Het unieke kleurenfilmpje van majoor Manhoff: Stalins uitvaart in tien minuten. Plus prachtige foto’s uit zijn recent ontdekte archief.

--------------

Onlangs maakte ik al melding van een prachtige vondst: het film- en fotoarchief van majoor Martin Manhoff, die in de jaren 1952-1954 werkzaam was op de Amerikaanse ambassade in Moskou. Hij werd de Sovjetunie uitgezet op verdenking van spionage en nam zijn films en foto’s mee naar de Verenigde Staten. Daar lagen ze jarenlang op de planken, totdat de weduwe van Manhoff eens informeerde bij historicus Douglas Smith of al dat spul misschien nog enige waarde had.

Zou de weduwe Manhoff ooit hebben overwogen om alles weg te gooien? Dan zouden we de unieke, bewegende beelden van de uitvaart van Stalin nooit hebben gezien. Ik heb nog geen ander filmmateriaal van Manhoff gezien, en ook maar een bescheiden deel van zijn foto’s, maar die uitvaartbeelden behoren ongetwijfeld tot het belangrijkste wat er de afgelopen tientallen jaren aan bewegende beelden uit de Sovjetunie is opgedoken. Dergelijke niet-officiële opnamen (ook nog eens in kleur) zijn verder niet bekend.

Douglas Smith kondigde na de publicatie van de eerste paar foto’s aan dat hij bezig was om het archief te ordenen en op zoek was naar een goede manier om een en ander toegankelijk te maken. Kennelijk heeft hij nu in Radio Free Europe een partner gevonden. Op de site van het radiostation zijn nu, naast het filmpje van Stalins uitvaart, nog een aantal foto’s gepubliceerd. Binnenkort, zo wordt gemeld, volgen er meer. Van wat er nu al te zien is, heb ik een selectie gemaakt. Maar eerst hieronder die uitvaart van Stalin. Het zijn meer dan pakkende beelden, van begin tot het eind. Alleen al de vraag: wat moeten de mensen gevoeld en gedacht hebben die op het eind van het filmpje over het Manegeplein rennen, richting Rode Plein, duidelijk nadat de afzetting door politie en of militairen is opgeheven? (De opnames zijn gemaakt vanuit het gebouw waar toen de Amerikaanse ambassade zat. Vandaar die Amerikaanse vlag die af en toe door het beeld waait.)


Hieronder de foto's die ik selecteerde. Wanneer de festiviteiten op de eerste drie (op het Manegeplein) waren, weet ik niet. Ik vermoed een 1 mei-viering. (Eerder liet ik hier al andere foto's van Manhoff zien.)

Locatie onbekend (vermoedelijk een kleine markt aan een spoorlijn)

Locatie onbekend

Moermansk

Jalta

Jalta

Novinski boelvard, Moskou.

Locatie onbekend, vermoedelijk Novinski boelvard, Moskou.

Locatie onbekend, vermoedelijk Novinski boelvard, Moskou.

Novinski boelvard, Moskou.

Hoek Bolsjoj Devjatinski pereoelok - Novinski boelvard, Moskou.

Arbatskaja plein, Moskou 

Gorki straat

Hoe jongeren in Leningrad al in de jaren tachtig hun eigen ‘chatrooms’ hadden – via de vaste telefoon en een geheim nummer.

---------------


Behoorde je in de jaren tachtig in Leningrad tot de ingewijden – tot de Эфирщики (Efirsjtsjiki) – dan kon je met tientallen tegelijk onbeperkt chatten via een gewone telefoon of vanuit een telefooncel. Het enige wat je hoefde te weten was het geheime nummer.

Hoe en wanneer het fenomeen van de Efirsjtjiki precies is ontstaan, is niet helemaal zeker, maar eind jaren zeventig wás het er. Er deden nummers de ronde - belde je er daar eentje van met de draaischijf van de telefoon, dan kon je praten met iedereen die op datzelfde moment ook dat nummer had gedraaid – als in een chatroom.

Leningrad was in de jaren tachtig het centrum van informele groeperingen die zich het liefst verre hielden van de officiële structuren en een eigen subcultuur vormden. De Efirsjtsjiki pasten naadloos in die kleurrijke ‘ondergrondse’. Ze maakten gebruik van een technisch onvolkomenheid in de telefooncentrales van die tijd. Die laat ik hier verder onbesproken, vooral omdat ik er weinig tot niets van begrijp.

De nummers (die een zwevend bestaan leidden; ze waren niet gekoppeld aan abonnees) gingen van mond tot mond. Daarbij was de kwaliteit verschillend. Toen men bij de telefooncentrales het gedonder in de gaten kreeg, werd geprobeerd om de betrokken nummers onbruikbaar te maken. Dan kregen de bellers een ingesprektoon te horen. Daar kon je doorheen praten, maar ongestoord kletsen was er dan niet meer bij. Een vervuilde ‘chatroom’ werd vuilnisbelt (помойкa) genoemd. Er waren Efirsjtsjiki die een versterkertje in hun telefoon wisten te bouwen, waardoor ze beter verstaanbaar waren, maar handiger was het toch om op zoek te gaan naar een betere nummer, dat toegang gaf tot wel bruikbare chatrooms. Die werden schone ether (чистый эфир) werden genoemd.

Hippie-achtige locaties, zoals café Saigon (Nevski 49), waren de plekken waar deze nummers de ronde deden. Onduidelijk blijft hoe die zwevende nummers gevonden werden. Gewoon geduldig nummers draaien tot je er eentje ontdekte, zoals wel wordt geschreven? Maar dat vereist onwaarschijnlijk veel geduld. Waarschijnlijker is het dat de nummers afkomstig waren van medewerkers van de telefooncentrales zelf, die een zwak hadden voor de Efirsjtsjiki, of er misschien wel zelf toe behoorden.

Jevgeni Oechnaljov - Hoop (1987)

Wie thuis geen telefoon had, kon zijn toevlucht nemen tot een telefooncel. De toestellen daar werkten op dvoesjka’s, muntjes van twee kopeken. Onbeperkt kon je daar niet mee bellen, waardoor een uitgebreide chat nog een kostbare zaak kon worden – nog los van het feit dat die dvoesjka’s ook niet onbeperkt voorradig waren.*)  Daar was een trucje voor, dat niet alleen gebruikt werd door de Efirsjtsjiki. Je maakte een klein gaatje in het muntje, maakte er een touwtje of een stukje vissnoer aan vast en daaraan trok je het weer uit de telefoonautomaat. Zo kon je eindeloos chatten, al moest je dan wel telkens opnieuw inbellen. Een muntje van twee kopeken op je jas was ook het symbooltje waaraan Efirsjtsjiki elkaar konden herkennen. In het midden van de jaren tachtig was Lenins locomotief op het Finlandstation op zaterdagmiddagen een ontmoetingsplaats van bellers die elkaar ook weleens in het echt wilden ontmoeten.

Het fenomeen van de Efirsjtsjiki stierf een logische dood: oude telefooncentrales werden vervangen door modernere (opnieuw treed ik liever niet in details), en in de tweede helft van de jaren negentig was het voorbij. Er is een internetforum van oud-Efirsjtsjiki, maar ook daar is niet veel leven meer te bespeuren.


*) In mijn herinnering kon je, binnen de stad, wél onbeperkt bellen met een dvoesjka, maar in één van de artikelen die ik voor dit stukje las, wordt een maximumtijd van twee minuten genoemd.

-------------

Hieronder een korte documentaire over de Efirsjtsjiki. Mocht u de tekst willen meelezen, die staat hier volledig afgedrukt. (In de documentaire worden beelden gebruikt uit een andere film, die heb ik niet kunnen vinden.)

Drie blote meisjes en een stoomlocomotief

--------------

Stel, je bent treinfanaat en je blik valt op bovenstaand schilderij van Aleksandr Denejka. Waar kijk je dan naar? Precies, naar dat treintje op de achtergrond. En ben je met meerdere treinfanaten bijeen, dan kan er een geanimeerd gesprek op gang komen – over dat treintje op de achtergrond.

De Russische blogger (en treinfanaat) Periskop, bij wie ik het schilderij aantrof, schrijft: “Als we even abstraheren van de objecten op de voorgrond, dan zien we een heel interessante locomotief in de verte.” Er zit namelijk, legt hij uit, een kolenwagen aan vast, terwijl zulke boemeltreintjes doorgaans zónder reden. De kolenwagen vormt ook nog eens één geheel met de locomotief, hij hangt er niet achter met een ketting of zo. En omdat er onder die kolenwagen bovendien vier assen zitten, is alle twijfel bij Periskop weg; de locomotief die we zo nadrukkelijk in beeld zien, is niets minder dan een modificatie van het type Eoe (Эу). 

Periskop snijdt hier een voor treinliefhebbers kennelijk nogal controversieel onderwerp aan. Zijn oordeel wordt in elk geval ernstig in twijfel getrokken door andere liefhebbers van mooie treinen, die er lustig op los reageren en elkaar daarbij met allerlei afbeeldingen (van locomotieven) om de oren slaan, zonder – treinliefhebbers onder elkaar, tenslotte – onbeleefd te worden.

Ik ga die discussie hier niet in detail weergeven, ik beperk me tot enkele opmerkingen met af en toe een verrassende wending. Er komen ook nog twee andere schilderijen voorbij – eentje met en eentje zonder trein, maar beide met bloot. Ik heb een en ander iets gehergroepeerd, omdat er anders helemáál geen touw aan vast te knopen valt.

- Een zogeheten tanklocomotief.
- Nee, op het schilderij heeft de kolenwagen een vaste verbinding, die vormt één geheel met het machinistenhokje. Bij een tanklocomotief is dat anders.
- Hoe gaat ‘ie dan de bocht door? Hier heb ik nog nooit van gehoord.
- Kijk maar naar de Eoe 684-37

- Ik zie het niet. Bij de klassieke serie E tot Er liep het dak van het hokje door over kolenwagenhokje. Dat was bij allemaal zo.
- Nee. Bij de Esjaka was de wielformule 0-5-0, op het schilderij is het duidelijk 1-1-0.  En in plaats van drie stolpen is er maar eentje te zien, vaag. De stoomdom is helemaal verdwenen.
-  Een schilder is niet verplicht om alles tot in de kleinste details uit te werken. De omtrek en uiterlijke kenmerken zijn aanwezig.

- Schoren dames in 1941 al echt hun geslachtsdelen?

- De locomotief bij Denejka is veel hoger dan de E, de schoorsteen is twee keer zo laag, het silhouet is anders en lijkt heel erg op een Mallet.
- Volgens mij heeft het schilderij net zoveel te maken met een Eoe als een vlek van de rorschachtest met wat een patiënt zegt.

- Dejneka heeft ook nog een schilderij ‘Jongens die uit het water rennen.’ Met een brug, maar zonder trein. Jammer.

Jongens rennen het water uit - 1930-1935


- En hier rijdt een andere locomotief het schilderij binnen!

Donbass, lunchpauze - 1935 


- Het was oorlog en hij was meisjes aan het schilderen.
- De oorlog was toen nog niet begonnen.

- Zeggen dat je moet abstraheren van zulke prachtige objecten vanwege wat lijntjes op de achtergrond, die elke middelste groep van de kleuterschool in iedere gewenste hoeveelheid voor je tekent.

Vaarwel, groots Rusland

--------------------


Natalija Oss, Gazeta.ru, 6 februari 2009 *)

Ik zeg het maar meteen. Ik zeg het zonder omwegen. We hebben geen behoefte aan grootse omwentelingen, noch aan een groots Rusland. Dat hoeven we niet meer. Het is mooi geweest.

Ik persoonlijk heb een ander land nodig. Ik wil geen grootsheid, ik wil menslievendheid. Liefde van de staat voor zijn burgers. Patriottisme – dat is wanneer de burgers van hun land houden. En het omgekeerde, wanneer een land van zijn burgers houdt, dat is burgerfili – als dat woord bestaat.

Een groots Rusland is natuurlijk een prachtig ding. Feestelijk, stralend, keizerlijk. Omvangrijk, met een grote maat – van Moskou tot aan de verre grenzen. Luxe rondom, glamour, kapitalisering, intronisatie, spiritualiteit, verbondenheid, begunstigden (бенефициары). Een mooi ding, het bleef lang in de mode, maar je kan het niet meer dragen. Hongerige gastarbeiders uit naburige landen kunnen het in een donker straatje van je afpakken, ze kunnen je ook voor je harses slaan.

Het is tijd om te erkennen dat een groots Rusland niet meer past bij onze financiële mogelijkheden. En om eerlijk te zijn: ook niet meer bij ons geweten.

Begrijpt u, het is zinloos om te praten over de grootsheid van een land, waar bejaarden levend verbranden in een armoedig internaat. Waar in ziekenhuizen (in Moskou, niet ergens ver weg) vanwege beddentekort patiënten in de gangen liggen dood te gaan. Omdat er bijvoorbeeld geen plek is op de intensive care. Een wijkbureau van de politie, je wordt er eng van – wat een armoede. Er zitten jonge, prima kerels die hun best doen – maar te midden van het verval, de stof en de smerigheid van verwaarlozing. En dan beginnen wij tegen hen over corruptie.

Nou ja, u kunt mij zo een miljoen voorbeelden noemen.

Door Rusland reizen is verschrikkelijk. Niet vanwege onbegaanbare wegen. Maar omdat de aanblik ervan zo onverdraaglijk pijnlijk is.

Patriotten gaan naar Courchevel. Vanaf 1850 meter hoogte lijkt Rusland groots. Misschien, ik weet het niet.

De mythe van het grootse Rusland is vandaag de dag als een koffer zonder handvat. Zwaar om te dragen, maar jammer om weg te doen. Maar wegdoen moet. En wel nu.

We moeten niet langer met onze kop tegen de muur lopen, terwijl we proberen Amerika bij te benen en in te halen. We moeten die spijker helemaal in de muur slaan, zodat we er niet meer achter blijven haken. We moeten ophouden om ons te meten met wie dan ook (zelfs met onszelf van voor 1913) en gewoon beginnen met leven. En met werken, werken en ploegen.

We moeten niet langer geopolitieke illusies koesteren. Al dat hysterische kopen van loyaliteit – dan van Kirgizië, dan weer van Havanna of Loekasjenko – dat is hetzelfde als coca-cola kopen met geld dat bestemd was voor een schoolontbijt. We moeten alle puberale, groot-imperiale complexen achter ons laten. Het is helemaal niet noodzakelijk dat men bang voor ons is. Je kan geen beleid bouwen op angst en geld (wat de crisis ook wel bewijst). Ons beschavingsmodel heeft teleurgesteld, dáár zit de kern van de antipathie jegens Rusland. Dat model inspireert onze buren niet, onze partners niet en onszelf evenmin. We vinden onszelf niet aardig, wat kunnen we dan van anderen verwachten?

Als we ons dan echt met iemand willen meten, waarom dan niet met Zwitserland, waar de burgers voldaan zijn, goed geschoeid en verzorgd? Zullen we eens proberen om saai te leven, gewoon, om eens te kijken hoe het gaat? Leven zonder toestanden en theatrale effecten, zonder ongebreidelde zuippartijen, zonder dat je iemand absoluut wilt omleggen in de plee, zonder dat je vrouw absoluut koolsoep moet kunnen maken en van het vaderland moet houden?

Het pijnlijke en zelfs ietwat anekdotische van onze huidige toestand zit hem in het overduidelijke feit dat wij het verlies van het grootse Rusland al een jaar of twintig halsstarrig weigeren te accepteren. Dat is bij ons nog steeds een pijnlijke plek. Daarom richt ik mijn pijlen ook niet op “de regering” (zoals V.V. Poetin persoonlijk tegenwoordig wordt aangeduid), omdat er in acht jaar tijd helemaal niets is gedaan. Het probleem zit hem niet in V.V. Poetin. Het is een collectief onbewust willen zijn. Meteen toen er oliegeld beschikbaar kwam, is het land daarmee het gevoel gaan wegduwen – uit het bewuste naar het onbewuste – van een ramp die zich had voltrokken. We hadden geen zin in bouwen en aanleggen, graven en bewerken, optrekken en ontginnen. We wilden genezen van ons complex van imperiale minderwaardigheid. Onze kater wegspoelen met wodka, de grote bink uitgangen, iedereen een lesje leren.

In een toestand van euforie probeerden we indruk te maken. Kijk eens, wij hebben de grootste jachten, de weerzinwekkendste ambtenaren, de meest verdorven bourgeoisie en de spilziekste jongedames. Daar komt die massale, nationale glamour vandaan: de president is bezig indruk te maken op de internationale gemeenschap, de regering op de president, het zakenleven op de regering, de machtsministeries op het zakenleven, de werkende bevolking op de gepensioneerden, de gepensioneerden op de jeugd – en alle burgers stuk voor stuk op elkaar en op de buitenlanders. Vandaar die exorbitante budgetten en bestedingen, de inhaligheid en het smeergeld. Terwijl we niemand iets hoeven te bewijzen. En, nog belangrijker, je bewijst ook helemaal niets. De geschiedenis maakt het niets uit in wat voor houding wij ons presenteren – op onze knieën of rechtovereind staand.

[…] **)

“Zij hebben grootse omwentelingen nodig, wij een groots Rusland”, sprak de beroemde hervormer Stolypin, beroemd onder meer doordat hij met zijn hervormingen flink te laat kwam. De geschiedenis gaf hem geen kans – gaf hem niet de twintig jaar zonder omwentelingen waar hij zo van droomde. Precies het omgekeerde gebeurde: het grootse Rusland verdween, slachtoffer als het werd van een sociaal cataclysme. Het is trouwens goed mogelijk dat de Sovjetperiode een poging was om die verdwijning uit 1917 onopgemerkt te laten. Maar daar gaat het nu niet om.

Imperiums verdwijnen, zo gaat dat. Landen blijven over.

Als we nou eens probeerden om dat te erkennen? Erkennen, en eindelijk eens aan de slag gaan?

Ik persoonlijk heb een groots Rusland niet nodig. Ik wil een bloeiend, vrij, welvarend, veilig en sterk Rusland, dat in staat is om de eer, de waardigheid en het leven van zijn burgers te beschermen. Een voldaan (сытая), ja, voor alles een voldaan Rusland. Een bedreven, arbeidzaam, niet-drinkend, stevig gebouwd en deugdelijk in elkaar gestoken land, waar de ouderen trots kunnen zijn op het verleden en de kinderen kunnen geloven in de toekomst. Een echt Rusland.

-----------------

*) Aanvulling: Ik stuitte op bovenstaand artikel van Natalija Oss gisteren via Facebook. Ik ging er vanuit dat het een recente publicatie was, en zette bovenaan mijn vertaling automatisch als jaartal 2017. Bijna meteen werd ik er, ook via Facebook, door Ewoud van Hecke op gewezen dat het een artikel betreft uit 2009 … Acht jaar geleden dus. Ik laat het aan de lezer over om daar conclusies uit te trekken. Mij maakt het in elk geval niet optimistischer.

**) Eén alinea heb ik onvertaald gelaten, omdat ik die niet volledig begrijp. Die staat hieronder in het origineel. Voor de grote lijn van het artikel is de alinea niet essentieel.

Я, конечно, понимаю, почему мы попались в ловушку великой России. Ну, правда, идея обогащения, тем более такого карикатурно-омерзительного, за счет ближних и вопреки интересам страны не пошла у нас. Не та почва – религиозная, историческая, культурная. А идея великороссов на поверхности как будто лежит, легко поднимает с колен. Беда в том, что миф о великой России при наличии разоренной России работает против нее же, бедняги. Он годится только для того, чтобы откачивать деньги в чужие экономики и собирать коррупционную ренту, скажем вежливо. Жить в такой стране неуютно и небезопасно никому. Даже коррупционеру. Есть риск, что эта конструкция возьмет да накроется.

Hier het volledige origineel van het artikel.

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 2

---------------

Op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs waren maar liefst twee panorama’s te zien waarmee Rusland de Transsiberische Spoorlijn onder de aanbracht bracht. Voor de ontwikkeling van Siberië waren buitenlandse investeerders nodig en de tot de verbeelding sprekende spoorlijn (in 1900 nog niet voltooid) was een uitstekend uithangbord. Beide panorama’s waren ondergebracht in het Pavillion de l’Asie russe et de la Sibérie.

De bezoekers van het paviljoen konden plaatsnemen in een wagon, waarna voor de ramen met behulp van schuivende panelen de illusie werd gewekt van een voorbij glijdend Siberisch landschap. (Zie deel 1.) De beschilderde panelen zullen artistiek van weinig waarde zijn geweest, al valt dat niet meer met zekerheid te zeggen; ze zijn niet bewaard gebleven. Artistiek interessanter was in elk geval het tweede panorama, dat bijna een kilometer aan aquarellen besloeg, en dat wel bewaard is gebleven. Het bevindt zich in de Hermitage in Sint-Petersburg.

De aquarellen, die enigszins naïef aandoen, zijn het werk van Pavel Pjasetki (1843-1919). Bij elkaar vormden ze met 940 meter het langste schilderij ter wereld. De bezoekers hoefden al die meters niet zelf af te leggen. Ze konden plaatsnemen voor een kist van een halve meter hoog en enkele meters lang. Daarin werden de aquarellen, verdeeld over acht rollen, voor het publiek afgedraaid.

Pjasetski toont hier een eerder panorama, dat van de Trans-Kaspische Spoorlijn.

Het complete panorama telde negen rollen en toonde landschappen, bruggen en steden vanaf de Wolga tot aan de Stille Oceaan. De laatste, negende rol, met het traject vanaf het Bajkalmeer tot aan Vladivostok, was ten tijde van de Wereldtentoonstelling in Parijs nog niet klaar. Het werk aan het panorama was namelijk niet helemaal gladjes verlopen. Pjasetski, behalve schilder ook arts, kreeg de opdracht voor de aquarellen van de directie van de Transsiberische Spoorlijn. Er ontstond een conflict over het honorarium, waarna tsaar Nicolaas II de betaling van Pjasetski voor zijn rekening nam. Vanaf 1894 was de kunstenaar op verschillende plekken getuige van de aanleg van de spoorlijn. Hij had een fiets bij zich om in de omgeving schetsen te kunnen maken. Later kreeg hij dankzij de bemoeienissen van de tsaar een eigen atelierrijtuig.

Pavel Pjasetski op de fiets

Brug over de Ob

Omsk

Spoorbrug bij Omsk in aanbouw

De aanleg van het spoor

Luxe wagon 'opengeklapt'. 

Kapel aan boord


Psjasetski had eer van zijn werk. Het panorama, dat hij in Parijs zelf bediende, werd door de jury van de Wereldtentoonstelling beloond met een gouden medaille. Zelf ontving hij de Légion d'Honneur. De aquarellen, die ook nog getoond werden op de Wereldtentoonstelling van 1904 in het Amerikaanse St.Louis, belandden uiteindelijk in de Hermitage in Sint-Petersburg. Daar werden ze begin deze eeuw gerestaureerd en in 2007, ter ere van het 170-jarige bestaan van de Russische spoorwegen, tentoongesteld in het Vitebsk Station. Het is bijzonder ergerlijk dat ik die tentoonstelling, ook nog eens in het mooiste station van Sint-Petersburg, compleet heb gemist.   

Medewerksters van de Hermitage met de negen rollen van Pjasetski's panorama

Hier deel 1.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

Hoe met de Franse Opéra en een kilometer aan aquarellen de Transsiberische Spoorlijn werd gepromoot - 1

------------------

De brug over de Jenisej

Moskou keek niet op een paar centen, toen in 1900 in Parijs de Transsiberische Spoorlijn gepromoot moest worden. Ondernemingsgezinde politici, aangevoerd door minister van financiën Witte, zagen Siberië als toekomstige transitzone voor internationale handel. De economische ontwikkeling van het gebied ten oosten van de Oeral stond hoog op de agenda en Westerse investeerders moest worden duidelijk gemaakt dat er in Siberië, met zijn vele grondstoffen, grote kansen lagen. De Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs bood daartoe een uitgelezen mogelijkheid, met de Transsiberische Spoorlijn (nog niet voltooid in 1900) als aanlokkelijk visitekaartje.

Bezoekers van de Wereldtentoonstelling kregen in het Pavillon de l'Asie russe et de la Sibérie twee indrukwekkende panorama’s voorgeschoteld – betere reclame voor Rusland als ontluikende technologische en industriële grootmacht was nauwelijks denkbaar. Het grootste van de twee panorama’s kwam tot stand in samenwerking met het Belgische Wagons-Lits, het kleinere, een lange reeks aquarellen, was het werk van de schilder Pavel Pjasetski. ‘Kleinere’ is overigens relatief; Pjasetski’s aquarellen besloegen een kleine 1 kilometer aan doek.

Het panorama van Pjasetski (waarover meer in deel 2) is bewaard gebleven, dat van Wagons- Lits helaas niet. Het Belgische bedrijf trakteerde de bezoekers op een ware – in modern Nederlands – experience. Er waren vier zeer luxueuze wagons neergezet, waarmee Wagons-Lits ooit (het zou er nooit van komen) passagiers over de verre spoorlijn zou vervoeren. Twee daarvan waren uitgerust als restaurants-op-wielen, en daar kon het publiek genieten van een virtuele reis over de Transsiberische Spoorlijn. Nadat de stationsbel drie keer had geluid, kwamen voor de ramen een aantal panelen in beweging, die het effect gaven van een voorbijschuivend landschap. De panelen waren het werk van Marcel Jambon en Alexandre Bailly, twee decorschilders van de Parijse Opéra. Tussen een langzaam bewegend achtergronddoek en een sneller doek op de voorgrond met stenen en zand, bewogen twee panelen met landschappen. Na de ‘reis’, die drie kwartier duurde, stapten de bezoekers uit op een ‘perron’ in Peking. Dat zo’n treinreis naar de Chinese hoofdstad nog helemaal niet mogelijk was, mocht de pret niet drukken.

Het panorama van Wagons-Lits

Ook met de fraaie wagons van Wagons-Lits kregen de bezoekers een iets te positief beeld voorgeschoteld. Het bedrijf verzorgde in die tijd al reizen met luxe wagons naar onder meer Sint-Petersburg, Moskou, Riga, Charkov en Kiev, maar die rijtuigen waren niet zo luxe als de wagons op de tentoonstelling in Parijs. De werden uitsluitend verhuurd aan welgestelde privé-personen, zoals de Amerikaanse familie Vanderbilt.  

Model van de spoorbrug over de Jenisej

De presentatie werd een groot succes. Het Comité van de Siberische Spoorlijn, samen met het ministerie van Transport verantwoordelijk voor de opzet, kon na afloop van de zeven maanden durende tentoonstelling een selectie overleggen van duizend artikelen uit 395 buitenlandse kranten, gewijd aan de spoorlijn achter de Oeral. De lijn werd daarin niet alleen belicht als (toekomstige) reismogelijkheid, ook de technische aspecten van de aanleg, door vaak moeilijk terrein, kwamen ruimschoots aan bod. Een extra reden voor trots was de gouden medaille die werd toegekend aan het ontwerp van de spoorbrug over de Jenisej, bij Krasnojarsk, van ingenieur  Lavr Proskoerjakov.

--------------------

Hier deel 2.

Bronnen:

- Фритьоф Беньямин Шенк - Поезд в современность (Moskou, 2016), een vertaling van: Frithjof Benjamin Schenk -  Russlands Fahrt in die Moderne (2014).
- Arjan den Boer – Panorama Transsibérien (2014).

(Wie, enthousiast geworden door bovenstaand artikel, meer wil weten over de twee genoemde panorama's: kijk uit voor de informatie op Wikipedia. Beide worden daar op wonderbaarlijke wijze samengevoegd tot één geheel. De schilder Pjasetski wordt aangezien voor de maker van het door Wagons-Lits geleverde panorama en de 'passagiers' zien volgens Wikipedia vanuit de trein zíjn aquarellen voorbijkomen. Dat klopt niet.)  

Russisch leren van een vrachtwagen. (Met zeventien extraatjes die u niet moet gebruiken.)

----------------------

 

Ik spreek een aardig woordje Russisch, maar schreeuw dat niet te hard van de daken. Er zijn namelijk altijd weer van die momenten – onverwacht, en vaker dan ik zou willen – waarop ik even keurig mijn plaats word gewezen en krijg ingewreven dat mijn taalvaardigheid nog verre van optimaal is. De aanblik van de laadklep van de vrachtwagen hierboven was zo’n moment. Ik werd verslagen door drie kleine woordjes.

De vrachtwagen in kwestie rijdt door het Moskou van de jaren zeventig. Er moest iets bijzonders aan zijn, anders was die foto indertijd niet gemaakt en werd hij nu, een jaar of veertig later, niet door meerdere Russische bloggers nog eens getoond. Waren het die vier grote cijfers en die drie grote letters? Wat was daar dan mee? Of waren het de drie kleine woordjes eronder? Ze stonden wat ver uit elkaar: шоссе      не      космос. Oftewel:  straat (of weg)    niet (of geen)      kosmos (of ruimte). Ik kon er zo gauw geen kaas van maken.

Schouderophalend wilde ik al doorklikken, toen mijn oog viel op een afbeelding tussen de commentaren onder de foto. Een Sovjetposter met een waarschuwing aan al te gehaaste automobilisten: matig uw snelheid, want:  DE WEG IS DE KOSMOS NIET!

Op de poster staat – geheel correct – een streepje tussen het eerst en het tweede woord. In het  Nederlands zou op die plek het woordje is staan. In het Russisch niet, omdat het werkwoord zijn in de tegenwoordige tijd (op een enkele uitzondering na) niet in vervoegde vorm voorkomt. Ter compensatie wordt dat streepje gebruikt; het geeft net dat beetje structuur aan een zin die je – zeker als buitenlander – helpt om een simpele mededeling van drie kleine woordjes meteen te begrijpen.

Verslagen door een enkel ontbrekend streepje …

Goed, beste leerlingen, we hebben nog wat tijd over. En kijk eens wat internet mij deze week nog meer bracht, onder de kop: 17 russische Schimpfwörter, die wir dringend auch im Deutschen brauchen. Met de vertaling steeds in het Duits dus, maar dat lijkt me niet zo’n punt. Een veel groter probleem lijkt mij dat de klemtoon nergens wordt aangegeven. Want stel dat u een van deze uitdrukkingen gebruikt en u legt die klemtoon verkeerd! Lachsalvo’s zullen uw deel zijn, waar u dacht indruk te maken met uw kennis van het Russisch.

Mijn advies: neem deze uitdrukkingen tot u, sla ze op in uw geheugen, maar gebruik ze nooit in het openbaar. Niet vanwege de onwelvoeglijkheid ervan, maar omdat het uiterst lastig is om aan te voelen wanneer precies welke uitdrukking op z’n plaats is. Wat is precies de kleur van een vloek? Hoe hoog scoort een niet zo nette uitdrukking op de schaal van onwelvoeglijkheid? Met andere woorden: wanneer zet je in een conversatie joptel-mopsel in, en wanneer schuif je precies jobannye-passatizji naar voren? Met de juiste klemtoon?

Begint u er niet aan, laat deze uitdrukkingen rusten.