plaats aan de enige tafel. Daar kreeg ik al snel gezelschap van twee andere vroege klanten.


Ze gingen op bezoek bij een oud-klasgenoot, die voor de kerk had gekozen. Was het echt waar, vroegen ze, dat drugs in Nederland gewoon vrij te krijgen waren? Ik nuanceerde dat beeld. “Gelukkig hebben wij dat hier niet meer, die drugshandel”, zij een van de twee, en dat beeld werd meteen genuanceerd door de vrouw van de koffie en de broodjes, die zich af en toe in het gesprek mengde en wat die drugshandel betreft met een beschuldigende vinger naar de zigeuners in de regio wees. En was ik katholiek?, vroegen de mannen. Nee, en het protestantse vuur in mij brandde ook niet meer echt, vertelde ik. Later op de dag kwam ik beiden weer tegen, een paar kerken verderop, waar hun schoolkameraad (tweede van links) werkzaam was.    

20180909-310.jpg

 

De volgende ochtend ging ik weer vroeg op pad, weer vanwege het ochtendlicht en die mist boven de rivier de Toera. En ook nu voerde de wandeling mij naar de koffie in het klooster. Ik zat nog geen vijf minuten of de vrouw van het café legde een boekje op tafel. “Dat is voor u”, zei ze. Het was iets heel persoonlijks, dat zag ik meteen. Een soort gebedenboek, beduimeld, met bladwijzers, duidelijk veel gebruikt. Ik begreep ook meteen dat weigeren geen optie was. Het raakte me. Buiten liep ik weer rond de grote kerk, ontroerd in het vroege licht, en ik hield dat gebedenboek tegen me aan. Wat had zich hier nu afgespeeld? Waar had ik dit geschenk aan verdiend? Ik moest even denken aan tante Tonja uit Odessa, die mij ooit, een verre buitenstaander, bij de eerste, toevallige ontmoeting haar hele levensverhaal had verteld en me vervolgens min of meer had geadopteerd. Dit was iets anders, maar wat dan? In de loop van de dag kreeg ik twijfels. Wilde ze me misschien bekeren?      

De volgende dag was ik in weer een ander klooster, in Merkoesjina, drie kwartier buiten Verchotoerje. Er was een heilige bron met bij de ingang een winkeltje. Ik kocht er wat souvenirtjes en de non bij wie ik afrekende vroeg waar ik vandaan kwam. En opnieuw was er die blije, verbaasde reactie die je in Moskou of Sint-Petersburg allang niet meer krijgt wanneer je over Nederland vertelt. Ik ging naar de bron en toen ik terugkwam had de non van de kassa cadeautjes voor me klaargelegd: thee, heilzame zalf en een boek over de wonderdaden van de rechtvaardige Simeon. Dit was natuurlijk een stuk minder persoonlijk dan het gebedenboek, maar kwam het niet uit dezelfde – sorry – bron? Uit een simpel verlangen om de buitenstaander welkom te laten zijn en hem deelgenoot te maken van wat jou beroert? 

Ik ging nog één keer terug naar het café, om de vrouw daar een ansichtkaart te geven. Hollandse tulpen … Ik had niks anders. “Het lijkt wel een tapijt”, zei ze. “Groeien die zo bij jullie? En met een echte molen erbij.” Ik bleef niet lang. Op het gebedenboek kwam ze niet meer terug.  

Deel 1.

Jekaterinburg-Verchotoerje: een decolleté en een gebedenboek in de Oeral - 1

——————-

Jekaterinburg (Deze Vrolijke Frans komt in onderstaand stukje niet voor. Ik had helaas geen foto voorradig van de hoofdpersoon - wel een filmpje.)

Ze had een decolleté zoals je die tegenwoordig nog maar weinig ziet. Verder was ze volledig geblondeerd en droeg ze een rokje dat niet nauwer kon. Over het hoofd zien lukte niet. Ik kwam haar tegen in de restauratiewagon van de trein die me van Jekaterinburg naar Verchotoerje bracht, een rit van zeven uur door de Oeral. Ze behoorde tot het bedienend personeel. 

De trein was nog maar net onderweg. Het was eind van de middag en dat is het moment dat bij mij het onvermijdelijke verlangen opkomt naar bier. Een fles Kozel of een blikje Baltika, een boek en buiten Rusland dat voorbij rolt - kom daar eens om in Nederland. Voor dat bier moest ik twee wagons verder zijn. Ik duwde er de deur open en daar stond ze, met haar rug naar me toe. Ze draaide zich naar me om en - ik zei het al - over het hoofd zien lukte niet. Olga (ik noem haar maar even Olga, anders wordt het zo onpersoonlijk) vroeg of ik bleef eten. Ik zei dat ik alleen een biertje wilde. Of ik dan straks misschien nog kwam eten? Misschien, zei ik, maar ik dacht: ik peins er niet over. Tegen de tijd dat ik honger kreeg, zou ik mijn maaltijd wel naar de coupé laten komen. 

Maar terwijl ik mijn biertje dronk, was mijn coupé-genote van middelbare leeftijd in slaap gevallen. Ze had me de eerste drie minuten van de treinreis haar recente medische dossier geopenbaard, dat er in het kort op neerkwam dat ze uit Severo, waar ze geen ziekenhuis hadden, naar Jekaterinburg was gekomen voor een operatie aan een nier. Die was geslaagd, maar nu ze lag te slapen, leek het me beter dat ik haar niet zou wekken door op anderhalve meter afstand een warme maaltijd te gaan zitten eten. Ik ging terug naar de restauratiewagon. Ik bleek er de enige klant.

En daar was Olga weer. Ik weet niet hoe ze mijn terugkeer interpreteerde, maar halverwege de maaltijd (gebakken aardappelen met paddestoelen, vet, maar lekker), kwam ze, met het voltallige decolleté, aan mijn tafeltje staan. Wilde ik misschien nog iets drinken? Ik zei vriendelijk van nee, waarop ze voorover boog en in één vloeiende beweging, glijdend over het bankje, aanschoof tegenover me aan het tafeltje. Of ik háár dan misschien iets te drinken wilde aanbieden. Nee, zei ik.

Olga drong niet aan en even vlot schoof ze het bankje weer uit. Terwijl ik me verder bezighield met mijn aardappelen, liep ze af en toe nog langs. Ze zal vermoed hebben - zo bewoog ze althans - dat ik mijn blik niet alleen bij mijn bord hield en - ik geef het onmiddellijk toe - daar had ze gelijk in.

Buiten viel voorzichtig de schemering in. De aardappelen en paddestoelen gingen op. Olga was schuin tegenover me gaan zitten, aan tafel bij een collega die een heleboel papieren voor zich had liggen en druk in de weer was met een rekenmachientje. De bovenste knoopjes van haar witte overhemd waren nu dicht. Ik kon niet precies horen wat er gezegd werd - ter ere van mijn komst was de muziek aangezet - maar ik meende dat Olga iets zei over “niet netjes gekleed”. Daarbij legde ze een hand op het verdwenen decolleté, dus ik denk dat ik dat goed verstaan heb. Had ze een aanmerking gekregen van haar chef?

Hier ziet u Olga even voorbijkomen. Erg duidelijk komt ze niet in beeld, waarvoor excuses, maar om nou te gaan zitten inzoemen… U kunt het beeld natuurlijk wel even stilzetten.


———————-

Een paar dagen later reisde ik in omgekeerde richting, van Verchotoerje naar Jekaterinburg. De trein had dit keer geen restauratiewagon, er was niet eens een buffet. Olga heb ik niet meer gezien.   

In Verchotoerje, ook wel het Vaticaan van de Oeral genoemd, was ik ondertussen een vrouw tegengekomen uit heel andere sferen. 

Verchotoerje

Nooit doen in Tobolsk: zomaar in een taxi stappen

-------------

Aan de Irtysj, een paar dagen later

Met een onverwachte klauterpartij was ik dan toch, na een treinreis van tien uur, op het enige perron van station Tobolsk beland. Ik liep met koffer en rugzak het stationsgebouw binnen, waar mij ongevraagd een taxi werd aangeboden. Ik had dat aanbod meteen moeten accepteren, maar dat begreep ik later pas. Nu stapte ik op de parkeerplaats recht op een kleine auto af met een geel-zwart taxi-blokje op het dak. Zo, dat ging makkelijk! Het station van Tobolsk ligt een eind buiten de stad en ik had me van tevoren een klein beetje zorgen gemaakt over het vervoer, zo rond het middernachtelijk uur, naar zo’n klein stadje in Siberië.

Ik vroeg de chauffeur of hij vrij was. Dat was hij. En hoeveel ging me dat kosten, naar het centrum? “Driehonderd roebel”, zei hij. “Tweehonderd”, antwoordde ik en we werden het eens over tweehonderdvijftig. Al snel bleek dat een bizarre conversatie te zijn geweest. Had ik geen idee hoeveel kilometers we moesten rijden, de chauffeur al helemaal niet.

Ik zei dat ik naar het Remezov plein moest. De chauffeur, die een zilverkleurig brilletje droeg, boog zich voorover naar zijn navigatiesysteem en zei heel hard: REMEZOV PLEIN! Een vrouwenstem antwoordde dat de opdracht begrepen was en op het schermpje verscheen als bestemming Remizov plein … Daar keek ik van op. Zou er in het kleine Tobolsk naast een Remezov plein ook een Remizov plein zijn? Ik wees de chauffeur op de afwijking in het adres. Hij keek me niet begrijpend aan, mompelde iets onverstaanbaars en riep nog een keer heel hard: REMEZOV PLEIN! En weer verscheen op het scherm: Remizov plein. We reden het donker in - wat moesten we anders.

Na tien minuten vroeg de chauffeur: “Gaan we goed zo?” “Ja, weet ik veel, ik ben hier voor het eerst”, antwoordde ik licht gepikeerd, maar niet onbeleefd. Even later passeerden we tot mijn opluchting een aantal grote letters die samen TOBOLSK vormden - we gingen de goede kant op. 

Je kan Tobolsk onmogelijk met Parijs vergelijken, maar na nog eens tien minuten kreeg ik toch wel heel erg het idee dat we op een soort lokale Périphérique waren beland. Links een buitenwijk, rechts vervallen fabrieken, alles niet of nauwelijks verlicht, en ondertussen kwamen we geen meter dichter bij het centrum. De chauffeur werd boos op z’n navigatiesysteem. “Je zegt zo’n k*tding waar je heen moet en ze stuurt je alle kanten op!” “Ja, net een vrouw”, antwoordde ik. Een zeer slechte grap, ik geef het meteen toe, maar ik moest íets om de oplopende spanning in de auto een beetje te breken. De chauffeur (hij kwam uit Tjoemen, had iemand weggebracht en Tobolsk zei hem verder weinig) reageerde met een formidabele reeks vloeken, die ik afzonderlijk allemaal weleens voorbij had horen komen in Rusland, maar niet in de combinaties die hij legde.  
 

De Irtysj

We stopten voor een stoplicht. Volgens mij klopte er iets niet en dat werd bijna onmiddellijk bevestigd door de chauffeur van de auto naast ons. Die kwam zijn auto uit, tikte op het raam en zei: “Jullie staan op de linker weghelft!” 

Afijn, na meerdere Tobolskianen de weg te hebben gevraagd, belandden we uiteindelijk op de Remezov straat. Dan moest het Remezov plein wel dichtbij zijn, dacht ik, al meldde de dame van het navigatie-systeem hardnekkig van niet. We vroegen het nog één keer aan een passant. Waar we precies moesten wezen, vroeg hij vriendelijk. Hotel Sibir? “Rechtdoor tot u niet verder kunt en dan twee keer links.” Twee minuten later passeerden we de gouden koepels van het Kremlin en ook hotel Sibir doemde op. “Daar is het”, wees ik naar links, naar het gebouw met in grote letters HOTEL SIBIR op de gevel. De chauffeur keek naar rechts en zei: “Is dat het misschien?” 

Even overwoog ik om de man niet te betalen, maar ik heb het toch gedaan. Ik had al genoeg vloeken gehoord die avond.

Aankomst te Tobolsk - met klimpartij en zoektocht

--------------

-------------

Het was tien uur van Jekaterinburg naar Tobolsk. Voor het eerst had ik via internet een Russisch treinkaartje aangeschaft en het resultaat overtrof al mijn verwachtingen. Ik had een luxe variant uitgezocht: een plekje in een coupé voor twee. Mijn onbekende medepassagier was er nog niet. “Ben ik nog een paar haltes alleen?”, vroeg ik de conductrice. “U bent de hele reis alleen”, antwoordde ze, en ze liet me haar elektronisch apparaatje zien, waarop stond dat Egbert Hartman de plaatsen 3 en 4 had geboekt. Dat had ik thuis achter de computer helemaal niet zo bedoeld, maar ik maakte er geen punt van. 

Om 12.37 uur, precies op tijd - zoals bijna altijd in Rusland - kwam de trein in beweging. Eindelijk mocht ik weg uit Jekaterinburg, een stad die weinig warme gevoelens bij me had opgewekt. Ik wist wel dat er een maaltijd bij het treinkaartje zat inbegrepen, maar was toch aangenaam verrast toen de conductrice meteen na het vertrek aanklopte en me een menukaart overhandigde. Wilde ik de maaltijd nu meteen als lunch of wachtte ik liever nog een paar uur?
 

Op het station van Tjoemen stond mijn trein - volgens dienstregeling - 40 minuten stil

De tijd en het landschap gleden voorbij, en tegen elven ’s avonds reden we Tobolsk binnen. Of beter: station Tobolsk, het stadje zelf lag nog een aantal kilometers verderop. Station Tobolsk stelde weinig voor, zo weinig, dat mijn trein niet naast een perron tot stilstand kwam. Dat zie je in Rusland wel vaker en je moet dan als reiziger aardig wat hoogteverschil overwinnen om uit de trein op de begane grond te belanden. Het ging me, ondanks mijn koffer en rugzak, redelijk vlot af.

Toen kwam de volgende hindernis, die iets zwaarder was. De voetgangersbrug bleek afgesloten. (“Misschien wel voor altijd”, zei de conductrice, maar dat leek me overdreven.) Mijn trein was gearriveerd op Spoor 2. Om het stationsgebouw te bereiken, moest ik nu Spoor 1 over. Daar stond een trein. Die kwam gelukkig snel in beweging, en toen ontvouwde zich de situatie die u helder weergegeven ziet op bovenstaande tekening. Station Tobolsk telde één perron en daar moest ik op zien te komen. Ik kan u verzekeren dat mijn schets nauwelijks overdreven is: dat ene perron kwam ongeveer tot aan mijn borstbeen. Links en rechts van me klauterden andere passagiers omhoog. Naast me duwde een man zijn - neem ik aan - echtgenote met twee handen onder haar billen de hoogte in. Giechelend landde ze op het perron, waarna het haar beurt was om hém te helpen. Dat bleek nog iets lastiger, maar ook die klus werd geklaard. De vrouw vroeg of ik misschien ook hulp nodig had, maar ik had mijn handen al op het perron gezet en met een sprongetje dat er volgens mij best soepel uitzag, won ik genoeg aan hoogte om ook mijn rechterbeen op het perron te krijgen. De rest was kinderspel en als volleerd treinreiziger-in-Rusland liep ik met een gezicht van 'dit doe ik elke dag' naar het stationsgebouw. Daar werd mij ongevraagd een taxi aangeboden. Ik negeerde dat aanbod en dat was erg dom.

Deel 2.

Het Kremlin van Tobolsk

"Wat een dorst!" En zo voelde ik me toch een beetje thuis in Jekaterinburg.

----------------

De Kerk-op-het-bloed in Jekaterinburg, gebouwd op de plek van het Ipatjev huis

De trein zette zich in beweging, richting Tobolsk. Wat een bevrijding, dit vertrek uit Jekaterinburg. Voelde ik me ooit zo opgelucht bij het afscheid van een Russische stad? En dat terwijl mijn verblijf er zo aardig was begonnen, met een mooie excursie langs gebouwen uit het constructivisme. Daarna was er iets helemaal misgegaan tussen mij en de hoofdstad van de Oeral, waar in 1918 tsaar Nicolaas II en zijn gezin werden vermoord.

Dat zal het toch niet geweest zijn? Dat de geesten van de Romanovs mij in de weg hadden gezeten? Ach nee, het was mijn sombere hotel en het veel te ruime, onpersoonlijke centrum met zijn afzichtelijke nieuwbouw die me terneer hadden gedrukt. Mijn hemel, die opdringerige bouwsels, de horizonvervuiling! En het verkeer … Je wilt oversteken en keurig telt het stoplicht af hoelang je nog moet wachten. 90 seconden is in Jekaterinburg geen uitzondering. Een detail misschien, maar als kleine voetganger ben je niet welkom. En dat constructivisme dan? Ja, mooi, maar tussen de jongere bouwsels oogt het als een onbegrepen gast. 

Wandelend door de stad zag en voelde ik geen band met een ver verleden, alsof Jekaterinburg was losgesneden van zijn geschiedenis. Ik miste die band zelfs daar waar ooit het Ipatjev huis had gestaan, de plek die dankzij de moordlustige Bolsjewieken hoog in de top tien van beroemde plaatsen delict was beland. Het laatste onderkomen van Nicolaas II werd in 1977 met de grond gelijkgemaakt, omdat het een bedevaartsoord van Romanov-aanhangers aan het worden was. En nu staat daar een heel grote kerk, veel te nieuw en veel te glimmend, met eromheen een boel doeken en banieren met Nicolaas, Alexandra en hun kinderen (de namen van de dochters kan ik maar niet onthouden). Ik begrijp de tragedie, maar dit werd zo wel heel nadrukkelijk een 'thema-kerk'.

Er was in de kerk juist tijdens mijn verblijf iets gaande met relikwieën (niet van de Romanovs) die bezocht konden worden. Er stond een enorme rij gelovigen met wie ik - hopelijk wordt het me vergeven - ook al geen band voelde. Al die vrouwen met een hoofddoek - het maakte me er niet vrolijker op. 

--------------

Nou, nog maar wat foto's dan.

Wie het woord 'afzichtelijk' geïllustreerd wil zien ... Rechts het Jeltsin Centrum, met een verrassend goede boekwinkel.

En toen kwam het plots toch nog een beetje goed tussen Jekaterinburg en mij, dankzij deze twee straatmuzikanten. Mijn aandacht ging natuurlijk eerst uit naar de drummer (een collega, zeg maar), die maar één arm leek te hebben. Dat had ik mis, hij gebruikte er eentje om ook iets op een toetsenbord te doen. Ik had me alweer omgedraaid, toen ze een nummer inzetten waar mijn hart een sprongetje van maakte. 

Toen ze uitgespeeld waren, vroeg ik of ze de tekst ook kenden. Nee, die hadden ze nooit gehoord. Ik vertaalde de eerste paar regels en daar werden ze erg vrolijk van. Ik deed een redelijk ruime financiële bijdrage in de doos en liep met iets lichtere tred naar mijn sombere hotel.   

-------------

Over een week brengt mijn reis mij opnieuw naar Jekaterinburg. Dat ik daarnaar uit kijk, kan ik niet zeggen, maar ik zal de stad een nieuwe kans geven. Misschien lukt het me om de toren van het Dinamo-gebouw te beklimmen. Dat zou enorm helpen.  

Het blauw-witte Dinamo gebouw uit 1934, met fijne nieuwbouw erbij. ("Dan doen wij ook zo'n leuk torentje erop", zullen die nieuwbouwers gedacht hebben. Stelletje idioten.)

Trotse melksters en een Wolga-cruise - de laatste serie foto's van professor Hammond.

--------------

Dit moet je natuurlijk nooit doen, een klein kind met zo'n pakje aan een ijsje laten eten. Maar nou ja, het levert wel een mooi plaatje op. Het is een van de bijna drieduizend gedigitaliseerde dia's, gemaakt door de Amerikaanse professor Hammond op zijn reizen door de USSR. Dit is de vijfde aflevering op dit blog over die collectie en ook de laatste - het wordt langzamerhand weer eens tijd voor eigen foto's. Uitleg over de Hammond-collectie is te vinden in de eerdere aflevering, onder meer in de eerste.

De foto hierboven is vermoedelijk gemaakt ergens in de jaren 1956-1958, de locatie is niet bekend. Dat geldt beide ook voor onderstaande foto, één van de meest intrigerende uit de hele verzameling. Het is speculeren, maar volgens mij zien we hier melksters van een kolchoz, die voor het bezoek van de buitenlandse gasten (Hammond maakte zijn reizen niet in z'n eentje) mooie kleren hebben aangetrokken. Dat een van hen toevallig, in de stal, de krant zit te lezen, dat gaat er bij mij niet in. Al met al lijkt het tafereel erg op de georganiseerde foto's die je te pas en te onpas aantrof in Sovjet-kranten. Dat geldt dan weer niet voor de houding van de melksters, die is - tegenover de buitenlanders - bijna uitdagend.    

-----------------

De foto boven is vermoedelijk genomen in 1964. Dat valt af te leiden uit het vaantje links beneden: .... 40 jaar met Lenins ... De volledige leuze luidde: Sinds 40 jaar met Lenins naam. In 1924 werd besloten dat de jeugdbeweging Komsomol voortaan Lenins Komsomol zou heten - en tel daar 40 jaar bij op ... De foto hieronder is wat ouder, die is gemaakt in 1956, 1957 of 1958. 

------------

1956-1958. De Nevski Prospekt in Leningrad - of ik moet me wel heel erg vergissen.  

Leningrad, 1957 (?)

Professor Hammond maakte in 1975 een cruise over de Wolga. Daarbij deed hij in elk geval Wolgograd aan, maar of onderstaande foto daar is genomen? De trap leidt naar het rivierstation, waarachter het cruiseschip te zien is. De tweede foto, is die op dat schip genomen?   

-------------

Twee foto's uit 1975. Op het plastic tasje hierboven staat Bulgaarse expositie.

-----------------

De markt van Riga, 1958.

Van veel foto's is de datum onbekend. Dankzij een oplettende burger weten we in elk geval zeker dat de professor zich op 3 juli 1958 met zijn fototoestel in Riga bevond. 

Akte.

Wij, de ondertekenaars, tweede luitenant Kolosov N. en burger Pajmanov (?) V.I., hebben deze akte opgesteld, omdat burger van de USA Hammond Thomas Taylor zich op 3 juli 1958 om 11.40 uur bevond bij de houten brug aan de kant van de Zadvine en het ponorama (sic) van Oud Riga fotografeerde met zicht op de Oktoberbrug. Burger Hammond Tommas (sic) werd gewaarschuwd dat het verboden is om genoemde brug te fotograferen en hem werd voorgesteld om voor een opname van Oud Riga een geschiktere plek te kiezen waaromtrent deze akte is opgesteld.

Kolosov
Pojmanov 

----------------------------

Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4.

Chroesjtsjov op een driewieler en nog vrolijk zwaaiend - de voorlaatste serie Russische dia's van professor Hammond

----------------

Het was de laatste 1 mei-viering van Nikita Chroesjtsjov, althans, als partijleider. Het was in 1964 en een klein half jaar later zou hij terzijde worden geschoven. Dat zal toen, na zijn afzetting (het was vrij kort voor de herdenking van de Revolutie), aardig wat hoofdbrekens hebben opgeleverd bij degenen die moesten zorgen voor alle versieringen van de gebouwen en voor de juiste portretten tijdens de optochten. Een geluk bij een ongeluk was dat de portretten van Leonid Brezjnev, de opvolger van Chroesjtsjov, ongetwijfeld ook al rijk voorradig waren. De twee foto's hier zijn genomen op het Moskouse Manegeplein. Het gebouw waar de zwaaiende Chroesjtsjov aan hangt, is hotel Moskou. 

 

Dit is deel vier in een serie van vijf over de collectie dia's die de Amerikaanse professor Thomas Hammond maakte op zijn reizen door de USSR. Hier zat hij in het Moskouse Leninstadion, ik neem aan op een speciale tribune voor buitenlanders, vlak bij de (nogal Spartaanse) vip-tribune. Welk evenement hier gaande was, weet ik niet. De datering van de kleine 3.000 dia's ontbreekt in veel gevallen, maar deze twee zijn dus in elk geval gemaakt vóór oktober 1964.   

Het Paleisplein in Leningrad, vermoedelijk in 1957. Wie wil zien wat voor discussies de dia's van Hammond her en der losmaken, kan eens kijken op deze site, waar men het niet eens kan worden over het jaartal van bovengenoemde foto. Aan de hand van wisselingen in het politburo kan een redelijke schatting worden gemaakt, maar was het misschien toch 1958?
 

Het Congrespaleis in Moskou tijdens de pauze van een opera of toneelstuk, vermoedelijk in 1964. De collectie van Hammond bevat een groot aantal theaterfoto's. Ze zijn bijna alle van slechte kwaliteit (donker, onscherp), maar ongetwijfeld interessant voor kenners van Russische opera, toneel en klassieke muziek - waartoe ik mijzelf niet reken.
 

Professor Hammond ging regelmatig de stad uit. Te oordelen naar zijn foto's (er zijn vaak reisgenoten op te zien) en afgaand op de restricties voor buitenlanders in zijn tijd, zal dat steeds in gezelschap en onder begeleiding zijn geweest. Locatie en jaartal van de foto hierboven zijn onbekend, maar de letters юс op de vrachtwagen duiden op de provincie Moskou. 

----------------

Moskou, vermoedelijk 1964. Uit andere foto's op dit bewuste rolletje blijkt dat het hier een begrafenis betreft. Na de kerkdienst ging het op weg naar het kerkhof.
 

Deze verkoopster van limonade lijkt het niet op prijs te stellen dat ze wordt gefotografeerd. Ik vraag me voortdurend af bij het bekijken van Hammonds foto's: hoe werd er op hem, duidelijk een buitenlander, gereageerd, met zijn fototoestel? Er wordt volop vrijwillig geposeerd - vooral door kinderen - maar veel vaker lijkt hij snel en onopvallend te werk te willen gaan, wat ik me heel goed kan voorstellen. Zoals hieronder. We zien Hammonds schaduw met fototoestel, dat hij richtte op het smetteloos geklede paar in het midden. Had nou iets meer de tijd genomen, was ze achterna gelopen voor mijn part, dan had het een mooiere foto opgeleverd... Een nóg mooiere, moet ik zeggen, want qua tijdbeeld is deze natuurlijk toch gewoon erg fraai. (Het zal Fazil Iskander toch niet zijn, dacht ik nog even, maar nee, die was ten tijde van deze foto echt een stuk jonger.)   

---------------

Hier bracht Hammond, ongetwijfeld ook weer met een gezelschap, een bezoek aan een school. Zou het tijdens een Engelse les zijn geweest? Vast wel. De lerares lijkt op de bezoekster van een bibliotheek (welke?) hieronder, maar is het niet.  

----------------

De Moskouse paardenrenbaan. Ik verpeelde daar ooit, flink wat jaren later, heel wat geld. Vaders en moeders! Waarschuwt uw kinderen! Lees hoe ik daar op die renbaan het schip inging.

En bij de foto hieronder word ik toch weer een beetje boos op de professor. Had nou vijf stappen vooruit gedaan! Dan was dat paneel beter te zien geweest en ook die kinderwagen. Nou ja. Aardig is dat er twee nummers van National Geographic zijn met een artikel plus foto's van Hammond (september 1959 en maart 1966). Ik zou graag zien welke foto's daarvoor zijn gekozen, maar die nummers zijn online niet zo maar beschikbaar. Verder is opvallend dat een aantal foto's op Russische site zijn gezet, nadat ze ietsje zijn bewerkt. De foto van de portretten op het Leningradse Paleisplein hierboven bijvoorbeeld, die onbewerkt een stuk minder fris en helder is. Hopelijk maakt de University of Virginia, die de dia's in bezit heeft, daar ook nog een keertje werk van.  


Wordt vervolgd

Deel 1, deel 2, deel 3, deel 5.