Intelligente nostalgie naar de USSR – Tatjana Moskvina beschrijft haar jeugd als Sovjet-meisje.

Tatjana Moskvina Sovjet-meisje Russische vrouwen

Haar ouders waren “kinderen van het 20ste Partijcongres”, haar oma werkte bij de NKVD. Het is het milieu waarin theatercriticus en colomniste Tatjana Moskvina (1958) opgroeide. Over haar jeugd in de Sovjetunie schreef ze een boeiend boek: Жизнь советской девушки / Het leven van een Sovjet-meisje.

Afgelopen najaar vroeg ik mijn lezers welke literaire boeken men dient te lezen om een goed beeld te krijgen van de Sovjetunie. Moskvina (haar boek was te nieuw om al genoemd te worden) verdient een plaatsje op de lijst die dat opleverde. De jaren die zijn verstreken sinds de USSR uiteenviel, geven haar blik een prettige, nuchtere afstandelijkheid. Haar directe betrokkenheid – ze schrijft tenslotte over haar eigen jeugd – geeft het boek een emotionele lading. Het levert een mengsel op dat je ‘intelligente nostalgie’ zou kunnen noemen.

De ouders van Moskvina komen uit de provincie naar Leningrad. “Provincialen die niet voor Moskou kozen, maar voor Piter, waren allemaal dromers”, schrijft ze, en dat gold zeker voor Moskvina’s vader en moeder. Ze geven zich over aan literatuur, muziek en vooral theater. Het toneelgroepje waar ze zich in verliezen, heeft alles om uit te groeien tot een evenknie van het Moskouse Taganka theater, maar in het slaperige Leningrad “groeien geen Taganka’s”. de aandacht voor dochter Tatjana schiet er nog weleens bij in, maar dan is daar nog altijd oma, kort na de dood van Stalin, zoals velen, ontslagen uit ‘de organen’. Zeer materialistisch (en enigszins drankzuchtig) heeft oma weinig op met de zweverigheid van haar dochter en schoonzoon. Tatjana op haar beurt heeft weinig op met de ideeën van baboesjka – de grootste schat die ze van haar erft is een ongebreidelde liefde voor paddenstoelen, opgedaan tijdens lange zomers op de datsja in de bossen van Karelië. 

Tatjana groeit op in simpele armoede, die ze niet voelt en die haar niet terneerdrukt. Om haar honger naar cultuur te stillen, hoeft ze nauwelijks moeite te doen. In Leningrad zijn er voor kinderen volop theaterclubjes, bioscopen vertonen genoeg interessants, het is allemaal betaalbaar en zelfs in de bossen van Karelië is de bibliotheek niet ver weg. “U had eens moeten proberen om onder het Sovjet-bewind te ontsnappen aan cultuur.” Als puber raakt Moskvina met haar vriendinnen verslingerd aan het TJoeZ, het Theater voor Jonge Toeschouwers.

Moskvina dweept geen moment met de Sovjetunie van de jaren zestig en zeventig, ze onderstreept pluspunten die voor haar generatie simpelweg tastbaar waren. Zij en haar leeftijdgenoten groeiden op onder veel betere omstandigheden dan welke voorouder dan ook. De simpele flatjes die langzaamaan beschikbaar komen, het gratis moestuintje, behoorlijk onderwijs, ook gratis … Vooral voor dat laatste is Moskvina nog altijd dankbaar.   

Paleisplein, Leningrad

Paleisplein, Leningrad

Paradoxaal genoeg zaagt de Sovjetunie door al dat onderwijs aan zijn eigen stoelpoten. De kloof tussen de door en door geïdeologiseerde staatsleer en de werkelijkheid van het leven rondom, wordt voor de jonge intelligentsia en haar kinderen-met-een-opleiding steeds moeilijker te verteren. Moskvina schrijft: “Juist in de jaren van mijn jeugd had het land een kans om afstand te doen van het dogma en te gaan leven in contact met de werkelijkheid. Maar het dogmatisme, de wanhopige trouw aan een dode letter, is een chronische Russische ziekte.”

Het leven van een Sovjetmeisje bevat tal van schetsen die het bijna tot een leerboek van een tijdperk maken. De weinig benijdenswaardige positie van de vrouw, de woningnood (Moskvina’s ouders scheiden, haar vader komt met zijn nieuwe echtgenote inwonen bij dochter en ex), de gebrekkige sexuele opvoeding, de boersige lompheid op straat en als contrast de sfeer op de universiteit – het komt allemaal voorbij. ‘God ja, weet je nog?’, denk je, wanneer ze schrijft over de bijna mythische status van ‘de Georgiërs’ en over de dienstensector met zijn eigen wetten, waar een directeur van een markt, restaurant of stomerij een rijk iemand was.

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

Studenten, begin jaren tachtig. (Locatie onbekend.) Toevoeging: zie commentaar. 

In het najaar van 1980 arriveerde ik in Voronezj voor een verblijf van een half jaar. Het was nog stil op de studentenflat, veel studenten waren nog ‘naar de aardappelen’ – nog zo’n typisch Sovjet-fenomeen. Ook Moskvina brengt met medestudenten van haar theaterinstituur een aantal weken door op en rond modderige aardappelvelden van de provincie Leningrad om te helpen bij de oogst. De ondoelmatigheid van de economie is duidelijk, de onderlinge solidariteit tussen de studenten te velde groot. De pagina’s die Moskvina aan ‘de aardappelen’ wijdt, voerden me terug naar mijn maanden op de studentenflat in Voronezj. Ook daar had je diezelfde solidariteit tussen redelijk intelligente mensen, die allemaal begrepen hoe de Sovjet-wereld buiten in elkaar stak, en die er binnen met een gitaar, drank en elkaars gezelschap het beste van probeerden te maken – en daar uitstekend in slaagden.

Intelligente nostalgie, zo noem ik dat maar.

(Binnenkort zal ook literair medewerkster Aida Smirnova een – Russisch – stukje aan dit boek wijden.)  

Russische les met een nieuw lied van Viktor Stolyarov

Viktor Stolyarov

Viktor Stolyarov

Cursisten! Wat is het alweer lang geleden dat ik het woord tot u richtte. Ik herinner mij pakkende filmpjes met veel buitenwoordenboekelijk taalgebruik, en ook leuke dialogen in de rij bij de kassa van de supermarkt. U kon daar lange tijd mee vooruit en u zult dat alles inmiddels wel uit uw hoofd hebben geleerd. De hoogste tijd dus voor nieuwe lesstof: een nieuw lied van Viktor Stolyarov!

Velen van u kennen hem inmiddels, de zanger geboren in Froenze, woonachtig in Verona, New Jersey. Gedichten van anderen voorziet hij van muziek, het resultaat voert hij zelf uit. Magnolia heet dit laatste werk, de tekst is van Aleksej Tsvetkov. De bedoeling is dat u ook dit uit uw hoofd leert. Meer huiswerk vindt u onder het tweede filmpje. Succes!  

в саду цвела магнолия
в ручье текла вода
на мой вопрос говно ли я
ты отвечала да

потом цвела камелия
на мой вопрос в ответ
увы в своем уме ли я
ты утверждала нет

теперь живу в монголии
где не цветут ничьи
камелии магнолии
и не текут ручьи

здесь самоуважения
побег в душе подрос
и слушаю уже не я
ответы на вопрос

In de tuin bloeide de magnolia
In de beek stroomde water
Op mijn vraag of ik een hufter was
Antwoordde je steeds: ja.

D
aarna bloeide de camelia
Ben ik soms niet normaal,
Vroeg ik, en dan antwoordde je:
Dat ben je inderdaad niet, nee.

Nu woon ik in Mongolië
Waar niemand camelia’s
En magnolia’s heeft bloeien
En geen beken stromen

Hier is een loot zelfrespect
Ontsproten in mijn ziel
En krijg ik geen antwoorden meer
Te horen op een vraag

--------------------------------------------------

Bij de commentaren onder het gedicht op de site van van Aleksej Tvetkov trof ik dit verstandige advies aan: Риторические вопросы опасно задавать наедине – Het is gevaarlijk om retorische vragen te stellen wanneer je alleen bent.

Er werd trouwens in de Russische lichte muziek al eens eerder een vraag gesteld in een fauna-achtige setting. Dat leverde toen een heel andere conversatie op (hier had ik liever het filmpje van dat lied met de originele filmbeelden laten zien, maar daar doet Mosfilm moeilijk over. Twee hele korte flitsjes uit het origineel zitten wel in bovenstaand filmpje - de blonde dame die twee keer even te zien is):

Sergej Nikitin - Я спросил у ясеня. Uit de film Ирония Судьбы, Или С Легким Паром!. Muziek: Mikael Tariverdijev, tekst: Vladimir Kirsjon.

En nee, dit ga ik niet vertalen, dat is uw huiswerk voor de volgende keer.

Я спросил у ясеня
Где моя любимая
Ясень не ответил мне
Качая головой

Я спросил у тополя
Где моя любимая
Тополь забросал меня
Осеннею листвой

Я спросил у осени
Где моя любимая
Осень мне ответила
Проливным дождем

У дождя я спрашивал
Где моя любимая
Долго дождик слезы лил
За моим окном

Я спросил у месяца
Где моя любимая
Месяц скрылся в облаке
Не ответил мне

Я спросил у облака
Где моя любимая
Облако растаяло
В небесной синеве

Друг ты мой единственный
Где моя любимая
Ты скажи где скрылася
Знаешь где она

Друг ответил преданный
Друг ответил искренний
Была тебе любимая
Была тебе любимая
Была тебе любимая
А стала мне жена

Я спросил у ясеня
Я спросил у тополя
Я спросил у осени...

 

    

Twee recensies van de nieuwe roman van Elena Katishonok, и новая сотрудница нашего блога. "А света в окне нет?.. "

Het huidige Riga

Het huidige Riga

Новый роман Елены Катишонок - это событие.  Een nieuwe roman van Elena Katishinok is een gebeurtenis. И отличный повод представить вам  новую сотрудницу этого блoга, Айду Смирнову, которая будет писать, на русском, о русском литературе. En een uitstekende gelegenheid om een nieuwe medewerkster van dit blog aan u voor te stellen: Aida Smirnova, die in het Russisch over Russische literatuur zal schrijven. Bijdragen in het Nederlands over Russische literatuur blijven gewoon verschijnen, zoals hieronder in de rechterkolom, in dit geval ook over Katishonoks nieuwe roman.

Аида Смирнова - Признаюсь сразу: чтение этой книги, постижение ее смысла и замысла (если это возможно в полной мере) – трудная работа. Но она постепенно захватывает тебя, и в ее процессе, на всем бесконечно длинном и сложном развертывании сюжета открывает читателю всё новые грани жизни и человеческого характера. Рядом со многими персонажами следует, как правило, его негативный антипод, оттеняя его своей непохожестью и создавая диссонанс характеров, что придает повествованию дополнительную яркость и выразительность.

Это не шекспировская трагедия с ее вселенскими «проклятыми» вопросами и штабелями трупов в финале. Здесь всё проще и страшнее, потому что здесь развертывается глобальная (по количеству героев) бытовая, вялотекущая, бесконечная драма тех самых людей, которые зовутся «простыми» и которые составляют понятие «народ».

Количество героев (главных и второстепенных, мелькнувших лишь раз, впрочем, наделенных обязательно какими-то внешними приметами, штрихами облика и характера) кажется неисчислимым, просто поражает. Недаром автор является лауреатом премии «Ясная поляна», местом, чей хозяин славился многолюдьем своих романов. Вначале кажется, что это просто толпа людей, которая пополняется всё новыми и новыми персонажами, но по ходу действия обнаруживается, что они прямо или косвенно связаны, кто отдаленно, через цепочку других людей, кто непосредственно.

Линия жизни многих героев романа (семьи Лункансов, доцента Присухи, девочки Ольки) вполне могли бы стать отдельными законченными новеллами, но они, причудливо и порой неожиданно переплетаясь, проникая друг в друга, делают роман таким сложным (в хорошем смысле этого слова), таким многогранным и многоцветным, увлекательным. Как все неожиданно, непредсказуемо и... закономерно в жизни. Как люди, не понимая и отталкиваясь друг от друга, связаны многими видимыми и невидимыми нитями по воле главного режиссера – судьбы.

Многозначно само название романа. Его метафорический свет буквально пронизывает плотную ткань этой книги. Многим персонажам и по разным поводам он светит, но это обычно не тот свет, который греет и означает любовь, доброту и душевность. Настоящей поэмой звучит размышление девятилетней девочки Ольки о светящихся окнах. Этот маленький, но сильный человечек, обделенной материнской любовью и так мечтающий о дружной, доброй семье – самый светлый и обаятельный образ книги. Свет несёт она сама.

«Придуманные люди жили по-разному. Самыми счастливыми были обладатели абажуров, потому что человек, заботливо облекший обыкновенную лампочку уютной оранжевой полусферой, просто не может жить плохо...Четверо, например, или пятеро человек, и каждый из этих четверых или пятерых любит всех остальных – и его все любят». Наивная маленькая фантазерка мечтает о малом: о домашнем уюте, тепле, покое. Это именно то, чего не хватает почти всем героям романа. Потерянные, разбитые, несостоявшиеся семьи – настоящие бедствие для всех.

Не сложилась семейная жизнь и у главного героя романа Карла Лунканса – сына Германа Лунканса, «скромного работника переплётной мастерской» и «первого кинематографиста республики». ... «В тысяча девятсот сороковом году Герман лишился дома, родной земли и спасибо, что не жизни»... Черз двадцать лет Герман умер в день своего несостоявшегося триумфа. Сын хочет осуществить замысел отца – воплотить в жизнь его сценарий, но слово «несостоявшийся» преследует и его. Карлуша (автор явно симпатизирует ему и часто называет этим детским именем) слывёт в глазах окружающих и прежде всего его жены Насти неудачником. Скромный, деликатный, нечестолюбивый, «просто инженер», он не подходит под её стандарт образцового мужа. И его жена Настя такого находит в лице торгпреда Баева. Так рушится еще одна семья: «только сейчас он понял, что принимал за любовь чувство вины»...Одиночество вдвоём, постоянные несовпадения интересов и чувств друг друга – кто виноват? Как честный и добрый человек, Карл винит себя. И обречён вновь на одиночество и тоску.

Elena Katishonok

Elena Katishonok


Egbert Hartman - “Zij vertegenwoordigen een grotere kracht, die van het individu”, schreef ik in 2011 in een recensie over de roman Er leefden eens een oude man en een oude vrouw van Elena Katishonok. In dat romandebuut van de in Boston woonachtige, Russischtalige Katishonok, worden de lotgevallen beschreven van een familie in Riga, die de rampen van de 20ste eeuw in volle gewicht over zich heen krijgt. De adembenemende familiekroniek kreeg een vervolg met Tegen de wijzers van de klok in, en eind vorig jaar verscheen, voor mij volledig onverwacht, deel drie, Licht in het venster (Svet v okne). (Ik ontmoette Katishonok in 2012 in Amsterdam, ze repte met geen woord van plannen voor een nieuw boek, die ze toen ongetwijfeld al moet hebben gehad.)

De hoofdpersonen in vooral Er leefden eens een oude man en een oude vrouw weten hun waardigheid te behouden, in de zware slagschaduw van de Sovjets die in 1940 binnenvallen, van de Duitsers en opnieuw de Sovjets, die Letland na de oorlog ingesnoerd houden. Katishnok zet haar personages met veel compassie neer als ‘kleine’ overwinnaars.

Het contrast met deel drie, Licht in het venster, is groot. De hoofdpersonen zijn als schipbreukelingen aangeland in de jaren zestig, het vegetarische tijdperk, zoals die latere Sovjet-periode wel wordt genoemd. Het directe gevaar voor lijf en leden is geweken, er is een beetje ruimte om het bestaan naar eigen inzicht vorm te geven. Hoe gaan de personen met dat kleine beetje vrijheid om? Niet zo goed. Gehinderd door demonen uit het verleden, door schaarste (vooral op de woningmarkt) en in de weg gezeten door een nog altijd repressief regiem, vluchten ze in een parallelle wereld, zonder daar veel geluk te vinden.

Het levert een gelaagd beeld op van de jaren zestig, gevuld met personen die door hun familiebanden noodgedwongen met elkaar te maken hebben of elkaar bij toeval in meerdere cirkels van het verhaal tegenkomen. Lelka (de achterkleindochter van de oude man en de oude vrouw uit her eerste deel) heeft als lerares Engels Nastja, die trouwt met Karloejska. Wanneer Karloesjka bij de hem onbekende Lelka op bezoek gaat voor een mogelijke woningruil, blijkt haar grootvader de broer van zíjn grootvader te zijn. Lelka, getiranniseerd door haar moeder en stiefvader, vlucht in de wereld van Galsworthy’s Forsyte Saga. De docent Engels van Nastja op de universiteit vlucht in een studie over datzelfde boek. Wat hij over Galsworthy schrijft wijkt af van de Sovjet-leerboeken en zal, dat beseft hij heel goed, nooit gepubliceerd worden. Wanneer hij verongelukt, vindt Karloesjka aantekeningen van hem. Die geven hem een beslissend duwtje: hij besluit te gaan schrijven. Zo vlucht ook hij uiteindelijk in een parallelle wereld.

In de hal van Lelka’s huis hangt een bord met namen van de eerste huurders. Wie het eerdere werk van Katishonok kent, herkent dat bord en dus het huis onmiddellijk. Het huis speelt de hoofdrol in ‘Wanneer een mens vertrekt’, een boek dat buiten de inmiddels driedelige familiekroniek valt, maar daar dus toch raakvlakken mee heeft. Bij het zien van de namen, fantaseert Lelka – ook weer een vlucht uit de werkelijkheid -  allerlei mooie avonturen bij elkaar voor die eerste bewoners. Uit ‘Wanneer een mens vertrekt’ weten wij al dat voor veel van die bewoners de 20ste eeuw niks moois in petto had.

Dergelijke onverwachte verbanden, elkaar kruisende cirkels en ook indringende doorkijkjes naar het verleden (in een paar prachtige pagina’s worden de lotgevallen beschreven van Nastja’s tante als Ost-arbeiterin) zijn typerend voor het werk van Katishonok. Ze moet nog materiaal genoeg hebben voor een vervolg. Het zou me niet verbazen als ook de jaren tachtig nog beschreven gaan worden, tot aan de onafhankelijk van Letland. En ook in dat vierde deel zal de schaduw van de geschiedenis nog nadrukkelijk voelbaar zijn. Of zullen de schripbreukelingen uit de 20ste eeuw dan eindelijk vaste grond onder de voeten hebben gekregen en in het onafhankelijke Letland niet langer vluchten in een parallelle wereld?    

Wanneer een mens vertrekt verscheen afgelopen najaar in een Duitse vertaling onder de titel Das Haus in der Palissadnaja. Elena Katishonok staat op de omslag als Jelena Katischonok.

Het boek is een prima kennismaking met Katishonok, al weet ik niets over de kwaliteit van de vertaling. Wie Katishonok in het Russisch kan lezen, dient te beginnen met Zhili byli. 

Каждый читатель непременно задумается над тем, почему автору показалось уместным буквально прослоить страницы романа (вплоть до прямых цитат) аналогиями, ссылками, мыслями и ассоциациями со знаменитым романом английского писателя Джона Голсуорси «Сага о Форсайтах», герои которого, принадлежащие миру крупной английской буржуазии, так далеки от описываемой нашим автором действительности. Ведь им не приходится ежедневно думать ни о куске хлеба, ни о крыше над головой, ни о каком-либо месте в жизни. Все у них есть: богатые дома и роскошные туалеты, счет в банке и чувство собственного достоинства и значимости. Их «родовой инстинкт, который был их главной движущей силой - это семья, домашний очаг и собственность». Последнее понятие – ключевое в английском тексте – просто незнакомо героям Елены Катишонок. Им принадлежат только они сами, да и то, как правило, не всегда. Контраст – думается, это побудило нашего автора использовать столь необычный приём.

По-разному присутствуют далекие Форсайты в жизни и сознании героев романа. Для рано повзрослевшей Ольки – это окно в другой мир, притягательный, прекрасный и недостижимый. Для практичной, задорной Зинки – интересное «чтиво», для расчетливой Ксении – тема дипломной работы, а вот для доцента Присухи, фанатика английского романа – смысл всей жизни. Поражает своим трагизмом судьба этого персонажа. Так нелепо оборвана его научная карьера. Всепроникающие щупальцы гигантской репрессивной машины дотянулись и до него. Кстати сказать, этот безжалостный Молох ломает судьбы не одного этого героя. По смехотвороной причине Присуху изгнали из университета: на его «Олимпии» (заметим, без его ведома) печатали запрещенную литературу. Отлучение длилось десять долгих лет, пока не случилось некоторое «потепление». Казалось бы, снова можно мечтать о любимой работе, вернуться к Форсайту. Появляются новые идеи и даже мысли обновить свой потрепанный гардероб (совсем как у гоголевского Акакия Акакиевича – невольная аналогия). «Жизнь, казалось, обрела дополнительное измерение.» «Жизнь менялась...» - Дмитрий Иванович Присуха, как и его любимый герой Сомс Форсайт, спешил исполнить свой долг. Не успел! А казалось, «время есть впереди»... Нелепая и случайная смерть Присухи на самом деле далеко не случайна. «Понимаете, у него...коврик из-под ног выдернули», - говорит бывшая жена учёного, тоже не понимавшая его страсти, его одержимости. Выслушав грустный монолог-исповедь женщины, Карл всерьёз задумался, каково это – ждать ареста... «много ли он знает о КГБ... Между тем КГБ существует и функционирует, однако преследует не столько иностранных шпионов, сколько диссидентов, поэтов, непричастных людей вроде Присухи...»

Riga, rond 1960

Riga, rond 1960

Прелестным этюдом в этом романе-симфонии звучит рассказ о поездках «наших» к «ним» на «загнивающий» Запад. «Однако что-то здесь неправильно» - думает Настя, приехав погостить к тёте Лизе В Германию. «Они на нас напали, и это несправедливо. Почему же они, побежденные, живут намного лучше победителей? Как себя вести, если победители проиграли? Мучила та же мысль: мы победили, почему же живем так убого, почему наши вещи такие топорные, бездарные? Почему мы так не любим себя – мы, победители?» И еще: кто же нас так обездолил, лишил самого элементарного в жизни, отнял самоуважение и достоинство? Жить и знать, что обречён на эту жизнь, и здесь никогда не наступит ничего похожего даже на самую простенькую Болгарию...

Нет, всё-таки мы ошиблись, утверждая, что в этом романе нет великих вопросов. Есть они, ведь русская литература всегда славилась этими великими вопросами. Но кто обязан давать ответы на них? Наверное, каждый в отдельности и все вместе.

Закрываешь книгу и думаешь: а всё-таки есть ли свет в окнах? Видимо, всё-таки есть, пока живут такие люди (и их немало), как «одержимый» Присуха, тонкая умная фантазёрка Олька, «неудачник» Карл, много милых и душевных женщин (мама Карла, бабушка Ольки, Дора, потерявшаяся и найденная, и другие).

Кард строит другую, «параллельную реальность, другой мир, где абсурд, конечно, присутствовал тоже, но был уместным и начисто лишенным нелепости». Карл пишет свою книгу о человеке, доме, семье и окнах, где светится своя знакомая и незнакомая нам жизнь. Но пока такую книгу для нас всех, книгу, в котрой много проклятых вопросов, а где-то брезжат и некоторые ответы, написала для нас прекрасный талантливый прозаик и поэт Елена Катишонок. Вполне вероятно, книга эта каждого заставит задуматься, кому он светит и кто для него самого свет в окне...

Elena Katishonok Елена Катишонок Свет в окне

Elena Katishonok

Winter in Sint-Petersburg in zestien foto's - deel 2

Je hoeft in Sint-Petersburg niet ver op pad te gaan om de ontspannen betrekkingen van de Russen met sneeuw te ervaren. Hier in het Taurispark heb je in het weekeinde binnen een straal van een paar honderd meter langlaufers, schaatsers, glijbaantjes en vaders met een kinderwagen. (Meer over Russen in de sneeuw schreef ik hier.) 

Ik wilde hier iets schrijven over de grijsheid van veel gebouwen in Leningrad aan het eind van de jaren tachtig en hoezeer de stad sindsdien is opgeknapt. Maar toen ik even zocht naar de juiste spelling van de vroegere eigenaren van het gebouw aan de Mojka met die mooie groenige spits (het warenhuis van Esders en Scheefhals), kwam ik uit bij het Rotterdams gemeentearchief. Wilt u onderzoek doen naar het warenhuis, dan kunt u misschien in dat archief beginnen. U vindt er onder meer: foto’s van de eerste steenlegging in 1906, drie enveloppen met financiële overzichten en correspondentie inzake de confiscatie van het bedrijf in 1917 en twee brieven uit 1932 van de zaak Esders Rotterdam aan Bernhard Esders (zoon van Stefan) inzake het bedrijf in St. Petersburg. Houdt u me dan wel op de hoogte van uw onderzoek? Dan schrijf ik er een stukje over.  

En dan nu drie tsaren op een rijtje. Eerst mijn favoriete standbeeld in Sint-Petersburg, van Alexander III, dat na een roerig leven voorlopig tot rust is gekomen op een veel te laag voetstuk waar eerder de pantserwagen van Lenin op stond – ik schreef er hier uitgebreider over. Links het Marmerpaleis, een filiaal van het Russisch Museum, waar ik een mooie fototentoonstelling bekeek.

Nicolaas I door het glas van een bushokje op een dag dat je niet te lang door de stad moet wandelen. Op een van de bas-reliëfs op de sokkel staat Nicolaas afgebeeld tijdens cholera-rellen in de stad, ik geloof aan de kant het verst bij het bushokje vandaan. Ik ben dat niet gaan controleren, want daar was het het weer niet naar. Liever ging ik nog even een kijkje nemen bij Peter de Grote, een paar honderd meter verderop 

Met deze foto doe ik de Bronzen Ruiter, het ‘belangrijkste standbeeld van Rusland’ (Hans Boland) natuurlijk geen recht. Daarom hier wat de maker Étienne Falcaunet zei over ‘zijn’ Peter de Grote: “Aan de mensheid moet de schepper, wetgever en weldoener van dit land worden getoond. Mijn tsaar houdt geen scepter vast, maar strekt zijn weldoenershand uit boven het land waarover hij rijdt. Hij beklimt een rotsblok, dat als fundament dient en de moeilijkheden symboliseert die hij heeft overwinnen.” (Hans Boland: Sint-Petersburg onderhuids)

Op deze plek zijn al zo veel mooie foto’s gemaakt, dan mag er ook best weleens wat door het beeld lopen.

Een meter of driehonderd naar links, bij de Petrus- en Paulusvesting, zat iemand op het ijs te vissen, vlak bij een bord waarop stond dat het niet de bedoeling was dat je op het ijs ging vissen.

En die vaargeul ligt er niet voor niks.

Hier deel 1.

Winter in Sint-Petersburg in zestien foto's - deel 1

Nicolaas de Eerste. Een nogal bijzonder standbeeld, omdat het alleen met de twee achterbenen van het paard op zijn sokkel rust. Peter de Grote zit een eindje verderop ook op een steigerend paard, maar die houdt zichzelf op de been met behulp van een slang. 

In de monding van de Neva moet je natuurlijk geen stad neerzetten. Hoe majestueus je de gebouwen ook maakt, tegen de grijze lucht en het ijs wordt alles nietig. Elk moment kan een oorverdovend gekraak losbarsten, en daar zakt de stad langzaam voorover, het water in. Het was -1, de wind kwam van de Finse Golf, het voelde als -15. Een winterwoestijn met verloren bouwsels die daar niets te zoeken hebben. In de zomer, ja, da’s een ander verhaal.

Het hoogtepunt van een treinreis naar Texel is de korte tussenstop op het station van Anna Paulowna, door de plaatselijke bevolking op gruwelijke wijze verbasterd tot Annapalóóna. AnnapAvlovna, mensen! Hoe vaak moet ik het nog zeggen. Anna was namelijk de dochter van Pável en dan heet je dus Anna Pávlovna. Die Pavel werd in bovenstaand paleis vermoord.

De monding van de Neva is de ideale plek om een stad neer te zetten. De grijze luchten, het ijs, de snijdende wind – het maakt de gebouwen ijl, maar onverzettelijk. Een decor waarin je niet kan leven, maar dat hoeft ook niet. Aanschouwen is voldoende. 

Het Hermitage theater, waar ooit het winterpaleis van Peter de Grote stond. Ga rechtsaf de boog onderdoor – die me steeds doet denken aan de stenen uit een bouwdoos die ik vroeger had - en je belandt bij de Mojka. Ik maakte de foto op 27 januari. Er liepen nogal wat soldaten rond in historische kleding en op het Paleisplein (bij de Mojka rechtsaf) waren met zandzakken kleine mitrailleursnesten opgericht. Want het was precies zeventig jaar geleden dat de omsingeling van Leningrad werd doorbroken.

Het Vitebski station is met afstand het mooiste station van Sint-Petersburg. Ik sta hier met mijn rug naar een bagagelift, want de treinen vertrekken van de eerste verdieping. Ik weet niet of die lift nog in gebruik is. Helaas kon ik de geur niet meefotograferen. De trein in het midden ging naar de hoofdstad van Oekraïne. Op een van de perrons voor de lokale treinen deed zich nog een spannend avontuur voor, daar werd mijn reisgenoot bijna afgerangeerd naar het depot. 

We waren op weg naar Pavlovsk, vernoemd naar de vader van diezelfde AnnapAvlovna. Het lijkt misschien of daar veel honden waren en allemaal mensen met bont, maar dat viel erg mee. Er werd veel plezier gemaakt met een soort vanzelfsprekendheid die je in Nederland bij dit soort winterweer niet ziet. Bij ons is iedereen dan een beetje hyper, want hoe lang ligt die sneeuw er nog.

Hier deel 2.

Het postume bijrolletje in Leviathan van zanger Michail Krug, met wie ik samen beroemd zou worden.

--------------------

Michail Krug Russische zanger muziek Rusland Leviathan Zvjagintsev


Is het iemand opgevallen? Het minieme, postume, bijrolletje van zanger Michail Krug in Leviathan, de veelbesproken film van Andrej Zvjagintsev? Mij wel! Zijn lied over Vladimirski Tsentral, een van de bekendste gevangenissen van Rusland, klinkt even uit de autoradio. Het is vette symboliek, een verwijzing naar de heersende dievenmoraal en het lot dat de hoofdpersoon te wachten staat. Hier het bewuste lied helemaal, in een aparte clip (dus niet uit de film van Zvjagintsev.) De man met pet, snor en buik, in het begin, dat is Krug:

 

Michail Krug! Twee keer kwam ik hem tegen. We zouden samen beroemd worden! Hem is dat gelukt, mij nog niet zo erg. Waar tegenover staat dat hij in 2002 is vermoord. De dag dat ik dat hoorde, schreef ik een stukje over hem voor de krant. Het verscheen op 10 juli 2002 in NRC-Handelsblad:

 

BIJ DE DOOD VAN MICHAIL KRUG

De eerste keer dat ik hem zag was in 1996. Ik had hem gebeld vanuit Moskou, hij wilde me wel ontmoeten, maar dan moest ik naar Tver komen, zijn woonplaats, een paar uur met de bus. Het was rond het middaguur – eerder was ik niet welkom – en daar stond hij, in de deuropening van zijn smoezelige flat. Michail Krug, de zanger die ik kende van cassettes van Russische vrienden. Erg bekend was hij nog niet, maar bij het eerste nummer dat ik van hem hoorde, wist ik het zeker: met hem wil ik samenwerken. Hij zou de melodieën leveren, ik de teksten, en samen gingen we de wereld veroveren.

Krug zei bij die eerste ontmoeting niet veel. “Valt niet mee, met een kater”, mompelde hij, en hij greep zijn gitaar en barstte los in een nummer dat hij de avond ervoor geschreven had. Drie jaar later hoorde ik het nummer terug op zijn zoveelste cd. 

Over onze samenwerking wilde hij niet praten. Eerst moest er die middag gedronken worden, buiten de stad, in het gezelschap van zijn vrienden. Er hing rond Michail Krug, die eigenlijk Michail Vorobjov heette, een sfeer van lichte criminaliteit. In zijn liedjes koketteerde hij met een gevangenisverleden en de lui waar ik die middag het glas mee hief, hadden zo te zien ook geen kantoorbaan.

‘s Avonds namen we als vrienden afscheid. Ik zou de volgende keer een contractje meenemen waarmee hij mij toestemming gaf om zijn melodieën te gebruiken. Het had moeite gekost om dat uit te leggen, want auteursrechten en Rusland vormen geen gelukkige combinatie. “Wees zuinig op je talent”, zei ik nog, geroerd door de wodka, want ik had sterk de indruk dat hij zich kapot dronk.

Een half jaar later ontmoetten we elkaar weer. Op dringend doktersadvies was hij gestopt met roken en drinken en hij was kilo’s aangekomen. Hadden wij daar in het westen geen middeltje tegen?

Opnieuw kwamen de zaken pas aan het einde van de dag ter sprake. Hij weigerde mijn contractje te tekenen, omdat daarin stond dat hij zijn inkomsten zou krijgen via de RAO, de Russische auteursrechtenorganisatie. “Dan kan ik fluiten naar mijn geld”, bromde hij op een toon die veel zei over de reputatie van de RAO. We besloten tot een herenakkoord. Ik zou het geld in Nederland voor hem innen en het hem komen brengen. Als nog grotere vrienden namen we afscheid. Het was de laatste keer dat ik hem zag.

Regelmatig kwam ik sindsdien in Rusland. In Nederland lukte het me maar niet om zijn melodieën met mijn teksten aan de man te brengen, maar in eigen land werd Michail, die aardige ex-drinkeboer uit Tver, een ster van het volk. Het ontroerde me wanneer ik zijn donkere stem over straat hoorde schallen, uit een raam, een autoradio of bij een stalletje met cd’s. “Klasse, Michail”, zei ik dan zachtjes, “het is je gelukt.”

Ik zocht hem niet meer op. Ik kon hem geen buitenlandse successen melden en hij zou wel genoeg lastiggevallen worden. Hij kreeg een filmrol als bendeleider. Hij trouwde en kreeg een zoon. Om de zoveel tijd verscheen er een nieuwe cd, met weer nieuwe liedjes over mama, dieven en rozen, maar ons herenakkoord bleef onuitgevoerd.

Vorige week dinsdag floepte de internetversie van de Izvestija op mijn scherm. Michail Krug keek me aan. Even was er een vonkje blijdschap, totdat ik de kop boven de foto las: “Koning van het Russische chanson vermoord”. Hij had twee inbrekers verrast in zijn nieuwe huis buiten Tver. Twee schoten in zijn borst maakten een eind aan zijn leven.

Op grote afstand, via internet, lees ik over zijn begrafenis. Vladimir Zjirinovski is overgekomen uit Moskou. Hij heeft altijd cassettes van Krug in de auto, vertelt de populist.

Het centrum van Tver is afgesloten voor alle verkeer. De menigte loopt met bloemen, vooral anjers, want de prijs van rozen is die dag overal in de stad opeens verdubbeld.

------------------------------------

Aanvulling: Ik heb wel degelijk een simpele, getekende verklaring van Michail Krug liggen over onze samenwerking. De RAO, die hij wilde omzeilen, wordt daarin niet genoemd. Als mijn geheugen mij niet bedriegt, is die verklaring inderhaast opgesteld, nadat hij het uitgebreidere contract mét de RAO erin geweigerd had te tekenen. Of de verklaring enig juridisch-auteursrechtelijk gewicht heeft, weet ik niet. Het maakt ook niks meer uit.

Hier een kort programma over Michail Krug en zijn geboortestad Tver. Laat de eerste minuten zitten, kijk een stukje vanaf 3.50. Wat was het een aardige vent! En vanaf 13.55, met het door hem geschreven 'volkslied' van Tver. En vanaf 17.00 ...  Dat hele dievengedoe, hij had het ook zonder wel gered.

En hier het eerste nummer dat ik van hem hoorde en waarmee hij me meteen voor zich won. En ja, daar heb ik een Nederlandse tekst bij geschreven. En nee, die druk ik hier niet af.  

En tenslotte hier het nummer dat Michail had geschreven, die avond voordat ik hem voor het eerst ontmoette in Tver.

 

 

graf Tver Michail Krug Leviathan Russische muziek Zvjagintsev

Lajka, Belka en Strelka: van zwerfhond in Moskou tot popster in de ruimte.

Lajka op een koektrommel

Lajka op een koektrommel

U weet vast niet hoeveel honden er door de Sovjetunie met een raket de lucht in zijn geschoten. 

In het alleraardigste boekje Soviet space dogs van Olesya Turkina las ik dat het er meer dan vijftig zijn geweest, waarvan vijftien meer dan twee keer. Het precieze aantal is niet bekend, het Russische ruimteprogramma was nu eenmaal geen toonbeeld van openbaarheid. Een aantal honden die meerdere keren de lucht ingingen, deden dat onder verschillende namen, wat het tellen ook niet eenvoudiger maakt. Hoeveel beestjes overleefden hun deelname aan de ruimtevaart? Tenminste 32, wat ik geen slechte score vind. 

En wie van al die honden kent u bij naam? Lajka, vermoed ik. Bent u in de Sovjetunie geboren, of buitensporig in dat land of in de ruimtevaart geïnteresseerd, dan hebt u vermoedelijk ook nog Belka en Strelka paraat. 

Belka Strelka honden ruimtevaart Sovjetunie Rusland

De ruimtevaardhonden kwamen niet uit een speciaal fokprogramma. Het waren stuk voor stuk Moskouse zwerfhonden, niet geselecteerd op proletarische afkomst, maar op fysiek: maximaal 6 kilo en niet hoger dan 35 centimeter. Ook moesten ze bij trainingen blijk geven van een behoorlijk incasseringsvermogen.   

Lajka honden ruimtevaart Sovjetunie

Nadat er al enkele beestjes tot buiten de dampkring waren geschoten, viel op 3 november 1957 Lajka de eer te beurt om als eerste in een baan om de aarde te worden gebracht. Men wist dat ze ten dode was opgeschreven. Er was een defect aan het koelingsysteem ontdekt, maar het was te laat om dat nog te repareren. Zeven dagen bleef Lajka officieel in leven, op 10 november, terwijl de capsule nog rond de aarde vloog, werd ze officieel dood verklaard. In werkelijkheid was ze al na een paar uur omgekomen. Een geleerde, betrokken bij de vlucht, betuigde jaren later spijt: Lajka’s avontuur had maar weinig gegevens opgeleverd, ze hadden haar moeten sparen.

Kreeg Lajka in de Sovjetpers al een heldenstatus, nog veel meer was dat het geval met Belka en Strelka. Het fotogenieke koppel keerde op 20 augustus 1960 als eerste ‘kosmonauten’ na een vlucht door de ruimte behouden terug op aarde en zette zo de deur open voor de eerste bemande ruimtevlucht van Joeri Gagarin, op 12 april 1961. Belka en Strelka gingen met de roem aan de haal die eigenlijk naar Tsjajka en Lisitsjka had moeten gaan. Maar dat duo was een paar weken eerder omgekomen, toen hun raket bij de lancering ontplofte.     

Belka en Strelka, veilig terug op aarde

Belka en Strelka, veilig terug op aarde

Belka en Strelka werden een soort popsterren, waarbij bewegende beelden uit de capsule (in het filmpje hieronder vanaf 0.50, de beelden van na de landing zijn ongetwijfeld in scene gezet) bijdroegen aan de magie.

Overigens heetten Belka en Strelka aanvankelijk Albina en Marquise, maar dat klonk niet
Russisch genoeg.

Soviet space dogs bevat een grote hoeveelheid fraaie illustraties, die laten zien hoe populair de ruimtehonden waren, in de Sovjetunie en ver daarbuiten. Postzegels, servies, beeldjes, sigaretten, kinderspeelgoed, de trouwe hondekopjes van vooral Lajka, Belka en Strelka doken overal op. Het enige minpunt van het boek: het bescheiden formaat van 21x13. De illustraties hadden minstens een dubbele omvang verdiend.

Lajka sigaretten

Lajka sigaretten

Belka en Strelka

Belka en Strelka

Strelka en Belka

Strelka en Belka

Tot aan de de vlucht van Gagarin gingen nog zes honden de lucht in. Eén koppel kwam om, één koppel haalde de ruimte niet, maar overleefde het avontuur wel. Twee hondjes gingen elk apart met een pop omhoog en landden veilig na één rondje om de aarde. In 1966 was er nog een vlucht met Veterjok en Oegoljok. Zij bleven 22 dagen in de ruimte, een record voor een levend wezen, dat pas vijf jaar later werd gebroken door de bemanning van de Sojoez 11 – die bij de terugkeer op aarde omkwam. 

Zij keerden terug uit de ruimte

Zij keerden terug uit de ruimte

Tsjernoesjka (Zwartje)

Tsjernoesjka (Zwartje)