De straatnaambordjes en huisnummers in de Tsjechovstraat van Jaroslavl op een rij. Een hartverwarmend kunstobject.

IMG_8596.jpg

Tweeëneenhalf jaar geleden fotografeerde ik in Jaroslavl alle huisnummers en straatnaambordjes in de Tsjechovstraat. Ik vond de variatie hartverwarmend. Kom daar eens om, in ons strakgetrokken Nederland.

 Ik begon aan de even zijde, bij de laagste nummers. Aan het einde van de straat ben ik overgestoken en vandaar teruggelopen langs de oneven zijde. Sommige nummers heb ik niet gevonden. Of de straatnaam ontbrak. Beide kwam ook voor. Slechts één keer kreeg ik de achterdochtige vraag wat ik aan het doen was, van een winkeljuffrouw die voor de winkeldeur een sigaretje stond te roken. “Ik fotografeer de straatnaambordjes!”, zei ik enthousiast, en ik voelde meteen dat ik een heel rare indruk maakte. Zelden iemand zo duidelijk zien denken dat ik gek was.

Op mijn oude blog liet ik al eens wat van die foto’s zien. Op deze nieuwe plek is er visueel veel meer mogelijk en daarom doe ik het nog eens dunnetjes over, nu met alle foto’s die ik maakte in de Tsjechovstraat in Jaroslavl: 

 Ik vermeld nog dat ik me aan beide zijden heb beperkt tot de straatkant. Russische adressen gaan vaak nog een stukje de ‘diepte’ in. Er staan dan nog flatgebouwen verder van de straat af, achter de voorste rij huizen, die dan officieel ook nog aan (in dit geval) de Tsjechovstraat liggen. Ongetwijfeld had ik daar nog veel meer bordjes kunnen fotograferen. (Ul. Tsjechova 29A/Huis 2/Korpoes C, enzovoort), maar je moet van ophouden weten.

In alle bescheidenheid vind ik verder dat we hier te maken hebben met een kunstobject. Ontwapenend, rustgevend, ontregelend en - over het ontbreken van enkele nummers - less is more, het zijn slechts enkele termen die komen bovendrijven bij het bekijken van de straatnaambordjes aan de Tsjechovstraat in Jaroslavl.

Een prachtige tramrit door een besneeuwde industriewijk van Perm. Met heel veel zen

Gaat u mee naar Perm in de sneeuw? Gaan we een ritje maken met tram nummer 2!

Mocht u aarzelen, kijkt u dan even naar het lijstje van de haltes onder het filmpje. Industriële, winterse poëzie. Mooier wordt het nergens. En dan dat geluid! Ik heb niks met zen als middel tot verlichting en zo, maar Tram 2 in Perm helpt me een aardig eindje op weg.

Perm, Tram 2, van Osentsy naar de Stachanovstraat.

(De cameraman - ik vermoed de bestuurder zelf met een dashcam - begint een paar haltes voor het eindpunt. Hij gaat gewoon verder nadat de tram is omgedraaid en weer de andere kant opboemelt. Dáár (vanaf 2.08) pakken we het op (Ostanovka = Halte).

2.08: Ostanovka Osentsy (de naam van de industriewijk)

2.50: Ostanovka Prombaza (= samentrekking van industriële / basis  )

3.33: Ostanovka Remstrojmasj (= samentrekking van reparatie / bouw / machine)

4.30: Ostanovka ZjBI (de afkorting staat voor: producten van gewapend beton)

5.30: Ostanovka Nefteorgsintez. (Nefte staat voor olie, sintez voor syntethisch, org, dat weet ik zo gauw niet)

(Even later zwenkt de camera naar links om een modern gebouw in beeld te nemen. Ik vind dat erg storend, je hele zengevoel raakt uit balans.)

6.28: Ostanovka TETS-9 (we zijn bij elektrische warmtecentrale 9)

7.49: Gambovski trakt (Grote Gambovskiweg)

8.35: Halte op verzoek. (Hier stopt de tram alleen wanneer daarom wordt verzocht. Opvallend, want Russische bussen en trams stoppen doorgaans altijd en overal, ook wanneer er niemand aan boord is en de halte leeg en verlaten. Waarom hier dan “uitsluitend op verzoek”? Ik weet het niet.)

9.17: Ostanovka Ljoebimova. (Dat lijkt me gewoon een achternaam)

(Er is hier duidelijk geknipt, het licht is opeens anders, maar dat is niet erg.)

10.17: Een tegenligger! (Ik denk niet dat de bestuurders naar elkaar hebben gezwaaid – dat heb ik trambestuurders in Rusland nog nooit zien doen.)

10.38: Ostanovka Teplitsjni Kombinat (Kassenfabriek)

11.46: Ostanovka Pervomaijskii (1 Mei)

13.05: Ostanovka Vjerchnemoellinskajastraat (vernoemd naar een oude nederzetting, vermoed ik)

13.38: We passeren de rivier de Moeljanka. Althans, het bordje waar de naam van de rivier de Moeljanka op staat.

14.40: Ostanovka Kljoetsjevaja. (Kan betekenen: Essentiële Halte. Dat vind ik mooi, daar houd ik het maar op.)

15.40: Hier komt de mededeling in beeld dat de industriewijk eindigt en er nu een woonwijk aankomt.

Wat me opvalt is dat er erg weinig mensen bij de haltes staan. Ik denk dat er op zondag gefilmd is. Of zouden al die bedrijven met die mooie namen al lang geleden gesloten zijn?

De industriewijk Osentsy en Tram 2 in het vroege najaar. Duidelijk veel minder zen:

En tenslotte, uit de serie Tramritten, nog deze klassieker, uit  Voltsjansk. Dat is het kleinste Russische stadje met een tram. (Ik schreef over dit lijntje al eens eerder. Over enige tijd is dat stukje te bekijken in mijn archief, maar dat is nog in opbouw.)


Rusland is gevaarlijk afhankelijk van olie en gas. Een vergelijkbare afhankelijkheid van bont leidde in het verleden tot rampspoed en chaos.

Nooit geweten: net als bij de oliewinning van nu werd bij de bonthandel van vroeger in Rusland gerekend in vaten. Ik las het in het boek Внутренняя колонизация (Interne Kolonisatie) van Alexander Etkind. Hij wijdt een hoofdstuk (‘Vaten met bont’) aan de opvallende, bijna beklemmende parallellen tussen bont en olie en gas. Onderstaand stuk is volledig gebaseerd op dit hoofdstuk. *) 

De Russische staat is wat inkomsten betreft grotendeels afhankelijk van de gas- en oliewinning. Het land kende eerder een vergelijkbare, gevaarlijke afhankelijkheid: ooit kon het staatsbudget niet zonder bonthandel. De overeenkomsten tussen beide tijdperken (de rekeneenheid vaten is er slechts één van) zijn hoogst opmerkelijk, en – als de geschiedenis een voorspellende waarde heeft – voor het Rusland van nu nogal verontrustend. De ineenstorting van de bonthandel luidde in het oude Moskovië tot rampspoed en chaos. 

De zucht naar bont (aanvankelijk eekhoornbont, later sabel-, marter- en beverbont) vormde in de 16de en 17de eeuw de stuwende kracht achter de verovering van Siberië. Het bont werd aanvankelijk nog in het gebied tussen Novgorod en de Oeral gewonnen en door Hanze-kooplieden via waterwegen naar het Westen vervoerd. Het Siberische bont werd later over land naar Moskou vervoerd en vandaar, ook over land, via Warschau en Leipzig verder naar Europa.

Sbor_Yasaka.jpg

Doordat de staat de essentiële inkomsten uit de bonthandel moest veiligstellen, ontstond er een kastenstelsel: een kleine elite die de kostbare grondstof liet winnen, beschermde en verhandelde, en daaronder de rest van de bevolking wier bestaan afhankelijk was van de verdeling van de handelswinst. De overheid was volledig afhankelijk van de bovenste kaste, sterker nog: die eerste kaste wás de overheid. Het menselijk kapitaal was redundant, het was niet bepalend voor de rijkdom van de staat. Wie geen schakel was in de bonthandel, kon er evengoed niet zijn.

3b021bc435b67d272b172fa0f7e4385f.jpg

Inkomsten uit de bonthandel vormden in de 16de eeuw het leeuwendeel van het staatsbudget. In de tweede helft van die eeuw bracht een dramatische daling van de bont-inkomsten de staat aan het wankelen. Door overbejaging daalde de aanvoer, in Europa nam de vraag af doordat wol inmiddels een prima alternatief vormde. Er loopt een rechte lijn van deze dalende inkomsten naar de chaos van de Tijd der Troebelen (1604-1613), die uitmondde in de keuze voor een nieuwe dynastie.    

De staat verlegde zijn aandacht naar zuidelijker streken, rijk aan graan. Ze behield wel de controle over Siberië, al was daar geen economische reden meer voor. In de 19de eeuw deed het uitgestrekte gebied nog wel dienst als locatie voor strafkolonies.    

In de 20ste eeuw krijgt Siberië weer een hoofdrol, die opvallend veel lijkt op die uit de tijd van de bonthandel. Nu zijn het olie en gas die de staat de middelen van bestaan verschaffen. En net als de handelsposten in de tijd van het bont schuiven de boortorens in de Sovjetunie steeds verder op naar het oosten, op zoek naar nieuwe bronnen. En de afnemers bevinden zich opnieuw in Europa …

Aan het begin van de 21ste eeuw vormt de afhankelijkheid van een enkel soort grondstof (olie, gas) voor Rusland opnieuw een vloek. Overige sectoren van de economie blijven onderontwikkeld. En opnieuw houdt de overheid zich vooral bezig met het veiligstellen van de grondstof en de doorvoer ervan naar Europa. Het veiligheidsapparaat valt samen met de overheid die de grondstof wint. Die kleine kaste leeft anders dan de rest van de bevolking, die in feite overbodig is.

Een overheid die afhankelijk is van olie-inkomsten, vreest vooral de uitputting van de bronnen. De grootste bedreiging is echter een daling van de vraag door de opkomst van nieuwe technieken. Met olie is dat nog niet gebeurd, maar enkele eeuwen geleden heeft dat proces zich met een andere kostbare grondstof, de vaten met bont, al eens voorgedaan, met chaos en nieuwe machthebbers als uitkomst.

Alexander Etkind

Alexander Etkind

*) Внутренняя колонизация van Alexander Etkind (Александр Эткинд) verscheen in 2013. Het is een vertaling van: Internal colonization: Russia’s  Imperial Experience uit 2011. Een Engelse recensie vindt u hier. Het hoofdstuk waarop bovenstaand stuk is gebaseerd, is hier in het Engels beschikbaar.

Na Dior in Moskou: Ferdinando Scianna en Carmen Loderus in Leningrad

De Moskou-foto’s van modehuis Dior zijn zo langzamerhand wel bekend – ze zweven rond op internet en duiken regelmatig op. Opgeprikte modellen die in verfijnde Franse kledij in 1959 door de Russische hoofdstad paraderen. Ik schreef over die gênante vertoning al eens een stukje.

Dior in het Moskouse warenhuis GUM, 1959

In 1987 deed fotograaf Fernando Scianna het allemaal nog eens dunnetjes over. Het decor is ditmaal Leningrad, maar verder zijn de overeenkomsten overduidelijk. Scianna heeft zich ongetwijfeld laten inspireren door de foto’s uit 1959. Zo gingen de modellen van Dior naar het Moskouse warenhuis GUM, Scianna ging met zijn dames in Sint-Petersburg naar de Passazj, wat bijna hetzelfde effect heeft.

Ook de foto’s uit 1987 zijn op een vervelend manier hautain. Toch zijn ze minder ergerlijk dan die uit 1959. Het contrast van de modellen met hun omgeving is nog steeds groot, maar de hoge muur om de USSR was in 1987 een stuk poreuzer dan dertig jaar eerder. Zeker in de grote steden was men in Rusland al het een en ander gewend. De modellen kwamen nog wel uit een andere wereld, maar niet meer van Mars. 

 

Ik weet niet voor welk modehuis of modeblad de foto’s werden gemaakt. Er waren vier modellen, de hoofdrol was weggelegd voor Carmen Loderus.

Als bijvangst hier nog twee foto’s van Carla Bruni, die in 1993 Sint-Petersburg aandeed. Mooi vind ik de zwart-wit foto in de metro. Dat je daar in je eentje op de roltrap mag staan, dat was (en is) slechts weinigen gegeven.

Spookdorpen van de Oeral: slachtoffers van de perestrojka of een gevolg van dekolonisatie?

Is Rusland te groot? Hebben er de afgelopen tientallen jaren te veel mensen gewoond op plekken die daar eigenlijk niet voor bestemd zijn? En: is de huidige krimp van de bevolking in afgelegen streken niet meer dan een onderdeel van een historische proces, de dekolonisatie van Rusland?

Het zijn wijdse vragen die opkomen bij het zien van dit eenvoudige filmpje over spookdorpen in de Oeral, in de provincie Sverdlovsk. Stoort u zich vooral niet aan het muziekje:

De reportage begint met (helaas vertrouwde) beelden van vervallen huizen, met af en toe nog een eenzame bewoner te midden van roestige landbouwwerktuigen. Interessant, en ook enigszins beklemmend, wordt het vanaf 9,20, wanneer de filmploeg de rivier de Vagil afzakt. Langs de oevers is het menselijk leven niet verdwenen, maar teruggebracht tot een minimum: een enkele man, een enkel echtpaar, die niet talen naar het stadse leven en het verder wel goed vinden. Zoals Gennadi (vanaf 10.40), die zwaluwnestjes in zijn huis heeft, en Vera en Nikolaj (vanaf 13.00). Tajga-kluizenaars worden ze in het filmpje genoemd, al zijn ze bepaald niet mensenschuw. Kijk alleen al naar de ontroerende manier waarop Gennadi zwaait naar het bootje met de filmploeg, wanneer dat weer uit het zicht verdwijnt (12.50).

Het gebied in de Oeral werd in de zestiende eeuw veroverd door Jermak. In zijn spoor kwamen de bonthandelaren, die (vergelijk het met de oliewinning van tegenwoordig) de centrale machthebbers van een flinke stroom inkomsten voorzagen. Na deze ‘bont-kolonisatie’ volgden – lang niet altijd uit vrije wil – de vissers en de landbouwers. Ook zij waren in feite kolonisten, vreemdelingen in verre gebieden. Veel van de nederzettingen in de bossen en moerassen langs de Vagil zijn van recente datum. Ze stammen uit de jaren 30-50 van de vorige eeuw. Ook hún bewoners – nakomelingen van kampbewoners en bannelingen – belandden daar veelal niet vrijwillig.

De perestrojka en het einde van de Sovjetunie betekenden het einde van de collectieve vis- en landbouwbedrijven. Het centrum had niet meer de wil en de kracht om de ‘vooruitgeschoven posten’ op de been te houden. Met de werkgelegenheid verdween de jeugd, tajga-kluizenaars als Gennadi, Vera en Nikolaj bleven achter. Helemaal zonder inkomsten zitten zij niet. Ze onderhouden eenvoudige onderkomens voor bezoekers uit Jekaterinburg, meestal hoge functionarissen die een paar keer per jaar met een gezelschap komen vissen of jagen.

Aan het slot van het filmpje (vanaf 23.30) komt de filmploeg op een plek waar ooit het dorpje Zaozjornaja stond. Na een moeizame wandeling stuiten ze op een vervallen kerkhof. Een foto op een emaillen plaatje vertelt dat hier Semjon Petrovitsj Belooesov begraven ligt, geboren in 1902, overleden in 1970. 

De Russische commentaren bij het filmpje op youtube zijn voorspelbaar: de perestrojka en het einde van de USSR waren een ramp, kijk eens wat er allemaal verloren is gegaan. Maar misschien kan je zeggen: de binnenlandse ambities van de USSR waren te groot, gebieden als die langs de Vagil waren niet ‘behapbaar’. De huidige dekolonisatie is zo bezien niet meer dan een logisch en onvermijdelijk proces.

(De vergelijking van de vroegere bontwinning met de huidige oliewinning heb ik niet zelf bedacht, die komt uit het boek Внутренняя колонизация (Vnoetrennaja kolonizatsija / Binnenlandse kolonisatie) van Aleksandr Etkind. Over dat boek meer in een van mijn volgende stukjes.)