En de winnaar is ... Pskov! De 22 beste steden van Rusland om te wonen (en de zeven slechtste) - volgens Varlamov.

Pskov

Pskov

Mijn collega Ilja Varlamov (één van de populairste bloggers van Rusland) reist veel door zijn land en doet daar verslag van met vaak prachtige foto’s. Hij is vooral geïnteresseerd in stedebouwkundige aspecten en kijkt overal rond met de vraag: hoe leefbaar is het hier?

Een bezoek aan Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk, Omsk, enzovoort levert meestal twee verslagen op: eentje over het lelijke Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk, Omsk, enzovoort, en eentje over het mooie Krasnodar, Syktyvkar, Tsjerkessk en Omsk, enzovoort. 

Lelijk Kazan

Lelijk Kazan

Mooi Kazan

Mooi Kazan

Varlamov maakte een ranglijst van de steden die hij bezocht. Hij legt uit: “De ranglijst is erg subjectief en gebaseerd op mijn eigen innerlijke gevoel. In feite ik heb ik mezelf steeds de vraag gesteld: zou ik in deze stad willen wonen? In Pskov, Gelendzjik of Kaliningrad zou ik dat wel willen, in Machatsjkala of Omsk niet. Ik heb gekeken naar het openbaar vervoer, naar hoe de inwoners tegen hun eigen stad aankijken, de schoonheid, de architectuur en veel meer."

Hier de ranglijst Varlamov, met vanaf nummer 23 de steden waar hij zeker niet zou willen wonen. Elke stadsnaam is een linkje, dat in de meeste gevallen leidt naar meerdere reisverslagjes en foto’s over de betreffende stad. Moskou en Sint-Petersburg zijn buiten beschouwing gelaten, want “dat zijn gevallen apart”. Verder vermoed ik dat hij nog nooit in Voronezj is geweest. En ik voel me geroepen om namens Michail Krug met kracht te protesteren tegen de 26ste plaats van Tver. De toevoeginkjes zijn van Varlamov zelf. 

1.   Pskov (Is heel goed en wordt nog beter!)
2.  Gelendzjk (De schoonste stad van Rusland.)    
3.  Kaliningrad (Geschiedenis. Niet de onze, maar toch mooi.) 
4.  Novorossijsk  (Zee, meeuwen, goede voetgangersgebieden.)      
5.  Sotsji  (Voor de Olympische Spelen op orde gebracht.)   
6.  Syktykvar (Schitterende noordelijke stad.)    
7.  Grozny (Duur, rijk.)
8.  Jekaterinburg  (Constructivisme, aangenaam centrum, uitstekende vliegveld.) 
9.  Samara (Kattenhoofdstad.) 
10. Petrozavodsk (Niet verpest door wildbouw. Mooie straten, mooi meer.)  
11. Vladimir  (Geschiedenis.)
12. Kirov (Goede gouverneur.)
13. Kazan (Veel potentieel voor ontwikkeling. Meest verschrikkelijke wildbouw.)
14. Chanty-Mansijsk (Goede architectuur, mammoeten.)
15. Vladivostok (Reliëf, oceaan, bruggen.)
16. Nizjni Novgorod (Ik kom hier altijd met plezier.)
17.  Joezjno-Sachalinsk (Krabben, ski's en kaviaar.)
18. Simferopol (Een jaar terug was het er heel triest, maar er zijn perspectieven.)
19. Jaroslavl (Ook een enorm potentieel.)
20. Pjatigorsk (Waarom niet?)
21. Toela 
22. Krasnodar

Oefa

Oefa

23. Novosibirsk (Vies, veel wildbouw, veel omheiningen)
24. Oefa (De vieste stad van Rusland) 
25. Tsjerkessk (Kan je hier überhaupt wonen?)
26. Tver (Hopeloos)
27. Omsk (Een van de armste steden van Rusland, ik zie geen enkel perspectief) 
28. Machatsjkala (De inwoners geven niks om hun stad.)
29. Adler. (ADler.) ('ad' betekent 'hel' in het Russisch.)

Novosibirsk

Novosibirsk

Kijk uit voor de viltstift! Anatoli Kokorin wandelde niet alleen rond in Nederland, maar ook in Leningrad, Denemarken, Engeland en Ierland.

Belfast, 1960

Belfast, 1960

De Russische schilder en (vooral) illustrator Anatoli Kokorin reisde bepaald niet alleen door Nederland (zie mijn vorige stukje). Los van de vele kilometers die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog - al tekenend - met het Sovjetleger in Oost-Europa maakte (dat kan je moeilijk ‘reizen’ noemen), verbleef hij in zo’n twintig landen – een naar Sovjetbegrippen uitzonderlijk hoog aantal.   

Kokorin illustraties Denemarken Andersen
Odense Andersen Kokorin Denemarken sprookjes

Zijn belangrijkste bestemming was Denemarken. Hij kwam er meerdere keren en had in 1980 in Odense een eigen tentoonstelling in het huis van Hans Christian Andersen. Met de illustraties van bijna al diens sprookjes verwierf hij in Rusland de grootse bekendheid. Een complete scan van Kokorins boek 'In het land van de grote sprookjesschrijver' (1988) vindt u hier

Kokorin in Italië

Kokorin in Italië

Kokorin (1908-1987) liet een zeer omvangrijk oeuvre na, mede doordat veel van zijn ‘schetsen’, gemaakt tijdens talloze wandelingen, zo aan de muur of in een boek konden. Hier nog enig werk uit twee andere boeken van Kokorin. Eerst het Leningradski albom uit 1968. Ook hier weer dat charmante eigen handschrift van Kokorin, al blijft de tekst hier beperkt tot een korte inleiding en een enkel laconiek regeltje bij de tekeningen. Hieronder een selectie, scans van alle 68 pagina’s vindt u hier.  

 

Het tweede boekje gaat over Engeland, Schotland en Ierland uit 1972. Het lijkt erg op zijn boekje over Nederland. Jammer is wel dat de handgeschreven tekst hier plaats heeft gemaakt voor gewone drukletters. Hier een selectie (een complete verzameling scans van de 96 pagina’s heb ik niet gevonden):

 

Over zijn werkwijze schreef Kokorin: “Kijk uit voor de viltstift! Die is verraderlijk en leidt je snel de verkeerde kant op. Zijn lijn rent veel te monter over het papier. Ik geef altijd de voorkeur aan een simpel potlood, een pen, inkt, penseel of een rieten of aangescherpt houten stokje. Die reageren subtieler op je gevoel, ze veranderen het karakter en de spanning van de lijnen, terwijl ze zich aanpassen aan de wil van de kunstenaar.”

Een overzichtje van door Kokorin geïllustreerde boeken vindt u hier.

Kokorin atelier illustrator Andersen sprookjes Russische

Het Nederland van 1960 door de ogen van illustrator Anatoli Kokorin

Kokorin Holland Harderwijk Rusland Sovjetunie schilder illustratir

Hoe vaak was schilder en illustrator Anatoli Kokorin in Nederland? Ik vermoed maar één keer, in 1960. Het leverde een prachtig boekje op: В Голландии. Путевой альбом (In Holland. Reisalbum), 72 pagina’’s, uitgegeven in Moskou in 1967.

Kokorin (1908-1987) was naar Sovjet-begrippen een uitzonderlijk bereisd iemand. Als kind verbleef hij in de vroege jaren twintig geruime tijd in Engeland en Duitsland, waar zijn stiefvader – een belangrijke spoorwegingenieur – voor zijn werk naartoe was gestuurd. Hij maakte er kennis met veel Westerse kunst. Zijn opleiding tot kunstenaar volgde hij in Perm, waarna hij aan de slag ging als illustrator.

 

Zijn eerste reisdagboeken maakte hij tijdens de Tweede Oorlog, toen hij als vormgever van frontkrantjes meetrok met het Rode Leger. In 1953 verliet hij het leger en de jaren die volgden brachten hem naast Nederland onder meer in Italië, India, Tsjechoslowakije, Engeland, Frankrijk, Finland, Duitsland en Engeland. En overal tekende, tekende en tekende hij. In de jaren zeventig wierp hij zich op het werk van Hans Christian Andersen. Hij illustreerde bijna al diens sprookjes en dat leverde hem in Rusland zijn grootste bekendheid op.

Los van het boekje In Holland heb ik weinig kunnen vinden over Kokorins verblijf in Nederland. Schilder Viktor Tsigal schreef in een in memoriam dat hij in 1960 samen met Kokorin in Holland was. Tsigal legde zijn reisgenoot vast:

Anatoli kokorin in Amsterdam

Anatoli kokorin in Amsterdam

Was dat Kokorins enige reis naar Nederland? Het jaar van publicatie van zijn boekje (1967) laat ruimte voor meer bezoeken en in een artikel over een tentoonstelling staat bij één tekening, van vissers in Harderwijk, het jaartal 1961. Maar was dat het jaar van een volgende reis of het jaar waarin hij de tekening (af)maakte? Uit de pagina’s die ik van het boekje heb gezien, blijkt nergens dat hij meerdere keren in ons land is geweest.

Amstel Bier reclame paard en wagen Rusland Kokorin

Tsigal schrijft over Kokorins illustraties van sprookjes dat die bestemd zijn voor kinderen én volwassenen. Datzelfde kan je zeggen van Kokorins Hollandse tekeningen. Hij moet hier hebben rondgekeken met een intelligente, innemende blik van verwondering. Dat de begeleidende teksten in Kokorins handschrift zijn, geeft het boekje extra charme.

Die teksten zelf hebben niet zo veel om het lijf. Koeien, molens, klompen, vissers, fietsers, ze komen allemaal voorbij, beschreven in het idioom van een vriendelijke toerist. Alleen de woorden die hij aan Utrecht wijdt, vallen uit de toon. Kokorin vindt de stad “nogal somber”. Over Amsterdam schrijft hij iets opmerkelijks. Op de plek waar een verkeersslachtoffer is gevallen, wordt een Nederlandse vlag neergezet die daar 24 uur blijft staan. Was dat zo? Ik lees het voor het eerst.

Hieronder een selectie uit Kokorins Nederlandse reisverslag. Over zijn andere reisverslagen leest u spoedig in deel 2.

Hier het vervolg.

Baptisten in de USSR en de arbeiders van de kogellagerfabriek

Baptisten bij het gebouw van de Opperste Sovjet in Moskou, 16 of 17 mei 1966

Baptisten bij het gebouw van de Opperste Sovjet in Moskou, 16 of 17 mei 1966

Ik ben er maar één foto van tegengekomen, maar die is opmerkelijk genoeg: enkele honderden mensen, sommigen geknield, bij het gebouw van het Centraal Comité van de Communistische Partij in Moskou. Hij is genomen op 16 of 17 mei 1966. Het zijn baptisten die om een onderhoud vragen met partijleider Leonid Brezjnev.

De actie van de gelovigen was een uitvloeisel van het offensief tegen de kerken onder Brezjnevs voorganger Nikita Chroesjtsjov. Diens naam staat tegenwoordig vooral voor destalinisatie en dooi, maar tegenover de kerken was zijn houding keihard. Onder hem werden duizenden kerken en kloosters gesloten, werden missiewerk en diensten in de buitenlucht verboden en werd religieus onderwijs aan banden gelegd. De Russische baptisten behoorden tot de voornaamste slachtoffers.

Uit een protestverklaring van de Initatiefgroep gericht aan de Landelijke Baptistenraad (1961)

Uit een protestverklaring van de Initatiefgroep gericht aan de Landelijke Baptistenraad (1961)

In 1959 boog de Landelijke Baptistenraad voor het Kremlin. Lokale gemeenschappen kregen het advies om zich zo veel mogelijk aan de nieuwe regels te houden en bijvoorbeeld geen kinderen meer toe te laten tot kerkdiensten. Dat was zeer tegen de zin van een grote groep rechtlijnigen, die zich de facto afscheidden van de overkoepelende raad. Zij vormden de Initiatiefgroep die (tevergeefs) een congres bijeen trachtte te roepen, waar de handelwijze van de inschikkelijken veroordeeld zou worden.

In 1963 trok de Landelijke Baptistenraad zijn advies uit 1959 in, maar de verdeeldheid bleef. De Initiatiefgroep vormde een eigen Raad van Baptistenkerken, het schisma ging dwars door lokale geloofsgemeenschappen heen. Het waren de volgelingen van de nieuwe raad die aan het religieuze front in de USSR de hardste klappen kregen.

Het waren ook schismatici uit alle windstreken van de Sovjetunie die zich op 16 mei 1966 verzamelden bij het gebouw van de Opperste Sovjet. Zij wilden zich bij Brezjnev beklagen over recent ingevoerde strengere wetgeving met zwaardere straffen, die vermoedelijk specifiek gericht was tegen de ‘harde kern’ der baptisten. Geen andere kerkelijke gemeenschap werd ook in de jaren 1965-66 in de Sovjet-pers zo hard aangepakt als juist de afgescheiden baptisten. Dat hun lot langzamerhand ook in het Westen aandacht kreeg, zal daarbij een rol hebben gespeeld.   

Brezjnev kregen de gelovigen niet te spreken. Die was, zo kregen ze te horen, net vertrokken naar Vladivostok om aan de stad de Leninorde uit te reiken. In een verslag van de gebeurtenisen op 16 en 17 mei wordt gemeld dat de baptisten op straat te woord werden gestaan door KGB-voorzitter Semitsjastny. Er mocht een delegatie naar binnen voor een onderhoud met politburolid Pelsje, maar de baptisten zeiden te zullen wachten op kameraad Brezjnev, waarop de KGB-voorzitter antwoordde: “Ik hoef maar één kogellagerfabriek te bellen en de arbeiders slaan jullie tot moes.”   

Of dat citaat klopt, weet ik niet, ik heb er maar één bron voor. In elk geval waren arbeiders helemaal niet nodig, er waren ruim voldoende KGB-agenten voorradig om de baptisten op de tweede dag van hun protest – met harde hand - af te voeren. De straffen die volgden varieerden van boetes en enkele dagen arrest tot drie jaar kamp voor de organisatoren.

Hoeveel baptisten telde de Sovjetunie rond 1960? De cijfers lopen ver uiteen, van zo’n half miljoen tot drie miljoen. Het laatste cijfer komt van de kerkleiders en omvat vermoedelijk ook baptisten die niet officieel als zodanig geregistreerd stonden. En hoeveel leden telde de ‘fanatieke’ groep die zich afscheidde? Tienduizenden, volgens de leiders van de groep zelf. De Landelijke Baptistenraad (de rekkelijken) hield het voor 1964 op ruim 8.900. De baptisten worden in het huidige Rusland niet vervolgd, maar het schisma bestaat nog steeds.

Amerikaanse klokkenluiders, niet die uit dit stukje

Amerikaanse klokkenluiders, niet die uit dit stukje

baptisten Rusland Sovjetunie Amerikaanse klokkenluiders Leningrad

In 1986 was ik als reisleider met een groep Amerikaanse klokkenluiders in Leningrad. De  groep had een religieuze achtergrond, maar of het baptisten waren weet ik niet meer. Via onze lokale stadgids kon een optreden worden geregeld in de baptistenkerk in de wijk Ozerki. De Amerikanen, piekfijn gekleed en met witte handschoenen aan, kwamen klokken luidend door het gangpad naar voren. Het klonk prachtig, het was ontroerend. Een paar jaar eerder was zoiets nog onmogelijk geweest. Ik zat op het balkon en hoorde na elk nummer oude vrouwen met hoofddoekjes zachtjes mompelen: spasibo, spasibo, dank u, dank u.   

Ozerki Leningrad Sint-Petersburg baptisten kerk Amerikanen

Met ‘Volja volnaja’ schreef Viktor Remizov de literaire tegenhanger van de film Leviathan

Wie de film Leviathan de moeite waard vond en het Russisch machtig is, mag Volja volnaja van Viktor Remizov niet ongelezen laten. De overeenkomsten tussen film en boek zijn groot, zo groot dat je af en toe denkt: wie heeft hier bij wie leentjebuur gespeeld? Maar die gedachte kan meteen terzijde worden geschoven. Film en boek weerspiegelen simpelweg dezelfde realiteit: een genadeloze, gecorrumpeerde macht die geen tegenstribbelende individuen duldt. Je hoeft als Rusissche schrijver of filmer geen leentjebuur bij elkaar te spelen om met een dergelijk panorama voor de dag te komen. Het materiaal ligt rondom voor het oprapen.

Net als de film Leviathan speelt ook het boek Volja volnaja zich af ver, ver weg van Moskou, in een dorp en de tajga in het Verre Oosten. En ook hier worden de ‘verticale tentakels’ van de machthebbers in het centrum gevoeld.

Viktor Remizov tajga corruptie politie Russische Rusland Siberië literatuur

In het dorpje Rybatsji tiert de schaduweconomie welig. Illegale handel in kaviaar en pelzen levert de lokale vissers en jagers een behoorlijk inkomen op, twintig procent van de opbrengst gaat naar de politie – iedereen tevreden. Totdat een overijverige, op promotie beluste agent (met de zeer onaangenaam klinkende achternaam Gnidjoek) het evenwicht verstoort.

Een bijna-botsing met dorpsbewoner Stepan Kobjak, die een lading kaviaar vervoert, loopt uit de hand. Gnidjoek staat op zijn strepen, er vallen schoten en Kobjak vlucht de tajga in. De chef van Gnidjoek, die weet hoe in het dorp de hazen lopen, probeert de zaak te sussen. Hij heeft trouwplannen en overweegt om met zijn vergaarde kapitaaltje naar het zuiden te verhuizen. Gnidjoek ziet opeens een prachtkans om zijn lankmoedige chef pootje te lichten. Hij meldt de  ‘misstanden’ bij de regionale autoriteiten, daar komen lijntjes uit Moskou samen (vis- en jachtlicenties zijn goud waard, de corruptie is net zo verticaal georganiseerd als de macht) en uit de hoofdstad komt een eenheid speciale troepen om Kobjak op te sporen en de ‘orde’ te herstellen.

Remizov schrijft iets te veel in sjablonen. Alle karakters die je in een dergelijk verhaal mag verwachten, komen keurig langs: de eerlijke jager, de filosoof, de Tsjetsjenië-veteraan, de rijke stedeling met heimwee naar de natuur, de agent met een knagend geweten … En steeds weer: drank, drank, ontzettend veel drank, net als in Leviathan. Eveneens in overvloed aanwezig – ook weer net als in de film: de ongenaakbare natuur. Remizov toont zich in de beschrijving daarvan geen Toergenjev, maar maakt toch invoelbaar dat een dergelijke robuuste omgeving een bepaald soort mens voortbrengt, behept met een scherpe hang naar vrijheid. (De titel, Volja volnaja – ik waag mij niet aan een vertaling - verwijst naar die vrijheidsdrang).

Viktor Remizov

Viktor Remizov

Wanneer er een lijstje komt van literatuur die je moet lezen om de Russische jaren tien voor je te zien, dan zal Volja Volnaja daarop niet ontbreken. Remizov kwam er in elk geval al mee op de korte lijst van de literaire prijs Bolsjaja kniga. Dat zal niet alleen vanwege de literaire kwaliteiten zijn, maar juist ook vanwege het tijdsbeeld dat het boek schetst. In de Russische media worden daar geen schijnwerpers op gericht. Volja volnaja is een voorbeeld van literatuur – een oude Russische traditie – die deze maatschappelijke rol op zich neemt.

Hier een Russische recensie. Hier deel 1 uit de tijdschriftvariant. En nog een klein detail uit het boek: op de radio komt op een gegeven moment een lied voorbij, het is – jawel - hetzelfde lied dat in Leviathan uit de autoradio klinkt: Vladimirski Tsentral van Michail Krug. Daar schreef ik hier over.)    

Dansen in Sotsji op de klanken van Kola Beldy. Of: het raadsel van de Sovjet-film Stad en lied, met Khil, Frejndlich en Baryshnikov.

Baryshnikov Sotsji filmmuziek Sovjetunie Khanina Ranina

Met enige regelmaat komt het clipje voorbij, op Facebook en – vooral – het Russische internet. Aziatische klanken, niet-Aziatische dansers en danseressen, zeer zonnig gekleed, met een bijrol voor een rijtje Lada’s. Raadselachtig en hypnotiserend:

Sovjet-Lada’s, een Sovjet-achtige badplaats … Maar stamt dit licht psychedelische filmpje, riekend naar geestverruimende middelen uit de jaren zestig, wel echt uit de Sovjetunie? Ja en nee. De muziek (uit 1969) is een Sovjet-product, de beelden (uit 1968) zijn dat ook, maar beide zijn pas vele jaren later, toen de USSR al tot een bijna grijs verleden behoorde, samengevoegd. De dans van de zonnige dames en heren is daarbij iets vertraagd om in het ritme te blijven van de Aziatische klanken.      

Kola Beldy

Kola Beldy

Het liedje is van Kola Beldy, een zanger behorend tot de Nanai (een klein volk uit het Verre Oosten van Rusland), die in de Sovjetunie een nationale bekendheid werd. Het heet Chanina Ranina en gaat over iemand die een visje vangt voor zijn zus. Kola – ik leid dat af uit de filmpjes die ik van hem zag – moet een zeer aimabel iemand zijn geweest, maar mijn aandacht ging toch vooral uit naar die filmbeelden.

Die komen uit Stad en lied, een muziekfilm van regisseur Leonid Menaker. De film was snel gevonden en ik ging er eens goed voor zitten. Het begin was veelbelovend. Het verstilde Leningrad op een vroege morgen, eind jaren zestig. Alleen al die kruiers op het perron! Maar verder … het viel allemaal niet mee.  

Verreweg het grootste deel is opgenomen in Leningrad, maar de film is vooral een staalkaart van de lichte muziek uit die tijd, met artiesten als Eduard Khil (vanaf 15.55), Alisa Frejndlich (41.50) en Edita Pecha (57.00). Opvallend is ook het optreden van Mikhail Baryshnikov (44.20). Kola Beldy is nergens te bekennen, maar evengoed is de film ook in zijn originele vorm, zonder zijn aanwezigheid, voor mij nogal raadselachtig.

Ik heb enig speurwerk verricht, maar niks over Stad en lied kunnen vinden. Was hij bedoeld voor de bioscoop? En trok hij daar veel publiek? Of was hij bestemd voor het buitenland? Een wat onbeholpen poging om toeristen te trekken? Vandaar misschien die buitenlanders op een cruiseschip (24.00), dat folklore-ensemble (24.20) en die danstoestanden aan zee?  

Die dames en heren in zwemkleding – opgenomen in Sotsji – vallen volledig uit de toon bij de rest van de film. De overgang van het strandje aan de Neva naar de zuidelijke badplaats komt dan ook geforceerd over. Een verhaallijn ontbreekt, ik heb met stijgende verwondering zitten kijken. Die verbindende muziek tussen de artiesten (mij deed ze denken aan Live at Pompeii van Pink Floyd), dat paardennummer (30.30), Khil op het vliegveld …  

dressuur paarden Leningrad Sovjetunie film

Я – пас. Ik pas, ik kan er geen kaas van maken. Mij lijkt Stad en lied in al zijn raadselachtigheid een prachtig afstudeerproject voor een student Ruslandkunde.  

(De YouTube-versie hierboven is van een matige kwaliteit. Er zijn betere versies beschikbaar, maar die kan ik op dit weblog niet embedden. Zie hier.)

De Moskouse 'vijver van Boelgakov' als broedplaats voor schaatstalent

De Patriarchvijver in Moskou

De Patriarchvijver in Moskou

De Moskouse Patriarchvijver is onder buitenlanders die enigszins thuis zijn in de Russische literatuur vooral bekend uit de roman De meester en Margarita van Michail Boelgakov. Zij zullen – net als veel Russen overigens - niet vermoeden dat diezelfde vijver een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld in de schaatssport.

Eind 19de eeuw beschikte de Moskouse Rivierzeilclub over een mooie schaatsbaan aan de Petrovka 26. Dat was de Russische Gymnastiek Vereniging De Valk een doorn in het oog. Zij wilden ook zo’n schaatsbaan! En die kwam er. Na een zoektocht van enkele jaren werd een baan gehuurd op een wel zeer aantrekkelijke locatie: de Patriarchvijver, hartje Moskou.

De Valk hoopte met die baan twee vliegen in één klap te slaan: de schaatssport stimuleren en de eigen inkomsten verhogen. Er kwam een nieuw paviljoen en een podium voor muzikanten, die zich – uniek voor Moskou – achter in een aparte ruimte konden opwarmen. Voor het paviljoen kwam een terras met een brede trap naar het ijs en voor het terras kwamen drie rijen bankjes. Op deze foto is dat paviljoen goed te zien:

Moskou kunstschaatsen schaatsbaan

Ook is goed te zien dat op de buitenste ring van het ijs een baan voor hardrijders was aangelegd met een mooie sneeuwrand in het midden.

Die baan is ook duidelijk aangegeven op deze plattegrond. Begovaja dorozhka staat erin geschreven, wat ik zou vertalen als Hardrijbaantje. Ook staat netjes vermeld hoe lang de baan was: 280 meter. 

Patrarchvijver schaatsbaan Moskou

Op 6 december 1903 werd de baan geopend. Een kaartje kostte 20 kopeken zonder muziek en 40 kopen met muziek. Voor een seizoenkaart betaalde een volwassene 8, studenten 6 en kinderen 4 roebel. De aanleg van de bijgebouwen was nogal kostbaar geweest en of De Valk uit de kosten is gekomen, weet ik niet. Wel is duidelijk dat de baan op de Patriarchvijver de schaatssport een aardige impuls gaf.

Elk jaar werd een kampioenschap van Moskou georganiseerd, voor kunst- en hardrijden. Dat kunstrijden werd niet zo’n succes. “Alleen een jongedame aan de zijkant trok veel aandacht met vrolijke cirkels en achtjes, maar die deed niet mee aan de wedstrijd”, aldus een krantenverslag uit 1904. Kort daarvoor was de eerste hardrijwedstrijd gehouden en dat was beter gegaan: “Er deden veertien man mee, die in zeven koppels reden. De heer Sedov was de snelste op de 1.500 meter in 2.43 en kreeg de eerste prijs. Op de tweede plaats eindigden de heren Grigorjev en Tyminski, die de afstand in 2.55 aflegden.” 

Tot de schaatsende leden van de Russische Gymnastiek Vereniging De Valk behoorden de gebroeders Vasili en Platon Ippolitov, die  ongetwijfeld heel wat baantjes getrokken hebben op de Patriarchvijver. Platon werd meervoudig kampioen allround van Rusland, Vasili werd in 1913 in Sint-Petersburg Europees kampioen, vóór de Noor Oscar Mathisen, die hem een jaar laten bij het WK in Kristianina (nu Oslo)  naar de tweede plaats verwees.

Platon Ippolitov

Platon Ippolitov

Vasili Ippolitov

Vasili Ippolitov

Hoe het De Valk door de jaren heen vergaan is, heb ik niet uitgezocht. Wel kwam ik nog een redelijk recent (2012) filmpje tegen waarop de ijsbaan op de Patriarchvijver in volle glorie te zien is. Een vierhonderdmeterbaan zet je daar nog steeds niet uit, maar voor kunstschaatswedstrijden lijkt me dit een toplocatie.

Waarna we nog even terugkeren naar de Russische literatuur. Als ijsbaan heeft de Patriarchvijver niet het werk van Boelgakov gehaald, maar wel dat van Aleksandr Koeprin. Die schrijft in De Jonkers dat het ijs op de baan van De Valk “glad als een spiegel” was. “Er hing een gedrukt aanplakbiljet: De bezoekers van de baan wordt verzocht niet zonder noodzaak krassen te maken op het ijs met figuren en geen voren te trekken op het parket met plotselinge stops.”